Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De binnenlandse politiek van Stalin

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 2500 woorden
  • 18 juni 2004
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
47 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Hoe kwam Stalin aan de macht? Josif Vissarionovitsj, ook wel Stalin genoemd, maakte in 1905 voor het eerst persoonlijk kennis met Lenin. Samen deden zij mee aan een opstand en Stalin werd gevangengezet en verbannen. Ook begon hij een roofoverval samen met de Revolutionairen. Tussen 1907 en 1917 werd Stalin vaak gevangengezet en veroordeeld. In 1912 ging Stalin naar Wenen, want Lenin wilde graag dat Stalin samen met Boecharin een werk over het nationale vraagstuk zou schrijven. In datzelfde jaar werd Stalin ook op de partijconferentie tot lid van het Centrale Comité gekozen. Pas toen kreeg hij zijn naam Stalin: een man van staal. Na zijn verbanning in 1913 naar Siberië ging Stalin de radicale koers van Lenin volgen. Hij ging de Oktoberrevolutie voorbereiden met de Revolutionairen. In de eerste revolutieregering was Stalin volkscommissaris voor Nationale Aangelegenheden. Hem werden ook andere militaire en organisatorische taken opgedragen tijdens de burgeroorlog. Hij onderscheidde zich door de succesvolle verdediging van Tsaritsyn (later Stalingrad of Wolgagrad). Wel kreeg hij een conflict met Trotski en tenslotte werden zij aartsvijanden. In 1919 werd Stalin een van de vijf leden van het pas opgerichte dagelijkse bestuur van de partij. In april 1922 op het 11e partijcongres werd hij secretaris-generaal. Dit was Lenins bedoeling om de discipline te herstellen onder de Bolsjewieken. Stalin wist in een zeer korte tijd een driemanschap te vormen met Zinovjev en Kamenev. Dat was om te verhinderen dat Trotski aan de macht zou komen na de dood van Lenin. Na 1924 werd Stalin onder andere door het driemanschap de machtigste man van Rusland. In 1925 verkondigde hij de stelling van het socialisme in een hand. In 1927 trad Stalin bij de viering van de 10e verjaardag van het sovjetbewind op als algemeen erkende partijleider. In 1929 kwam hij tenslotte aan de macht. Toen verklaarde hij: “We liggen vijftig tot honderd jaar achter op de ontwikkelde landen. We moeten deze achterstand inhalen, anders zullen zij ons vernietigen.”. Om de productiviteit van de Sovjet-Unie geavanceerder te maken, had Stalin een methode geïntroduceerd. Hij wilde gedwongen industrialisatie en collectivisatie. Dat komt aan de orde in de rest van dit werkstuk. De Vijfjarenplannen In 1927 gaf Stalin een korte karakteristiek van een communistische staat. De vroegere ‘wijzen’ van het communisme, Marx, Engels en Lenin, hadden namelijk nooit goed beschreven hoe zo’n staat eruit zou komen te zien. Stalin gaf zeven punten: 1. Geen particulier eigendom van werktuigen en middelen; al het eigendom is volledig collectief (collectivisatie) 2. Geen klassen en geen staatsmacht. De werkers van de industrie en landbouw besturen zich economisch als een vrije associatie van werkers

3. De economie is gebaseerd op de hoogste techniek, zowel in de landbouw als industrie
4. Geen tegenstellingen tussen stad en platteland, tussen industrie en landbouw
5. ‘Van ieder naar zijn eigen vermogens, aan ieder naar zijn eigen behoeftes’ 6. Wetenschap en kunst in volle bloei
7. Het volk is werkelijk vrij, er zullen geen zorgen zijn om de kost te verdienen en er is geen onderdrukking door meerderen Toen Stalin aan de macht kwam, hief hij elke privé-onderneming op en stelde alles onder staatscontrole. Iedereen moest gaan produceren voor het algemeen belang. Er werd een begin gemaakt aan het uitvoeren van de vijfjarenplannen. Dat plan is bedacht door Trotski en is later uitgevoerd door Stalin. Ik zal eerst vertellen wat een vijfjarenplan is. Elke fabriek moet van een bepaald product een vastgestelde hoeveelheid maken. Er wordt dan niet op vraag en op kwaliteit gelet. In die 5 jaar moest de productie flink gestegen zijn. Dat werd het 5-jarenplan genoemd. Het eerste plan zou lopen van eind 1928 tot eind 1933. De zware industrie moest in een hoog tempo worden opgebouwd. Het geld daarvoor moest verdiend worden d.m.v. voedsel te exporteren naar het buitenland. De kleine boerderijen werden samengevoegd tot een groot bedrijf, zodat er meer geproduceerd zou worden, dus dat er meer werd verdiend. Deze plannen moesten de structuur van de economie vorm geven, de arbeid van alle mensen bundelen en tot aanwijsbare voorruitgang leiden in het verwezenlijken van de doelstellingen van Stalin. Een centraal economisch instituut, het Gosplan legde daarin de doelen vast die bereikt moesten worden. Dat plan is bedacht door Trotski en is later uitgevoerd door Stalin. De kleine boerderijen werden samengevoegd tot een groot bedrijf, zodat er meer geproduceerd zou worden, dus dat er meer werd verdiend. In het eerste vijfjarenplan stonden in het algemeen de jaarplannen en de plannen voor kortere perioden. Een belangrijk onderdeel was het speerpuntenprincipe. Dit betekende dat op ieder willekeurig moment de inspanningen van de planners werden gericht op het bereiken van plandoelen in een bepaalde prioriteitssector. In het eerste vijfjarenplan waren de speerpunten ijzer, staal, de wapenindustrie en de zware machinebouw. Er moest dus in vijf jaar een grote zware industrie worden opgebouwd. In de plannen werd beschreven hoeveel elk bedrijf moest produceren en welk bedrijf het moest produceren. Er werd niet gelet op de kwaliteit, maar wel op de kwantiteit. Ook werd er niet echt gelet op de vraag naar de producten. Volgens Stalin was het vijfjarenplan de manier om de modernisatie van de Sovjet-Unie aan te pakken. De nieuwe economie moest vloeiend lopen. De Sovjet-Unie mocht niet meer bij de verslagenen horen. Het tempo moest hoog liggen, want Stalin wilde een grotere industrie dan Amerika, de grote vijand. Ook was Stalin bang voor een volksopstand. Als er onvrede onder het volk zou uitbreken, zou hij het erg moeilijk krijgen zijn status te bewaren. Maar om de vijfjarenplannen uit te voeren en dus de Sovjet-Unie te industrialiseren, had hij arbeiders nodig en genoeg voedsel om hen te voeden. Rond 1925 werkte drievierde deel van de bevolking in de Sovjet-Unie nog op het platteland. Dit moest volgens Stalin veranderen. Er moest urbanisatie gaan optreden, anders zou de Industriële Revolutie in de Sovjet-Unie nooit op gang komen. Dit moest wel efficiënt gebeuren. Daarom speelde collectivisatie in de vijfjarenplannen ook zo’n grote rol. ‘Samen werken aan een goede toekomst.’ Kleine boerderijen moesten fuseren tot zeer grote goed opgezette bedrijven. Er moest zoveel mogelijk geproduceerd worden in korte tijd. In een razendsnel tempo moest opeens van alles opgebouwd worden. Hier was een hoop geld voor nodig. Dit geld werd verdiend door het exporteren van voedsel, waardoor er een hongersnood ontstond. De industriebedrijven konden met behulp van dit verdiende geld opgebouwd worden en het leger kon gemoderniseerd worden. De arbeiders kregen een laag loon en hadden geen rechten, maar moesten wel hard werken.Als arbeiders hard genoeg werkten, konden ze een soort promotie krijgen. Ze kwamen in de krant te staan en kregen een medaille. Het belangrijkste was dat ze een hoger loon kregen en een hoger voedselrantsoen. Ze behoorden dan tot de arbeidersadel. Als ze dan nog meer hun best deden, konden ze een hogere functie krijgen in de partij. Zo wilde Stalin de arbeiders stimuleren om nog harder te werken. Het eerste vijfjarenplan ging zo snel, dat eigenlijk alle plannen in 4 jaar waren afgewerkt. Dit vijfjarenplan was ook het belangrijkste, omdat het een stevig fundament moest vormen voor de uiteindelijk twaalf opvolgende vijfjarenplannen. Maar met deze plannen ging het niet allemaal even goed. Het tweede vijfjarenplan (1933-1937) sloot aan op het eerste plan en zorgde ervoor dat het fundament verstevigd werd. Het derde vijfjarenplan (1938-1942) werd onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. De boeren vonden het vijfjarenplan niet zo leuk. Ze voelden er niets voor om met nog veel meer andere boeren samen een bedrijf te gaan onderhouden. Maar de boeren hadden geen keus. 25% gaf zich vrijwillig op en de rest werd gedwongen. Ze moesten wel, anders werden ze gearresteerd of gedwongen tot dwangarbeid. Met de zware industrie ging het steeds beter. Met de lichte industrie ook. Met de akkerbouw ging het steeds slechter, er werd veel minder geproduceerd, evenals in de veeteelt. De arbeiders waren het net als de boeren niet eens met het vijfjarenplan. Hetzelfde werk moest door minder mensen worden gedaan, de arbeiders protesteerde. Er lagen zelfs geen schoenen en kleren in de winkel. Deze zaken heeft een arbeider wel nodig. Het doel van het 5-jarenplan was om zoveel mogelijk producten te produceren in zo min mogelijk tijd, zodat Rusland niet meer achterbleef bij andere (Westerse) landen. Toen het plan op gang was besloot Stalin dat het 5-jarenplan in vier jaar voltooid zou moeten worden. Stalin verklaarde eind 1932 dat de doelen van het plan waren bereikt. Waarom moest het 5-jarenplan in vier jaar worden voltooid? Stalin vond dat Rusland vroeger altijd achtergebleven was bij andere landen en dat ze daarom altijd verslagen werden. Daarom moest iedereen hard doorwerken zodat Rusland nu eens een keertje niet achterbleef. Het eerste 5-jarenplan was een succes, maar ook een mislukking. Het was een succes omdat er veel geproduceerd werd, er kwamen banen en het plan werd in 4 jaar voltooid. De staat verdiende er veel geld aan. Rusland lag eindelijk niet meer achter en werd niet meer verslagen door andere landen. De mislukking kwam omdat de arbeiders en de boeren ontevreden waren. De boeren hadden geen privé-landgoed meer en de arbeiders moesten onder slechte omstandigheden hard werken voor minimumlonen. De situatie van de arbeiders was dus niet verbeterd, hoewel dat in eerste instantie het doel was van de hele revolutie en de invoering van het communisme. 3. Collectivisatie De landbouw werd collectief gemaakt: de boeren werden met geweld hun land afgenomen en er werden coöperatieve en staatslandbouwbedrijven opgericht, waarin iedereen moest ‘produceren voor het algemeen belang’. Honderdduizenden boeren werden naar Siberië verbannen of dood gemaakt. Stalin wilde de Grote Doorbraak realiseren door collectivisatie: boeren moesten hun bedrijfjes opgeven en zich aansluiten bij grote collectieve boerderijen, kolchozen, of reusachtige staatsboerderijen, sovchozen. Doelen van de collectivisatie: - hogere opbrengsten. Dat leek logisch. Een snelle mechanisatie van de landbouw bijvoorbeeld was op grote landbouwbedrijven veel eenvoudiger, maar de miljoenen straatarme boeren zouden nooit een tractor voor zichzelf kunnen kopen. - De bestrijding van de klassenvijand op het platteland, de zogeheten koelakken. Volgens het eerste vijfjarenplan moest in 1934 20% van de boerenbedrijven zijn gecollectiviseerd, maar eind 1929 eiste Stalin al ‘totale collectivisatie’. De sociale verschillen op het platteland waren klein. Rijke boeren waren er bijna niet. Van het opzetten van het ‘landbouwproletariaat’ tegen de koelakken, zoals Stalin wilde, kwam dan ook weinig terecht. De collectivisatie liep al snel uit op een totale oorlog tegen het platteland. Na de burgeroorlog van 1918-1921 waren de boeren erg verzwakt geraakt. Toen hadden de communisten ook met meer partijen moeten afrekenen. Nu hadden de communisten de macht van de staat achter zich, terwijl de hoofdzakelijk analfabete plattelandsbevolking onvoorbereid en onbewapend was. De boeren leken een makkelijke prooi. De campagne tegen de boeren begon met de graanvorderingen van 1928. de vorderingen en de belastingen werden al snel zo hoog opgeschroefd dat de boeren eigenlijk geen andere keus hadden dan hun bedrijfjes op te geven. Bovendien werden ze door bedreigingen ‘overreed’ om ‘vrijwillig’ toe te treden tot de kolchoz. Communistische brigades trokken over het platteland om de koelakken mores te leren. Maar lang niet alle boeren lieten zich zomaar beroven. In 1930 braken duizenden opstanden, rellen en massademonstraties uit. Stalin schrok van de omvang van het verzet. Maar de rust duurde kort en al snel werd de collectivisatie in volle hevigheid hervat. In deze jaren ontstond de Goelag-archipel, het stelsel van kampen waar gevangenen een soort slavenarbeid moesten doen. De collectivisatie bereikte in 1932/1933 een gruwelijk hoogtepunt in Oekraïne. In de jaren daarvoor waren de eisen aan de boeren daar al hoger opgeschroefd dan elders. Toch besloot Stalin in 1932 ze nog verder te verhogen. En hij dreigde dat de dorpen die er niet aan voldeden, volledig zouden worden weggevoerd. Stalin gaf bevel de uittocht met alle middelen tegen te gaan. In ieder geval had de uitgeputte boerenbevolking eind 1933 haar verzet tegen de collectivisatie gestaakt. In 1931 was al de helft van de boerenhuishoudens gecollectiviseerd, in 1936 90%. Stalin had de klassenoorlog gewonnen. De prijs daarvoor was onvoorstelbaar. 