Neerslag

Neerslag

Zodra ik neerslag intyp op Wikipedia kom ik op de doorverwijspagina. Wil ik neerslag als scheikundig verschijnsel of als meteorologisch verschijnsel? Ik heb werkelijk waar geen flauw idee wat het verschil is tussen deze twee. Maar meteorologisch klinkt wel leuker. En stiekem denk ik ook dat er bij scheikundig verschijnsel niet staat uitgelegd hoe het ontstaat. Meteorologisch dus.

Neerslag in het algemeen
Neerslag is een atmosferisch verschijnsel van naar de aarde neervallend water. Dit verschijnsel is komt in meerdere vormen.. In de volksmond worden deze gewoon regen, hagel, mist en sneeuw genoemd. Neerslag is meestal afkomstig uit de wolken. Officieel wordt er pas in meteorologische zin gesproken van neerslag als de water- of ijs bevattende neerslag de grond heeft bereikt.
De hoeveelheid neerslag word pas gemeten nadat hagel en sneeuw gesmolten zijn. Al wordt daar in weerberichten nog wel eens van af geweken. Vers gevallen sneeuw neemt namelijk erg veel ruimte in. Als er dus gezegd wordt dat er een grote hoeveelheid sneeuw is gevallen, bijvoorbeeld een meter, dan bedoelen ze meestal ongesmolten sneeuw.

Fase-overgangen
Zoals eerder al gezegd, heb je neerslag in verschillende vormen. Oftewel, in drie fasen. De fasen waterdamp, ijs en water(gas, vast, vloeibaar). Deze fasen kunnen veranderen en overgaan in een andere fase. Dit word een fase-overgang genoemd. Je hebt de fase-overgangen van ijs naar waterdamp – sublimeren –, de overgang van waterdamp naar ijs – rijpen –, van ijs naar water – smelten –, van water naar ijs – bevriezen –, van water naar waterdamp – verdampen – en van waterdamp naar water, namelijk condenseren. Deze fase-overgangen hangen van meerdere factoren af, voornamelijk van de temperatuur en de zon. Als het bijvoorbeeld 25 graden Celsius is en het zonnetje schijnt lekker, kan er geen ijs liggen.

Drukverschillen
Neerslag heeft ook te maken met drukverschillen. Door de drukverschillen gaat de neerslag zich namelijk in een wolk verplaatsen. Neerslag heeft dus ook te maken met de samenstelling van een wolk, boven in een wolk komen namelijk ijskristallen voor. Door dat er drukverschil is in een wolk verplaatsen waterdruppels zich van onderin de wolk, waar een hoge druk is, naar boven, waar een lage druk is. Bovenin de wolk worden de ijskristallen als het ware “gevoed” door de regen dat zich ook in de wolk bevind. Als de ijskristallen zwaar genoeg zijn vallen de kristallen als sneeuwvlokken naar beneden. Sneeuwvlokken bestaan eigenlijk alleen maar uit ijskristallen die samengeklonterd zijn.
Alleen als het koud genoeg is bereikt de neerslag de grond in vaste vorm en sneeuwt het dus. Als het te warm is, smelt de sneeuw op weg naar beneden en regent het. Zo goed als alle neerslag begint hoog in de wolk als sneeuw. En toch, valt de meeste neerslag op aarde als regen.

Lucht stijging
Regen heb je in verschillende soorten, afhankelijk van de ligging van het gebied. Een van de soorten is stijgingsregen. Deze soort van regen komt vooral voor rond de evenaar, waar het heel erg warm is. Bijvoorbeeld in het tropisch regenwoud van Brazilië. De zon verwarmt namelijk de grond en het oppervlaktewater verdampt hierdoor snel. Warme lucht met waterdamp zet uit en stijgt op. Maar door de stijging van de waterdamp koelt de lucht af. Hierdoor condenseert de waterdamp weer en ontstaan er kleine druppeltjes die samen een grote stapelwolk gaan vormen. Omdat er steeds meer lucht opstijgt en afkoelt, groeien deze stapelwolken tot een enorme groep stapelwolken dat een enorme bui als gevolg heeft. Dat het plotseling heel hard gaat regenen is heel normaal in het gebied rond de evenaar.
Maar niet alleen het gebied rond de evenaar kan regen veroorzaken, ook bergen hebben hier een handje van. Dit noemt men stuwingsregen. Vochtige lucht van zee stijgt op tegen de helling van een berg. Maar zoals al eerder gezegd, zodra de lucht stijgt koelt de lucht af. Hierdoor condenseert de waterdamp, de waterdamp vormt wolken en vanzelfsprekend, het begint te regenen. Hoe hoger de berg is, hoe meer kans op neerslag.
De soort regen die wij hier in West-Europa hebben ontstaat bij fronten. Fronten zijn plekken waar koude en warme lucht elkaar tegenkomen. Op satellietfoto's zijn we meestal wolken boven Europa. Warme lucht trekt vanuit het zuiden naar het noorden, en “botst” tegen de koude lucht vanuit het noorden. Op de plek waar de koude en warme lucht elkaar raken ligt het front. De koude lucht is zwaar en dwingt eigenlijk de warme lucht om op te stijgen. Maar zodra de warme lucht opstijgt, ontstaat er een brede wolkenband omdat de warme lucht af koelt. Het begint te regenen. De regen houdt ook pas zodra het front voorbijgetrokken is.

Neerslag hangt dus van veel factoren af, zoals temperatuur en drukverschillen. Ook heb je neerslag in verschillende vormen of fasen, die weer kunnen veranderen door middel van een fase-overgang. Tevens heb je op de ene plek weer een andere soort regen dan op de andere plek, wat komt door lucht stijging.