Mens van binnen en van buiten

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 1396 woorden
  • 26 november 2009
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De mens
Ieder mens ademt. Anders kunnen wij niet leven. Je ademt dan zuurstof in en afval stoffen zoals koolstofdioxide uit. Het zuurstof komt in je cellen terecht samen met de glucose. Je cellen verbranden dat en komt er energie vrij dat je organen weer kunnen gebruiken. In je lichaam zitten verschillende orgaanstelsels. Iedere orgaanstelsel heeft organen. Een van de belangrijkste en grootste orgaan is de huid.

Verbrandingen.
Verbranding vind plaats in elke cel van je lichaam, dag en nacht. Als een cel van een organisme niet verbrand gaat je cel dood. Voor de verbranding in je lichaam heb je brandstof nodig. Je cellen gebruiken het meest uit de brandstof de glucose. Glucose bestaan uit allemaal stoffen waar mensen van leven. Glucose ontstaan in planten. Als wij planten eten, krijgen we die stoffen binnen van de glucose. Bij de verbranding in je lichaam komt energie vrij. Alle organen in je lichaam hebben energie nodig om te werken. Bijvoorbeeld je spieren gebruiken de energie om te kunnen bewegen. als je je lichaam sterk inspant, hebben je spieren veel energie nodig. Die energie word dan door je cellen verbrand en vrijgekomen in de organen. Daar voor hebben ze dus brandstof nodig. Voor de inspanning van je lichaam heb je weer zuurstof nodig. Door de inspanning gaat alles in je lichaam hard werken om er weer voor te zorgen dat de cellen voldoende brandstof en zuurstof krijgt.

De zuurstof komt uit de lucht. Dat adem je in via je neus of je mond. Via je neusholte, mondholte, keelholte en het strottenhoofd komt de zuurstof in de luchtpijp terecht. De luchtpijp verdeeld zicht in twee bronchiën. Een gaat naar de linker long en een naar de rechterlong. De bronchiën verdelen zich weer in steeds kleinere en dunnere buisjes, de luchtpijptakjes. Elk luchtpijptakje eindigt in kleine longblaasjes. Het zuurstof word vanuit de lucht in de longblaasjes opgenomen in je bloed. Het bloed vervoerd de zuurstof naar alle cellen in je lichaam. Zo krijgen je cellen zuurstof. midden in een cel vind de verbranding plaats. Het zuurstof en glucose word opgenomen en omgezet in water en koolstofdioxide, dat adem je weer uit als afvalstoffen. Ook komt er energie vrij. Dat adem je natuurlijk niet uit maar dat gaat naar je organen.
Glucose zit opgelost in het bloedplasma. De rode bloedcellen vervoeren zuurstof. als de rode bloedcellen bij de haarvaatjes van een orgaan zijn laten ze de zuurstofdeeltjes los. De zuurstofdeeltjes komen dan in het bloedplasma terecht. Het bloedplasma met glucose en zuurstof lekt steeds door kleine gaatjes naar buiten. Buiten de bloedvaten zit weefselvloeistof. Het weefselvloeistof zorgt er voor dat de zuurstof en glucose naar de organen worden gebracht.

Organen, orgaanstelsels en organisme.
In je lichaam zitten allemaal verschillende stelsels. Zonder die stelsels kunnen mensen niet leven. Elk stelsel heeft een bepaalde functie. Voorbeelden van stelsels: het ademhalingstelsel, beenderenstelsel, spierstelsel, zenuwstelsel, bloedvatenstelsel en het verteringstelsel. Elk stelsel heeft organen nodig. Bijvoorbeeld het ademhalingstelsel heeft de longen, bronchiën en de luchtpijp. Die organen zorgen er voor dat je kunt ademen, eten en drinken. Zo heeft elke stelsel een taak in je lichaam.
Zonder organen kan je niet leven. Organen zorgen er voor dat je kunt bijvoorbeeld kunt bewegen en eten. Elk orgaan heeft een functie. Het hart zorgt er voor dat het bloed blijft stromen naar de organen. Daardoor komen je cellen via je bloed dus bij je organen terecht. Ieder orgaan heeft orgaanweefsel. Door dat weefsel komt het zuurstof en glucose van de bloedvaten naar de organen.
Een organisme is een levend wezen. Mensen zijn een organisme. Planten hebben ook een organisme. Hij planten bestaat dat niet uit organen maat uit wortelen, bladeren en stengels.

De huid
Je huid bestaat uit twee delen en daar onder nog een laag. Eerst heb je de opperhuid, dan de lederhuid en als laatst nog de onderhuidse bindweefsel. Als je naar je lichaam kijkt zie je bijna alleen maar je huid. Je hebt wel 2 m2 huid op je lichaam zitten. 16% van je lichaam bestaat uit huid. Het is ongeveer 1 tot 3 minimeter dik.
De opperhuid bestaat uit vijf lagen. De hoornlaag, de glanslaag, de korrellaag, de stekelcellen laag en de onderste laag. De hoornlaag zit aan de builenkant van je lichaam en is dood. Dat bestaat dan ook uit doden cellen net als je nagels en je haar. De hoornlaag is bedoeld als beschermlaag. Als je bijvoorbeeld je handen wast of wrijft, dan verwijder je alle dode huidcellen van je handen. Je huid heeft als taak om je lichaam te beschermen. Ze beschermt je door dat de buitenkant van je huid dood is. Daarom is je huid ongevoelig. Er komen steeds nieuwe cellen op je huid die pas later afsterven. En dat gebeurd meer bij bijvoorbeeld wondjes. Die zijn als ze maar net dicht zijn gegroeid heel gevoelig, dat komt dan omdat ze dan nog niet dood zijn. Één keer in de maand word je lichaam in het geheel vernieuwd.
De opperhuid word gevoed door de bloedvaten uit de lederhuid. De lederlaag is weer verdeelt in twee andere lagen. De papillaire laag en de netvormige laag. In de lederlaag zitten bloedvaten en zenuwen. Ook zit er in die laag een hele belangrijke bescherming laag in. Virussen en bacteriën worden in deze laag onschadelijk gemaakt. De lederhuid bestaat uit bindweefselvezel. Als je nog een jonge huid hebt kan de lederhuid vocht vast houden. Hoe ouder je word hoe minder vocht je huid vast houd. Als je een wond hebt word de lederhuid niet steeds vernieuwd. Dat blijf je dan ook zien als een litteken. Soms gaat een litteken wel weg, dan is het op dat moment wel vernieuwd. Het vernieuwd zich alleen na een hele lange tijd.

Het onderhuids bindweefsel bestaat uit los bindweefsel met vetcellen. Die laag zorgt voor energie opslag en bescherming tegen koude en stoten. Door de onderhuidse bindweefsel lopen veel bloedvaten.
Als je ouder word verandert de opbouw van de lagen. Je huid word dan dunner en minder elastisch. De veranderingen zorgen er voor dat je huid slapper, dunner en droger word. Door dat de huid minder elastisch is, raakt je huid sneller beschadigt en kunnen wonden minder snel genezen.
Je huid is heel belangrijk, je kunt er bijna alles mee. Via de huid voelen wij trillingen en pijn. We kunnen ook de temperatuur voelen en nog veel meer. Maar je huid kan ook wat, zoals rood worden, verbleken, je haren over eind zetten en kippenvel krijgen. Dat heeft ook met je gevoel te maken. Je huid beschermt je tegen:
• Koude, hitte en straling.
• Druk, stoten en schaven.
• Chemische beschadigingen.
• Het binnendringen van micro-organismen.
• Het verlies van vocht en warmte.

Ademhalen van vissen.
Vissen hebben ook zuurstof nodig om energie te maken. Ze hebben ook anderen organen als mensen. Ze kunnen net als mensen niet leven zonder zuurstof. Vissen halen het zuurstof uit het water. In hun mondholte zit een soort onderwater long. Dat heet een kieuw. De kieuwen laten het water door naar buiten en nemen het zuurstof in zich op. Ze zwemmen met hun bek open en dicht om het water goed door de kieuwen te pompen, zodat ze water binnen krijgen. Bij de kieuwen word het water gefilterd en de zuurstof eruit gehaald. De kieuwen bestaan uit kieuwfilamenten, waar een rij met kieuwlamellen aan zit. Die staan in contact met het water. Het water gaat er uit via de kieuwdeksels er weer uit. Die kun je ook zien wapperen als je naar een vis kijkt. Het zuurstof dat word opgenomen word vervoerd naar het bloed doordat de wanden heel erg dun zijn. Er zijn ook vis soorten zo als de paling die ook nog door hun huid zuurstof opnemen. Daardoor kunnen palingen ook boven water leven als ze maar vochtig blijven. Dan zijn er ook nog vissoorten die lucht happen boven water. Die slaan het zuurstof dan op in de longen of mondholte.

Tot slot.
Lucht en zuurstof is dus heel belangrijk. Zonder kunnen levende mensen en dieren niet leven. Het is dus van groot belang dat je voldoende verse lucht inademt en niet vervuilde lucht. Voor vissen is het water erg belangrijk en moeten we er ook voor zorgen dat we het water ook zo min mogelijk vervuilen voor de vissen.

De huid heeft aan de buiten kant een dode laag. Die laag beschermt ons. Onze huid moeten we goed verzorgen. Niet te veel in de zon dus.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.