Leesautobiografie
Lezen is, zolang als ik mij herinner, een hobby van mij. Van mijn babytijd tot de tijd dat ik zelf leerde lezen, werd ik door mijn ouders veel voorgelezen. Zij hebben mijn leeshobby dan ook erg gestimuleerd. Het begon natuurlijk met prentenboekjes. Ik kan mij herinneren dat ik de flap-uit en speelboekjes met “Muis” door Lucy Cousins en de prentenboeken over “Dribbel” door Eric Hill altijd erg leuk vond. Rond mijn derde begonnen mijn ouders voor te lezen uit boeken met meer tekst. Mijn moeder en ik konden ons van deze boeken niet veel meer herinneren, want het waren er een heleboel. Maar ik weet nog dat ik de boeken over “Pinkeltje de kabouter” door Dick Laan altijd erg spannend en grappig vond. Ook de boekjes over “Lars, de kleine ijsbeer”, van Hans de Beer vond ik fantastisch! Dit waren dunne boekjes met veel plaatjes, zodat ik het verhaal helemaal voor me kon zien. Het best herinner ik mij de boeken van Annie M.G. Schmidt. Zij schreef boeken voor kinderen van verschillende leeftijden, dus ik heb ook een paar van haar boeken zelf gelezen. Ik heb bijna al haar werk gelezen, gezien en beluisterd en ik vond het ook allemaal leuk. Vooral “Jip en Janneke”, “Floddertje”, “Pluk van de Petteflet” en “Uit met Juffrouw Knoops” waren favoriet. We hadden thuis ook een cassettebandje met liedjes van Annie M.G. Schmidt. Haar boeken waren altijd erg fantasierijk en vol met humor.
Toen ik zelf leerde lezen in groep drie, ging er een wereld voor mij open. Ik vond het leuk om naar school te gaan in die tijd, omdat we toen gingen lezen en schrijven. We lazen op school veel boekjes en werkbladen uit de leermethode “Zwijsen”. Het voorlezen werd wel minder hierna. Terwijl ik zelf boekjes uit de “maan-roos-vis-serie” van Zwijsen en schooltijdschriften als “Bobo” en “Okki” las, las mijn moeder mij voor uit “Het grote boek van Madelief” door Guus kuijer. In die tijd las zij mij ook eindeloos veel sprookjes voor. We hadden een aantal verzamelboeken met sprookjes thuis staan: sprookjes van H.C Andersen en sprookjes van de gebroeders Grimm. Ik kon er geen genoeg van krijgen.
In groep vier ging ik zelf echte boeken lezen. Ik las verder in de serie over “Madelief” en ik ontdekte de serie over “De kleine kapitein” van Paul Biegel. Deze kleine kapitein beleefde allerlei spannende avonturen en hij vaarde de hele wereld rond met zijn boot “de Nooitlek”. Ik vond het leuk om boeken te lezen over avonturen en verre reizen, ik wenste altijd dat ik mee kon, want ik vond mijn eigen leven maar saai.
In groep vijf hield ik van (voor die leeftijd) hele enge boeken, geschreven door Paul van Loon, zoals “Vampier in de school”. Ik weet nog dat ik echt nachtmerries van dit boek kreeg, maar het gaf me toch een kick om zulke spannende boeken te lezen. Paul van Loon schreef ook grappige boeken als “Meester Kikker”, “Weg met die Krokodil” en “De Grijpgrip”. Ik hield erg van zijn humor (van Loon noemt dit zelf Grumor; een combinatie tussen griezelig en humor) en ik heb die boeken meerdere keren gelezen. Lezen was altijd mijn grootste hobby, maar mijn broertje die twee jaar jonger is, hield er helemaal niet van (hij heeft er moeite mee omdat hij dyslectisch is). Ik vond het jammer dat ik het met hem niet kon hebben over boeken die ik had gelezen en daarom las ik hem soms boeken voor. Vooral de las ik voor uit de “Kameleonboeken” van H. de Roos, zelf vond ik die niet zo speciaal, maar mijn broertje wel. Ik vond het leuk om voor te lezen. Op school werd ik ook gekozen als tutor bij tutorlezen. Ik had het hoogste avi-niveau bereikt en daarom moest ik een meisje uit een lagere groep, die erg veel moeite had met lezen begeleiden bij het lezen van een boek.
