TOEPASSINGEN
1. Zet in de o.t.t.
a. aanbieden Als jij me een geschenk ,
zenden ik jou ook een verrassing.
gelden Dat voor alle Vlamingen.
gebeuren Het niet zo vaak, dat het met Kerstmis sneeuwen .
b. (af)wenden Koppig het jongetje het hoofd af en antwoorden niet.
geschieden De invulling van deze oefeningen met een balpen.
galmen De gang van het geroep van de kinderen.
verbieden Ik je op dat terrein te spelen.
mijden Je deze moerassige weiden toch wel ?
hameren De smid er weer op los, daarna harden hij het gloeiend staal door een plotselinge koeling.
lopen Je het hele eind, want wegens de staking rijden de tram niet.
2. Vul in. Het luidop lezen van de werkwoordsvormen in de eerste zin zal je helpen om de werkwoordsvormen van de tweede zin correct te schrijven.
b.v. Zwem je elke morgen ? Dus: baad je elke morgen ?
a. gebruiken je de juiste middelen ?
(aan)wenden je de juiste middelen aan ?
berokkenen Daarmee je hem schade.
schaden Daarmee je hem.
geven Hoeveel je voor dat boek ?
bieden Hoeveel je voor dat boek ?
storen Zijn gedrag je.
bevreemden Zijn gedrag je.
trekken je de geit naar de paal ?
binden je de geit aan de paal ?
b. zeggen Wat je broer ?
(aan)raden Wat je broer aan ?
belenen je je meubels ?
verpanden je je meubels ?
schuiven Je over het ijs.
glijden Je over het ijs.
brengen je hem weg ?
leiden je hem weg ?
zijn je al wakker ?
worden je al wakker ?
3. Cumulatieve oefening over de o.t.t. . Zet de werkwoorden in de o.t.t. . Gebruik hierbij de aangegeven werkwijze, maar let ook op de bijzondere gevallen.
a. ruisen Zacht de wind door de populieren.
redden Het is moeilijk, maar je het wel.
manen Dit ons tot voorzichtigheid.
noden Waarom jij die smulpaap op zo'n fijn diner ?
vermoorden Als je me dat aandoet, ik je.
willen De tandarts niet, dat je zo voor hem . beven
melden De uitkijk een groep ruiters.
stranden Dat schip op onze kust.
baden Waarom je zo vlug na het eten ?
b. spelen Als je met vuur , je je verbranden vingers.
vermoeden Ik wel, wat hij bereiken willen
aarden Je niet naar je vader.
vergaren Hij in één maand meer dan anderen in tien jaar.
landen Bij mistig weer het toestel op een andere landingsbaan.
behangen Als je , je ervoor dat je zorgen het papier overal insmeren en dat je later alles
.gladstrijken
4. Vul in met d, t of dt.
Deze gevaarlijke misdadiger ran ____ weerloze slachtoffers aan; hij overval__ ze
zelfs op klaarlichte dag en beroof___ ze van hun geld en juwelen.
Een familiale verzekering vergoe___ de schade die door je kinderen wor___ aangericht.
Vader bezin___ zich altijd goed voor hij zich verbin___ om een lening aan te gaan.
Hoewel hij hevig bloe___ bie___ hij vertwijfeld weerstand aan zijn belagers.
Als je nog zulke halsbrkekende toeren uithaal___ belan___ je vast en zeker in het ziekenhuis.
De verzekeringsagent in___ jaarlijks de som die je betaal___ voor je brandver- zekering.
Ik hou___ een wagen klaar voor al wie van gedachten verander___ .
Hij schu___ vertwijfeld het hoofd, krab___ zich eens achter de oren, peins___ en grom___ maar kan geen beslissing nemen.
5. Zet de opgegeven werkwoorden in de o.v.t. . Gebruik de aangegeven werk wijze.
b.v. wandelen Op een vrije dag Jan door het park.
o.v.t. van wandelen : Jan wandelde (vul nu in)
a. branden De houtblokken knetterend in de haard.
aanduiden De piloot bekeek de apparaten die de hoogte , de acclimatisatie regelen en de snelheid verraden .
ontbossen Men de streek om er industrie te vestigen.
posten Wij de brieven voor drie uur.
barsten Ik bijna van woede.
opgroeien Ken je het milieu waarin hij ?
doden De vorige jaren of verwonden het verkeer vele mensen in ons land.
b. lachen Samen we hartelijk
wuiven Het meisje naar het schip dat het anker lichten .
baden De meeeuwen in het ijskoude water.
storten Onvervaard hij zich naar beneden.
landen De Spanjaarden toevallig op deze kust, zij verkennen het binnenland, plunderen een dorp en alle inwoners. vermoorden
heten De inboorlingen hem hartelijk welkom.
c. verwijderen Hij zich snel en begaf zich naar de andere oever waar zijn vrienden wachten.
wenden Dan hij zich weer zeewaarts, rusten een kano uit met zeilen en zetten zijn ontdekkingstochten voort.
verrichten De dokter hier pionierswerk.
melden Post 21 zich niet meer.
improviseren Als het nodig was, hij.
versmaden Hij de waarschuwingen van de politie, belanden zodat hij in de gevangenis
6. Vul in met -de(n),-dde(n),-te(n) of -tte(n)
a. Op het einde van 1971 antwaar_____ Amerika de dollar.
