Vroeger en nu

Vroeger, toen ik leefde, was de wereld veel minder modern dan nu. Vroeger, toen ik klein was, kon men al op de maan komen met een raket, maar nu kan men al op planeten komen. Toen ik klein was, waren er al mobieltjes, maar nu zijn er mobieltjes die alles kunnen, zelfs bommen laten ontploffen. Het milieu is nu ook veel ongezonder dan toen ik klein was. Dat komt omdat er nu meer vulkaanuitbarstingen zijn, en er meer fabrieken zijn gekomen. Door de fabrieken komt er rook vrij en als het dan gaat regenen, komt de rook met de regen naar beneden en dan heb je wel eens zwarte regen. Ook is het klimaat veranderd. Het is nu ’s zomers vaak warmer en de zon schijnt vaak en in de winter is het veel kouder dan vroeger. Nu kun je bijna heel de winter schaatsen, dat kon vroeger maar zelden. Jullie hebben nu ook andere kleren aan als vroeger. Vroeger hadden wij wel eens jurken of overgooiers aan, maar jullie dragen nu alleen maar rokjes en shirtjes. Ook hebben jullie nooit blousejes aan. Dat is een heel verschil met vroeger, want toen droegen we heel vaak blousejes of vestjes. Nu zijn er ook veel meer aardbevingen als vroeger. Toen was het een hoge uitzondering. Nu komt het best vaak voor, maar gelukkig geen zware aardbevingen. Het is ook veel gevaarlijker in ons land geworden. Er is veel meer beveiliging en er worden ook vaak mensen vermoord. Veel meer als toen. Dat is wel erg. Vroeger hoefden we op zaterdag niet naar school maar nu wel. Dat is nu heel gewoon, maar vroeger hadden we dat niet kunnen denken. Je ziet dat er veel veranderd is, ons land is een stuk moderner is geworden dan 55 jaar geleden.