Ik heb in groep zes “De GVR”, “Mathilda” en “Heksen!” van Roald Dahl gelezen. Hele grappige boeken die ik ook meerdere keren gelezen heb.
In groep zeven las ik boeken die zich op school afspeelden van Jaques Vriens en Carry Slee. Deze boeken las ik in één keer uit omdat ze zo makkelijk en vlot geschreven waren. Ook las ik alle boeken uit de serie Vlinders 4 you. Dit waren boeken die waren geschreven door vier verschillende schrijver; elke schrijver schreef vier boeken over elk een andere hoofdpersoon in dezelfde brugklas. In die boeken kon je lezen wat deze hoofdpersonen van elkaar vonden en je las hoe het was om in de brugklas te zitten. Ik vond het leuk om daarover te lezen omdat ik erg benieuwd was naar de middelbare school. In de laatste jaren van de basisschool las ik als een trein. Ik ging elke woensdagmiddag samen met een vriendin naar de bibliotheek in Oosterbeek om boeken uit te zoeken. We waren hier vaak urenlang mee bezig en we lazen meerdere boeken per week. Nog meer boeken die ik in die tijd graag las, waren “De Zevensprong” van Tonke Dragt en de boeken van Francine Oomen en Michael Morpurgo. Die laatste schreef elk boek over een compleet ander onderwerp, maar toch vond ik ze allemaal even goed. Mijn échte lievelingsboeken waren (en zijn het deels nog wel) de “Harry Potter-boeken” van J.K. Rowling. Iedereen kent deze boeken wel en dat is zeker niet voor niets. Bij Harry Potter zit ik altijd 100% in het boek. Ik heb wel vaker dat ik een boek niet kan neerleggen, maar bij Harry Potter is het voor mij toch nog anders, hoewel ik niet goed kan uitleggen wat er dan precies zo anders is. Ik denk dat ik mijn eerste Harry Potter las in groep vijf en de laatste vorig jaar, in de derde. Ik heb ze allemaal een paar keer gelezen en het laatste deel: “Harry Potter and the Deathly Hallows” ook in het Engels.
In groep acht heb ik alles van Thea Beckman en Simone van der Vlugt gelezen. Ik was toen helemaal fan van historische romans.
Op de middelbare school is mijn smaak niet heel erg veranderd, maar ik kom veel minder toe aan het lezen van een boek. Als ik mijn huiswerk af heb, zet ik eerder de televisie aan dan dat ik een boek pak. In de vakanties lees ik nog wel heel veel, maar als ik naar school ga lees ik niet meer dan een paar boeken per maand. Die boeken die ik gedurende het schooljaar lees (dus niet in de vakanties), stellen eigenlijk niet veel voor. Ik beschouw het als tussendoortjes waarbij ik mijn verstand gewoon even op nul zet. Ik doel op meidenboeken als “4 vriendinnen, 1 spijkerbroek” door Ann Brashares en de boeken uit de “Gossip Girl-serie” door Cecily von Ziegensar. Ik heb de afgelopen jaren wat boeken van Jane Austen gelezen, maar ik vond de verfilmingen eerlijk gezegd mooier. Ik hou heel erg van films, dus als ik een boekverfilming zie die ik mooi vind, lees ik het boek hierna vaak ook. Voorbeelden hiervan zijn: “Boetekleed” van Ian McEwan en “In de ban van de Ring” door J.R.R. Tolkien. Als ik eerst het boek lees en daarna de film kijk, vind ik het boek altijd mooier, maar als ik eerst de film zie en vervolgens het boek lees, vind ik de film vreemd genoeg vaak mooier. Ik vond “Boetekleed” een heel mooi boek, maar “In de ban van de ring” kwam ik amper door. Ik heb niets tegen dikke boeken, maar ik vond dit boek zo taai geschreven. Misschien kwam het wel door de vertaler, want het is vast niet voor niets zo’n veel gelezen en door veel mensen vaak herlezen boek. Ik heb de afgelopen jaren ook veel boeken van Celia Rees gelezen, waarvan ik “Piraten!” het best vond. In dit boek zit alles wat ik leuk vind aan een boek: spanning, avontuur, romantiek en humor. Het verhaal speelt tijdens de bloeiperiode van de Verenigde West-Indische Compagnie. Ook dat vond ik leuk, want historische romans boeien mij meestal wel. De afgelopen twee jaar heb ik alle boeken van Dan Brown gelezen. Ik vind deze boeken vooral leuk omdat ze over onderwerpen gaan waar ik niet veel vanaf weet. Brown heeft volgens mij ontzettend veel research moeten doen om zijn boeken te kunnen schrijven. Zijn boeken zijn spannend en er zit altijd een verrassende wending in. Nadat ik de zevende Harry Potter in het Engels heb gelezen, ben ik meer Engelse boeken (meestal van Amerikaanse schrijvers) gaan lezen. Dit deed ik vooral om mijn Engels te verbeteren, maar ik deed het ook voor mijn plezier. “Bass ackwards and belly up” door Elizabeth Craft en Sarah Fain vond ik het leukst. Dit boek gaat over vier vriendinnen die na de middelbare school niet gelijk gaan studeren, maar gaan proberen om hun dromen te verwezenlijken. Ik denk dat mijn boekensmaak wel veranderd is in het verleden.
Eerder vond ik het leuk om enge en avontuurlijke boeken te lezen, nu zoek ik meer naar historische romans en boeken met het genre drama. In de toekomst moet ik voor Nederlands boeken van de lijst gaan lezen. Vorig jaar heb ik “Het woeden der gehele wereld” van Maarten ’t Hart gelezen. Ik vond dit boek echt helemaal niets, dus ik hoop dat niet alle boeken die bij “Literatuur” horen, zo zijn als dat boek. Ik ga nu “De verdronkene” van Margriet de Moor lezen voor mijn lijst en ik verwacht wel dat dit een mooi boek is. Ik ben benieuwd wat ik in de toekomst nog allemaal ga lezen!
Lezen is, zolang als ik mij herinner, een hobby van mij. Van mijn babytijd tot de tijd dat ik zelf leerde lezen, werd ik door mijn ouders veel voorgelezen. Zij hebben mijn leeshobby dan ook erg gestimuleerd. Het begon natuurlijk met prentenboekjes. Ik kan mij herinneren dat ik de flap-uit en speelboekjes met “Muis” door Lucy Cousins en de prentenboeken over “Dribbel” door Eric Hill altijd erg leuk vond. Rond mijn derde begonnen mijn ouders voor te lezen uit boeken met meer tekst. Mijn moeder en ik konden ons van deze boeken niet veel meer herinneren, want het waren er een heleboel. Maar ik weet nog dat ik de boeken over “Pinkeltje de kabouter” door Dick Laan altijd erg spannend en grappig vond. Ook de boekjes over “Lars, de kleine ijsbeer”, van Hans de Beer vond ik fantastisch! Dit waren dunne boekjes met veel plaatjes, zodat ik het verhaal helemaal voor me kon zien. Het best herinner ik mij de boeken van Annie M.G. Schmidt. Zij schreef boeken voor kinderen van verschillende leeftijden, dus ik heb ook een paar van haar boeken zelf gelezen. Ik heb bijna al haar werk gelezen, gezien en beluisterd en ik vond het ook allemaal leuk. Vooral “Jip en Janneke”, “Floddertje”, “Pluk van de Petteflet” en “Uit met Juffrouw Knoops” waren favoriet. We hadden thuis ook een cassettebandje met liedjes van Annie M.G. Schmidt. Haar boeken waren altijd erg fantasierijk en vol met humor.