In het schemerduister ontwaar_____ vader het gewonde diertje.
Wild plons____ de kinderen in het water.
Vrolijk gons____ de bijen van bloem tot bloem.
Het kindje mors____ pap op zijn slabbetje.
De wind ruis____ in de kruinen van de populieren.
Toen het Zwin verzan____ taan____ de macht van de Bruggelingen.
Hij reageer____ pas na enkele ogenblikken, maar dan haas____ hij zich naar
beneden.
b. Robin Hoods pijl suis____ recht op het doel af.
De rechter vergas____ de jury op films die aantoon____ hoe de bezetters de
joden vergas____
De jonge hondjes kef____ alsof hun leven in gevaar was.
De eerste dagen kaf____ de leerlingen meer dan 15 handboeken.
De reporter verwoor____ zijn indrukken zo natuurgetrouw, dat de luisteraars de
wedstrijd als het ware bijwoon____
Het bevreem____ ons dat de deskundige van de verzkering de schade zo haag
raam____.
c. De jongens tas____ heel wat stenen op elkaar.
Toen de kok het eten opdien____, tas____ we flink toe.
De misdadiger smoor__ eerst het kin donder het kussen, vermoor___daarna de
moeder, doo___nog een agent en pleeg___tenslotte zelfmoord.
In minder dan drie uren brei___zij een truitje met de machine.
De laatste jaren brei___de stad zich geweldig uit.
Eindelijk overman___hem de slaap.
7. Zet de volgende werkwoorden eerst in de o.v.t. en gebruik daarna het v.d.
als bijvoeglijk naamwoord.
a. de plannen dwarsbomen De vijand onze plannen.
De plannen.
veilig landen Het vliegtuig veilig
Het veilig vliegtuig.
de wapens opeisen De bezetters de wapens op.
De wapens.
een collega benijden Hij zijn collega.
De collega.
het geval betwisten Hij het geval.
Het geval.
b. de klokken luiden De koster de klokken.
De klokken.
de stad verwoesten De soldaten de stad.
De stad.
meubels verpanden Ik mijn meubels.
De meubels.
een leerling straffen De leraar de leerling
De leerling
runderen slachten Hij enkele runderen.
De runderen.
c. vogels bespieden We vogels.
De vogels.
de lijsten vergulden Mijn broer de lijsten.
De lijsten.
brieven posten Ik de brieven.
De brieven.
de speeltijd(in)korten De directie de speeltijd in.
De speeltijd.
de patiënten (in)enten De dokters de patiënten in.
De patiënten.
8. Zet de opgegeven werkwoorden in de juiste vorm(telkens een o.t.t. en een v.d.).
Gebruik de gewone werkwijze. Vergeet niet dat het bepalen van de tijd heel
belangrijk is.
b.v. zorgen Hij voor het eten en heeft ook voor drank .
a. veranderen Er is veel op onze fabriek en elke dag er nog iets.
ontwaren Plotseling Klein Duimpje een huis; hij had al lang een lichtje .
vertellen Heeft Luc je al wat hij beleven heeft op zijn reis naar Istamboel ? Zeker, hij altijd al wat .
vertonen De goochelaar de nummers die hij al zo vaak heeft.
b. bekommeren De ontaarde vader zich niet om zijn kind; hij heeft er zich trouwens nooit om
geloven In spoken heeft hij nooit en in spiritisme hij nog steeds niet.
vermelden Heeft hij zijn echte naam ij het boek of hij liever zijn pseudoniem ?
bevrijden Hoewel de hele omgeving al is, de eerste divisie pas nu het dorpje zelf.
beantwoorden Hij nooit een vraag die door zijn collega reeds werd.
9. Cumulatieve oefening. Vul de ontbrekende letters in. Gebruik de gewone werkwij ze en vergeet niet de tijd te bepalen.
a. Al zijn de zeden verander__, de ware aard van de inboorling verander--- niet.
Antwoor___ onmiddellijk op mijn vraag.
Nu keerde de moed terug in het hart van de Vlamingen; zij storm__juichen__
vooruit en volg__ de gulden ridder; de Fransde vaandeldraager weerston__
hen niet, hij draai__ zich om en vluch__, maar hij bots__ op de paarden van zijn kameraden en zijn gooi__ elkaar op de grond.
Soms schreef vader letters in het zand en Johannes spel__ de woorden die
zij vorm__. Dit land wor__ beschouw__ als een paradijs voor dierenvrienden.
Hij haas__ zich naar de deur, ruk__ de grendel weg, liep beven__ naar buiten
en ston__ oog in oog met de gevrees__ rover.
De knecht doet wat hem gevraag__ wor__ hij braa__ de geslach__ eend,
krui__ ze, kiest een passend wijntje en dek__ de tafel in de nieuw ingerich__
eetkamer.
b. Odysseus' schip stran__ op het eiland waar de cyclopen woon__
Wenen__ van vreugde omhels__ de moeder toen haar zoon, die zij al zo lang
verwach__.
Onze ploeg speel__ zich elke zondag de ziel uit het lijf, maar de verwach__
uitslagen blijven uit, zoals dat ook vorige jaren geschie__.
Raa__ eens, jongens, hoe hij het probleem geklaar__ heeft. Hij baa__
in overvloed, maar verklaar__ dat zijn gezondheid hem zorgen baar__, omdat
hij aan een ernstige ziekte lee__. Uw krant mel__ vandaag dat er sneeuw op
komst is, maar dat heeft onze krant al gisteren gemel__. Afgelopen nacht
laa__ de soldaten de opgevorder__ wagens, zij stapel__ de aangevoer__
munitiekisten op en berei__ alles voor om de verwach__ aanval af te slaan.
HET WERKWOORD
Het vorig jaar heb je geleerd dat een gebrekkige kennis van de tijden leidt tot
foutief schrijven van de werkwoordsvormen. Je moet dus om het werkwoord correct te schrijven eerst de tijd weten.
Denk erom
Voor de spelling beschouw je elk deel van het vervoegd werkwoord afzonderlijk.
b.v. Hij had de sprong dan toch gewaagd.
In de spraakkunst zeg je : had gewaagd = v.v.t. van wagen
Voor de spelling zeg je : had = o.v.t. + gewaagd = v.d.
Overzicht van de tijden
1. O.T.T.
- de o.t.t. eindigt altijd op -t
- de o.t.t. eindigt op -dt als we in de infinitief een d horen (voor-en)
Uitzonderingen
-de uitgangs-t valt weg als ik onderwerp is
-de uitgangs-t valt weg als jij(je) als onderwerp na het werkwoord komt.(inversie)
-de uitgangs-t valt weg weg in de 3de pers? enk. van willen: hij wil
Werkwijze
b.v. hij speel___, jij vind___, zen ___je, ik wor___
a. de tijd bepalen
b. zeg bij jezelf
o.t.t. van spelen : speelt
o.t.t. van vinden : vindt
o.t.t. van zenden : maar je is onderwerp en komt na het ww. : zend je (geen uit gang-t).
o.t.t. van worden : maar ik is onderwerp: ik word(geen uitgang-t).
2. O.V.T. VAN ZWAKKE WERKWOORDEN
dd als je in de infinitief een de(voor-en) hoort.
tt als je in de infinitief een t(voor -en ) hoort.
in de andere gevallen schrijven we enkele d of t, afhankelijk van de uitspraak.
als het onderwerp in het meervoud staat,eindigt de o.v.t. op -n.
Werkwijze
b.v. wij hol-en weg, hij laa-e, Jan lach-e, wij wach-en.
a. de tijd bepalen
b. zeg bij jezelf
- o.v.t. van hollen : wij holden (je hoort geen d in de inf.)
- o.v.t. van laden : hij laadde(je hoort een d in de inf.)
- o.v.t. van lachen : Jan lachte(je hoort geen t in de inf.)
- o.v.t. van wachten : wij wachtten(je hoort een t in de inf.)
3.O.V.T. VAN STERKE WERKWOORDEN
- nooit uitgangs-t
Werkwijze
b.v. ik von----, jij bon--- , wer---- , hij zon----
a. de tijd bepalen
b. zeg bij jezelf : o.v.t. van sterk ww. nooit uitgangs-t;
dus : ik vond , jij bond, werd jij , hij zond.
Uitzondering
Indien jij (of ge) onderwerp is, komt er wel een uitgangs-t bij, maar we vervangen
gij en ge zoveel mogelijk door jij en je.
4. V.D. VAN ZWAKKE WERKWOORDEN
eindigt altijd op -d of -t
Werkwijze
b.v. gehoor--- , gevluch---
a. de tijd bepalen
b. verleng het v.d. om te horen of je -d of -t invult.(Je kunt het werkwoord ook in de
o.v.t. zetten om dit te horen)
dus : gehoord want gehoorde of ik hoorde
gevlucht want gevluchte of ik vluchtte
5.V.D. VAN ZWAKKE WW. GEBRUIKT ALS BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Het v.d. gebruikt als bijvoeglijk naamwoord wordt verbogen als een bijvoeglijk
naamwoord, d.w.z. nooit dubbele d of dubbele t, behalve wanneer de vorige klinker
kort moet blijven.
Werkwijze
a. de tijd bepalen
b. vergelijken met een bijv.nw. op -d of -t.
dus : de gevluchte merries (vgl. een beruchte gevangene)
de verbrede straat (vgl. de brede straat)
de gewitte muur (vgl; de witte muur)
6.O.D.
= infinitief + d
Werkwijze
a. de tijd bepalen
b. zeg bij jezelf : spelend = infinitief spelen +d
(eenvoudiger is nog het werkwoord te verlengen : spelende)
7.GEBIEDENDE WIJS
dezelfde vorm als de 1ste pers. enk. van de o.t.t.
als u volgt, voegen we er een uitgangs-t bij.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden