Opgave 1: moreel dilemma
Een moreel dilemma staat voor het volgende: een dilemma waarbij moet worden gekozen tussen twee waarden. Wat er ook wordt gekozen, er zitten altijd negatieve gevolgen aan vast en die zijn ook van grote invloed.
Het morele dilemma dat in de film centraal staat is dat Sophie óf moet kiezen wie van haar kinderen nog een kans op overleven krijgt in het concentratiekamp en wie meteen vermoord wordt, óf niet moet kiezen, maar dan geen van haar kinderen een kans geeft. Anders gezegd moet ze kiezen tussen wel een keuze maken en één van beide de dood in sturen of geen keuze maken en ze allebei laten vermoorden. Ze moet de keuze maken als ze net met haar kinderen bij Auschwitz is aangekomen, van een van de bewakers. Naar hij zelf zegt is dat omdat zij niet Joods is, hij doet alsof het een voorrecht is te mogen kiezen. Op het moment dat ze voor de keuze gesteld wordt is het al 's avonds laat. Alle gedeporteerden staan in een rij te wachten. Haar zoontje, Jan, houdt ze aan haar hand en haar dochtertje en jongste, Eva, heeft ze op haar arm. Ze wil niet kiezen, maar door tegen de andere bewakers te roepen dat ze beide kinderen mee moeten nemen, dwingt hij haar het toch te doen. Ze schreeuwt: 'Nee! Neem mijn meisje!'. Hierop wordt alleen Eva meegenomen. Dit alles speelt zich af in het verleden, het is een herinnering van Sophie. Het laatste wat er te horen is, is dan ook het geschreeuw van het meisje dat wordt meegenomen.
Opgave 2: analyse vanuit ethische opvattingen
Sophie kiest uiteindelijk dus toch. Haar zoon mag hierdoor blijven leven en haar dochter moet weg. Verschillende ethische stromingen bestempelen dit als goed of slecht, ook afhankelijk van aannames die gemaakt worden. Ik zal daarom vanuit verschillende ethische stromingen (deugdethiek, plichtethiek, hedonisme, utilitarisme en existentialisme) naar het dilemma kijken.
De eerste ethische stroming waar ik naar ga kijken is de deugdethiek van Aristoteles. Hij vond dat wat goed en slecht was bepaald kon worden door te kijken naar wat zorgde voor een optimaal functioneren. Hiervoor was het nodig het midden te kiezen tussen twee uitersten. Voor de keuze die Sophie moet maken, moet dus eerst worden bepaald wat deze zijn. In dit geval neem ik hiervoor de twee eigenschappen een uitgesproken voorkeur te hebben, en nooit een keuze te kunnen maken, met alle gevolgen van dien. Dan lijkt de keuze die Sophie maakt juist te zijn: in eerste instantie weigert ze immers te kiezen, ze zit dus niet bij het uiterste van een uitgesproken voorkeur hebben. Bij het andere zit ze ook niet, want als de dreiging dat beide kinderen worden meegenomen te groot wordt, kiest ze toch. Omdat dit tussen twee slechte eigenschappen in zit, zou het volgens de deugdethiek goed zijn.
Een ethische stroming die het anders ziet, is de plichtethiek. Deze kijkt slechts naar de achterliggende gedachte. Als die goed is, is de keuze ook goed. In dit geval hangt het daarom van Sophie's gedachten af of het goed of slecht is. Alleen de intentie moet immers goed zijn. Als Sophie vond dat de beste keuze was om één kind een kans te geven, dan was dat juist, ongeacht de gevolgen. Ze bedoelde het goed. Maar als ze niet had gekozen omdat ze vindt dat het beter is nooit te kiezen tussen je kinderen, dan was daar nog steeds goede wil geweest; ook die keuze was dan goed geweest. Er is hier dus een verschil met de deugdethiek, waar maar één keuze de beste kan zijn.
Het utilitarisme, daarentegen, kijkt niet zozeer naar de gedachte erachter maar meer naar de gevolgen van de handeling, vooral naar hoeveel pijn of genot die oplevert. Hierbij worden alle betrokkenen meegenomen. Door te bekijken wat het grootste geluk voor het grootste aantal mensen zal opleveren, kan worden bepaald wat goed en slecht is. De pijn van de kinderen lijkt hierbij het belangrijkste te zijn, omdat Sophie altijd wel pijn heeft. Voor één van de kinderen maakt het vermoord worden ook geen verschil, omdat hij/zij altijd vermoord wordt. Als Sophie wel kiest, kan het niet-gekozen worden echter nog wel pijn opleveren voor dit kind. Voor het andere kind kan het geluk opleveren als Sophie kiest omdat hij/zij dan niet vermoord wordt, maar hierbij moet dan ook het leven in het concentratiekamp worden meegenomen. Dit kan ook nog pijn opleveren. Hierdoor lijkt het er dus op dat de keuze die de minste pijn oplevert, en daarmee de beste is, het niet-kiezen zou zijn.
In tegenstelling tot het utilitarisme, kijkt het hedonisme alleen naar het geluk van een individu. Het is in dit geval het meest voor de hand liggend om daarvoor Sophie te nemen, omdat zij ook degene is die de keuze moet maken.
Voor Sophie leveren beide keuzes pijn op. Als ze kiest moet ze leven met een enorm schuldgevoel, als ze niet kiest moet ze leven met de wetenschap dat ze er één had kunnen redden en het niet heeft gedaan. Hierom is het lastig te bepalen wat goed en slecht zou zijn. Sophie zelf zou nog het beste kunnen bepalen wat vanuit dit perspectief de beste keuze zou zijn, maar zelfs dat is moeilijk: ze weet niet hoeveel pijn de andere keuze had opgeleverd. Als de keuzes evenveel pijn opleveren voor Sophie, zou het volgens het hedonisme niet uitmaken.
De laatste ethische stroming is het existentialisme. Hierbij is het belangrijkst dat welke keuze er ook wordt gemaakt, er wel verantwoordelijkheid voor wordt gedragen. Of Sophie wel of niet kiest tussen haar kinderen maakt geen verschil, maar ze mag daarna volgens het existentialisme geen excuses gaan bedenken om niet verantwoordelijk te zijn. Ook hier is het daarom lastig te bepalen wat de juiste keuze zou zijn, maar wel kan worden gekeken naar een keuze die ze later maakt. Na de oorlog probeert ze zelfmoord te plegen, omdat ze niet tegen haar keuze kan. Volgens het existentialisme is dit slecht, omdat ze zo onder haar verantwoordelijkheid uitkomt.
De opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden