Hersenen op sterk water

Filosofie, Opdracht 26…

“het is principieel niet uit te sluiten dat wij geen mensen van vlees en bloed zijn, maar hersenen in een vat met een fysiologische vloeistof, aan gesloten op een supercomputer”

Men leeft helemaal niet echt, iemand heeft jouw hersenen in een pot met fysiologische vloeistof gezet en je zenuwen aangesloten op een supercomputer”. Doordat die computer elektrische stroompjes naar je hersenen stuurt denk je dat je bepaalde dingen voelt/ ziet/ doet, maar dat is niet zo.

Ten eerste zijn er geen bewijzen dat de stelling onjuist is, want zoals het verhaal vertelt: je denkt dat je bijv. iets voelt, maar wie weet is het slechts een elektrisch stroompje vanuit de computer waardoor je het als echt ervaart.
Het is zo dat de computer ervoor zorgt dat je nooit op het idee zal komen dat je maar een stel hersens in fysiologische vloeistof bent. De bedenker van deze computer zal er dus voor zorgen dat de computer zo geprogrammeerd is dat je nooit bewijzen zal vinden. Dit houdt in dat je dus nooit te weten kan komen of dit klopt.

Ten tweede weet iedereen dat onze hersenen ons wel vaker voor de gek houden, dus waarom zouden ze dat nu niet doen? Als je bijv. droomt dan lijkt alles ook levensecht, maar blijkt uiteindelijk maar een droom te zijn. Ook je zintuigen houden je vaak voor de gek, als je bijv. een stok in het water houd lijkt hij geknakt, terwijl hij gewoon nog recht is als je hem eruit haalt. Je kan dus eigenlijk niet op je eigen lichaam vertrouwen.

Het is ook nog zo dat de mens uitvindt en dingen te weten komt, maar hoe komt iemand erop om bijv. een wasmachine te maken. Dit moet dus blijkbaar ergens vandaan komen, want je kan het van niemand geleerd hebben. Een computer die jou stuurt, zou hiervoor een goeie verklaring zijn.