Toen ik zelf leerde lezen in groep drie, ging er een wereld voor mij open. Ik vond het leuk om naar school te gaan in die tijd, omdat we toen gingen lezen en schrijven. We lazen op school veel boekjes en werkbladen uit de leermethode “Zwijsen”. Het voorlezen werd wel minder hierna. Terwijl ik zelf boekjes uit de “maan-roos-vis-serie” van Zwijsen en schooltijdschriften als “Bobo” en “Okki” las, las mijn moeder mij voor uit “Het grote boek van Madelief” door Guus kuijer. In die tijd las zij mij ook eindeloos veel sprookjes voor. We hadden een aantal verzamelboeken met sprookjes thuis staan: sprookjes van H.C Andersen en sprookjes van de gebroeders Grimm. Ik kon er geen genoeg van krijgen.
In groep vijf hield ik van (voor die leeftijd) hele enge boeken, geschreven door Paul van Loon, zoals “Vampier in de school”. Ik weet nog dat ik echt nachtmerries van dit boek kreeg, maar het gaf me toch een kick om zulke spannende boeken te lezen. Paul van Loon schreef ook grappige boeken als “Meester Kikker”, “Weg met die Krokodil” en “De Grijpgrip”. Ik hield erg van zijn humor (van Loon noemt dit zelf Grumor; een combinatie tussen griezelig en humor) en ik heb die boeken meerdere keren gelezen. Lezen was altijd mijn grootste hobby, maar mijn broertje die twee jaar jonger is, hield er helemaal niet van (hij heeft er moeite mee omdat hij dyslectisch is). Ik vond het jammer dat ik het met hem niet kon hebben over boeken die ik had gelezen en daarom las ik hem soms boeken voor. Vooral de las ik voor uit de “Kameleonboeken” van H. de Roos, zelf vond ik die niet zo speciaal, maar mijn broertje wel. Ik vond het leuk om voor te lezen. Op school werd ik ook gekozen als tutor bij tutorlezen. Ik had het hoogste avi-niveau bereikt en daarom moest ik een meisje uit een lagere groep, die erg veel moeite had met lezen begeleiden bij het lezen van een boek.
Ik heb in groep zes “De GVR”, “Mathilda” en “Heksen!” van Roald Dahl gelezen. Hele grappige boeken die ik ook meerdere keren gelezen heb.
In groep zeven las ik boeken die zich op school afspeelden van Jaques Vriens en Carry Slee. Deze boeken las ik in één keer uit omdat ze zo makkelijk en vlot geschreven waren. Ook las ik alle boeken uit de serie Vlinders 4 you. Dit waren boeken die waren geschreven door vier verschillende schrijver; elke schrijver schreef vier boeken over elk een andere hoofdpersoon in dezelfde brugklas. In die boeken kon je lezen wat deze hoofdpersonen van elkaar vonden en je las hoe het was om in de brugklas te zitten. Ik vond het leuk om daarover te lezen omdat ik erg benieuwd was naar de middelbare school. In de laatste jaren van de basisschool las ik als een trein. Ik ging elke woensdagmiddag samen met een vriendin naar de bibliotheek in Oosterbeek om boeken uit te zoeken. We waren hier vaak urenlang mee bezig en we lazen meerdere boeken per week. Nog meer boeken die ik in die tijd graag las, waren “De Zevensprong” van Tonke Dragt en de boeken van Francine Oomen en Michael Morpurgo. Die laatste schreef elk boek over een compleet ander onderwerp, maar toch vond ik ze allemaal even goed. Mijn échte lievelingsboeken waren (en zijn het deels nog wel) de “Harry Potter-boeken” van J.K. Rowling. Iedereen kent deze boeken wel en dat is zeker niet voor niets. Bij Harry Potter zit ik altijd 100% in het boek. Ik heb wel vaker dat ik een boek niet kan neerleggen, maar bij Harry Potter is het voor mij toch nog anders, hoewel ik niet goed kan uitleggen wat er dan precies zo anders is. Ik denk dat ik mijn eerste Harry Potter las in groep vijf en de laatste vorig jaar, in de derde. Ik heb ze allemaal een paar keer gelezen en het laatste deel: “Harry Potter and the Deathly Hallows” ook in het Engels.
In groep acht heb ik alles van Thea Beckman en Simone van der Vlugt gelezen. Ik was toen helemaal fan van historische romans.
Op de middelbare school is mijn smaak niet heel erg veranderd, maar ik kom veel minder toe aan het lezen van een boek. Als ik mijn huiswerk af heb, zet ik eerder de televisie aan dan dat ik een boek pak. In de vakanties lees ik nog wel heel veel, maar als ik naar school ga lees ik niet meer dan een paar boeken per maand. Die boeken die ik gedurende het schooljaar lees (dus niet in de vakanties), stellen eigenlijk niet veel voor. Ik beschouw het als tussendoortjes waarbij ik mijn verstand gewoon even op nul zet. Ik doel op meidenboeken als “4 vriendinnen, 1 spijkerbroek” door Ann Brashares en de boeken uit de “Gossip Girl-serie” door Cecily von Ziegensar. Ik heb de afgelopen jaren wat boeken van Jane Austen gelezen, maar ik vond de verfilmingen eerlijk gezegd mooier. Ik hou heel erg van films, dus als ik een boekverfilming zie die ik mooi vind, lees ik het boek hierna vaak ook. Voorbeelden hiervan zijn: “Boetekleed” van Ian McEwan en “In de ban van de Ring” door J.R.R. Tolkien. Als ik eerst het boek lees en daarna de film kijk, vind ik het boek altijd mooier, maar als ik eerst de film zie en vervolgens het boek lees, vind ik de film vreemd genoeg vaak mooier. Ik vond “Boetekleed” een heel mooi boek, maar “In de ban van de ring” kwam ik amper door. Ik heb niets tegen dikke boeken, maar ik vond dit boek zo taai geschreven. Misschien kwam het wel door de vertaler, want het is vast niet voor niets zo’n veel gelezen en door veel mensen vaak herlezen boek. Ik heb de afgelopen jaren ook veel boeken van Celia Rees gelezen, waarvan ik “Piraten!” het best vond. In dit boek zit alles wat ik leuk vind aan een boek: spanning, avontuur, romantiek en humor. Het verhaal speelt tijdens de bloeiperiode van de Verenigde West-Indische Compagnie. Ook dat vond ik leuk, want historische romans boeien mij meestal wel. De afgelopen twee jaar heb ik alle boeken van Dan Brown gelezen. Ik vind deze boeken vooral leuk omdat ze over onderwerpen gaan waar ik niet veel vanaf weet. Brown heeft volgens mij ontzettend veel research moeten doen om zijn boeken te kunnen schrijven. Zijn boeken zijn spannend en er zit altijd een verrassende wending in. Nadat ik de zevende Harry Potter in het Engels heb gelezen, ben ik meer Engelse boeken (meestal van Amerikaanse schrijvers) gaan lezen. Dit deed ik vooral om mijn Engels te verbeteren, maar ik deed het ook voor mijn plezier. “Bass ackwards and belly up” door Elizabeth Craft en Sarah Fain vond ik het leukst. Dit boek gaat over vier vriendinnen die na de middelbare school niet gelijk gaan studeren, maar gaan proberen om hun dromen te verwezenlijken. Ik denk dat mijn boekensmaak wel veranderd is in het verleden.
Eerder vond ik het leuk om enge en avontuurlijke boeken te lezen, nu zoek ik meer naar historische romans en boeken met het genre drama. In de toekomst moet ik voor Nederlands boeken van de lijst gaan lezen. Vorig jaar heb ik “Het woeden der gehele wereld” van Maarten ’t Hart gelezen. Ik vond dit boek echt helemaal niets, dus ik hoop dat niet alle boeken die bij “Literatuur” horen, zo zijn als dat boek. Ik ga nu “De verdronkene” van Margriet de Moor lezen voor mijn lijst en ik verwacht wel dat dit een mooi boek is. Ik ben benieuwd wat ik in de toekomst nog allemaal ga lezen!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden