Ik kan er niks aan doen maar ik merkte elke keer weer dat ik met walging naar hem keek. Ik weet het, natuurlijk kan hij er niks aan doen. Maar gewoon, ik kan niet tegen dat kwijlende labiele hoofd. Mijn erfenis, alles wat mijn ouders mij hebben toevertrouwd. Een misbaksel van onze Lieve heer. Geen geld, nee daarvoor had ik ze te veel pijn gedaan door op te stappen. Ik kon gewoon niet tegen dat strakke gedoe. Mijn hele toekomst uitgestippeld, ik zou naar school gaan en bij me vader in het bedrijf gaan werken. Later zou ik het bedrijf overnemen. Maar nee, ik was verliefd. En wel op avontuur. Ik was gaan reizen, heb landen gezien, mensen ontmoet, dingen gedaan waar ik niet eens over nadacht, niet in mijn stoutste dromen. Toen ik die brief kreeg wist ik dat het fout zat. Maar ik kon het niet maken niet te komen. Welnu heb ik spijt, was ik lekker in Thailand gebleven. Nu zit ik opgescheept met iets wat blijkbaar mijn verloren broertje is. Het heet Dirk-jan (wat natuurlijk een belachelijke naam is voor iemand die zo laag begaafd is), het kwijlt en het heeft het syndroom van down. Waarom mijn ouders in hun brieven nooit vermeld hebben dat er ook nog een broertje van mij op de wereld rond loopt is mij onduidelijk. Maar goed, mijn ouders hebben hem aan mij overgelaten en ik met mijn naïeve kop van vijfentwintig die alleen maar aan zuipen, feesten en vrouwen kan denken, moet dat maar even gaan opvoeden. Onze Dirk is nu acht jaar dus zal wel net na mijn vertrek op de wereld zijn gebracht. “Ik moet plassen Gander!” Hij schreeuwt het zowat in mijn oor, ik zie de speeksel in het rond vliegen na elk woord. Elk woord wat hij verminkt door de eerste letters (bijna) niet uit te spreken. “Het is Alexander en we komen zo bij een benzinepomp waar je kan plassen, oké? Houdt je dat nog even vol?” Nijdig keek ik opzij, het geval zat zijn lippen stuk te kauwen en begon zeurend te piepen dat hij het echt niet vol hield en dat ik een gemene stomme poepie was. Na het woord poepie barstte die in een kwaadaardig lachsaldo uit waarop ik alleen met mijn ogen kon rollen. “Dirk, nu luister je naar mij, je houdt het op. Deze auto heeft Alexander veel geld gekost en als de banken vies worden word Alexander heel boos!” Hij keek opzij om de uitwerking van zijn woorden te zien. Dirk zat nu zogenaamd onschuldig met zijn vingers te spelen. Uit zijn neus hing een groene, vieze snottebel. “Mag niet Ganders auto vies maken hè?” Hij keek er lief bij, even leek ik erin te trappen. Maar toen zag ik dat hij stiekem een snotje op de leren bekleding van mijn Mercedes Benz aan het plakken was. “Godverdomme Dirk! Doe niet zo vies en pak een zakdoekje, daar in het kastje!” Een gorgelend geluid naast me en, oh nee toch! “Dirk, doe het raampje open!” Te laat…En het kots rolde over het dashboard en spreidde zich uit over mijn godsklere dure echte leren bekleding.
“Ik weet gewoon niet wat ik met hem aan moet, nemen jullie echt geen mon…. Ehm kinderen meer aan dan? Ik heb een leven, hij past niet in het schema. Dit kan niet goed gaan!” “Het spijt me zeer meneer Oldenhaagse, maar er is op het moment een wachtlijst van een jaar minstens. U kunt uw broertje laten inschrijven, maar het zal nog wel even duren voor er plaats is.” Godver de godver, dit is toch belachelijk! Ik heb zin om de trut te wurgen met het snoer van de telefoon op haar bureau. Ik trek mijn liefste lach tevoorschijn, over naar fase twee, en buig me naar het stomme wijf toe. Ik fluister in haar oor dat geld geen probleem is en trek uitdagend mijn wenkbrauwen omhoog. Zo, als ze nu nog weigert. Een man met mijn charmes en ik doe me best om niet triomfantelijk te lachen. De stomme kut kijkt me dom aan. “Meneer, ik ben niet om te kopen.” Ze kijkt er zogenaamd beledigd bij. “Het lijkt me beter dat u nu opstapt.” “Maar mevrouw….” En ik word ruw verstoord door een klap en gegil en daardoorheen gelach. Langzaam draai ik me om, had ik het niet verwacht. Het kleine demonen kind staat erbij te lachen. Daar zit hij dan op de grond, met zijn domme kop en zijn mond wijd open te lachen. Naast hem op de grond ligt een karretje waar blijkbaar eten in heeft gestaan want hij zit met zijn vieze mollige handjes in de aardappelpuree te roeren. Een voorbijganger staat er verstrooid bij. “Kijk mevrouw! En dit gedrag bedoel ik nou.” Ze trok haar wenkbrauw op en keek me ernstig aan. “Meneer het lijkt me echt beter dat u gaat en let wat beter op het jochie. Maakt u geen zorgen over de rotzooi, dat komt wel goed.” “Mevr…” “Dag meneer Oldenhaagse!” Beledigd loop ik weg en sleur het jong mee naar buiten. “Godverdomme, en die mensen zijn er dan om je te helpen!” “Oddomme toch Gander? Vrouw jou pesten.” Hij kijkt me fel aan en haalt wild zijn neus op. Ik kan het niet laten te lachen. Misschien dat het toch nog kon werken. Gauw wuif ik het idee weg en peins over een oplossing voor mijn probleem.
Naarmate de tijd begint ‘mijn probleem’ mij overigens steeds meer en meer te irriteren. “Chander, wil liedje horen!” Schreeuwt het gestoorde mormel nu weer in mijn oor. Ik voel mijn bloed koken en ik voel de neiging omhoog komen om het mongooltje op zijn bek te slaan en slaan en slaan op het kwijlende labiele rothoofd. Maar zoals een volwassen man weet zijn driften te controleren zeg ik met ingehouden stem van woede; “Dirk, kleine vriend, hoe jij familie van mij kan zijn weet ik niet en hoef ik niet te weten het feit dat ik met je opgescheept zit is al erg genoeg dus kan je alsjeblieft proberen jezelf een beetje als een mens te gedragen en geen muziek nu, mijn hoofd staat er niet naar!” Ik kijk triomfantelijk opzij, alvast zegevierend omdat ik gezegd heb waar ik de hele weg al mee zat. Dirk-jan kijkt mij onzeker aan. “Chander altijd boos, Chander domme man! Altijd boze mensen kunnen vrolijk worden met de muziek!” En lachend steekt hij zijn mollige armen in de lucht terwijl hij een kinderliedje hard blèrt. Ik moet lachen om zijn enthousiasme. Dit valt me van hem mee, ik heb hem niet eens aan het huilen kunnen krijgen. Hij is de hele dag al vrolijk aan het zingen, dansen en praten terwijl ik alleen maar hard bezig ben hem te negeren en vijfhonderd manieren heb bedacht hoe en waar ik hem allemaal zou kunnen vermoorden. Het is een doorzetter moet ik nageven en van wie kan hij dat anders hebben dan van zijn grote broer. Oké, het joch heeft een paar chromosomen te weinig en hij kijkt scheel uit zijn ogen, het blijft mijn broertje. Een broertje waar ik vroeger zo vaak naar verlangd heb. Ik weet zeker dat het allemaal niet zo gelopen zou zijn als ik een klein broertje onder mij had, iemand die tegen mij opkeek. Ik besluit de gok te wagen… God, laat me hier geen spijt van krijgen! “Dirkje? Ben je wel eens in Azië geweest?” “Aze! Aze!” En wild springt hij op en neer op de stoel. Hij drukt zijn natte neus op het raam en ik doe me best om me geen zorgen te maken om het snot dat nu over het raam naar beneden druipt. Me broertje kijkt me ernstig aan. “Chander, jij blijve altijd bij Dirk toch?” Hij likt met zijn tong het snot onder zijn neus weg. Ik voel waarachtig iets van gevoel, iets van liefde voor het kind. “Alexander blijft bij Dirk. Ik zal er zijn als je in slaap valt en ik zal er weer zijn als je wakker wordt. We gaan samen op avontuur, kleine. Op zoek naar wilde dieren en mooie vrouwen!” “Kerremis ook, Chander?” “Haha, en juist de kermis. Suikerspinnen eten!” Ik weet op het moment niet of ik nu liever wil huilen of lachen maar ik weet dat ik het goede heb gedaan. Al is het alleen maar omdat ik weet dat ik vredig zal sterven en waarschijnlijk ook eerder!
Mongooltje
6.7
ADVERTENTIE
Zeker slagen in 50 dagen! 🎓
Examenleerlingen opgelet: over 50 dagen is het zo ver! Wil jij ook slim leren, zeker slagen? Ontdek alle tips, tests, trucs en tools van Examenbundel en sleep dat diploma binnen. Wil je zeker weten dat je niks mist? Meld je dan snel aan en ontvang alle tips in je mail!
Ik wil slagen!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden