De heksenvervolging (ca.1450-ca.1750)
Onderzoeksfase 1: de tijdgenoten aan het woord.
1. Waarvan werden heksen beschuldigd? / Welk onheil werd aan heksen toegeschreven?
Elite:
*Door aanroepingen, betoveringen, andere bijgelovige laagheden en magische excessen laten zij de nakomelingen van vrouwen, de jongen van dieren, de oogsten van de aarde, de druiven van de wijnstokken en de vruchten van de bomen vergaan, verstikken en verdwijnen.
*Ze verhinderen mannen vruchtbaar zaad te storten en vrouwen te ontvangen.
*Ze zweren het geloof, bij de heilige doop ontvangen, met godslasterlijke woorden af.
*Ze strijden tegen de hemel en zweren samen tot verderf van het menselijke ras.
Volk:
*Ze bepalen de weersomstandigheden.
*Ze zijn de ongoddelijke toverkunst machtig en passen ze toe.
*Ze beoefenen diverse toverpraktijken, gaan met de duivel om en hebben met hem geslachtelijks verkeer.
*Ze kunnen vreemde dingen zoals vliegen op een bezem van plaats naar plaats.
*Ze kunnen bij mensen allerlei ziektes laten ontstaan: de maag, het hoofd, de voeten…
Onderzoeksfase 2: kritische bedenkingen.
1. Maak zelf bij de opvattingen van de tijdgenoten over hekserij aantal kritische bedenkingen.
Al het goede werd aan God toegeschreven, maar de slechte dingen waren niet zo makkelijk te verklaren. Daarom ging men er maar vanuit dat de slechte dingen zoals ziekte, misoogst, oorlog.. de schuld waren van de duivel en zijn verbonden heksen op aarde. Het was dus handig om aan mensen die anders waren de schuld van dit alles te geven. Volgens mij zijn het vrouwen die door middel van geneeskrachtige kruiden mensen van een bepaalde ziekte konden genezen. Gewone mensen konden de gaven van deze mensen dus gewoon niet begrijpen. En doordat vele geruchten de ronde deden, werd dit waarschijnlijk als maar versterkt, waardoor verzinsels ontstonden.
2. Leveren de in onderzoeksfase 1 gebruikte bronnen een bewijs van het werkelijk bestaan van hekserij en heksengenootschappen?
Neen,. Het zijn vooral veronderstellingen die enkel werden opgezet om de heksen te kunnen vervolgen en zo de slechte dingen te voorkomen. Harde bewijzen ontbreken en ook de ooggetuigen ontbreken, waardoor enkel de bekentenissen van de vervolgden overblijven, die bekentenissen zijn afgedwongen en niet op realiteit gebaseerd. Door onderzoek is uitgewezen dat het dus een collectieve waanvoorstelling blijkt te zijn.
Onderzoeksfase 3: heksenvervolging van op afstand in de tijd.
1.Bereken de verhouding van het aantal hekserijprocessen tot de bevolkingscijfers in %.
In Europa: 0.1144640999..%
2.Bijgeloof en in toverij waren en zijn van alle tijden, maar de heksenvervolging kwam in een welbepaalde periode voor, vooral tussen ca. 1450 en ca; 1650. Typeer die tijd op religieus gebied. Leg een mogelijk verband met de heksenwaan uit.
Het geloof van het volk vertoonde grote zwakheden. (reformatie en contrareformatie)Met de contrareformatie wilde men het tij doen keren, misbruiken uit de weg te ruimen en het geloof een diepere dimensie te geven. De hogere geestelijkheid reageerde tegen het volksgeloof dat aanleunde bij magie en bijgeloof. De christelijke wereld werd in het gedrang gebracht. Er ontstond een conflict tussen de primitieve ideeën van bijgeloof en magie die onder het volk leefden en het vernieuwend denken van de elite, die het bijgeloof wou verstikken. De hogere kringen namen het stereotiepe heksenbeeld over en gaf het door aan de lagere, lokale instanties. Het einde van de heksenvervolgingen valt dan ook samen met het einde van godsdienstige conflicten.
3.Naast een specifiek geloof in heksen als helpers van de duivel moesten twee voorwaarden van juridische aard vervuld worden vooraleer heksenvervolging op grote schaal kon plaats vinden. Welke ?
*Het geloof in heksen moest, niet per se volledig, maar toch met meerdere van zijn ingrediënten, bekend zijn.
* De tweede voorwaarde heeft te maken met de procedure van strafzaken. In de 15e eeuw waren er twee procedurele veranderingen toegepast en werd het gemakkelijker. Ten eerste werd het zogenoemde talion-principe afgeschaft. Het hield in dat een aanklager die zijn beschuldiging niet kon waarmaken, zelf de straf kreeg die hij, als hij dat wel had gekund, de beschuldigde had te ondergaan. Zolang dit bestond waren er weinig aanklachten! De tweede belangrijke verandering was, de invoering van tortuur of foltering, had toen eveneens zijn beslag gekregen. Die bood de rechters een efficiëntere manier o de namen van medeplichtigen te vernemen, hetgeen de kans op massaprocessen deed stijgen.
4.Het stereotype van een heks was een arme oudere vrouw. Hoe verklaart een hedendaags historicus dat?
Het eeuwenoude stereotype van de tovenares heeft in de 16de en 17de eeuw het onder het volk levende beeld van de heks beïnvloedt.
Het merendeel van de Griekse filosofen eb de vroegchristelijke schrijvers beschouwden vrouwen als tweederangswezens. De vrouwenvijandige cultuurstroming werd vooral door de kerkelijke auteurs aangehangen. Daarna werd het beeld overgenomen.Omdat vrouwen het zwakke geslacht vormen en van nature nieuwsgierig zijn,stelden de auteurs van de Heksenhamer, is hun vatbaarheid voor de verleidingen van de duivel begrijpelijk. Vrouwen waren Satans favoriete doelwit. De grootste risicogroep bestond uit de verzorgende beroepen(bijna altijd vrouwen).Zoals vroedvrouw(kindersterfte).
5.Er kwam geen eind aan het heksengeloof, maar wel aan heksenvervolgingen. Leg uit.
Door de onenigheden en godsdienstige conflicten, veranderde het beeld van de mensen en was er onzekerheid. Er was geen vaste regering. Toen de godsdienstige conflicten opgelost waren en er opnieuw een goede politieke regeling was werden de heksenvervolgingen tenslotte afgeschaft . Het geloof in heksen vervaagde, maar kon door de eeuwenoude principes niet volledig veranderen.
REACTIES
1 seconde geleden