Hitler en Stalin

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • vwo | 2246 woorden
  • 30 oktober 2007
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
22 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis Opdrachten
Blz. 45
Wie kozen hitler?

1a) Welke partijen verloren aanzienlijk tijdens de opkomst van de NSDAP(1928 – 1933)?
SPD, DDP, DVP, DNVP en anderen

1b) Welke beroepsgroepen stemden tevoren op deze partijen?
-DNVP: Bovenlaag van de bevolking: Adel, hoge ambtenaren en officieren.
-DVP: Vooral grote ondernemers, maar ook kleine ondernemers, hoger personeel, winkeliers, kooplieden en kantoorbedienden.
-DDP: Vrije beroepen, ambtenaren, mensen uit het onderwijs, winkeliers, kleine ondernemers, hoger personeel, kooplieden en kantoorbedienden.

-SPD: Arbeiders en landarbeiders in de protestantse gebieden van Duitsland

1c) Welke groepen stemden dus – volgens deze gegevens – op de NSDAP?
Lager opgeleiden, landarbeiders, arbeiders, ondernemers en winkeliers.

2a) Welke partijen gingen tijdens de opkomst van de NSDAP nog vooruit of verloren slechts heel weinig?
KPD en Centrum BVP

2b) Probeer die winst of dat slechts lichte verlies te verklaren.
Mensen die erg tegen de NSDAP waren stemden nu op een Partij dat juist het tegenover gestelde was van de NSDAP, hiermee probeerden ze toch om de NSDAP minder zetels te laten krijgen.

3a) Onder welke beroepsgroepen had de NSDAP relatief veel leden volgens deze gegevens?
Kantoorbedienden, hoger personeel
Kooplieden en winkeliers
Kleine ondernemers
Zelfstandige boeren
Onderwijzend personeel
Ambtenaren

3b) Onder welke relatief weinig?
onder arbeiders en landarbeiders

4a) Stemmen de ontwikkelingen in Duitsland betreffende de aanhang van de politieke partijen ongeveer overeen met die in Tubingen en Reutlingen?
Nee, in Tübingen zie je dat de SPD veel minder stemmen krijgt dan bij de landelijke stemmen. Dit is ook het geval bij Centrum. Alleen de stemmen op de NSDAP waren ongeveer gelijk. In Reutlingen was het andersom, hier kreeg de SPD meer stemmen dan landelijk.





4b) Onderzoek in het bijzonder de uitslagen in 1933 en ga daarbij na of er verschillen zijn tussen de landelijke uitslagen en de uitslagen in Tubingen en Reutlingen.
In 1933 zie je dat er in Tubingen een verschil is van ongeveer 7 % (minder dan landelijk) bij de partijen SPD en KPD vergeleken met de uitkomsten van de landelijke stemming. Bij de partijen Centrum en DNVP is er ongeveer een verschil van 4 a 5% ( minder dan landelijk) vergeleken met de landelijke verkiezingen.
In Reutlingen is er een verschil van rond de 10 % ( meer dan landelijk) bij de partijen SPD en Centrum en een verschil van 12 % (minder dan landelijk) bij de NSDAP

4c) Als je verschillen opmerkt probeer deze dan te verklaren.
Tübingen is een universiteitsstad, daar wonen meer hoger opgeleide mensen. De hoger opgeleide mensen stemmen meer op de NSDAP en de DNVP.
Reutlingen is een industriestad, daar wonen arbeiders en lageropgeleide mensen. Die stemmen vaker op de SPD en de DDP.

5) Onder welke beroepsgroepen had de NSDAP naar verhouding veel aanhang?
Kantoorbedienden, hoger personeel
Kleine ondernemers
Zelfstandige boeren
Onderwijzend personeel
Ambtenaren
Kooplieden en winkeliers

6) Onder welke beroepsgroepen had de NSDAP naar verhouding weinig aanhang?
Onder de arbeiders en landarbeiders

7) Welke factoren hebben er toe bijgedragen dat bepaalde groepen de NSDAP gingen steunen?
A Economische crisis
C De NSDAP verheerlijkte de boeren als ‘de kern van de volksgemeenschap’
D De NSDAP beloofde de middenstanders te beschermen tegen de concurrentie van de grote warenhuizen

E De NSDAP was de meest duidelijke anti communistische partij.

8) Geef met minstens twee voorbeelden aan hoe sommige factoren met elkaar samenhangen.
o De economische crisis bracht veel armoede. De NSDAP was van plan om al deze problemen op te lossen en van Duitsland een groot rijk te maken
o De schuld van de economische crisis gaf de NSDAP aan de communisten, hiermee wilde zij de communisten uitschakelen.

Was de Duitse jeugd gehersenspoeld?
Blz. 52,53 en54
Opdracht 2:

1) Welke verschillen in standplaatsgebondenheid kun je bedenken tussen de Duitse jongeren van toen en de Nederlandse jongeren van nu?
Nationaliteit, geschiedenis van het vaderland, godsdienst, ideologie, leefomstandigheden, woongebied, bevolkingslaag, eigen geschiedenis

2) In welke opzichten werd het denken en handelen van de Duitse jongeren beïnvloed door hun eigen ervaringen en achtergrond?
Als je een slechte ervaring met bijvoorbeeld een communist of jood hebt gehad en dan komt Hitler aan de macht en wil alle communisten en joden weg ben je het vanzelf met hem eens.

3) Word je denken alleen beïnvloed door buitenaf?

Ja, zoals je leest bij bron 2 komt de jongen, die altijd graag bij de Hitlerjugend wilde, later pas door zijn leraar Duits erachter wat de Nazi’s allemaal van plan waren in Duitsland.

Deelvraag 1: Door welke nationaal –socialistische waarden werden de Duitse jongeren aangetrokken?
4) - De minister van propaganda en voorlichting zei dat de Hitlerjugend een groot deel van de overwinning in handen hadden. Bron 1
- Hitler wilde grootheid, geluk en welvaart voor het vaderland. Bron 3
- Volksgemeenschap, kameraadschap en liefde voor het vaderland. Bron 3

Deelvraag 2: Welke andere motieven dan nationaal - socialistische waarden hadden jongeren om bij de HJ te gaan?
- Ze zagen dat hitler altijd gelijk had en alles in orde maakte. Bron1
- Ze wilden er bij horen. Bron 2
- Avontuur. Bron 2
- Ze wilden doen wat ze konden om Hitler te helpen het vaderland groot te maken. Bron 3
-Ze waren onder de indruk van de militaire grootheid van Duitsland. Bron 3

Deelvraag 3: Er waren ook jongeren die andere waarden hoger achtten, of gingen achten, dan de nationaal – socialistische. Welke waarden waren dat? -
Persoonlijke vrijheid Bron 3
- Vrije meningsuiting Bron 3
- Mensenrechten Bron 3

- Opleiding Bron 3

Deelvraag 4: Sommige jongeren verzetten zich tegen het nationaal – socialisme. Waren er veel meer jongeren die niet volledig gehersenspoeld waren?
Ja, volgens mij wel, omdat je in bron 3 ook leest dat nadat de onthoofding van Sophie en Hans dat de verzetsgeschriften gewoon blijven doorgaan en er dus meer jongeren zijn die zich verzetten. Maar niet iedereen had het lef om zich tegen de Nazi’s te verzetten. Bron 3


Deelvraag 5: Of acht je de kans minstens even groot, dat de jongeren die zich verzetten tot de zeer weinige uitzonderingen behoorden?
De jongeren die zich verzetten zaten vrijwel allemaal op de universiteit. Die kregen les van ontwikkelde mensen die de bedoelingen van Hitler doorzagen.
Niet alle mensen hadden zo’n hoge opleiding en doorzagen de plannen van Hitler niet.

Deelvraag 6: Geef tenslotte wat je er zelf van denkt:: Was de Duitse jeugd gehersenspoeld?
Ik denk wel dat het merendeel van de jeugd gehersenspoeld was, want als je vanaf kleins af aan geleerd wordt dat Hitler de beste enzovoort is en dat joden verderfelijk zijn dan weet je later niets anders dan dat.

5a) Beschrijft de maker van de bron eigen ervaring of heeft hij/zij het van horen zeggen?
Bron 1:Hij vertelt het uit eigen ervaring, omdat hij vertelt wat hij zelf allemaal heeft meegemaakt in de oorlog. .

Bron 2:Deze bron is ook uit eigen ervaring. Hij vertelt erover dat hij graag bij de HJ wilde maar niet van zijn ouders mocht..


Bron 3:Deze bron is van het horen en zeggen van haar broer en zus die beide in de verzetsgroep “Die Weisse Rose”zaten. Over hun activiteiten heeft zij een boek geschreven.

5b) Heeft de maker van de bron er belang bij om de zaken anders voor te stellen dan het echt was?
Bron 1: Ja, hij heeft er wel belang bij dat het verhaal spannend is. Als het een saai verhaal is, verkoopt de serie slecht en verdient hij er waarschijnlijk ook minder aan.

Bron2: Nee, hij heeft er geen belang bij want hij schreef zijn herinneringen niet op met de bedoeling een boek te schrijven.

Bron3: Ze heeft er wel belang bij om de zaken anders voor te stellen, ze wil wel een sensationeel verhaal om het voor de lezers spannend te maken. Dat verkoopt natuurlijk beter en verdient ze er meer aan.

6a+b) Gaat het over de meerderheid van de jeugd, een klein deel of maar over een persoon?
Bron1: Het gaat in deze bron niet over een klein deel van de jeugd, want heel veel jongeren waren lid van de Hitlerjugend. Deze jongeren wilden allemaal een belangrijke taak in het leger vervullen.

Bron2: De persoon in deze bron was zeker niet de enige die geen lid mocht worden van de Hitlerjugend omdat er genoeg tegenstanders van de NSDAP waren.

Bron3: Dit gaat over een klein deel van de bevolking. De meeste mensen hadden geen geld om te studeren. Daarnaast zullen ook maar weinig studenten de moed hebben gehad om vrijheidsstrijder te worden.


7) Vat de gegevens die je per deelvraag hebt opgeschreven samen tot één antwoord.
Deelvraag 1:

Hitler vindt dat alles voor het vaderland gedaan moet worden en vindt dat de Hitlerjugend belangrijk is.

Deelvraag 2:
De jeugd wilde er bij horen, wilde avontuur en had er alles voor over om Hitler te helpen om het vaderland op orde te brengen.

Deelvraag 3:
De jeugd ging vrijheid, mensenrechten en opleiding belangrijker vinden.

Deelvraag 4:
Er waren meer jongeren die zich tegen de Nazi’s gingen verzetten omdat de verzetsschriften na de dood van de leiders van de verzetsgroep gewoon door bleef gaan.

Deelvraag 5:
De jongeren met een hoge opleiding kregen les van weldoordenkende mensen en werd hen geleerd om ook goed na te denken, zo doorzagen ze de plannen van Hitler.

Deelvraag 6: Ik denk dat het merendeel van de jeugd gehersenspoeld was omdat ze vanaf kleins af aan geleerd werd wat goed was.

Opdracht 3:
Antwoord op de hypothese:

Ik denk dat de Duitse jeugd niet verantwoordelijk was voor haar steun aan het Nazi-regime.
Ik denk dit omdat:

o De Jeugd al vanaf kleins af aan werd geleerd dat Hitler goed was en dat er maar een goed ras was, het Arische ras en dat andere rassen ondergeschikt waren aan dit ras.
o De jeugd werd geleerd dat het Arische ras ruimte nodig had en dus landen moesten binnenvallen.
o De jeugd belangrijk werd gevonden en als je belangrijk wordt gevonden ga je automatisch helpen.

Duitse geschiedenis in discussie
Opdrachten
Blz. 61

Opdracht 1
A)
Opdracht 1:
Bestudeer de Duitse geschiedenis in de 20ste eeuw en verdeel deze in een aantal perioden.
De 1e periode
1900-1918:
o Rond 1900 heerst er een gespannen sfeer in Europa
o Duitsland onder leiding van Keizer Wilhelm II
o Augustus 1914: WO1 > Duitsland verliest
o 11 november 1918: Wapenstilstand WO1, Duitsland had verloren
o Na WO1, Keizer Wilhelm II vlucht naar Nederland >einde keizerrijk

De 2de periode
1918-1933

o Duitsland is nu een republiek
o Er wordt hard aan de macht gestreden
o Na WO 1 zeer onrustig, politieke moorden.
o Verschillende pogingen tot staatsgrepen
o Januari 1919, Nieuwe regering in Weimar: Republiek van Weimar
o Jaren 20: Vooral coalities tussen SPD en Centrum: vertrouwen elkaar niet
o 1919-1930 : 20 kabinetten
o Binnen Europa wordt Duitsland niet geaccepteerd: hadden schuld aan WO1.
o Gaat nu samenwerken met de SU: werd ook niet geaccepteerd:
o 1922 Verdrag van Rapello
o 1922: Duitsland kan herstelbetalingen niet meer betalen. Frankrijk bezet nu Ruhrgebied > Lijdelijk verzet. Er werd geld bijgedrukt om de stakers te betalen > Hyperinflatie
o Na 1925 gaat het beter met Duitsland, mag lid van volkenbond worden
o 1929, Beurskrach in de VS> Economische crisis, Nsdap krijt 3 % vd stemmen

o Regering moet gebruik maken van artikel 48 van de grondwet.

3de Periode
1932-1938
o NSDAP haalt 37% van de stemmen bij de verkiezingen en is de grootste partij. Hitler eist kanselierschap > wordt geweigerd
o Nieuwe verkiezingen november 1932: NSDAP haalt nu 33%
o 30 januari 1933: Hitler Rijkskanselier => schrijft nieuwe verkiezingen uit
o 27 februari 1933: Brand in Rijksdag > dader Marinus v/d Lubbe.
o 5 maart 1933: nieuwe verkiezingen: NSDAP 44%.
o machtigingswet aangenomen => parlement buitenspel.
o Hitler is nu de Führer van Duitsland
o start opbouw van de nazi-staat.

4de Periode
1938-1945
o De Duitsers hebben levensruimte nodig => Groot-Duitse rijk wordt gesticht
o WOII
o Duitsers capituleren

5de periode
1945-1989
o Duitsland werd in Oost- en West-Duitsland verdeeld
o Koude oorlog
o 1989: Berlijnse muur valt

6de periode
1989-nu

o Democratie herstelt in Duitsland
B) Toon met minstens drie voorbeelden aan dat het onderscheiden in perioden afhangt van het standpunt dat je inneemt..
1. Als je bijvoorbeeld van joodse afkomst bent of ander geloof hebt dan vind je ene dingen belangrijker dan dat je bijvoorbeeld een Christen bent.
2. Als je van Duitse afkomst bent, zul je waarschijnlijk vanuit een heel ander standpunt kijken en zou je andere veranderingen belangrijker vinden.
3. Als je bijvoorbeeld een groot aanhanger bent van de NSDAP dan is dat een belangrijkere verandering voor diegene dan iets anders.

Opdracht 2:
A) Welke voor Duitsland zeer belangrijke veranderingen hebben in de 20ste eeuw in dat land plaats gevonden?
o Von Hindenburg benoemt Hitler tot bondskanselier in 1933
o Invoer nationaal – socialisme
o het verjagen van de communistische partijen
o machtigingswet aangenomen

B) Toon met een voorbeeld aan dat zo’n verandering voor de ene groep Duitsers soms veel ingrijpender gevolgen had dan voor de andere groep.
Als je een aanhanger bent van de Nazi’s en Hitler komt aan de macht dan is deze verandering niet zo ingrijpend, maar als je een Joods iemand bent en Hitler komt aan de macht is deze verandering een stuk aangrijpender.

Opdracht 3:

1) Wat acht Hitler de grote verdienste van de nazi’s?
Hitler acht de grote verdiensten van de Nazi’s, het beschermen van Europa tegen het Oosten en het communisme.
2)In welke opzichten zal Adenauer de visie van Hitler aanvechtbaar hebben gevonden?
Ze hebben van de staat een afgod gemaakt en die op het altaar geplaatst.
Het individu, hun waardigheid en hun waarden hebben ze aan deze afgod opgeofferd.
3) Welke foute houding in het verleden verweet Adenauer een groot deel van de bevolking?
De brede lagen van de bevolking hadden niet de goede mentaliteit, anders had het Nationaal – Socialisme bij het Duitse volk niet zo’n succes gehad.
4) Voor welke verandering in waarden pleitte Adenauer?
Mensen moeten als mensen gezien worden en niet als nummers, tot kleine wieltjes in een verschrikkelijke machine.
5)Welk bewijsmateriaal is er in de Duitse geschiedenis te vinden voor een andere houding van de Duitse bevolking sindsdien?
Ze hebben gebouwd aan een democratie en ze hebben zich nergens mee bemoeid.

REACTIES

A.

A.

mieters

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.