Matheüs 6

1) Wijze lessen. 2) Anderen helpen. Als je iets goeds doet laat het dan niet zien aan anderen maar houd het geheim. (Mattheüs 6: 1 t/m 4) Bidden. Laat aan niemand zien dat je bid en bid niet lang met onnozele woorden. God weet wat je nodig hebt. Bid daarom dit gebed: Onze Vader in de hemel, wij ere Uw heilige naam. Laat Uw Koninkrijk spoedig komen. Laat Uw wil op de aarde worden gedaan, net zoals in de hemel. Geef ons vandaag het eten dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, zoals wij anderen hun zonden vergeven. Laat ons niet in verleiding komen, maar verlos ons van de kwade machten. Want het Koninkrijk is van U en alle kracht en glorie tot in de eeuwigheid. Amen. De Here vergeeft je alleen als je de ander ook vergeeft. (Mattheüs 6: 5 t/m 15) Vasten. Laat het vasten niet zien aan anderen. God kent je geheim, Hij zal je belonen. (Mattheüs 6: 16 t/m 18) Kostbaarheden. Verzamel alleen maar kostbaarheden in de hemel. Daar heb je allen wat aan. (Mattheüs 6: 19 t/m 21) Het oog, de lamp van het lichaam. Leef niet in het donker maar leef in het licht. (Mattheüs 6: 22 en 23) Geen zorgen. Maar je geen zorgen over eten, drinken en kleding. God weet wat je nodig hebt. (Mattheüs 6: 24 t/m 32) Hoogste plaats. Geef God en Zijn Koninkrijk de hoogste plaats in uw leven. Hij zal dan in alles voor u zorgen. Maak ook geen zorgen voor de dag van morgen. Ook morgen zal God u weer geven wat u nodig hebt. Leef dus gewoon bij de dag. (Mattheüs 6: 33 en 34) 3) De apostel Mattheüs heeft dit geschreven van 60 tot 70 na Christus. Hij wil ons leren goed te leven zoals God het wil. Hij is belangrijk omdat hij wijs is en Gods helper is. God heeft eigenlijk ook de hoofdrol. Het draait allemaal om hem. Mattheüs legt uit hoe je beter om moet gaan met hem. Hoe het werkelijk gaat bij hem. 4) Vers 33 en 34 geven eigenlijk een korte samenvatting van het hoofdstuk. Niet helemaal maar dit zijn wel de hoofdpunten. 5) Helper = bijstaan, dienen. Bidden = gebed doen, dringend vragen, stilstaan in de lucht. Vasten = minder eten dan men blieft. Rijkdom = rijk bezit, overvloed. Het oog = zicht, gezichtsorgaan. Zorgen = zorgen dragen, bezorgdheid, ongerustheid. 6) Het oog, de lamp van het lichaam. (Mattheüs 6: 22) 7) I.n.v.t
8) Helpen: Jezus hield het ook voor zicht als hij iemand hielp. Hij zei altijd: ,,Vertel niet verder wat hier gebeurt is.” Bidden: Dat deed hij vaak alleen. Rijkdom: Jezus had niks aan rijkdom op deze wereld. Zorgen: Jezus was nooit bezorgd aan wat hij de volgende dag zou eten, drinken en wat hij aan zou trekken. 9) Wat wil God dat ik leer uit dit hoofdstuk? Nou, ik denk een heleboel. Als eerst… - dat als je iemand geholpen hebt, je het voor je houdt. - dat als je bid of vast, je het niet laat zien. - dat je alleen maar kostbaarheden in de hemel moet verzamelen. - dat je je geen zorgen moet maken. - en dat God op de eerste plaats moet staan. 10) Door al die lessen te voltooien die bij 9) staan terwijl dat toch niet lukt. Dat lukt niemand maar, we kunnen het wel proberen. Nee heb je, ja kan je krijgen. We zijn nu eenmaal mensen die vol van zonden zijn. Maar steeds maar weer opnieuw proberen en van je fouten leren, kom je een heel end!