Vakbonden in de industriële revolutie

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 465 woorden
  • 9 november 2006
  • 84 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
84 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Van Zwak Naar Sterk De geschiedenis van de Engelse arbeidersbeweging in de 19e eeuw De eerste acties van groepen arbeiders waren nogal emotioneel en gewelddadig. Thuiswevers waren hun werk kwijt geraakt, omdat ze nooit konden opboksen tegen de snellere, betere en goedkopere machines. In 1811-1812 kwam er een golf van vernielingen van fabrieken en machines door de thuiswevers, die zo de oorzaak van hun leed probeerden te vernietigen. Men vernielde deze machines dan wel, maar erg veel effect had dat niet. Een aantal fabriekseigenaren raakten natuurlijk hun bezittingen kwijt, maar grote economische gevolgen bleven uit. Dit kwam omdat de groei van de industrie veel sneller ging dan dat de thuiswevers deze afremden. Er waren ook stakingen van arbeidersgroepen. Erg veel zin hadden deze stakingen echter niet. De fabrieksbazen waren zelfs niet eens onder de indruk, omdat er toch voldoende arbeidskrachten waren. Ze ontsloegen het stakende personeel en namen weer andere mensen aan. Ook minder gewelddadige acties boeken succes in het begin. Veel organisaties werd samenzwering verweten en ze werden dan ook onderdrukt. Vakbonden waren tot 1824 zelfs verboden. In 1824 werden de meeste wetten afgeschaft, wat leidde tot een enorme stakings- en actiegolf. Daarom werd in 1825 de Trade Union Act ingevoerd, waardoor acties verboden werden. Vakbonden mochten echter wel blijven bestaan. In de jaren hierna kwam er ook nog niet veel van vakbonden terecht. Er waren wel vakbonden, maar deze konden maar weinig betekenen voor hun leden en ze waren vaak gericht op één bedrijfstak. Men had behoefte aan grote landelijke bonden, maar men miste de ervaring en het geld om zo’n vakbond van de grond te krijgen. De man die het leek te gaan lukken om een grote landelijke vakbond op te richten, was Robert Owen. In 1834 had zijn bond meer dan 800.000 leden. Acht jaar later was dit aantal echter weer geslonken tot 100.000. Ook Robert Owen miste de ervaring om een vakbond te leiden. Toch kan de vakbond van Robert Owen als een doorbraak gezien worden, omdat hij had laten zien dat het wel degelijk mogelijk was om een grote vakbond op te richten, en hij liet zien dat arbeiders ook zeer veel interesse hadden in een grote vakbond. Je kunt zeggen dat de bond van Owen de oorzaak was van het ontstaan van grote, moderne(re) vakbonden. Na 1850 ontstonden er moderne vakbonden. Beter geschoolde arbeiders werden hier lid van. Ook moest de arbeider redelijk wat betaald krijgen, omdat men lidmaatschapsgeld moest betalen. Met dat geld zorgden de vakbonden voor pensioenen en uitkeringen bij ziektes. Er werden bestuursleden aangesteld en de rechten van vakbonden werden steeds meer vastgelegd. Tot deze arbeidersbewegingen behoorden ook vele coöperatieve verenigingen. Deze verenigingen zorgden voor goedkopere levensmiddelen, uitkeringen en voor arbeiderswoningen. De moderne vakbonden en coöperatieve verenigingen kunnen gezien worden als de eerste echt succesvolle arbeidersbewegingen van Engeland.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.