4. Hoe verliepen de zuiveringen en de grote terreur in de jaren dertig? Stalin begon zich te keren tegen de mensen die hem vroeger geholpen hadden; hij was bang voor zijn afzetting. Hij zuiverde niet alleen van zijn politieke tegenstanders, maar ook van talrijke loyale partij- en staatsfunctionarissen, kunstenaars, wetenschappers en burgers, die men van spionage, verraad en ‘trotskisme’ beschuldigde. Zij werden omgebracht of in strafkampen opgesloten. Stalins zogenaamde Grote Zuivering duurde van 1934-1938. Als eerst werden Zinovjev en Kamenev afgezet. Zij werden beschuldigd van ‘morele medeplichtigheid aan de moord Kirov’. Zij werden tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 1936 voerde Stalin een nieuwe grondwet, de zogenaamde Stalin-constitutie, in voor meer burgerrechten, meer democratie. Dit resulteerde echter in bureaucratie: de staat controleert alles. De staat was hard: al op twaalfjarige leeftijd kon je gestraft worden als je een fout begaan had. Bovendien legaliseerde Stalin martelen. Zo liet hij bijvoorbeeld iemand dagen niet slapen. Dat is een hele grote marteling. Stalin liet ook eens op één dag 3182 mensen vermoorden. De Russische heerser kwam achter zijn vijanden door bijvoorbeeld de aangifte van vaders door kinderen of andere van zulke gemene daden. Jezjov leidde de MKVD, dat was de geheime politie in Rusland. Deze geheime politie was door Stalin opgericht. De MKVD had de gevangenissen en werkkampen onder zich en hield via een netwerk van spionnen en verklikkers toezicht op de samenleving. Daarop volgden de zogenaamde ‘showprocessen’. Daarbij werden complotten gesmeed om de vijanden van Stalin uit de weg te ruimen. Maar er waren ook mensen die zomaar werden gedeporteerd. Dit was de Grote Terreur. Jezjov stelde ook streefcijfers voor hoeveel mensen er gearresteerd, gedood enzovoorts moesten worden. Iedereen kon elke moment gearresteerd worden, op elk tijdstip, op elke plaats, niemand was nog veilig. Na een tijd zag Stalin in dat de Grote Terreur het voortbestaan van de Sovjet Unie in gevaar bracht, en hij gaf Jezjov de schuld ervan, in 1938 werd hij vervangen door Lavrenti Beria. Na Stalins dood kwam de staatsveiligheidsdienst onder de naam KGB in dienst van het Centraal Comité. De Goelag is een archipel. Een archipel is een verzameling van eilandjes. Daarop kwamen concentratiekampen, waarin meestal onschuldige mensen zaten. Bijna niemand overleefde die concentratiekampen. Van de oude bolsjewieken overleefde bijna niemand. Degenen die het overleefden kregen een grote schok. Zij waren bijvoorbeeld helemaal grijs geworden. Stalin ging verder met zijn zuiveringen. Zijn vroegere kameraden Rykov en Boecharin werden verdacht van hoogverraad. Daarom vermoordde Stalin hen door hen ze executeren. Voor hun moord was Boecharin degene die niet fysiek werd gemarteld, maar gehoord werd. Lev Davidovitsj Trotzki, een Russische leider, had ruzie met Stalin. Zij waren aartsvijanden van elkaar. Trotzki en zijn aanhangers dachten dat een wereldrevolutie alleen mogelijk was als het een voortdurende revolutie werd. Het moest zich in één keer buiten de grenzen van de Sovjet-Unie over alle landen van Europa voortzetten. Stalin was er van overtuigd dat het het belangrijkste was om er voor te zorgen dat Rusland als bolwerk van het communisme werd zeker gesteld. Het moest een stevig fundament zijn voor de revolutie in de rest van de wereld. Daarom zette Stalin ook hem bovenaan zijn dodenlijst. Trotzki probeerde ook de wereld ervan te overtuigen dat Stalin een despoot was. Trotzki werd in 1937 vermoord. Gedurende Stalins regime zijn naar schatting 8-14 miljoen mensen gestorven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.