Osmose

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 661 woorden
  • 15 februari 2009
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Schrijfopdracht Osmose

Hoofdstuk 1
1.1 Wat is osmose?

Inleiding:
Osmose wil zeggen dat er diffusie van water door een semi-permeabel membraan plaatsvindt, dat oplossingen met verschillende concentraties, opgeloste deeltjes van elkaar scheid. Diffusie wil zeggen dat deeltjes zich verplaatsen van een gebied met een hoge concentratie naar een gebied met een lage concentratie, waardoor concentratieverschil afneemt en uiteindelijk wordt opgeheven.
Bij een hypotoon milieu gaat er meer water de cel in dan eruit. Dat komt doordat de osmotische waarde van het milieu lager is dan de osmotische waarde van het celvocht.

In een isotoon milieu gaat er evenveel water de cel in als eruit (evenwicht ). De oorzaak daarvan is dat de osmotische waarde van het milieu gelijk is aan de osmotische waarde van het celvocht.

Osmose bij planten, de stevigheid hangt af van de hoeveelheid vloeistof in de cellen.
Osmose zorgt er ook voor dat de voedingsstoffen in de hele plant komen.
Plantaardigecellen moeten leven in een sterk hypothonisch milieu. De turgor of celspanning is dan maximaal. Een dierlijkecel barst in zo’n situatie uit elkaar.
Dus bij een dierlijkecel kan de turgor alleen in stand blijven als de celinhoud isotoon is.

1.2 Onderzoeksvragen bij de proeven.
Onderzoeksvraag bij proef 6: Wat zijn de verschillen in de aparte bloedmengsels?
Onderzoeksvraag bij proef 7: Wat zie je aan de frieten door de verschillende oplossingen die je erbij hebt gedaan?

1.3 voorspelling van de reslutaten van proeg 6 en 7.
Voorspelling bij proef 6:
Volgens ons is het schaaltje waar het meeste water bij het bloed zit, het meest doorzichtig. Hoe groter de concentratie zout, des te rooier het bloed. Dat komt waarschijnlijk doordat de rode bloedcellen hyperthonisch worden en dus groter en roder.

Voorspelling bij proef 7:

Wij denken dat de aardappelreepjes korter en slapper zullen worden, omdat ze zich in een hypertonische omgeving bevinden, namelijk de zoutoplossing.
Door het afgeven van het vocht zullen de reepjes isotonisch worden aan de zoutoplossing. Dus als de vacuolen hun vocht zullen afgeven, zullen de aardappelreepjes slapper worden.

Hoofdstuk 4
4.1 Conclusies
Conclusies bij proef 6:
In preparaat 1 en 2 zagen we door de microscoop weinig kleine witte bolletjes. Door deze preparaten konden we de tekst goed lezen.
In preparaat 3 en 4 zagen we door de microscoop ronde bolletjes met stekeltjes. Door preparaat 3 zagen we de tekst wazig en door preparaat 4 konden we de tekst helemaal niet meer lezen.

Conclusies bij proef 7:
Friet wordt slapper naar mate de concentratie hoger wordt.
In het 1e buisje was het frietje langer (0,5 cm) en harder.
2e buisje was het frietje langer (0.4 cm) en was iets minder hard.
3e buisje was het frietje langer (0.2 cm) en was het frietje nog iets minder hard.
4e buisje was het frietje even lang en was even hard.
5e buisje was het frietje korter (0.5 cm) en was het frietje een beetje slap.
6e buisje was het frietje nog korter (0.6 cm) en was het frietje erg slap.

4.2 verklaringen
Verklaring van de reslultaten.

Proef 6: doordat er in de petrischaal 1 kraanwater bij kwam werd er heel veel in de cel gepompt omdat kraanwater sterk hypotonisch is, daardoor werd de cel te vol en klapte hij uit elkaar. Hierdoor was de oplossing doorzichtig en kon je de tekst goed lezen.
Proef 7: doordat er in de petrischaal 2 , 0,4% NaCl bij kwam werd er iets minder in de cel gepomt als bij kraanwater hierdoor was de cel hypotonisch maar klapte niet uit elkaar. Hierdoor kon je de tekst nog wel lezen maar minder goed.


Foutenbespreking

Bij proef 6: weet je nooit of het precies het goede aantal procent zout erin is gegaan. Het kan zijn dat je niet precies het juiste aantal oplossing er in heb gedaan. Je moet het ook eigenlijk meerdere keren doen om zeker te zijn van je resultaten. Je kan zelf ook fouten maken om minder nauwkeurig te kijken naar sommige dingen.
Bij proef 7: de frietjes moeten 0.5 bij 0.5 dik zijn en dat kan wel is verschillen en de frieten moesten ook 5 cm lang zijn en dat kan ook verschillen. Je moest ook eigenlijk 24 frieten doen maar we hebben er maar 6 gedaan hierdoor wordt het minder nauwkeurig

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.