Nederlands, H3 opdracht 2
‘Waarom is er geen cola in de koelkast?’ Bart schrikt plotseling, hij had niet gezien dat zijn moeder wakker is geworden en naar de halflege koelkast staart. Ze ziet er onfris uit, ze heeft een slordige staart en haar badjas is zwart van de vuilheid. ‘Zolang er geen boodschappen worden gedaan hebben we geen cola’ zegt hij. ‘Dan ontbijt ik wel met een Whisky’. Eigenlijk vindt Bart het geen goed idee, maar als hij zijn moeder tegenspreekt, komt hij te laat op school.
Snel trekt Bart zijn jas aan en hij rent richting het metrostation. De auto’s scheuren door de straten en in de verte hoort hij het geluid van een sirene die met hoge spoed voor de stad raast. Net wanneer hij de brede trap richting het metrostation wil bewandelen, hoort hij zijn naam. ‘Hé Bart!’ Het is Thijs.
Thijs is een echte sportman, maar ook een gezellige vriend waarmee je kunt lachen. Na school zie je hem altijd op het voetbalveld voor zijn huis en in de pauze op school voetbalt hij altijd mee met de andere kinderen. Bart groet vriendelijk terug. Thijs en Bart waren vroeger vooral goede vrienden van elkaar, ze zaten samen op de basisschool maar nu ze naar de middelbare school zijn gegaan, spreken ze elkaar steeds minder. ‘Kom vanmiddag voetballen met mij en Quinten’ stelt Thijs voor. Bart aarzelt, vaak is de combinatie van Thijs & Quinten meer ruzie dan voetbal. ‘ik kijk nog even, ik moet vanmiddag nog wat huiswerk maken’, één van de smoesjes die iedereen wel kent.
‘Is goed, ik bel je wel vanmiddag’ zegt Thijs terug. Ze groeten elkaar en Thijs jogt naar de bushalte om de hoek.
Shit, denkt Bart. Wanneer hij het perron op loopt, rijdt een overvolle metro weg. Het verbaast hem nog dat al die mensen er nog in passen. Normaal is het niet zo erg, maar vandaag rijdt de metro eens in het kwartier. Hopelijk kom ik niet te laat, denkt hij.
Wanneer de volgende metro het perron op rijdt, vraagt hij zich nog steeds af of hij er wel in past. Snel wringt hij zich tussen de menigte richting de metro die op punt staat de deuren te sluiten en aan te rijden op de volgende halte. Als een bliksemschicht schiet hij het station over richting de lange metro. ‘Hé knul, kijk is even uit.’ Een wat oudere man met een wandelstok wil net als Bart de metro in, maar op dit moment heeft Bart geen tijd voor slome ouderen. Opgelucht haalt hij adem wanneer hij tussen de mensen wordt geplet voor de uitgang van het overvolle rijtuig. Met volle vaart rijd de metro onder de drukke stad van Rotterdam door. Wanneer Bart is aangekomen op het juiste station, wringt hij zich nog één keer door de menigte om vervolgens via de roltrap naar boven te gaan.
Eindelijk, denkt Bart.
Bart zijn school is een aantal metrostations verwijderd van zijn huis. Wanneer hij naar school gaat is het vaak overvol in de metro. Veel mensen gebruiken de metro om naar werk, school of het centrum te gaan.
Vlug ritst hij zijn vest dicht om als een bliksemschicht richting het oude schoolgebouw te gaan. Net wanneer hij wil oversteken springt het stoplicht op rood. Hij moet nu oversteken, anders komt hij zonder twijfel te laat in de les. Maar wanneer hij wil oversteken wil een grote groene vrachtwagen de bocht om, er wordt geschreeuwd, getoeterd en er schiet een witte waas voor zijn ogen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden