In welke fase van het politieke proces speelt het proces? Waarom?
Het probleem van het vergeten kind is al wel herkent door de politiek, er is namelijk al meerdere keren geprobeerd om er wat aan te doen en om het te verbeteren. Momenteel is de politiek niet bezig met dit probleem maar omdat de politiek er al wel bekend mee is het politieke proces nu in fase 2, ze moeten namelijk gaan beslissen wat ze met dit probleem gaan doen en hoe ze het aan gaan pakken. Het politieke proces is al wel bij fase 4 geweest, maar dit is nog niet helemaal gelukt, hierdoor zijn ze nu terug bij fase 2 om een beter werkende oplossing te creëren. Omdat ze deze oplossing nog niet hebben zijn ze nog bij fase 2 en niet bij fase 3.
Hoofdstuk 2: De beschrijving van de achtergronden van het probleem
Hoe is het probleem ontstaan?
De reden dat het probleem is ontstaan is omdat er nu steeds meer mensen geen anticonceptie gebruiken waardoor er meer ongewilde kinderen komen die dan op zoek moeten naar een pleeggezin omdat de biologische ouders niet voor ze kunnen zorgen. Hierdoor komen er steeds meer pleegkinderen waar niet altijd genoeg opvang voor is. De thuissituatie is ook steeds vaker slechter doordat ouders eerder kinderen krijgen en er later achter komen dat ze toch niet bij elkaar willen blijven, dit zorgt voor een instabiele situatie aangezien de kinderen telkens wisselen van woonplek en kan nog erger zijn als de scheiding vanuit een ruzie komt die ten koste gaat van het kind. Ook zijn er steeds meer verslaafde ouders en is er vaker sprake van armoede, dit zorgt ook voor een slechtere thuissituatie. Zie hiervoor M. Michiels tekst over kindermishandeling.
Het probleem is de slechte zorg en aanpak voor kinderen die zich niet in een goede thuissituatie bevinden. De grootste oorzaak van deze slechte thuissituatie zijn emotionele en fysieke mishandeling blijkt op de site van ‘Het vergeten kind’. De ouders moeten controle hebben over de kinderen. Voorbeelden hiervan zijn seksueel misbruik, het getuige zijn van huiselijk geweld en de gevolgen van echtscheidingen. Het probleem is dat kinderen onvoldoende worden geholpen.Hierdoor kunnen ze later moeilijker geplaatst worden in pleeggezinnen, aangezien de sociale conflicten die snel ontstaan tussen pleegouder en knd. .Dit omdat deze ervaringen zo’n invloed op hen hebben gehad en ze als het ware zijn veranderd in “probleemkinderen”. Doordat de pleegkinderen zoveel schade oplopen in hun eerste levensjaren (tot 18 jaar worden de kinderen ‘’pleegkinderen genoemd), kan dit zich uiten in veel woede en agressieproblemen. het kind kan zich dan heel erg af gaan zetten tegen de pleegouders en andere familieleden van het gezin waarin hij/zij terecht komt. Ze worden dan wel “gered” uit deze situatie maar door gebrek aan voldoende en goede zorg, zoals psychologische begeleiding, kunnen zij geen fijn leven opbouwen. Ze blijven een ongunstige thuissituatie behouden en hebben hierdoor nog steeds geen goed voorbeeld en/of kunnen niet zelfstandig over hun toekomst nadenken. In de politiek wordt vooral gesproken over de uithuisplaatsing van kinderen met een slechte thuissituatie maar de aanpak voor hun latere leven worden zelden besproken. Hierdoor komen ook de slechte adoptie en pleeggezin procedures niet aan het licht.
Wat is de omvang van het probleem?
Kinderen met een slechte thuissituatie komen in de hele wereld voor. Maar vooral in de ontwikkelingslanden is het percentage hoog. Exacte getallen hierover zijn niet te vinden. De ouders zijn arm en worden hierdoor agressief, of de ouders sterven al op vroege leeftijd waardoor de kinderen op vroege leeftijd al dakloos worden. Er wordt vaak naar een oplossing voor deze kinderen gezocht, maar deze werkt in de praktijk niet altijd. Adoptieouders kunnen hun kind bijvoorbeeld weer afstaan aan andere ouders als zij voor een bepaalde periode het adoptiekind hebben opgevoed. Ook de locaties waar adoptiekinderen kunnen worden opgenomen (vaak opgericht door een organisatie) zijn vaak somber en missen de faciliteiten die een kind nodig heeft. In de hele wereld bestaan pleeggezinnen en hulporganisaties, maar wij kijken vooral naar de situatie in Nederland omdat hier de meeste informatie over te vinden is. Alleen in Nederland zijn al ruim 100.000 kinderen die opgroeien in gezinnen met meervoudige problematiek blijkt uit een onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut. Dit houdt in dat binnen deze gezinnen vooral een combinatie van sociaaleconomische en psychosociale problemen voorkomen. In ons land zijn ruim 118.000 kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar blootgesteld aan een vorm van kindermishandeling. Ze verkeren veelal in een sociaal isolement en hun ontwikkeling loopt ernstig gevaar. Uit onderzoek blijkt dat sociaal-emotionele, psychische en lichamelijke schade bij kinderen leidt tot heftige langetermijngevolgen (bron: Augeo).Wij zoeken informatie over hoe hierover gedacht wordt in de politiek en hoe zij dit probleem al hebben aangepakt.
Wat zijn de materiële of immateriële gevolgen van het probleem?
In dit probleem is vaak vooral sprake van immateriële schade als gevolg. Denk hierbij aan gevoelens als angst, verdriet en vooral een heel groot gemis naar liefde en stabiliteit. Het bijvoorbeeld constant moeten switchen van pleeggezin naar pleeggezin kan een grote deuk opleveren in het vermogen van het kind om te vertrouwen op wie dan ook. Dit kan gepaard gaan met bindingsangst of juist verlatingsangst. Logisch gevolg als een kind constant van gezin naar gezin wordt overgeplaatst; het kind heeft dan geen eens de kans om überhaupt te binden. Naast de ouders en het huis dat het kind achter moet laten, moet je ook nog eens denken aan eventuele vrienden die nu waarschijnlijk een stuk verder verwijderd zullen zijn. Zeker als het pleeggezin ook nog eens ver van het ouderlijk huis woont, is er misschien wel sprake van een schoolwisseling.
Bij materiële schade vallen minder gemakkelijk voorbeelden onder te vinden. Toch is er weldegelijk is te zeggen over materiële schade: een kind kan zich bijvoorbeeld zodanig ‘gesetteld’ hebben in een bepaalde omgeving of een bepaald huis, dat hij na een overplaatsing niet alleen heimwee (immaterieel) krijgt naar het gezin, maar ook naar het huis en de spullen daar. Dit gaat natuurlijk wederom weer gepaard met immateriële schade.
Wat is belangrijk om te vermelden zodat iedereen begrijpt waarover het precies gaat bij dit probleem? (je geeft cijfers en/of andere informatie)
Om duidelijk aan te geven wat het probleem is, is het belangrijk om wel cijfers te noemen maar vooral om voorbeelden te geven. Door voorbeelden zullen mensen het namelijk beter begrijpen en zich er beter een voorstel van kunnen maken. Hierbij is het het meest begrijpelijke als het voorbeelden zijn van thuissituaties van kinderen en hoe daar nu mee wordt omgegaan, zo kunnen mensen zich beter inleven. Zoals het verhaal van Enzo Knol. Ook is het fijn de lezer cijfers te geven die uit onderzoeken zijn gebleken omdat dit een duidelijk beeld geeft van hoe vaak het juist goed of juist slecht gaat en soms overzichtelijker is. Zoals de jaarverslagen van ‘Het vergeten kind’. Deze cijfers zijn feitelijke aanwijzingen voor het probleem. Zij tonen aan dat het probleem zich nog steeds voordoet ondanks de maatregelen die er zijn genomen binnen de politiek. De combinatie hiervan zorgt dat het zo duidelijk mogelijk over komt zeker aangezien het ook persoonsafhankelijk is wanneer een persoon met een goede thuissituatie, een persoon met een slechte thuissituatie begrijpt. Wel is de focus op voorbeelden het belangrijkst omdat dit zorgt dat mensen zich kunnen inleven.
Hoofdstuk 3: Analyse van maatschappelijke groeperingen
Welke opvattingen (waarden: sociaal-cultureel) en belangen (sociaal-economisch) hebben de verschillende groepen, die bij het probleem zijn betrokken?
“o mam, hij blijft toch niet? “ - aldus Suze (8) en Thirza (11).
Zoals al bekend is, zijn er veel kinderen die niet in hun eigen gezin op kunnen groeien. Ze worden dan in eerste instantie een weeskind dat zo snel mogelijk ergens terecht moet kunnen. Soms komen zij in een pleeghuis terecht en in andere gevallen in een pleeggezin.
‘Het vergeten kind’
Deze instantie heeft vooral een sociale en culturele blik op het probleem. Zij hebben waarden zoals zorgzaamheid, verantwoordelijkheid en respect. Zo staat op de homepagina van ‘Het vergeten Kind’ (zie: vergetenkind.nl): ”Het Vergeten Kind strijdt voor een Nederland waarin elk kind zich echt kind voelt, zich goed ontwikkelt en volwaardig meedoet in de maatschappij. Wij zetten ons in voor de ruim 100.000 kinderen die opgroeien in gezinnen met meervoudige problematiek. Bij ruim 55.000 gaat het zodanig mis, dat thuiswonen niet meer mogelijk is. Zij wonen in opvanglocaties. Wij helpen door diverse activiteiten en projecten te organiseren die een directe positieve invloed hebben op het leven van kwetsbare kinderen. In 2016 hebben we 17.276 kinderen bereikt met ons directe hulp-programma. Maar we ondernemen ook initiatieven om hun situatie duurzaam en structureel te verbeteren.” Hieruit kun je opmaken dat Het Vergeten Kind vooral kinderen die in een zodanig slechte thuissituatie zitten dat ze niet thuis kunnen blijven wonen. Zij willen een kind volwaardig kunnen laten ontwikkelen zodat het volwaardig in de maatschappij mee kan doen. Het is dan ook hun overwegende waarde dat een kind zo goed mogelijk in de maatschappij kan functioneren.
Hun belangen zullen dan ook grotendeels uit subsidie bestaan. Om hun waarden in de praktijk te kunnen brengen moeten er wel bepaalde subsidies worden gegeven om ook daadwerkelijk hun directe hulp-programma op te kunnen zetten en draaiende kunnen houden.
FIOM
FIOM streeft naar keuzevrijheid bij ongewenste zwangerschap en afstammingsvragen. Elke ongewenst zwangere vrouw moet een weloverwogen keuze kunnen maken die past bij haar leven, waarden en toekomst. Iedereen moet de keuze kunnen maken om op zoek te gaan naar biologische familie en afstammingsinformatie. Want iedereen heeft het recht om te weten van wie je afstamt.
Op de site van FIOM kun je verhalen lezen van afstandsmoeders. Want hoe ervaren verschillende afstandsmoeders uit verschillende situaties met verschillende verhalen nu eigenlijk een leven met een ver kind? Hieronder staan wat citaten van fiom.nl.
“De Afghaanse Uzuri is sjiiet, de vader van haar kind soenniet. Zij willen graag samen voor hun kind gaan zorgen, maar hun relatie is onmogelijk. Niemand mag ervan weten, dat zou tot verschrikkelijke gevolgen kunnen leiden. Zij staan hun kindje met veel verdriet af. Uzuri is inmiddels uitgehuwelijkt en haar echtgenoot weet niet van het bestaan van het kind.” Dit is een voorbeeld van gedwongen pleegzorg wegens verschil in religie, iets wat in Nederland niet vaak meer voor zal komen.
“Raymond is een Surinaamse jongen van 13 jaar. Van zijn derde tot vijfde jaar heeft hij in een tehuis gewoond. Daarna is hij bij een pleeggezin gaan wonen. Zijn ouders zijn zwakbegaafd en kunnen de verantwoordelijkheid voor Raymond’s opvoeding niet aan.” (bron: pleegzorg.nl) In het geval van Raymond, kunnen beide ouders niet voor hem zorgen omdat zij er simpelweg gewoon niet tot in staat zijn.
Door de ogen van twee pleegzusjes
In de trouw (trouw.nl) is een artikel gepubliceerd door een pleegmoeder die haar ervaringen met pleegzorg hierin deelt met ons. Hierin staan echter de ervaringen van haar biologische kinderen met de pleegkinderen centraal. ‘'Tom logeert bij ons", vertelt de achtjarige Suze. "Alleen wel héél lang." Te lang, volgens haar zus Thirza. Zij hoopt dat er zo snel mogelijk een ander pleeggezin voor hem wordt gevonden. "Want ik kan er niet mee omgaan." Deze kinderen hebben niet zulke goede ervaringen met het hebben van een pleegbroertje. Ze voelen zichzelf achtergesteld en vinden het moeilijk dat de de pleegkinderen nu eenmaal veel aandacht opeisen van hun ouders. Zo zie je maar, de perceptie van een kind dat een
pleegbroertje of -zusje krijgt, is net zo belangrijk als die van de pleegouders en de pleegkinderen zelf.
Dus, organisaties en instanties hebben op de eerste plek geen belangen bij het opvangen van de kinderen. Zij vinden het een norm dat er normaal omgegaan wordt met kinderen en hebben hier verder geen bedoelingen bij. De kinderen hebben geen waarden of belangen binnen dit conflict. Ze begrijpen vaak weinig van wat er om hen heen gebeurt en proberen er maar het beste van te maken. De overheid kijkt vooral met een economische visie naar het probleem. Zij zien vaak niet wat er allemaal met de kinderen gebeurt en hoe de faciliteiten zijn binnen opvangcentra. Zij kijken financieel wat er mogelijk is voor deze kinderen. De waarden zijn voor hen meer efficiëntie, gelijkheid en werking in de praktijk. Zij weten dat er meerdere soorten organisaties ook dit geld goed kunnen gebruiken. Hierdoor moeten zij andere organisaties teleurstellen bij het doneren van geld.
Vallen de belangen en/of idealen met elkaar samen of zijn ze met elkaar in strijd?
De belangen en idealen van de verschillende groepen die bij dit probleem betrokken zijn, vallen samen. Van beide groepen (de op te vangen kinderen en de zorginstanties) staan de belangen van het kind centraal. De kinderen moeten goede zorg en begeleiding krijgen, de zorginstanties probeert daar voor te zorgen. De ideale situatie zou voor beide groepen zijn: een goed en gelukkig leven voor het kind. Het kind kan zich, ondanks de slechte thuissituatie, ontwikkelen en uitgroeien tot een volwassene. Het belangrijkste belang van het kind is dan ook dat ze een stabiele jeugd hebben en zo op kunnen groeien tot een volwassene. In de stabiele jeugd is het vooral belangrijk dat er een goede, niet beschadigende, omgeving is en dat deze niet te veel veranderd. De belangen voor de ouders zijn dat het kind een goede jeugd krijgt en dat zij daar een deel van zijn.
In hoeverre zijn de waarden/belangen van de groep te verklaren vanuit de sociale en/of economische positie?
De waarden van de zorginstanties zijn sociaal te verklaren. De mensen die bij een zorginstantie werken voelen veel medeleven met de kinderen die in een slechte thuissituatie verkeren. Door deze empathie kunnen ze zich goed inleven in de kinderen en willen ze een oplossing voor het kind vinden. Vanuit deze sociale positie ontstaan bij zo’n zorginstantie de waarden zorgzaamheid, verantwoordelijkheid en respect. De economische positie is ook te verklaren. De zorginstantie steekt geld in het verbeteren van de omstandigheden voor het kind, simpelweg omdat zij meeleven met deze kinderen en zich realiseren dat niemand in een slechte thuissituatie wil verkeren.
Ook de belangen van de kinderen en ouders zijn sociaal te verklaren. De kinderen willen het allerliefste hun slechte jeugd achter zich laten en verder gaan met leven. De ouders willen het allerbeste voor hun kind maar door omstandigheden is dit niet altijd mogelijk. Door een psychische ziekte, armoede of verslaving worden de belangen voor het kind verwaarloosd. Toch wil vrijwel iedere ouder dat het kind zich goed voelt en kunnen doorgaan.
Wat moet volgens deze groepen de overheid doen om het probleem op te lossen?
Gezien het overwegend sociale belang dat de groepen hebben, vinden zij dat de overheid hetzelfde zou moeten gaan doen als zij. Het lijkt dan alsof het economische een beetje naar de achtergrond verdwijnt, omdat zij de nadruk op sociale dienstverlening leggen. Toch zal geld stap 1 moeten zijn om de gewenste hulp en idealen ook daadwerkelijk in de praktijk waar te maken. De overheid zal dus meer moeten gaan subsidiëren. Zowel landelijk als lokaal.
Ook zal de overheid meer geld moeten achterhouden voor meer persoonlijke zorg, in plaats van crisiscentra. Bijvoorbeeld maatschappelijke werkers en psychologen. Zij kijken naar het kind op zich en zijn daardoor ook bereid meer persoonlijk contact aan te leggen met het kind. Hiervoor zullen wel bepaalde opleidingen of cursussen moeten zijn (bijvoorbeeld een aantal lessen psychologie specifiek over pleegkinderen i.p.v. in het algemeen) om ervoor te zorgen dat de kinderen er ook daadwerkelijk baat bij hebben. En dat is dus weer een taak voor de overheid om dat in de praktijk te brengen.
Hoofdstuk 4: Analyse van politieke groeperingen
Zijn er afspraken gemaakt over de aanpak van het probleem in het regeerakkoord?
Volgens de kinderrechtenmonitor van 2016 zijn dit de rechten van het kind met betrekking tot ouderschap en latere zorg. Dit zijn de afspraken die zijn gemaakt om de situatie van het kind te verbeteren nadat het probleem is voorgekomen. Dit is dus ook volgens het regeerakkoord. De belangrijkste rechten hiervan zijn de volgende:
- Art. 3 Belangen van het kind
Bij alle maatregelen die kinderen betreffen dient het belang van het kind voorop te staan. Wanneer de ouders van het kind, of anderen die verantwoordelijk zijn, hun verplichtingen niet nakomen, zal de Staat het kind voorzien van de nodige zorg.
- Art. 9 Scheiding van het kind van de ouders
Elk kind heeft het recht bij zijn ouders op te groeien en om met beide ouders contact te houden wanneer het van een of van beiden gescheiden leeft, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind.
- Art. 19 Bescherming tegen misbruik en verwaarlozing
De Staat zal het kind beschermen tegen elke vorm van mishandeling door ouders of door een derde die de zorg over het kind heeft. Ook zal de Staat doelgerichte sociale programma’s opzetten om misbruik te voorkomen en om hulp te bieden aan slachtoffers.
- Art. 20 Bescherming van kinderen zonder gezin
De Staat is verplicht extra bescherming te bieden aan kinderen die niet in hun eigen gezin kunnen verblijven en zorgt in dergelijke gevallen voor een geschikt alternatief, zoals plaatsing in een pleeggezin of in een instelling voor kinderzorg. Bij de keuze van de meest geschikte oplossing, zal rekening worden gehouden met de culturele achtergrond van het kind.
- Art. 21 Adoptie
In landen waar adoptie wordt erkend en/ of is toegestaan, zal hiertoe alleen worden overgegaan als dit in het belang van het kind is, en dan slechts met toestemming van de verantwoordelijke instanties. De bescherming van het kind staat hierbij centraal.
- Art. 25 Regelmatige evaluatie bij uithuisplaatsing
Ieder kind dat door de Staat voor verzorging, bescherming of behandeling uit huis wordt geplaatst, heeft recht op een regelmatige evaluatie van deze plaatsing.
- Art. 39 Revalidatiezorg
De Staat is verplicht kinderen die het slachtoffer zijn geworden van gewapende conflicten, foltering, verwaarlozing, mishandeling of exploitatie een passende behandeling te bieden die hun herstel en herintegratie in de samenleving bevordert.
Is er in de wet of in andere geschreven normen iets geregeld over het probleem? Hoe luiden die regelingen?
Dit zijn de regelingen die ervoor zorgen dat het kind later geen achterstand oploopt en een fijn leven kan leiden bij een pleeggezin of eventueel ander onderdak:
Artikel 5.1 eisen pleegouders:
- De pleegzorgaanbieder sluit een pleegcontract met een pleegouder indien deze voldoet aan de volgende voorwaarden:
- de pleegouder heeft ten minste de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;
- de pleegouder is niet tevens door de pleegzorgaanbieder belast met de begeleiding van een pleegouder;
- de pleegouder heeft met goed gevolg een door de pleegzorgaanbieder aangeboden voorbereidings- en selectietraject afgerond, en
- de pleegouder beschikt over een verklaring van geen bezwaar die is afgegeven door de raad voor de kinderbescherming, waaruit blijkt dat er geen bezwarende feiten en omstandigheden zijn voor de plaatsing van een jeugdige. Deze voorwaarde is van overeenkomstige toepassing op alle personen van twaalf jaar en ouder die als inwonenden op het adres van de pleegouder staan ingeschreven. De verklaring is vereist voorafgaand aan de plaatsing van een eerste jeugdige, bij een wisseling van pleegzorgaanbieder, bij de komst van nieuwe inwonenden en indien de pleegouder gedurende twee jaren geen pleegouder is geweest.
- De pleegzorgaanbieder beoordeelt voorts of de jeugdige in het gezin van de pleegouder kan worden geplaatst, gelet op de leeftijd en de problemen van de jeugdige, de samenstelling van het gezin van de pleegouder en de verwachte duur van de plaatsing. Deze beoordeling vindt plaats voorafgaand aan de sluiting van het pleegcontract en aan de plaatsing van de jeugdige in het gezin van de pleegouder.
- Indien de betrokkene de jeugdige reeds verzorgt en opvoedt voorafgaand aan het sluiten van een pleegcontract, kan aan de in die artikelonderdelen bedoelde voorwaarden worden voldaan binnen dertien weken nadat een pleegcontract is gesloten, mits de betrokken pleegzorgaanbieder daarbij oordeelt dat de verzorging en opvoeding van de jeugdige door betrokkene niet schadelijk is voor de ontwikkeling van de jeugdige.
Artikel 5.2 pleegcontract:
- Het pleegcontract bevat in ieder geval afspraken omtrent de wijze waarop de verzorging en opvoeding van de desbetreffende jeugdige door de pleegouder worden uitgevoerd en de begeleiding die zij daarbij ontvangen van de pleegzorgaanbieder.
- De afspraken over de begeleiding van een pleegoudervoogd beperken zich tot een begeleiding van één gesprek per jaar, tenzij de pleegoudervoogd verzoekt om meer begeleiding.
Artikel 5.3 pleegvergoeding:
- Een pleegzorgaanbieder verstrekt aan een pleegouder een vergoeding voor de verzorging en opvoeding van de in het gezin van de pleegouder geplaatste jeugdige, bestaande uit een basisbedrag, welk bedrag kan worden vermeerderd met een toeslag, of verminderd met een korting. Daarnaast verstrekt een pleegzorgaanbieder een vergoeding van bijzondere kosten aan pleegouders.
- Bij regeling van Onze Ministers worden regels gesteld over:
- de hoogte van het basisbedrag en het maximale bedrag van de toeslagen,
welke bedragen voor de onderscheiden leeftijdscategorieën van jeugdigen kunnen verschillen;
- de omstandigheden waaronder een toeslag of een korting wordt verleend of
toegepast;
- de dagen waarover het basisbedrag en de toeslagen worden verleend en de
kortingen worden toegepast;
- de vergoeding van bijzondere kosten die de pleegouder maakt ten behoeve
van de jeugdige, waaronder de gevallen waarin bijzondere kosten worden vergoed.
In welke fase van de politieke besluitvorming speelt het probleem? Waarom?
Het probleem van het vergeten kind is al wel herkent door de politiek, er is namelijk al meerdere keren geprobeerd om er wat aan te doen en om het te verbeteren. Momenteel is de politiek niet bezig met dit probleem maar omdat de politiek er al wel bekend mee is het politieke proces nu in fase 2, ze moeten namelijk gaan beslissen wat ze met dit probleem gaan doen en hoe ze het aan gaan pakken. Het politieke proces is al wel bij fase 4 geweest, maar dit is nog niet helemaal gelukt, hierdoor zijn ze nu terug bij fase 2 om een beter werkende oplossing te creëren. Omdat ze deze oplossing nog niet hebben zijn ze nog bij fase 2 en niet bij fase 3.
Zijn er voorstellen om bepaalde wetten of maatregelen die betrekking hebben op het probleem te veranderen? Van wie komen die voorstellen (regering, politieke partijen)? Welke veranderingen?
Door verschillende partijen in de Tweede Kamer zijn moties ingediend om verandering te brengen aan de huidige situatie.
Een voorbeeld is de PvdA, zij hebben in 2014 een motie ingediend waarin ze wilden dat er meer geld komt voor de jeugdzorg en dat de gemeente geen thuiszorg meer mag weigeren.
Ook op kleine schaal worden er maatregelen getroffen met betrekking tot pleegzorg. De PvdA Groenlinks van de gemeenteraad van Boxtel is een voorbeeld van een partij die een motie voor pleegzorg in hebben gediend. Ze hebben gezegd dat vanaf 1 januari 2015 de gemeenteraad verantwoordelijk is voor de jeugdzorg in Boxtel.
Ook de PVV heeft door de jaren heen moties ingevoerd over dit onderwerp. Zo hebben zij een motie ingediend waarin stond dat de lange wachtlijsten en behandel stops, die door de gemeenten zijn gemaakt, direct opgeven moeten worden. Zodat ieder kind direct passende hulp en/of ondersteuning krijgt om verdere risico’s en escalatie te voorkomen. Ook willen ze dat gemeenten niet op de stoel van de professional gaan zitten, wanneer er besloten moet worden of kinderen hulp krijgen of niet. Nooit en te nimmer mag volgens hen zorg ontnomen worden. Bij een vrijwillige plaatsing behouden ouders het gezag, bij een gedwongen plaatsing ligt het gezag bij Jeugdzorg. De PVV is voorstander van het amendement van Kooiman, zij willen de positie van pleegouders versterken door hen dezelfde rechten toe te kennen als de biologische ouders.
Ook de SP heeft ook twee moties ingediend met betrekking tot de verzorging van kinderen in een slechte thuissituatie. Hierin zeggen ze dat er te weinig gemeenten zijn mt budget voor jeugdpsychiatrie en dat kinderen te lang moeten wachten totdat ze een betere thuissituatie krijgen. Ook vindt de SP dat er meer professionals moeten komen en dat deze professionals meer kennis moeten krijgen.:
Als laatste hebben ook de D66 en SP een gezamenlijke motie ingestuurd. Zij hebben geconstateerd dat nog te vaak achteraf de conclusie wordt getrokken dat het kind onvoldoende centraal stond en dat bij signalen van kindermishandeling de hulpverleners niet alleen over, maar ook met het kind in gesprek hadden moeten gaan. Zij verzoeken dat, bij Veilig Thuis en/of Bureau Jeugdzorg, en bij onderzoeken als gevolg van een melding bij Veilig Thuis, in principe altijd met het desbetreffende kind (of kinderen) te spreken door een gespecialiseerd medewerker, tijdens een onderzoek, maar ook nadat het onderzoek afgesloten is in het kader van nazorg
Hoe stelt de rechtse politiek zich op in het probleem?
De VVD vindt dat kinderen niet als het probleemgeval gezien moeten worden, wanneer zij een instabiele en/of slechte jeugd/thuissituatie hebben gehad. Ook zegt de VVD dat bij problemen tussen kind en ouder er een hulpverlener moet helpen. Hierdoor hoeven ouder en kind niet direct gescheiden te worden, wat de situatie nog slechter zal maken. Deze hulpverlener heeft een meldplicht wanneer hij/zij denkt dat er iets niet klopt en maatregelen zoals uithuisplaatsing nodig is. Bij kindermishandeling zou de mishandelaar uit huis geplaatst moeten worden en niet het kind. Het is moeilijk voor het kind om zich aan te passen aan een geheel nieuwe situatie. Om het deze kinderen iets makkelijker te maken, hebben ze het recht thuis te blijven wonen. Dit wordt gezegd op de site van de VVD.
Volgens de PVV mag de kinderrechter zeggen dat een gezin onder toezicht komt te staan die kijkt naar de thuissituatie. Als gevolg hiervan kan het kind uit het huis worden geplaatst. De ouders mogen dit niet weigeren. Het recht van ouders om in hun vrijheid hun kinderen op te voeden staat tegenover het belang van het kind waarvan de opvoeding moet voldoen aan bepaalde voorwaarden; het recht van het kind op welzijn, ontwikkeling en vrijwaring van mishandeling is vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Daarentegen moeten ouders ook worden ondersteund door de overheid indien er problemen zijn. Er moet dus altijd worden afgewogen of er ingegrepen moet worden in een situatie. Het moet niet makkelijker worden om onder toezicht te komen staan omdat dit een inbreuk is op de persoonlijke levenssfeer. Ook moet het onder toezicht staan niet langer duren dan nodig. Dit zou een te grote druk leggen op de jeugdzorg terwijl deze al steeds groter wordt en het al bijna niet meer aan kan. De toezichthouder hoeft geen toestemming te vragen aan de ouders persoonlijke vragen te stellen. Het moet niet meer zo zijn dat er een vrijblijvende meldcode is omdat dat ten koste gaat van de persoonlijke levenssfeer en er moet in plaats daarvan een meldplicht komen voor wanneer er sprake is van mishandeling omdat dat nu vaak, niet of te laat wordt gemeld. Hoewel pleegouders over de meest dagelijkse beslissingen van het kind gaan, hangt er nog altijd veel af van de voogd of ouders. Bij een vrijwillige plaatsing behouden ouders het gezag, bij een gedwongen plaatsing ligt het gezag bij Jeugdzorg. De PVV is voorstander van het amendement van Kooiman, zij willen de positie van pleegouders versterken door hen dezelfde rechten toe te kennen als de biologische ouders. Dit hebben we van de site van de PVV.
De D66 vindt dat opvoeden de verantwoordelijkheid van ouders is. Als er problemen ontstaan die niet door de opvoeders kunnen worden opgelost moet er wel professionele hulp voorhanden zijn. D66 vindt dat die ondersteuning altijd gericht moet zijn op het versterken van de eigen kracht. Als het noodzakelijk is voor het kind, kan hulp verplicht worden opgelegd. Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdhulp. D66 steunt deze transitie, omdat professionele hulp en preventie zo dicht mogelijk bij het kind georganiseerd moeten zijn. Dit hebben we van de site van de D66.
Hoe stelt de linkse politiek zich op in het probleem?
De ChristenUnie vindt dat kinderen in eerste instantie naar pleegouders of gezinshuizen moeten wanneer de thuissituatie slecht is. Hier kunnen de kinderen gewoon kind zijn. Het is een veilige plek met liefde en aandacht voor het kind. In sommige gevallen biedt pleegzorg of een gezinshuis geen oplossing. De kinderen worden onder toezicht uit huis geplaatst. De voogdij regel zorgt ervoor dat de gemeente waarin deze instellingen zich bevinden de zorg moeten vergoeden. De gemeente waar een kind vandaan komt, betaalt de zorg. De CU vindt dat de krachten van zorgprofessionals en politici gebundeld moeten worden om de eerste 1001 kritieke dagen van een kind zo goed mogelijk te laten verlopen. Ook moet er een nationaal programma opgezet worden om kindermishandeling tegen te gaan. Een campagne moet kinderen en volwassenen voorlichting geven over waar ze terecht kunnen voor advies en hulp. En er moeten duidelijke afspraken gemaakt worden met scholen, kinderopvang en zorginstellingen om kindermishandeling te melden en te bestrijden. Er moet extra geld gaan naar het stimuleren en bevorderen van psychische gezondheid bij kinderen en ouders, om zo depressies en suïcide onder jongeren te voorkomen. Ze willen een goede verbinding tussen onderwijs en zorg zodat kinderen snel geholpen worden en voorlichtingen aan kinderen over gezonde relaties en digiveiligheid om zo kinderen bewust en veilig leren omgaan met internet en sociale media. Als laatste willen ze extra inzet in initiatieven waarin ouders andere ouders ondersteunen. Dit hebben we van de site van de ChristenUnie.
De CDA vinden een goede thuissituatie belangrijk. Ze zeggen dat ieder kind het recht heeft op een veilige en onbezorgde jeugd. Een slechte thuissituatie kan veroorzaakt worden door de armoede die het gezin beheerst. Hierom vindt de CDA dat er meer geld moet naar arme gezinnen. Hierdoor kunnen de kinderen ook een onbezorgde jeugd hebben. De CDA heeft gekozen om een optie aan families te geven. Ze zeggen dat er of meer mantelzorgers moeten zijn of een zorg bonus voor de familie. Dit hebben we van de site van de CDA.
GroenLinks stelt dat kinderen die om de een of andere reden niet meer thuis bij hun ouders kunnen wonen bijna altijd beter af zijn in een gezin met pleegouders dan bij een verblijf in een instelling. GroenLinks is tot de conclusie gekomen dat er in Amsterdam, en wellicht andere steden of dorpen, niet voldoende financiële middelen zijn om de begeleiding van pleegouders te kunnen garanderen. GroenLinks stelt dus dat wanneer genoeg geld beschikbaar is, dit gestuurd zou moeten worden naar verschillende pleegouders instanties. Hierdoor kunnen pleegouders sneller een kind in huis nemen, en worden ze minder snel gedemotiveerd door het lange wachten. Dit hebben we van de site van GroenLinks.
De SGP kiest de opvang in een pleeggezin boven een pleeghuis. De omgeving van een gezin heeft op kinderen een positieve invloed. Pleegouders zijn van groot belang om kinderen zo goed mogelijk te kunnen helpen. Deze ouders moeten we koesteren. De ondersteuning van deze ouders moet daarom goed geregeld zijn. Ook verdienen zij een belangrijke positie in het proces van hulpverlening. Bij het zoeken van een pleeggezin moet eerst gekeken worden naar het netwerk van familie en bekenden. Wanneer een kind terecht komt in een pleeggezin waarin de omstandigheden nog steeds niet optimaal zijn, zal dit niet helpen met een goede ontwikkeling voor het kind. Ook dient er een verlofregeling en een betere financiële tegemoetkoming te komen voor pleegouders. Bij werving en selectie van pleegouders mogen pleegouders niet bij voorbaat vanwege godsdienst of levensovertuiging worden uitgesloten. Bij een afnemend aantal adoptiekinderen uit het buitenland, verdient het aanbeveling om meer aandacht te vragen voor vormen van langdurige pleegzorg. Dit hebben we van de site van de SGP.
De SP zegt dat er een recht moet komen op jeugdzorg, hierdoor krijgen alle kinderen dezelfde kansen. Er moet meer geld gaan naar gemeenten die besteed moet worden aan jeugdzorg. Gemeenten mogen kinderen deze jeugdzorg dan ook niet weigeren. Wanneer kinderen hier behoefte aan hebben, hebben ze het recht deze zorg te krijgen. De zorg is niet altijd en overal even goed. Daarom zegt de SP dat hier meer toezicht op moet komen. Dit geldt niet alleen voor jeugdzorg maar ook bijvoorbeeld voor ouderenzorg. Dit hebben we van de site van de SP.
De PvdA diende in 2014 een motie in.Ze willen dat alle gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk worden voor o.a. taken op het gebied van jeugdzorg en pleegzorg. Ze overwegen dat zorg voor jeugd en pleegzorg in de buurt van gezinnen moet voorkomen. Ze vinden dat een uithuisplaatsing zeer ingrijpend is voor een kind dat uit zijn vertrouwde omgeving wordt verplaatst. Ook zeggen ze dat scholen mede een rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van pleegzorg in de wijk. Dit hebben we van de site van de PvdA.
Conclusie
Welke oplossing vinden wij het beste voor het desbetreffende probleem?
Wij vinden het belangrijk dat kinderen met een lastige thuissituatie (in eerste instantie) zo lang mogelijk thuis in de oude, vertrouwde omgeving te laten. Dit vinden wij omdat een uithuisplaatsing, naast de scheiding van de ouders, zorgt voor veel verdriet bij het feit dat het kind in kwestie gelijk al het vertrouwelijke achter moet laten. Denk hierbij aan het huis, school, vrienden.
Ook vinden we het belangrijk dat de ouders het niet mogen weigeren op het moment dat er iemand komt om de situatie te monitoren. Omdat de ouders anders de toezicht zouden kunnen weigeren omdat ze niet willen dat anderen weten van de situatie terwijl het wel slecht is voor het kind.
Op deze manier is het niet het kind dat zich aan moet gaan passen aan ‘nieuwe ouders’ en een nieuwe omgeving, maar wordt er toch vooruit gedacht in oplossingen met zowel de ouders als het kind.
