2-februari-1975
Iedereen keek naar me, behalve zij. Ik was haar even kwijt omdat ik op die belachelijke Friese doorlopers van mijn opa geen fatsoenlijke bochten kon maken. En dat koperen eikeltje was ook al van de linker schaatspunt af. Op de rechte stukken hield ik haar makkelijk bij maar zodra we de bocht in gingen moest ik weer afhaken. Ik wachtte tot ze er weer aan kwam met haar lange paardenstaart en haar waardeloze vriendinnen. Ik had mijn handen hoog en schuin in de borstzakken van mijn parka zitten. Ik moest wel snel iets doen want anders kwam zo het personeel het de baan schoonmaken. Mijn moeder was er ook, losse kunstschaatsen heeft ze met klemmen die je vast moet draaien met een sleutel die kwijt is dus dat doet mijn vader met zijn combinatietang die, op het ijs, in zijn rugzak met zich meebult. Ze zijn aan mij beloofd voor later. Ze vroeg of ik de schaatsen van mijn broertjes even stevig onder wilde binden, maar toen ik bij nummer zeven was was zij allang weer weggekrast. Balangrud heten mijn Noren. Ze hebben zwarte, zachtleren schoenen en ik spring er zijdelinks mee over scheuren.
Alleen met mijn handen op mijn rug gaat het nog niet zo best, ik heb zegmaar nog steeds het gevoel of ze me geboeid hebben.
13-april-2005
Dit was de dag dat we op vakantie gingen. Ik had voor 2 weken een kampeerbus gehuurd, dus ik moest de hond en de kinderen meenemen. De kinderen wouden naar een grot dus we zijn toen we in België kwamen naar de eerste de beste grot gegaan. We waren daar alleen en toen we daar aankwamen lagen er twee mensen te krikken achter de receptie. Ik kuchte een keer en er stond een man op die later onze gids bleek te zijn. Hij behandelde ons alsof we een grote groep waren ook al waren we maar met een paar mensen. Hij riep voordat we de grot binnen traden “berg-inwaarts naar beneden”, in het Duits, Frans en in het Vlaams, ook al waren wij toch echt de enige in de hele grot.
15-april-2005
De chemische wc was vol, het regende dus we konden ook niet naar buitengaan om daar te gaan poepen. Ik las een instructie waarop stond dat je alles moest lozen in een soort van koffer, het “reservoir”. Ik ben naar het dichtst bijzijde café gegaan om daar de “koffer” te lozen. Ik zette de koffer met onze stront van drie dagen neer op de balie. Er kwam een man naar me toe en vroeg of hij misschien iets kon helpen dragen en voor dat ik “nee, dat hoeft niet” kon zeggen had de beste man de koffer van de balie afgepakt en nam hem de trap op. Deze koffer, die je op een speciale manier moest dragen en wat deze man niet kon weten en dus ook niet deed, met onze hele oogst van drie dagen kampeerauto brak open en zo langs de trap de receptie in liep.
Iedereen keek naar me, behalve zij. Ik was haar even kwijt omdat ik op die belachelijke Friese doorlopers van mijn opa geen fatsoenlijke bochten kon maken. En dat koperen eikeltje was ook al van de linker schaatspunt af. Op de rechte stukken hield ik haar makkelijk bij maar zodra we de bocht in gingen moest ik weer afhaken. Ik wachtte tot ze er weer aan kwam met haar lange paardenstaart en haar waardeloze vriendinnen. Ik had mijn handen hoog en schuin in de borstzakken van mijn parka zitten. Ik moest wel snel iets doen want anders kwam zo het personeel het de baan schoonmaken. Mijn moeder was er ook, losse kunstschaatsen heeft ze met klemmen die je vast moet draaien met een sleutel die kwijt is dus dat doet mijn vader met zijn combinatietang die, op het ijs, in zijn rugzak met zich meebult. Ze zijn aan mij beloofd voor later. Ze vroeg of ik de schaatsen van mijn broertjes even stevig onder wilde binden, maar toen ik bij nummer zeven was was zij allang weer weggekrast. Balangrud heten mijn Noren. Ze hebben zwarte, zachtleren schoenen en ik spring er zijdelinks mee over scheuren.
Alleen met mijn handen op mijn rug gaat het nog niet zo best, ik heb zegmaar nog steeds het gevoel of ze me geboeid hebben.
Dit was de dag dat we op vakantie gingen. Ik had voor 2 weken een kampeerbus gehuurd, dus ik moest de hond en de kinderen meenemen. De kinderen wouden naar een grot dus we zijn toen we in België kwamen naar de eerste de beste grot gegaan. We waren daar alleen en toen we daar aankwamen lagen er twee mensen te krikken achter de receptie. Ik kuchte een keer en er stond een man op die later onze gids bleek te zijn. Hij behandelde ons alsof we een grote groep waren ook al waren we maar met een paar mensen. Hij riep voordat we de grot binnen traden “berg-inwaarts naar beneden”, in het Duits, Frans en in het Vlaams, ook al waren wij toch echt de enige in de hele grot.
15-april-2005
De chemische wc was vol, het regende dus we konden ook niet naar buitengaan om daar te gaan poepen. Ik las een instructie waarop stond dat je alles moest lozen in een soort van koffer, het “reservoir”. Ik ben naar het dichtst bijzijde café gegaan om daar de “koffer” te lozen. Ik zette de koffer met onze stront van drie dagen neer op de balie. Er kwam een man naar me toe en vroeg of hij misschien iets kon helpen dragen en voor dat ik “nee, dat hoeft niet” kon zeggen had de beste man de koffer van de balie afgepakt en nam hem de trap op. Deze koffer, die je op een speciale manier moest dragen en wat deze man niet kon weten en dus ook niet deed, met onze hele oogst van drie dagen kampeerauto brak open en zo langs de trap de receptie in liep.
REACTIES
1 seconde geleden