De tijden

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • Klas onbekend | 1440 woorden
  • 30 december 2003
  • 31 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
31 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

De Klassieke Oudheid *De Romeinse bouwkunst

- de oorsprong Rome heeft voor zijn bouwkunst een aantal elementen overgenomen van andere volkeren zoals de Etrusken en Grieken: ° Etrusken; massieve muren, beton, rondbogen en gewelven ° Grieken; zuilen, tempels Ze hebben een aantal onderdelen van anderen ontleend maar je kan wel zeggen dat het hun eigen verdienste is dat ze die delen tot een eigen bouwstijl hebben ontwikkeld.

-het doel Rome richtte vele monumenten op om de grootsheid van Rome te benadrukken, later - ten tijde van de keizers- was het meer om de glorie van de keizer te benadrukken, bijvoorbeeld: ° Triomfboog ° Tempels ° …

Naast het uiten van hun nationale trots bouwden ze ook veel in functie van de mensen. Ze waren bedoeld om het volk wat gerieflijker en aangenamer te maken, bv. ° Badhuizen ° Aquaducten ° Viaducten ° Theaters

-het aquaduct Vaak was er in de steden geen water genoeg en moest er in de omgeving water gehaald worden. De Romeinen bouwden daarvoor een waterleiding, om bepaalde delen te overbruggen, werden er soms aquaducten opgericht. Dit waren grootse bouwwerken waarbij men vooral gebruik maakte van rondbogen om het gewicht van de brug te dragen. -het Amfitheater waren iets exclusief Romeins. Ze hadden hun basisidee wel bij de Grieken gehaald. De Grieken hadden theaters gebouwd om hun toneelstukken te laten opvoeren.

Deze theaterbouw was later ook overgenomen door de Romeinen. Maar voor hun sporten verkozen de Romeinen om toch iets anders te bouwen. Ze namen het concept van het theater (= halve ovaal) over maar voegden er nog een ander theater aan toe waardoor je een ganse ovaal hebt. De Middeleeuwen *Het Gravensteen te Gent

Het Gravensteen is de oude burcht van de graven van Vlaanderen in de stad Gent. Het bevindt zich in het noordwesten van de oude stad langs de Lieve. Een eerste versterking dateert uit de negende eeuw, toen graaf Boudewijn I (863/4-879) dichtbij de abdijen en de nederzetting die de kern van Gent uitmaakten, een zone afbakende en bevestigde tegen de noormannen. In het begin van de tiende eeuw bouwde graaf Arnulf I (918-965) in dit complex de eerste echte voorloper van het huidige kasteel. Van deze fasen zijn geen materiële sporen meer voorhanden. Aan het einde van de elfde eeuw werd door graaf Robert de Fries (1071-1093) de bestaande versterking drastisch omgebouwd. De kern werd nu gevormd door een grote stenen donjon van 33 bij 18,8 meter, die drie verdiepingen telde. De oudste resten van het huidige Gravensteen, meer bepaald het muurwerk van de kelder van de donjon, dateren uit deze periode. Omstreeks 1180 liet graaf Filips van de Elzas (1168-1191) op het bestaande kasteel een geheel nieuwe burcht optrekken. De versterkingen van de kruisvaarders, die hij tijdens de kruistocht in het Heilig Land had gezien, dienden daarbij tot voorbeeld en inspiratie. Hij liet een nieuwe muur met 24 torentjes rond het complex bouwen en voorzag die muur van een indrukwekkende ingangspartij. Boven de kern van de oude donjon verrees een nieuwe machtige vestingbouw. Tegelijk werd aan de oostkant van de donjon een woning opgetrokken voor de kastelein (die normaal het gezag over de burcht in handen had). Ook verrees aan de westkant een gebouw dat als woning van de graaf moest dienen, wanneer deze op de burcht verblijf hield. Het kasteel diende ook als een niet mis te verstaan teken van de grafelijke macht in het woelige Gent en vormde een tegenwicht tegen de 'stenen' van de rijke patriciërs. Het Gravensteen werd langzaam maar zeker ingesloten door de gewone stadsbebouwing en bood bovendien weinig comfort. Vandaar graaf Lodewijk van Male (1346-1384) iets verder noordwestwaarts een nieuwe residentie liet bouwen. Dit nieuwe complex zou de kern vormen van het Prinsenhof, waar op 24 februari 1500 Karel V geboren werd. Het Gravensteen behield echter zijn betekenis voor de administratie en de rechtspraak in Vlaanderen. Vanaf 1353 werd de Munt van Gent naar het kasteel overgebracht. Vanaf deze tijd ook kwam de Raad van Vlaanderen in het kasteel samen. Dit was het hoogste rechtscollege in het graafschap. De burcht diende nu ook meer dan ooit als gevangenis. De Raad bleef van het kasteel gebruik maken tot 1778, toen een begin werd gemaakt met de verkoop ervan aan particulieren. In 1807 vestigde men een katoenspinnerij in de donjon en er ontwikkelde zich een hele arbeiderswijk op het terrein. Het gebouw bleek echter ongeschikt voor een moderne onderneming en in 1885 werd het opnieuw verkocht met als doel de volledige afbraak. Intussen was er bij het stadsbestuur belangstelling ontstaan voor de historische waarde van het complex. In 1872 was de ingangspartij al bezit van de stad geworden en nu volgde de rest. Vanaf 1888 werden alle aanbouwsels verwijderd en begon men met de restauratie en gedeeltelijke reconstructie. Met name het huis van de graaf en de zuidkant van de donjon zijn het resultaat van een zo getrouw mogelijke herbouw. Vanaf 1907 is het kasteel voor bezoekers toegankelijk. Ondanks alle restauraties blijft het Gravensteen een indrukwekkend voorbeeld van Romaanse vestingbouw. In de middeleeuwen stond niet de mens centraal zoals in de klassieke oudheid maar god en de kerk. Dit is een basisgegeven, dat gedurende de hele Middeleeuwen geldt. De Middeleeuwen begonnen rond 500 n.C. In Europa was het een chaos door de vele invallen van barbaarse volken en later door de volksverhuizingen. In deze periode van donkere eeuwen gingen de beschaving en de kennis uit de oudheid voor een groot deel verloren. De economie steunde op de landbouw en het feodale systeem, zodat de bevolking zich nauwelijks geestelijk kon ontwikkelen. De mensen hadden geen kennis over de simpelste natuurverschijnselen of over ziekte en gezondheid. In alles werd de hand van God gezien. Deze mentaliteit is vergelijkbaar met die van een primitieve beschaving. God was almachtig en iedere vorm van tegenspoed, ziekte of een mislukte oogst, werd gezien als Zijn straf. Ook het verschil in rijkdom werd uitgelegd als de wil van God. Daarom schikte iedereen zich in zijn lot en voor het grootste deel van de bevolking betekende dat keihard werken om zichzelf, maar vooral ook om de adel en de kerk te onderhouden. De kerken en kloosters hielden dit idee natuurlijk in stand en benadrukte dat de mens op aarde goed moest leven om een plaats in de hemel te verwerven. Het aardse bestaan was in de Middeleeuwen van ondergeschikt belang en het hele leven was gericht op het hiernamaals. De angst om in de hel te komen, maakte de mensen zeer onderdanig aan de machthebbers. Het idee van de ondergang van de wereld, dat in de vroege Middeleeuwen sterk leefde, versterkte deze angst en zorgde voor een grote toename van de christelijke devotie. In het visioen van Johannus de Evangelist, de Apocalyps of Openbaring, wordt de tweede komst van Christus op aarde voorspeld. Zijn komst zal het einde der tijden betekenen en over de mensen zal een oordeel uitgesproken worden: het Laatste Oordeel. Tijdens dat laatste oordeel worden de zielen van de mensen gewogen. De goede mogen naar de hemel en de slechte worden naar de hel verbannen. In de Middeleeuwen was men overtuigd dat deze gebeurtenis precies 1000 jaar na de geboorte van Christus zou plaatsvinden. Dit jaartal verdeelt de Middeleeuwen dan ook in de vroege Middeleeuwen (500 n.C. tot 1000 n.C.) en de late Middeleeuwen (1000 n.C. tot 1500 n.C.). De invloed op de kunst
De kerk was de plaats waar de mensen niet alleen het woord van God konden horen maar ook zien. De kerkdecoratie diende vooral om de mensen op visuele wijze de christelijke leer bij te brengen. Het grootste deel van de Middeleeuwse bevolking kon immers lezen noch schrijven. De waarschuwingen voor de gevolgen van een slecht aards leven, werden boven de ingangen van de kerk en in het interieur op treffende wijze weergegeven. Boven de hoofdingang, het westportaal, is vaak een voorstelling van het Laatste Oordeel te zien. De voorstelling herinnerde de mensen aan wat hen te wachten stond en spoorde hen aan tot een deugdzaam leven. Ook op vele andere plaatsen in de romaanse (vroeg Middeleeuwse) kerk zijn de verschrikkingen van hel en verdoemenis afgebeeld, die hetzelfde effect hadden.

Het opstel gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Het Gravensteen is de oude burcht van de graven van Vlaanderen in de stad Gent. Het bevindt zich in het noordwesten van de oude stad langs de Lieve. Een eerste versterking dateert uit de negende eeuw, toen graaf Boudewijn I (863/4-879) dichtbij de abdijen en de nederzetting die de kern van Gent uitmaakten, een zone afbakende en bevestigde tegen de noormannen. In het begin van de tiende eeuw bouwde graaf Arnulf I (918-965) in dit complex de eerste echte voorloper van het huidige kasteel. Van deze fasen zijn geen materiële sporen meer voorhanden. Aan het einde van de elfde eeuw werd door graaf Robert de Fries (1071-1093) de bestaande versterking drastisch omgebouwd. De kern werd nu gevormd door een grote stenen donjon van 33 bij 18,8 meter, die drie verdiepingen telde. De oudste resten van het huidige Gravensteen, meer bepaald het muurwerk van de kelder van de donjon, dateren uit deze periode. Omstreeks 1180 liet graaf Filips van de Elzas (1168-1191) op het bestaande kasteel een geheel nieuwe burcht optrekken. De versterkingen van de kruisvaarders, die hij tijdens de kruistocht in het Heilig Land had gezien, dienden daarbij tot voorbeeld en inspiratie. Hij liet een nieuwe muur met 24 torentjes rond het complex bouwen en voorzag die muur van een indrukwekkende ingangspartij. Boven de kern van de oude donjon verrees een nieuwe machtige vestingbouw. Tegelijk werd aan de oostkant van de donjon een woning opgetrokken voor de kastelein (die normaal het gezag over de burcht in handen had). Ook verrees aan de westkant een gebouw dat als woning van de graaf moest dienen, wanneer deze op de burcht verblijf hield. Het kasteel diende ook als een niet mis te verstaan teken van de grafelijke macht in het woelige Gent en vormde een tegenwicht tegen de 'stenen' van de rijke patriciërs. Het Gravensteen werd langzaam maar zeker ingesloten door de gewone stadsbebouwing en bood bovendien weinig comfort. Vandaar graaf Lodewijk van Male (1346-1384) iets verder noordwestwaarts een nieuwe residentie liet bouwen. Dit nieuwe complex zou de kern vormen van het Prinsenhof, waar op 24 februari 1500 Karel V geboren werd. Het Gravensteen behield echter zijn betekenis voor de administratie en de rechtspraak in Vlaanderen. Vanaf 1353 werd de Munt van Gent naar het kasteel overgebracht. Vanaf deze tijd ook kwam de Raad van Vlaanderen in het kasteel samen. Dit was het hoogste rechtscollege in het graafschap. De burcht diende nu ook meer dan ooit als gevangenis. De Raad bleef van het kasteel gebruik maken tot 1778, toen een begin werd gemaakt met de verkoop ervan aan particulieren. In 1807 vestigde men een katoenspinnerij in de donjon en er ontwikkelde zich een hele arbeiderswijk op het terrein. Het gebouw bleek echter ongeschikt voor een moderne onderneming en in 1885 werd het opnieuw verkocht met als doel de volledige afbraak. Intussen was er bij het stadsbestuur belangstelling ontstaan voor de historische waarde van het complex. In 1872 was de ingangspartij al bezit van de stad geworden en nu volgde de rest. Vanaf 1888 werden alle aanbouwsels verwijderd en begon men met de restauratie en gedeeltelijke reconstructie. Met name het huis van de graaf en de zuidkant van de donjon zijn het resultaat van een zo getrouw mogelijke herbouw. Vanaf 1907 is het kasteel voor bezoekers toegankelijk. Ondanks alle restauraties blijft het Gravensteen een indrukwekkend voorbeeld van Romaanse vestingbouw. In de middeleeuwen stond niet de mens centraal zoals in de klassieke oudheid maar god en de kerk. Dit is een basisgegeven, dat gedurende de hele Middeleeuwen geldt. De Middeleeuwen begonnen rond 500 n.C. In Europa was het een chaos door de vele invallen van barbaarse volken en later door de volksverhuizingen. In deze periode van donkere eeuwen gingen de beschaving en de kennis uit de oudheid voor een groot deel verloren. De economie steunde op de landbouw en het feodale systeem, zodat de bevolking zich nauwelijks geestelijk kon ontwikkelen. De mensen hadden geen kennis over de simpelste natuurverschijnselen of over ziekte en gezondheid. In alles werd de hand van God gezien. Deze mentaliteit is vergelijkbaar met die van een primitieve beschaving. God was almachtig en iedere vorm van tegenspoed, ziekte of een mislukte oogst, werd gezien als Zijn straf. Ook het verschil in rijkdom werd uitgelegd als de wil van God. Daarom schikte iedereen zich in zijn lot en voor het grootste deel van de bevolking betekende dat keihard werken om zichzelf, maar vooral ook om de adel en de kerk te onderhouden. De kerken en kloosters hielden dit idee natuurlijk in stand en benadrukte dat de mens op aarde goed moest leven om een plaats in de hemel te verwerven. Het aardse bestaan was in de Middeleeuwen van ondergeschikt belang en het hele leven was gericht op het hiernamaals. De angst om in de hel te komen, maakte de mensen zeer onderdanig aan de machthebbers. Het idee van de ondergang van de wereld, dat in de vroege Middeleeuwen sterk leefde, versterkte deze angst en zorgde voor een grote toename van de christelijke devotie. In het visioen van Johannus de Evangelist, de Apocalyps of Openbaring, wordt de tweede komst van Christus op aarde voorspeld. Zijn komst zal het einde der tijden betekenen en over de mensen zal een oordeel uitgesproken worden: het Laatste Oordeel. Tijdens dat laatste oordeel worden de zielen van de mensen gewogen. De goede mogen naar de hemel en de slechte worden naar de hel verbannen. In de Middeleeuwen was men overtuigd dat deze gebeurtenis precies 1000 jaar na de geboorte van Christus zou plaatsvinden. Dit jaartal verdeelt de Middeleeuwen dan ook in de vroege Middeleeuwen (500 n.C. tot 1000 n.C.) en de late Middeleeuwen (1000 n.C. tot 1500 n.C.). De invloed op de kunst
De kerk was de plaats waar de mensen niet alleen het woord van God konden horen maar ook zien. De kerkdecoratie diende vooral om de mensen op visuele wijze de christelijke leer bij te brengen. Het grootste deel van de Middeleeuwse bevolking kon immers lezen noch schrijven. De waarschuwingen voor de gevolgen van een slecht aards leven, werden boven de ingangen van de kerk en in het interieur op treffende wijze weergegeven. Boven de hoofdingang, het westportaal, is vaak een voorstelling van het Laatste Oordeel te zien. De voorstelling herinnerde de mensen aan wat hen te wachten stond en spoorde hen aan tot een deugdzaam leven. Ook op vele andere plaatsen in de romaanse (vroeg Middeleeuwse) kerk zijn de verschrikkingen van hel en verdoemenis afgebeeld, die hetzelfde effect hadden.

De Nieuwe Tijd *Christoffel Colombus

Dit wil je ook lezen:

-De tijdlijn van Colombus 1451: geboren in Genua. 1476: zwemt aan wal wanneer zijn schip gezonken is in het gevecht van Portugal. 1476: hij vergezelt zijn broer bartholomew een fotograaf in Lissabon. 1492: hij ontdekt een nieuw werelddeel namelijk Amerika. 1492: Colombus arriveert in Hispaniola. 1492: het vlaggenschip de Santa-Maria zinkt voor de kust van Hispaniola. 1493: Colombus keert terug naar Spanje met de Nina. 1493: hij keert terug naar Hispaniola. 1494: hij komt aan in Cuba. 1495: hij komt aan in Jamaica. 1495: hij keert terug naar Cuba. 1496: hij bereikt de kust van Portugal. 1506: sterft Colmobus in Valladolid.

Dit is een foto van Christoffel Colombus.

Dit is een foto van de Santa-Maria het vlaggenschip van Christoffel Colombus.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.