Mocht het toch niet goed gaan in het oude gezin, dan geven wij wel nog altijd hogere voorkeur aan een pleeggezin dan aan een pleeghuis. Wij vinden namelijk dat een kind altijd beter af is in een gezin waarin hij veel meer persoonlijke aandacht zal ontvangen dan in een tehuis. In een pleeghuis is de kans groter dat een kind zich toch meer als een nummertje gaat voelen dan wanneer hij opgroeit in een gezin, al dan niet het gezin met zijn biologische ouders.
Welke maatschappelijke groepering/politieke partij vertolkt het beste jullie opvatting? Waarom?
Dit past het beste bij de ChristenUnie, SGP en de SP, zei zeggen namelijk vooral dat het kind centraal staat en dat die zo snel mogelijk in een goede omgeving moet komen. Alle 3 de partijen kiezen opvang in een pleeggezin boven een pleeghuis. De ChristenUnie vindt het ook belangrijk dat mensen beter te weten komen wat ze zouden kunnen doen bij een slechte thuissituatie, dit vinden wij ook belangrijk omdat kinderen zo sneller aan de bel kunnen trekken en geholpen kunnen worden.
Daarnaast zegt de SGP dat bij het zoeken naar pleegouders eerst gekeken moet worden naar familie of bekenden. Als het kind de pleegouders goed kent en een goede band heeft met de ouders, zal het zich eerder thuis voelen en dit bevordert de ontwikkeling van het kind.
Bijlage I Evaluatie van proces en samenwerking
Hebben jullie een planning gemaakt en je daar aan gehouden? Heb je je probleemstelling, bronnenoverzicht en verslag op tijd ingeleverd?
We hebben aan het begin van de periode een planning gemaakt. We hebben dit niet per dag, maar per week gedaan, zodat we iets meer speling hadden in de tijd. We hebben ons over het algemeen kunnen houden aan de planning. Ons enige obstakel was de lange wachttijd voor de mails terug van de verschillende politieke partijen. In plaats daarvan zijn we gaan werken aan het volgende hoofdstuk en kwamen hier later op terug.
Ook hebben we onze probleemstelling, bronnenoverzicht en verslag op tijd ingeleverd.
Hebben alle groepsleden zich ingezet om mee te denken bij de verschillende stappen?
Ja, alle groepsleden hebben zich ingezet om mee te denken bij de verschillende stappen. Iedereen had dan wel zijn eigen vragen of taak gekregen, maar iedereen heeft geprobeerd zoveel mogelijk met alle vragen en stappen mee te denken. Wanneer iemand iets niet wist hebben we goed samen kunnen werken om tot een oplossing/antwoord te komen. Het was dus niet zo dat iedereen zich alleen maar met zijn eigen taak of stap bezig hield. Iedereen heeft zich goed ingezet bij iedere stap. We hebben ook telkens elkaars werken gelezen en verbeterd.
Waren de taken goed verdeeld?
Niet alleen op school maar ook buiten school hebben we de taken goed verdeeld. Per les maakten we een hoofdstuk. Doordat enige lessen uit vielen hebben we thuis één hoofdstuk moeten maken. Aan het begin van iedere les hebben we de deelvragen opgeschreven. Deze werden onderling verdeeld en gemaakt. Nadat dit af was controleerden we elkaars werk en verbeterden waar nodig. Iedereen heeft tijdens de lessen evenveel gedaan en even snel gewerkt.
Hoe verliep de samenwerking?
De samenwerking verliep heel goed. We hebben het verslag in google drive gezet zodat we er tegelijkertijd in de lesuren aan konden werken. Ook hadden we het thuis dan altijd bij de hand. We hebben telkens afgesproken wie aan welke vraag werkte. Deze vragen stonden dan in hetzelfde hoofdstuk. Soms werkte je alleen aan een vraag, en als deze moeilijk was samen. Als iemand een vraag af had, las een ander het antwoord en bracht zo nodig verbeteringen aan. Iedereen heeft ongeveer evenveel gedaan.
Welke onderdelen gingen erg goed? Waar liggen de verbeterpunten voor volgende keer? (Zowel individueel als in de groep)
Annika: De samenwerking ging goed, net zoals de andere delen van het project. We liepen altijd goed op schema en hadden een duidelijke en goede taakverdeling. De volgende keer zouden we misschien kunnen zorgen dat we meer op school deden want nu moest iedereen één ding thuis doen, dit zou ook simpelweg opgelost zijn als we meer tijd hadden gehad. Dit was alleen niet het geval vanwege lesuitval.
Merlijn: Ik vond dat vrijwel alle onderdelen wel goed gingen. De informatie was vaak goed te vinden, ook de samenwerking ging goed. Onze planning was voor het grootste deel ook goed te volgen. Wel duurde het lang voordat de politieke partijen antwoord gaven op onze mailtjes, dus het duurde lang voordat we die vraag af konden maken. Hoofdstuk 4 duurde daardoor langer dan gedacht. Een verbeterpunt is om de informatie die we verzamelen, de volgende keer korter op te schrijven zodat alleen de noodzakelijke informatie er staat. Soms hadden we een beetje veel informatie die wel belangrijk was, maar niet voor de vraag. Hierdoor wordt het verslag best lang. Toch hebben we dit uiteindelijk vrij goed kunnen reduceren.
Meirong: Ik vond eigenlijk dat ieder onderdeel goed gegaan is. We hebben goed als een groep gecommuniceerd en samengewerkt. Iedereen wist wat ze moest doen en kon daarmee vooruit. Ik vond dat het onderzoeken naar de omvang van het probleem en de reden dat er sprake is van een maatschappelijk probleem het beste gaan. We vulden elkaar goed aan in meningen en hebben daardoor een goed geheel op papier weten te brengen. Toen wij onze eigen visies op het probleem moesten gaan vergelijken met de standpunten van politieke partijen werd het lastiger, aangezien dat al meer analytisch vermogen eist. Ik moest zelf af en toe wel wat vaker ergens opnieuwe overheen lezen om eerst te begrijpen wat iemand zegt en om er vervolgens een goede vergelijking van op te stellen. Ik kan de volgende keer misschien beter eerst mijn eigen kijk volledig uitwerken en vervolgens pas de focus op die van een ander leggen. Daardoor kan ik sneller een vergelijking maken.
Ik kan op ons als groep geen verbeterpunten bedenken. We hebben goed samengewerkt.
Dagmar: De onderdelen die erg goed gingen waren hoofdstuk 1 en 2. We wisten heel goed waar we het over hadden en waren het met elkaar eens. Hoofdstuk 3 werd al wat moeilijker omdat er steeds meer onderzoek gedaan moest worden. Het was af en toe moeilijk om de juiste informatie te vinden en niet van het spoor af te dwalen. Toch hebben we ons best gedaan ons te houden aan ons onderwerp. Hoofdstuk 4 was het lastigst. Hier kwamen politieke partijen aan de pas. Ik heb over de jaren heen me niet bezig gehouden met politiek en hun standpunten. Ik wist hier dus vrij weinig van. Onze informatie moesten we vinden op de sites van de partijen, deze informatie was vaak ver verborgen. Wat ik de volgende keer beter kan doen is het vergaren van voorkennis. Doordat ik dit niet had werd het veel meer werk dan nodig. Aan de andere kant maakt dit een opdracht wel weer interessant. Als groep heb ik geen aanmerkingen. We hadden dezelfde mening en hadden goede afspraken gemaakt.
Bibliografie
(sd). Opgehaald van PVV: https://www.pvv.nl/
(sd). Opgehaald van CDA: https://www.cda.nl/
(sd). Opgehaald van Christen Unie: https://www.christenunie.nl/
(sd). Opgehaald van SGP: https://www.sgp.nl/
(sd). Opgehaald van D66: https://d66.nl/
(sd). Opgehaald van Groenlinks: https://groenlinks.nl/
(sd). Opgehaald van SP: https://www.sp.nl/
(sd). Opgehaald van VVD: https://www.vvd.nl/
(sd). Opgehaald van PvdA: https://www.pvda.nl/
2wmn. (sd). Een slechte thuissituatie. Opgehaald van 2wmn: http://2wmn.nl/2016/01/een-slechte-thuissituatie/
apocalypse105. (2011). Ik wil weg van huis door slechte thuissituatie wat zijn de mogelijkheden? Opgehaald van Startpagina: https://www.startpagina.nl/v/maatschappij/wetgeving/vraag/84495/weg-huis-slechte-thuissituatie-mogelijkheden
Atina. (2014, juli 1). Spijt, schaamte en trots. Opgehaald van fiom: https://fiom.nl/afstammingsvragen/afstandsmoeders/jouw-verhaal/spijt-schaamte-en-trots
Atina. (2014, juli 1). Spijt, schaamte en trots. Opgehaald van fiom: https://fiom.nl/afstammingsvragen/afstandsmoeders/jouw-verhaal/spijt-schaamte-en-trots
bsi. (2017). normen van de overheid. Opgehaald van bsi group: https://www.bsigroup.com/nl-NL/Normen/Wie-gebruiken-normen/Normen-en-de-overheid/
H. Buikema, V. v. (2014, November 13). Voorstel: Programmabegroting 2015-2018 . Opgehaald van pvda: https://ede.pvda.nl/wp-content/uploads/sites/360/2014/11/Motie-PvdA_-Pleegzorg-in-de-wijk.pdf
Hemkes, S. (2009, oktober 17). about me. Opgehaald van proud2bme: http://www.proud2bme.nl/Mijn_gevecht/About_me
het vergeten kind. (2017). Manifest. Opgehaald van Het Vergeten Kind: http://www.hetvergetenkind.nl/nl/site/manifest
landelijk pleegzorg panel. (2012, april). Wennen in een pleeggezin . Opgehaald van pleegzorgpanel: http://www.pleegzorgpanel.nl/wp-content/uploads/2012/04/resultaten-vraag-15-wennen-in-een-pleeggezin.pdf
mamaloe kinderopvang. (2015). Onze normen en waardne. Opgehaald van mamaloe kinderopvang: http://www.mamaloekinderopvang.nl/visie/onze-normen-en-waarden/
Overheid. (2017, Februari 28). Wet- en regelgeving, Jeugdwet. Opgehaald van Overheid: http://wetten.overheid.nl/BWBR0034925/2017-02-28
Pleegzorg Nederland. (2013, December). Pleegzorg, een bijzondere hulpvorm, Stelselwijziging Jeugd. Opgehaald van Pleegzorg Nederland: https://www.pleegzorg.nl/media/uploads/over-pleegzorg/brochure__vng_pleegzorg_een_bijzondere_vorm_van_jeugdhulp-2014.pdf
Pleegzorg Nederland. (2013). Wetvoorstel verbetering positie pleegouders aangenomen. Opgehaald van Pleegzorg Nederland: https://www.pleegzorg.nl/nieuws/wetsvoorstel-verbetering-positie-pleegouders-aangenomen/
Pleegzorg Nederland. (2015). wet- en regelgeving. Opgehaald van Pleegzorg Nederland: https://www.pleegzorg.nl/over-pleegzorg/wet-en-regelgeving/
Pleegzorg Nederland. (sd). Het verhaal van pleegkinderen. Opgehaald van Pleegzorg Nederland: https://www.pleegzorg.nl/over-pleegkinderen/het-verhaal-van-pleegkinderen/
rijksuniversiteit Groningen. (2017, januari). Behoefte Onderzoek Pleegkinderen De ervaringen van pleegkinderen zelf. Opgehaald van http://docplayer.nl/35537748-Behoefte-onderzoek-pleegkinderen-de-ervaringen-van-pleegkinderen-zelf.html
Sandberg, J. (2000, januari 1). 14-jarige klaagt zijn nood over thuissituatie. Wat kan ik doen om hem te helpen? Opgehaald van ouders: https://www.ouders.nl/vraagbaken/14-jarige-klaagt-zijn-nood-over-thuissituatie-wat-kan-ik-doen-om-hem-te-helpen
Tweede Kamer. (sd). Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Opgehaald van Tweede Kamer: https://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/szwhttps://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/szwhttps://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/szw
Universiteit van Leiden, de Kinderombudsman. (2016). Kinderrechtenmonitor 2016. de Kinderombudsman.
WIJNGAARDEN, R. V. (2011, oktober 20). 'O mam, hij blijft toch niet?'. Opgehaald van Trouw: https://www.trouw.nl/home/-o-mam-hij-blijft-toch-niet-~a2d382d1/
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden