LEESAUTOBIOGRAFIE
EEN VERSLAG VAN BOEKEN DIE IK HEB GELEZEN
Sinds ik mij kan herinneren heb ik het altijd al leuk gevonden om boeken te lezen. In dit verslag wil ik vertellen, welke boeken ik vroeger las, hoe mijn smaak in de loop der jaren veranderd is en welke boeken ik nu lees. Hiervoor ben ik de kast ingedoken, op zoek naar mijn oude boeken.
ALS PEUTER
Toen ik nog niet op de basisschool zat, kon ik natuurlijk nog niet lezen. Mijn ouders hebben me wel altijd veel voorgelezen. Vlak voordat ik naar bed ging nog even snel een verhaaltje van Jip en Janneke, geschreven door Annie M.G. Schmidt. Ik herinner me dat grote dikke boek nog goed. Het is nu helemaal versleten. Ook heb ik eens van Sinterklaas het boek ‘Als kat en muis gekregen’, geschreven door Marleen Meert. Ik kon het hele verhaal opdreunen en mijn ouders hebben het dan ook vaak voorgelezen. Ik hield vooral van spannende (prenten)boeken waar iets engs in gebeurde. Natuurlijk kwam het altijd weer goed.
Ik denk dat het voorlezen mij heeft gemotiveerd om te beginnen met het leren lezen. Nog voordat ik naar de basisschool ging, leerden mijn ouders me namelijk al door middel van simpele boekjes al een beetje lezen. Maan-Roos-Vis heette die serie, dodelijk saai als je het mij nu vraagt. Het was opgedeeld in niveaus. De boekjes stonden altijd vol met plaatjes, de tekst was meer een soort ondersteuning. ‘Lezen is leuk’, van Marion van Coolwijk was ook een methode waarmee ik leerde lezen.
DE BASISSCHOOL
De onderbouw
Toen ik 4 jaar werd mocht in eindelijk naar school. Op school werden veel prentenboeken voorgelezen. Veelal over Kikker van Max Velthuijs. Dat heb ik nooit leuk gevonden. Het was niet realistisch genoeg en er gebeurden niet veel spannende dingen in. Mijn vader en moeder lazen vaak voor uit boeken van Carry Slee, met illustraties van Dagmar Stam. Iris en Michiel maakten altijd van die domme dingen mee. Het grappige taalgebruik sprak me ook erg aan. Bovendien waren de boekjes aan de hand van thema’s geschreven. Zo heeft mijn moeder toen ze zwanger was het boekje ‘Hallo baby’ voorgelezen. Daarin werd op een grappige manier geschreven over dat ‘Mama de hele dag augurken eet’, tot de geboorte van het broertje Joris. Het ging over jaloezie tussen broertjes en zusjes, over snoepjes pikken en grote enge spinnen. Andere boeken van Carry Slee die ik me nog herinneren kan zijn: Morgen mag ik in het diepe…, Rood met Witte Stippen, Hieper-de-piep, Lekker weertje koekepeertje, Met zonder jas en Zandtaartjes. De overeenkomst van deze boeken is dat ze enorm herkenbaar waren. Ik denk dat, dat ook de reden is geweest waarom ik deze boeken erg leuk vond.
In groep 4 haalde ik veelal informatieve boeken uit de bibliotheek. Vooral over dieren. Mijn vader las in die tijd Lotje, Pinguïn in de gracht van J. ter Haar voor. Tijdens die periode vond ik dus vooral dieren interessant. Mijn vader las meestal sprookjes voor. Thuis hebben we dat dikke sprookjesboek nog staan. Hierin staan niet alleen bekende sprookjes in, maar ook volksverhalen. Supereng altijd. De illustraties gemaakt door Tatjana Hauptman, waren ook altijd prachtig,vooral de tekening van Repelsteeltje was bijzonder. Uren kon ik ernaar staren, er gebeurde namelijk altijd veel in en de tekeningen zagen er grimmig uit. Het sprookje wat mij nog het meest bijstaat is De nieuwe kleren van de keizer. Dit ging over een keizer die er al zijn geld aan uit gaf om er fraai uitgedost bij te lopen. Dan komen er twee bedriegers langs die beweren dat ze de mooiste kleren met een bijzondere eigenschap kunnen maken. De stof zou namelijk onzichtbaar worden voor degene die dom was. De pronkzieke keizer laat een kostuum voor zich maken, maar kan de stof niet zien. Om niet dom te lijken ‘draagt’ de keizer toch dit gewaad en wordt hij letterlijk te kijk gezet door de kleermakers. In ieder sprookje zat een verborgen moraal, wat het natuurlijk nog leuker maakte. Samen met Elise heb ik ook nog de boeken van Balletclub de Zwaantjes gelezen, geschreven door Yolanda Edens.
In groep 5, las ik boeken van Eefje en Mark. Dit waren de hoofdpersonen van de serie Kwispelstaartjes. De boeken uit deze serie waren: Konijnenkeuteldropfabriek, Piep zei de muis, De knorreborreboerderij en Giegelvisjes van Carry Slee. Weer erg herkenbaar en grappig. Aallemaal boeken met plaatjes. Ik vond het zo raar dat dit ineens veranderde toen ik moeilijkere boeken ging lezen. Ik weet dat ik in groep 5 en 6 helemaal verzot was op dolfijnen. Daarom spaarde ik ook de hele serie van Op zoek naar dolfijnen van Lucy Daniels. Deze serie bestond uit de boeken; De reis begint, Red Rosie, De Schat, Misty’s baby, Gevangen, In de jungle en Gevaar! Elk hoofdstuk begon met een stukje uit het dagboek van Jody, waarna dit overging in het hij/zij perspectief. De boeken van deze serie zaten moeilijker in elkaar dan elk ander boek die ik voorheen gelezen had.
De bovenbouw
De serie van de Olijke Tweeling, geschreven door Arja Peters heb ik in groep 6 verslonden. De tweeling die sprekend op elkaar lijkt en nergens voor terugdeinst raakt voortdurend verzeilt in de wildste avonturen. Ze doen dingen die niet mogen, en er gebeuren vreemde dingen. Als lezer kon ik me dan ook helemaal inleven in hoe de tweeling zich zou voelen als ze weer iets stoms hadden gedaan. In die tijd mocht je dan ook eindelijk mee doen met de voorleeswedstrijden. Ontzettend leuk vond ik dat, om voor te lezen. In die tijd was mijn leesniveau ook al aardig hoog en probeerde ik de klas zo spannend mogelijk voor te lezen met verschillende intonaties en snelheid van lezen. Kaatje Knal en de Biefstukbende was een boek dat ik vaak gelezen heb. Een fantastisch boek dat de juf ons voorlas, kan ik me nog herinneren. Het was geschreven door Francine Oomen en het kinderboekenweekgeschenk. Als ik het mij goed herinner heet het boek: het Zwanenmeer (maar dan anders) . In die tijd vond ik het boek moeilijk te begrijpen. Toch kan ik me het stuk nog goed herinneren waarin Sam droomt over kikkers. Ze kan niet verstaan of ze nou ‘kwaak’ of ‘kwaad’ zeggen. Dit heeft namelijk te maken met de tumor van haar vader. Het boek was heel anders dan de boeken die ik voorheen had gelezen. Die gingen namelijk vaak over spannende gebeurtenissen. Het Zwanenmeer (maar dan anders) was daarentegen een boek dat naast gebeurtenissen ook een ‘tweede laag’ bevatte. Ook kleine gedichtjes. De titel beschrijft ook eigenlijk al dat dit niet een boek is die ik normaal las. De titel beschrijft namelijk niet het onderwerp van het boek. Het is een metafoor. In de tuin staat een zwembad, het is zo vies, dat het wel een beetje op erwtensoep lijkt. In dat zwembad zwemmen (als alles weer goed is) 2 prachtige zwanen. Dat zwembad staat natuurlijk voor alle erge dingen die er in het boek gebeuren. Toch komt het gelukkig weer goed (vandaar de zwanen). Natuurlijk begreep ik deze achterliggende gedachte nog niet in groep 6.
Het boek wat mij nog erg bijstaat is Achtse groepers huilen niet van Jacques Vriens. Dit boek las ik in groep 7. Ik vind het nog steeds een erg aangrijpend verhaal. Akkie is een stoer meisje dat leukemie krijgt. Opeens kan ze heel veel dingen niet meer doen, wat haar ongelofelijk dwars zit. Toch probeert ze alle leuke dingen te blijven doen, ondanks veel tegenslagen. Ik denk dat dit het eerste boek was, waarbij ik me helemaal kon inleven. Volgens mij heb ik er ook echt wel om gehuild. Het was echt zo’n goed boek! Daarna heb ik ook nog een aantal andere boeken van Jacques Vriens gelezen, zoals; Groep 7 slaat terug en het Achtste groepie tegen het soepie, maar deze waren lang niet zo indrukwekkend als Achtste groepers huilen niet. In groep 7 en 8 heb ik Francine Oomen ontdekt. Ze schreef boeken van de bekende Hoe Overleef ik-serie. Ik heb ze allemaal gelezen. In die tijd vond ik het belangrijk om me met de hoofdpersoon te kunnen vergelijken (zie je, zo erg als mijn ouders beweerden, was ik helemaal niet) en identificeren. Alle problemen waarmee een puber te maken mee krijgt, werden in deze boeken beschreven. De zwangerschap van Sascha, pukkels, het oerwoud op de benen van Roos, graffiti spuiten, problemen met Neus, Jonas die homo is, ouders die scheiden en het grappige broertje Appie. Bovendien heeft elk personage een ander karakter waardoor het een afwisselend verhaal is.
In groep 8 heb ik veel boeken van Carry Slee gelezen. Radeloos, Afblijven, Paniek, Razend, Kappen en Pijnstillers heb ik allemaal in die tijd gelezen. De overeenkomst tussen al deze boeken was dat er 2 verhaallijnen door elkaar liepen, die zich op een gegeven moment in elkaar verweefden, problemen ontstonden vrijwel altijd door misverstanden. Vlot geschreven, ik kon maar niet stoppen met lezen. Soms las ik wel de hele nacht door, tot het boek uit was.
DE MIDDELBARE SCHOOL
De onderbouw
In klas 1 werd er van je verwacht dat je voor het vak Nederlands per jaar 3 boekverslagen maakte. Voor mij geen enkel probleem, aangezien in toch best veel las. Toch kwam ik erachter dat door het vele huiswerk, weinig tijd voor lezen overbleef. Het niveau bleef ongeveer hetzelfde. De boeken van Carry Slee waren nog steeds mijn favoriet. See you in Timboektoe, 100 procent Timboektoe, Timboektoe Rules, Lover or Loser en Hot or Not heb ik allemaal gelezen. Daarnaast las ik nu ook Engelse boeken. Erg simpel en niet echt leuk. Maargoed, ik moest ergens mee beginnen. How I met myself van David A. Hill, was mijn eerste Engelse boek. Ik weet nog dat het me heel lang heeft geduurd voordat ik het boek uitgelezen had, vreselijk vond ik dit dus. De Nederlandstalige serie van Tyne O´Connell heb ik ook nog gelezen. Hoe versier ik een prins, Hoe verover ik een prins, Hoe dump ik een prins. Hele grappige boeken, en makkelijk leesbaar. Het gaat over een Amerikaans meisje wat op de Engelse kostschool zit. Iedereen op het Sint Augustinus is rijk en is van goede afkomst. Als ‘ordinair’ meisje, moet ze zich haar draai zien te vinden. Het taalgebruik is heel erg sarcastisch, iets wat ik persoonlijk erg leuk vind. Hilarisch en ironisch, vlot geschreven, flink aangedikt, en lekker leesbaar. In klas 1 was ik nog niet echt op zoek naar andere soort boeken. Tot nu toe las ik eigenlijk alleen maar echte meidenboeken, ze waren alleen geschreven om iemand te vermaken –iets wat ik toen der tijd niet erg belangrijk vond. Diepgang zat er dus niet echt in.
In klas 2 echter, wilde ik me verdiepen in een wat breder spectrum dan alleen ‘meidenboeken’. Ik had net gehoord dat de film Christiane F goed was, dus dat boek heb ik gelezen. Heel anders dan de typische meidenboeken. Toch wel tragisch om te zien hoe iemands leven langzamerhand tot het dieptepunt zakt. Het boek was erg langdradig, spannend was het niet, hoewel heeft het boek me wel ‘te pakken’ heeft gehad. Ik weet niet waardoor dit komt, het taalgebruik was immers ook niet zo bijzonder. Misschien komt het doordat het een totaal ander leven was, dan wat ik leefde. Het is een totaal andere kant van wat je normaal ziet. In Rotterdam zie je wel eens als je de parkeergarage uitloopt zwervers de ‘daklozen krant’ verkopen. Natuurlijk vond ik het vreselijk dat ze bijna geen inkomen hadden, maar ik liet de gedachte ook weer met het grootste gemak los. Na het lezen van dit boek, besefte ik dat er zich nog een hele illegale en verdraaide wereld schuil houd onder drugs en prostitutie. Dit was nou niet bepaald een wereld waarin dezelfde regels van normen en waarden gelden als in ‘onze’ wereld. Nee, het hing met losse touwtjes aan elkaar. Het ging om vertrouwen, wat je eigenlijk in niemand kon hebben. Het Achterhuis door Anne Frank heb ik ook gelezen. Dit was weer best langdradig, maar doordat het zich in een totaal andere situatie afspeelde, vond ik het toch een boek wat de zeker de moeite waard was om uit te lezen.
Voor de 3de klas, had ik me voorgenomen om alvast wat literatuur te lezen. Zo begon ik met Waar was je nou van K. Schippers. Niet echt een fantastisch boek, het zat een beetje moeilijk in elkaar met verhaallijnen. Ruud – de hoofdpersoon- knoeit namelijk een beetje met de tijd. Maar is dit wel zo slim? Is het slim om keuzes die vroeger gemaakt zijn te veranderen? Na dit boek heb ik, op aanraden van mijn moeder, voor mijn 2de boekverslag Duizend Schitterende Zonnen van Khaled Hosseini gelezen. Ongelofelijk knap hoe hij iemand zo kan laten meeslepen in dit verhaal. Een verhaal over de Islam en wat voor een grote rol dit geloof in het dagelijks leven speelt in veel oosterse landen. Dat mensen zó ver kunnen gaan, omdat ze alles voor het geloof over hebben. Knielen op een bed violen van Jan Siebelink heb ik ook gelezen. Dit stukje staat op de achterkant van het boek. Ik ben altijd al bang geweest om het complete verhaal te vertellen: het geleidelijke maar onstuitbare afglijden van een zachtaardig maar in zijn jeugd verwond man –vluchtend in het zwartste calvinisme – en het verdriet dat hij in zijn naaste omgeving veroorzaakt. Het is ook een verhaal van een grote liefde. Een man en een vrouw: de een wil overleven in het hiernamaals, de ander in het nu. Weer een boek over religie. Persoonlijk vind ik het interessant om te lezen over hoe een gedachte of overtuiging in iemands hoofd, zulke grote gevolgen kan hebben voor het doen en laten van mensen en zijn omgeving. Het gouden ei van Tim Krabbé is ook één van die boeken die ik in een ruk uitgelezen heb. Stel, je bent een doodnormale leerling en tijdens een excursie sta je met een vriendin aan de rand van een diep ravijn. Het uitzicht is mooi, maar intussen bekruipt je de gedachte: één duwtje en ze verdwijnt gillend in de afgrond. Hoe zou je je voelen als je dat duwtje gaf? Schuldig of juist opgewonden? Je weet het pas als je het doet. Het boek heeft me de hele tijd in spanning gehouden. Eigenlijk is het een rot- einde. Nadat ik dit boek uit had, baalde ik ontzettend dat ik het gelezen had. Frustrerend gewoon. Des te langer ik erover nadenk wat er met die vrouw gebeurd is, des te gekker ik word. Toch zou ik iedereen willen aanraden dit boek te lezen, gewoon omdat het einde zo verrassend is. Ook kan ik het niet laten te vertellen wat een goed boek de Da-Vinci code van Dan Brown is. Ik heb het gelezen omdat het veel kritiek heeft ontvangen. Ik wilde dus zelf wel eens weten waar het over ging. Maar wat was het een goed boek! Het past allemaal zo perfect in elkaar. Een zoektocht naar de heilige graal, die door middel van aanwijzingen in verschillende beroemde werken van Leonardo DaVinci gevonden kan worden. Het heeft me aan het denken gezet. In de zomervakantie heb ik ook een aantal boeken gelezen. Haar naam was Sarah van Tatiana de Rosnay is een boek met 2 verhaallijnen. Het heeft me echt bij de keel gegrepen. Vreselijk lijkt het me, om altijd met een schuldgevoel rond te lopen. Ontzettend meeslepend. Het meisje met de negen pruiken van Sophie van der Stap, was eigenlijk een heel ander boek dan de vorigen. In dit boek wordt op een grappige wijze het leven met kanker beschreven. Het is een verslag dat met woorden als kut en kankerkop te paard gaat. Zonder schaamte wordt alles uitvoerig en recht door zee besproken, soms tussen neus en lippen door en soms expliciet. Gelukkig niet zo’n clichéverhaal. Dat maakt dit boek ook zo bijzonder.
1953 van Rick Launspach is ook een aanrader. Het beschrijft de verwoestbare kracht van water en de drijfkracht door liefde. 17 September komt de verfilming hiervan uit.
Naast Nederlandse boeken, heb ik in de 3e klas ook veel Engelse boeken gelezen. The Boy in the Striped Pyjamas van John Boyne, Remember me van Sophie Kinsella en The Cry of the Owl van Patricia Highsmith zijn er enkelen.
NU
Op het moment lees ik boeken van hetzelfde genre als vorig jaar. Eigenlijk heb ik geen idee van welk genre dit is, daar heb ik me nooit in verdiept. Als het boek me leuk lijkt, neem ik het gewoon mee. Science fiction lijkt me overigens niks. Het moet zich wel plaatsvinden in een realistische wereld. Anders kan ik me niet verplaatsen in andere personen. Dat vind ik denk ik wel het belangrijkste aan een boek. Het moet je kunnen meesleuren, ik wil worden meegetrokken en me helemaal kunnen verplaatsen in tijd, setting en persoon. Anders heb ik het gevoel dat ik het boek niet goed begrijp.
Wel ben ik van plan om wat meer Engelse literatuur te lezen. Nu ben ik Never let me go van Kazuo Ishiguro aan het lezen.
TERUGKIJK
Als ik terugkijk op de boeken die ik heb gelezen zie ik echt een soort ‘ontwikkeling’. Ik zie grote veranderingen in leessmaak toen ik van groep 5 naar groep 6 ging. Opeens begon ik met het lezen van wat serieuzere boeken. Ik denk dat dit was omdat er in groep 5 nog niet veel echte leesboeken waren. Het lezen ging immers nog niet zo vlot, waardoor het begrijpen van een boek moeilijker was. In groep 6 begon ik met het lezen van de Olijke tweeling tot uiteindelijk de boeken van Carry Slee als Pijnstillers in groep acht. Ook een best groot verschil, maar dit ging geleidelijk. Ik begon me meer te interesseren in boeken met ‘problemen’. Nog steeds was het belangrijk dat iets grappig was.
Toen ik naar de eerste klas ging, vond ik het nog steeds heerlijk om boeken te lezen waarin ik mezelf kon identificeren met de hoofdpersoon. Het waren echte ‘meidenboeken’ die gewoon leuk om te lezen waren. De grootste verandering vond echter plaats toen ik naar klas 2 ging. Ik wilde me wat breder oriënteren en begon met het lezen van volwassen boeken. Op het moment lees ik alleen nog maar volwassen boeken. Op het begin gebeurt er iets, wat van invloed is op een leven, of een stukje van iemands leven. En op een gegeven moment is daar de ontknoping (of niet). Ik kijk er naar uit om nog meer goede boeken te lezen. Wat voor soort weet ik eigenlijk nog helemaal niet. Wel boeken voor volwassenen die me aan het denken zetten. Een overeenkomst tussen alle boeken die ik gelezen heb, is dat het realistisch moet zijn. Harry Potter vind ik bijvoorbeeld helemaal niets, totaal niet realistisch. Iedereen raadde me aan het boek te lezen. Het zou namelijk spannend zijn. Ik weet nog wel, dat het een enorme teleurstelling was. Toch moest ik het van mezelf uitlezen, misschien was het einde nog wel leuk.
Ik vind het nog steeds erg leuk om de boeken die ik nu lees te lezen, ik denk niet dat mijn smaak echt gaat veranderen. Natuurlijk moet ik wel voor mijn literatuurlijst wat literatuurboeken lezen, maar tussen al die boeken zal ook vast iets te vinden zijn wat ik leuk vind.
EEN VERSLAG VAN BOEKEN DIE IK HEB GELEZEN
Sinds ik mij kan herinneren heb ik het altijd al leuk gevonden om boeken te lezen. In dit verslag wil ik vertellen, welke boeken ik vroeger las, hoe mijn smaak in de loop der jaren veranderd is en welke boeken ik nu lees. Hiervoor ben ik de kast ingedoken, op zoek naar mijn oude boeken.
ALS PEUTER
Toen ik nog niet op de basisschool zat, kon ik natuurlijk nog niet lezen. Mijn ouders hebben me wel altijd veel voorgelezen. Vlak voordat ik naar bed ging nog even snel een verhaaltje van Jip en Janneke, geschreven door Annie M.G. Schmidt. Ik herinner me dat grote dikke boek nog goed. Het is nu helemaal versleten. Ook heb ik eens van Sinterklaas het boek ‘Als kat en muis gekregen’, geschreven door Marleen Meert. Ik kon het hele verhaal opdreunen en mijn ouders hebben het dan ook vaak voorgelezen. Ik hield vooral van spannende (prenten)boeken waar iets engs in gebeurde. Natuurlijk kwam het altijd weer goed.
Ik denk dat het voorlezen mij heeft gemotiveerd om te beginnen met het leren lezen. Nog voordat ik naar de basisschool ging, leerden mijn ouders me namelijk al door middel van simpele boekjes al een beetje lezen. Maan-Roos-Vis heette die serie, dodelijk saai als je het mij nu vraagt. Het was opgedeeld in niveaus. De boekjes stonden altijd vol met plaatjes, de tekst was meer een soort ondersteuning. ‘Lezen is leuk’, van Marion van Coolwijk was ook een methode waarmee ik leerde lezen.
De onderbouw
Toen ik 4 jaar werd mocht in eindelijk naar school. Op school werden veel prentenboeken voorgelezen. Veelal over Kikker van Max Velthuijs. Dat heb ik nooit leuk gevonden. Het was niet realistisch genoeg en er gebeurden niet veel spannende dingen in. Mijn vader en moeder lazen vaak voor uit boeken van Carry Slee, met illustraties van Dagmar Stam. Iris en Michiel maakten altijd van die domme dingen mee. Het grappige taalgebruik sprak me ook erg aan. Bovendien waren de boekjes aan de hand van thema’s geschreven. Zo heeft mijn moeder toen ze zwanger was het boekje ‘Hallo baby’ voorgelezen. Daarin werd op een grappige manier geschreven over dat ‘Mama de hele dag augurken eet’, tot de geboorte van het broertje Joris. Het ging over jaloezie tussen broertjes en zusjes, over snoepjes pikken en grote enge spinnen. Andere boeken van Carry Slee die ik me nog herinneren kan zijn: Morgen mag ik in het diepe…, Rood met Witte Stippen, Hieper-de-piep, Lekker weertje koekepeertje, Met zonder jas en Zandtaartjes. De overeenkomst van deze boeken is dat ze enorm herkenbaar waren. Ik denk dat, dat ook de reden is geweest waarom ik deze boeken erg leuk vond.
In groep 4 haalde ik veelal informatieve boeken uit de bibliotheek. Vooral over dieren. Mijn vader las in die tijd Lotje, Pinguïn in de gracht van J. ter Haar voor. Tijdens die periode vond ik dus vooral dieren interessant. Mijn vader las meestal sprookjes voor. Thuis hebben we dat dikke sprookjesboek nog staan. Hierin staan niet alleen bekende sprookjes in, maar ook volksverhalen. Supereng altijd. De illustraties gemaakt door Tatjana Hauptman, waren ook altijd prachtig,vooral de tekening van Repelsteeltje was bijzonder. Uren kon ik ernaar staren, er gebeurde namelijk altijd veel in en de tekeningen zagen er grimmig uit. Het sprookje wat mij nog het meest bijstaat is De nieuwe kleren van de keizer. Dit ging over een keizer die er al zijn geld aan uit gaf om er fraai uitgedost bij te lopen. Dan komen er twee bedriegers langs die beweren dat ze de mooiste kleren met een bijzondere eigenschap kunnen maken. De stof zou namelijk onzichtbaar worden voor degene die dom was. De pronkzieke keizer laat een kostuum voor zich maken, maar kan de stof niet zien. Om niet dom te lijken ‘draagt’ de keizer toch dit gewaad en wordt hij letterlijk te kijk gezet door de kleermakers. In ieder sprookje zat een verborgen moraal, wat het natuurlijk nog leuker maakte. Samen met Elise heb ik ook nog de boeken van Balletclub de Zwaantjes gelezen, geschreven door Yolanda Edens.
In groep 5, las ik boeken van Eefje en Mark. Dit waren de hoofdpersonen van de serie Kwispelstaartjes. De boeken uit deze serie waren: Konijnenkeuteldropfabriek, Piep zei de muis, De knorreborreboerderij en Giegelvisjes van Carry Slee. Weer erg herkenbaar en grappig. Aallemaal boeken met plaatjes. Ik vond het zo raar dat dit ineens veranderde toen ik moeilijkere boeken ging lezen. Ik weet dat ik in groep 5 en 6 helemaal verzot was op dolfijnen. Daarom spaarde ik ook de hele serie van Op zoek naar dolfijnen van Lucy Daniels. Deze serie bestond uit de boeken; De reis begint, Red Rosie, De Schat, Misty’s baby, Gevangen, In de jungle en Gevaar! Elk hoofdstuk begon met een stukje uit het dagboek van Jody, waarna dit overging in het hij/zij perspectief. De boeken van deze serie zaten moeilijker in elkaar dan elk ander boek die ik voorheen gelezen had.
De bovenbouw
De serie van de Olijke Tweeling, geschreven door Arja Peters heb ik in groep 6 verslonden. De tweeling die sprekend op elkaar lijkt en nergens voor terugdeinst raakt voortdurend verzeilt in de wildste avonturen. Ze doen dingen die niet mogen, en er gebeuren vreemde dingen. Als lezer kon ik me dan ook helemaal inleven in hoe de tweeling zich zou voelen als ze weer iets stoms hadden gedaan. In die tijd mocht je dan ook eindelijk mee doen met de voorleeswedstrijden. Ontzettend leuk vond ik dat, om voor te lezen. In die tijd was mijn leesniveau ook al aardig hoog en probeerde ik de klas zo spannend mogelijk voor te lezen met verschillende intonaties en snelheid van lezen. Kaatje Knal en de Biefstukbende was een boek dat ik vaak gelezen heb. Een fantastisch boek dat de juf ons voorlas, kan ik me nog herinneren. Het was geschreven door Francine Oomen en het kinderboekenweekgeschenk. Als ik het mij goed herinner heet het boek: het Zwanenmeer (maar dan anders) . In die tijd vond ik het boek moeilijk te begrijpen. Toch kan ik me het stuk nog goed herinneren waarin Sam droomt over kikkers. Ze kan niet verstaan of ze nou ‘kwaak’ of ‘kwaad’ zeggen. Dit heeft namelijk te maken met de tumor van haar vader. Het boek was heel anders dan de boeken die ik voorheen had gelezen. Die gingen namelijk vaak over spannende gebeurtenissen. Het Zwanenmeer (maar dan anders) was daarentegen een boek dat naast gebeurtenissen ook een ‘tweede laag’ bevatte. Ook kleine gedichtjes. De titel beschrijft ook eigenlijk al dat dit niet een boek is die ik normaal las. De titel beschrijft namelijk niet het onderwerp van het boek. Het is een metafoor. In de tuin staat een zwembad, het is zo vies, dat het wel een beetje op erwtensoep lijkt. In dat zwembad zwemmen (als alles weer goed is) 2 prachtige zwanen. Dat zwembad staat natuurlijk voor alle erge dingen die er in het boek gebeuren. Toch komt het gelukkig weer goed (vandaar de zwanen). Natuurlijk begreep ik deze achterliggende gedachte nog niet in groep 6.
Het boek wat mij nog erg bijstaat is Achtse groepers huilen niet van Jacques Vriens. Dit boek las ik in groep 7. Ik vind het nog steeds een erg aangrijpend verhaal. Akkie is een stoer meisje dat leukemie krijgt. Opeens kan ze heel veel dingen niet meer doen, wat haar ongelofelijk dwars zit. Toch probeert ze alle leuke dingen te blijven doen, ondanks veel tegenslagen. Ik denk dat dit het eerste boek was, waarbij ik me helemaal kon inleven. Volgens mij heb ik er ook echt wel om gehuild. Het was echt zo’n goed boek! Daarna heb ik ook nog een aantal andere boeken van Jacques Vriens gelezen, zoals; Groep 7 slaat terug en het Achtste groepie tegen het soepie, maar deze waren lang niet zo indrukwekkend als Achtste groepers huilen niet. In groep 7 en 8 heb ik Francine Oomen ontdekt. Ze schreef boeken van de bekende Hoe Overleef ik-serie. Ik heb ze allemaal gelezen. In die tijd vond ik het belangrijk om me met de hoofdpersoon te kunnen vergelijken (zie je, zo erg als mijn ouders beweerden, was ik helemaal niet) en identificeren. Alle problemen waarmee een puber te maken mee krijgt, werden in deze boeken beschreven. De zwangerschap van Sascha, pukkels, het oerwoud op de benen van Roos, graffiti spuiten, problemen met Neus, Jonas die homo is, ouders die scheiden en het grappige broertje Appie. Bovendien heeft elk personage een ander karakter waardoor het een afwisselend verhaal is.
In groep 8 heb ik veel boeken van Carry Slee gelezen. Radeloos, Afblijven, Paniek, Razend, Kappen en Pijnstillers heb ik allemaal in die tijd gelezen. De overeenkomst tussen al deze boeken was dat er 2 verhaallijnen door elkaar liepen, die zich op een gegeven moment in elkaar verweefden, problemen ontstonden vrijwel altijd door misverstanden. Vlot geschreven, ik kon maar niet stoppen met lezen. Soms las ik wel de hele nacht door, tot het boek uit was.
De onderbouw
In klas 1 werd er van je verwacht dat je voor het vak Nederlands per jaar 3 boekverslagen maakte. Voor mij geen enkel probleem, aangezien in toch best veel las. Toch kwam ik erachter dat door het vele huiswerk, weinig tijd voor lezen overbleef. Het niveau bleef ongeveer hetzelfde. De boeken van Carry Slee waren nog steeds mijn favoriet. See you in Timboektoe, 100 procent Timboektoe, Timboektoe Rules, Lover or Loser en Hot or Not heb ik allemaal gelezen. Daarnaast las ik nu ook Engelse boeken. Erg simpel en niet echt leuk. Maargoed, ik moest ergens mee beginnen. How I met myself van David A. Hill, was mijn eerste Engelse boek. Ik weet nog dat het me heel lang heeft geduurd voordat ik het boek uitgelezen had, vreselijk vond ik dit dus. De Nederlandstalige serie van Tyne O´Connell heb ik ook nog gelezen. Hoe versier ik een prins, Hoe verover ik een prins, Hoe dump ik een prins. Hele grappige boeken, en makkelijk leesbaar. Het gaat over een Amerikaans meisje wat op de Engelse kostschool zit. Iedereen op het Sint Augustinus is rijk en is van goede afkomst. Als ‘ordinair’ meisje, moet ze zich haar draai zien te vinden. Het taalgebruik is heel erg sarcastisch, iets wat ik persoonlijk erg leuk vind. Hilarisch en ironisch, vlot geschreven, flink aangedikt, en lekker leesbaar. In klas 1 was ik nog niet echt op zoek naar andere soort boeken. Tot nu toe las ik eigenlijk alleen maar echte meidenboeken, ze waren alleen geschreven om iemand te vermaken –iets wat ik toen der tijd niet erg belangrijk vond. Diepgang zat er dus niet echt in.
In klas 2 echter, wilde ik me verdiepen in een wat breder spectrum dan alleen ‘meidenboeken’. Ik had net gehoord dat de film Christiane F goed was, dus dat boek heb ik gelezen. Heel anders dan de typische meidenboeken. Toch wel tragisch om te zien hoe iemands leven langzamerhand tot het dieptepunt zakt. Het boek was erg langdradig, spannend was het niet, hoewel heeft het boek me wel ‘te pakken’ heeft gehad. Ik weet niet waardoor dit komt, het taalgebruik was immers ook niet zo bijzonder. Misschien komt het doordat het een totaal ander leven was, dan wat ik leefde. Het is een totaal andere kant van wat je normaal ziet. In Rotterdam zie je wel eens als je de parkeergarage uitloopt zwervers de ‘daklozen krant’ verkopen. Natuurlijk vond ik het vreselijk dat ze bijna geen inkomen hadden, maar ik liet de gedachte ook weer met het grootste gemak los. Na het lezen van dit boek, besefte ik dat er zich nog een hele illegale en verdraaide wereld schuil houd onder drugs en prostitutie. Dit was nou niet bepaald een wereld waarin dezelfde regels van normen en waarden gelden als in ‘onze’ wereld. Nee, het hing met losse touwtjes aan elkaar. Het ging om vertrouwen, wat je eigenlijk in niemand kon hebben. Het Achterhuis door Anne Frank heb ik ook gelezen. Dit was weer best langdradig, maar doordat het zich in een totaal andere situatie afspeelde, vond ik het toch een boek wat de zeker de moeite waard was om uit te lezen.
Voor de 3de klas, had ik me voorgenomen om alvast wat literatuur te lezen. Zo begon ik met Waar was je nou van K. Schippers. Niet echt een fantastisch boek, het zat een beetje moeilijk in elkaar met verhaallijnen. Ruud – de hoofdpersoon- knoeit namelijk een beetje met de tijd. Maar is dit wel zo slim? Is het slim om keuzes die vroeger gemaakt zijn te veranderen? Na dit boek heb ik, op aanraden van mijn moeder, voor mijn 2de boekverslag Duizend Schitterende Zonnen van Khaled Hosseini gelezen. Ongelofelijk knap hoe hij iemand zo kan laten meeslepen in dit verhaal. Een verhaal over de Islam en wat voor een grote rol dit geloof in het dagelijks leven speelt in veel oosterse landen. Dat mensen zó ver kunnen gaan, omdat ze alles voor het geloof over hebben. Knielen op een bed violen van Jan Siebelink heb ik ook gelezen. Dit stukje staat op de achterkant van het boek. Ik ben altijd al bang geweest om het complete verhaal te vertellen: het geleidelijke maar onstuitbare afglijden van een zachtaardig maar in zijn jeugd verwond man –vluchtend in het zwartste calvinisme – en het verdriet dat hij in zijn naaste omgeving veroorzaakt. Het is ook een verhaal van een grote liefde. Een man en een vrouw: de een wil overleven in het hiernamaals, de ander in het nu. Weer een boek over religie. Persoonlijk vind ik het interessant om te lezen over hoe een gedachte of overtuiging in iemands hoofd, zulke grote gevolgen kan hebben voor het doen en laten van mensen en zijn omgeving. Het gouden ei van Tim Krabbé is ook één van die boeken die ik in een ruk uitgelezen heb. Stel, je bent een doodnormale leerling en tijdens een excursie sta je met een vriendin aan de rand van een diep ravijn. Het uitzicht is mooi, maar intussen bekruipt je de gedachte: één duwtje en ze verdwijnt gillend in de afgrond. Hoe zou je je voelen als je dat duwtje gaf? Schuldig of juist opgewonden? Je weet het pas als je het doet. Het boek heeft me de hele tijd in spanning gehouden. Eigenlijk is het een rot- einde. Nadat ik dit boek uit had, baalde ik ontzettend dat ik het gelezen had. Frustrerend gewoon. Des te langer ik erover nadenk wat er met die vrouw gebeurd is, des te gekker ik word. Toch zou ik iedereen willen aanraden dit boek te lezen, gewoon omdat het einde zo verrassend is. Ook kan ik het niet laten te vertellen wat een goed boek de Da-Vinci code van Dan Brown is. Ik heb het gelezen omdat het veel kritiek heeft ontvangen. Ik wilde dus zelf wel eens weten waar het over ging. Maar wat was het een goed boek! Het past allemaal zo perfect in elkaar. Een zoektocht naar de heilige graal, die door middel van aanwijzingen in verschillende beroemde werken van Leonardo DaVinci gevonden kan worden. Het heeft me aan het denken gezet. In de zomervakantie heb ik ook een aantal boeken gelezen. Haar naam was Sarah van Tatiana de Rosnay is een boek met 2 verhaallijnen. Het heeft me echt bij de keel gegrepen. Vreselijk lijkt het me, om altijd met een schuldgevoel rond te lopen. Ontzettend meeslepend. Het meisje met de negen pruiken van Sophie van der Stap, was eigenlijk een heel ander boek dan de vorigen. In dit boek wordt op een grappige wijze het leven met kanker beschreven. Het is een verslag dat met woorden als kut en kankerkop te paard gaat. Zonder schaamte wordt alles uitvoerig en recht door zee besproken, soms tussen neus en lippen door en soms expliciet. Gelukkig niet zo’n clichéverhaal. Dat maakt dit boek ook zo bijzonder.
1953 van Rick Launspach is ook een aanrader. Het beschrijft de verwoestbare kracht van water en de drijfkracht door liefde. 17 September komt de verfilming hiervan uit.
Naast Nederlandse boeken, heb ik in de 3e klas ook veel Engelse boeken gelezen. The Boy in the Striped Pyjamas van John Boyne, Remember me van Sophie Kinsella en The Cry of the Owl van Patricia Highsmith zijn er enkelen.
NU
Op het moment lees ik boeken van hetzelfde genre als vorig jaar. Eigenlijk heb ik geen idee van welk genre dit is, daar heb ik me nooit in verdiept. Als het boek me leuk lijkt, neem ik het gewoon mee. Science fiction lijkt me overigens niks. Het moet zich wel plaatsvinden in een realistische wereld. Anders kan ik me niet verplaatsen in andere personen. Dat vind ik denk ik wel het belangrijkste aan een boek. Het moet je kunnen meesleuren, ik wil worden meegetrokken en me helemaal kunnen verplaatsen in tijd, setting en persoon. Anders heb ik het gevoel dat ik het boek niet goed begrijp.
Wel ben ik van plan om wat meer Engelse literatuur te lezen. Nu ben ik Never let me go van Kazuo Ishiguro aan het lezen.
Als ik terugkijk op de boeken die ik heb gelezen zie ik echt een soort ‘ontwikkeling’. Ik zie grote veranderingen in leessmaak toen ik van groep 5 naar groep 6 ging. Opeens begon ik met het lezen van wat serieuzere boeken. Ik denk dat dit was omdat er in groep 5 nog niet veel echte leesboeken waren. Het lezen ging immers nog niet zo vlot, waardoor het begrijpen van een boek moeilijker was. In groep 6 begon ik met het lezen van de Olijke tweeling tot uiteindelijk de boeken van Carry Slee als Pijnstillers in groep acht. Ook een best groot verschil, maar dit ging geleidelijk. Ik begon me meer te interesseren in boeken met ‘problemen’. Nog steeds was het belangrijk dat iets grappig was.
Toen ik naar de eerste klas ging, vond ik het nog steeds heerlijk om boeken te lezen waarin ik mezelf kon identificeren met de hoofdpersoon. Het waren echte ‘meidenboeken’ die gewoon leuk om te lezen waren. De grootste verandering vond echter plaats toen ik naar klas 2 ging. Ik wilde me wat breder oriënteren en begon met het lezen van volwassen boeken. Op het moment lees ik alleen nog maar volwassen boeken. Op het begin gebeurt er iets, wat van invloed is op een leven, of een stukje van iemands leven. En op een gegeven moment is daar de ontknoping (of niet). Ik kijk er naar uit om nog meer goede boeken te lezen. Wat voor soort weet ik eigenlijk nog helemaal niet. Wel boeken voor volwassenen die me aan het denken zetten. Een overeenkomst tussen alle boeken die ik gelezen heb, is dat het realistisch moet zijn. Harry Potter vind ik bijvoorbeeld helemaal niets, totaal niet realistisch. Iedereen raadde me aan het boek te lezen. Het zou namelijk spannend zijn. Ik weet nog wel, dat het een enorme teleurstelling was. Toch moest ik het van mezelf uitlezen, misschien was het einde nog wel leuk.
Ik vind het nog steeds erg leuk om de boeken die ik nu lees te lezen, ik denk niet dat mijn smaak echt gaat veranderen. Natuurlijk moet ik wel voor mijn literatuurlijst wat literatuurboeken lezen, maar tussen al die boeken zal ook vast iets te vinden zijn wat ik leuk vind.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
E.
E.
Vergeet niet de boektitels tussen aanhalingstekens te zetten of schuingedrukt te maken. Verder is het een goede leesautobiografie :)
5 jaar geleden
Antwoorden