Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Leesautobiografie

Beoordeling 3.9
Foto van een scholier
  • Leesautobiografie door een scholier
  • 4e klas vwo | 1946 woorden
  • 24 januari 2005
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 3.9
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Op mijn tweede verjaardag kreeg ik van mama en papa als cadeau een letterschooltje, een soort van poppenhuisje met op het dak ruimte om van de bijbehorende lettertjes woordjes te vormen. Samen met mama kon ik daar wel uren mee spelen. Mama pakte dan een lettertje, vormde duidelijk met haar mond een “aa” en sprak die lang en duidelijk uit. Ik deed haar na en na een tijdje kende ik al een paar letters. Toen ik tweeëneenhalf jaar was en het alfabet al een beetje onder de knie had, heb ik een keer een oppas ontzettend laten schrikken. Ik zat bij haar op schoot en zij had een T-shirt met allemaal lettertjes aan. Ik wees met m’n vingertje een letter aan en zei “aah” en toen een ander lettertje, “ooh”. De oppas had dit nog nooit meegemaakt en schrok zich rot, maar in wezen was het gewoon een kwestie van oefening. Mama las veel voor en dat moest, daar hield ik van. We hebben me toch een lading boeken verslonden samen. Mama las ontzettend mooi voor, elk figuur met een ander stemmetje en ik genoot, verscholen in mama’s warme holletje. Ik hield van boeken, vooral boeken met veel plaatjes, zoals De mooiste vis van de zee en
Rupsje Nooitgenoeg. Maar m’n favoriete verhaaltjes waren toch Max en de Maximonsters en Een hapje maan. De eerste was zo lekker spannend, ik kon daarbij echt lekker weggriezelen, veilig op mama’s schoot. De tweede vond ik zo leuk, omdat ik me eigenlijk wel afvroeg hoe de maan zou smaken. En toen alle boekjes uitwaren, begonnen we aan tijdschriftjes, zoals BOBO. Maar mijn supermama las niet alleen voor, ze gaf ook overal uitleg bij. Symboliek in verhalen, leuke weetjes en spreekwoorden werden mij ook al snel bijgebracht. In groep 3 werd het dan echt leuk, eindelijk, leren lezen! Maan, roos, vis. Het kon niet genoeg zijn. Ik las snel en ik verslond boek na boek. Ik begon nu ook de boekjes, die mama ooit aan mij had voorgelezen, aan m’n jongere broertje voor te lezen. Eerst langzaam en hakkelend, maar oefening baart kunst en niet veel later verliep het lezen me al aardig. Omdat ik al snel de meeste boeken uit had, kreeg ik een abonnement op een tijdschriftje: Okki. In een woord: geweldig! Vanaf groep 4 werd het lezen bijna serieus… Elke dag om half negen als de bel net was gegaan en alle kindjes de lokalen hadden gevonden, begon het leeshalfuurtje. De spelregels? Je las een boek en als je het uit had moest je een boekbespreking maken. Die bespreking stelde bitter weinig voor. Je vulde een formuliertje in: Wat vind je van de tekeningen? Mooi, goed bij het verhaal passend, niet mooi, niet goed bij het verhaal passend. Waar speelt het boek zich af? In de stad, op het platteland, in de ruimte, anders namelijk… En daarna maakte je een samenvatting (maximaal 5 regels). Het leek wel een wedstrijd wie de meeste papieren had ingevuld aan het einde van het jaar. Daarom waren voor velen de dunne boekjes populair. Fantasieboeken, avonturenverhalen, daar kon ík nou echt van genieten. Simpele verhaaltjes, waarbij het goede het kwade overwint, mochten natuurlijk ook altijd. Een beetje het “feel-good” gedeelte van de jeugdliteratuur. Daarom hield ik veel van de boeken van Paul Biegel. De verhalen van Biegel zijn vrijwel altijd fantasierijk en als ze dan een keer over mensen gaan in plaats van over elfjes, koningen, prinsessen, tovenaars of feeën, dan gebeurt er altijd wel iets sprookjesachtigs met de hoofdfiguren. De Kleine Kapitein van Paul Biegel, dat was één van mijn favorieten. Het gaat over een klein kapiteintje dat de wereld rondreist in z’n zelfgemaakte bootje op zoek naar avontuur. Ik hield ook van de verhalen van Roald Dahl, want die waren “zo leuk en grappig”. In Dahl’s verhalen wordt de spanning leuk opgebouwd, ondersteund met humoristische gebeurtenissen en onverwachte spelingen, tot het eind toe wordt de spanning bewaart en dan opeens is er zo’n typisch Roald Dahl slot, verrassend en onverwacht, waardoor het verhaal opeens iets prikkelends krijgt. “Roald Dahl’s stories always have a nasty sting in the tail,” schreef the New Statesman. Ik heb een heleboel verhalen van hem gelezen. Bijvoorbeeld De Reuzenperzik, het gaat over een jongetje dat bij zijn twee afschuwelijk wrede tantes moet wonen omdat zijn ouders zijn omgekomen. De tantes zijn vals en laten hem al hun klusjes opknappen. Hij krijgt van een raar mannetje zaadjes die hij in een glas water moet opdrinken, maar hij laat ze vallen en ze verdwijnen in de grond. Een tijdje later hangt er opeens een reuzenperzik in hun tuin. Zijn tantes verdienen er dik geld mee als een toeristische attractie, maar als zijn tantes weer eens heel wreed zijn, ontdekt hij een deurtje in de perzik en ’s nachts rolt hij met perzik en al weg van z’n tantes. Dat is het begin van een avontuur, vol met humor, spanning en vreemde vrienden. Het is echt zo’n typisch Dahl verhaal, enorm fantasierijk en keer op keer verrassend. Het boek Koning van Katoren van Jan Terlouw vond ik ook helemaal fantastisch, ik heb dat boek, geloof ik, wel twintig keer opnieuw gelezen. Het gaat over een jongen, die de koning wil opvolgen. De koning is al bij zijn geboorte overleden en sinds die tijd is de macht in handen van een aantal saaie ministers. Om koning te kunnen worden moet hij opdrachten uitvoeren en niet zomaar opdrachten maar “onmogelijke” opdrachten. Toch lukt het hem en bij elk avontuur maakt hij vrienden. Zo krijgt hij het uiteindelijk toch voor elkaar de ministers van de macht te beroven en zelf een hele goede koning te worden, met het volk achter zich. De boeken van Astrid Lindgren, Tonke Dragt, Thea Dubelaar, en Thea Beckman vond ik ook interessant. De verhalen die ik minder leuk vond, waren verdrietige verhalen. Verhalen moesten goed aflopen. Ik denk dat dat kwam omdat ik op de basisschool een nogal groot geweten had. Ik trok me van alles aan, ik leefde me zo erg in in de wereld van de hoofdpersoon, dat ik er zelf heel emotioneel van kon worden, vergeleek alles met mijn eigen leven. Ik ben eens met Alleen Op De Wereld begonnen, maar gestopt toen het te verdrietig begon te worden. Dit ging over toen ik naar de middelbare school ging. Nu kan ik wel genieten van verdrietige verhalen, ik heb recent nog De Kleine Blonde Dood van Boudewijn Büch gelezen, een heel verdrietig en aangrijpend verhaal over een vader die zijn zoontje van vijf moet loslaten, het kereltje ligt in coma en de vader moet beslissen of ze stoppen of doorgaan met hem in leven houden terwijl hij theoretisch al dood is en er geen hoop op leven meer is. Ik vind het eigenlijk wel fijn om even lekker te kunnen snotteren bij een verhaal, je kan je eigen problemen even vergeten en dat lucht echt op. In groep 6, 7 en 8 vond ik vooral verhalen over school helemaal geweldig. Het begon allemaal in groep 6, toen hadden we een stagiair, Joshua, die las zo mooi voor! Elk personage op een andere toonhoogte. Ze las altijd voor uit Meester Jaap van Jacques Vriens, daarom was ze bij ons in de klas ook zo populair. Elke dag één verhaaltje, om half 3. Als ze dan voorlas, was het bij ons in de klas helemaal stil, iedereen zat op het puntje van z’n stoel. Vanaf toen was de trend gezet en waren verhalen over school het meest favoriete leesvoer. Alles mocht, zo lang het maar over school ging. In die tijd heb ik Meester Jaap, Meester Jaap doet het weer, Meester Jaap gaat nooit verloren, De dikke meester Jaap, Meester Jaap maakt er een puinhoop van, Het achtste groepie tegen het soepie en Achtste-groepers huilen niet gewoon tot op de draad toe uitgelezen. Allemaal schoolverhalen. Allemaal van Jacques Vriens. In groep 8 werd het een beetje psychologisch. Verhalen van Carry Slee waren nu aan de beurt. Afblijven!, Bikkels, Kappen!, Paniek, Razend en Spijt! Allemaal boeken met problemen zoals drugsgebruik, zelfmoord, mishandeling, pesten en verliefdheid. Het is net alsof je het zelf meemaakt, zonder erbij te zijn. Heel indrukwekkend op die leeftijd. Het is net alsof je zelf de hoofdpersoon bent en dat jij die problemen moet oplossen. Goed voor je ontwikkeling, want je gaat al echt een beetje nadenken over zulke problemen, zonder dat je er “in real life” kennis mee hoeft te maken. Vanaf de eerste heb ik alle delen van Harry Potter gelezen. Wel leuk en makkelijk. Maar ik vind het niet echt mooi. Ik vind het slecht geschreven (of vertaald??) en ik vind het een beetje een namaak van In de Ban van de Ring. Maar ik lees ze wel graag, omdat ze makkelijk te lezen zijn en het onderwerp is wel leuk. Maar al dat gedoe er omheen vind ik maar niets, allemaal commerciële onzin. Natuurlijk, er zijn altijd wel een aantal Amerikanen te porren voor een of andere Harry Potter nacht. Maar dat is toch niet de bedoeling van boeken. Zijn boeken er niet om een boodschap door te geven, een mening te geven. Okay, amuseren, dat kan. Maar dit is geen amuseren meer. Dit is je reinste commerciële afzetterij. Sorry, ik dwaal af van het onderwerp. Wat heb ik nog meer gelezen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs? Ik heb nog een stukje (twee delen: De Stam van de Holebeer en De Vallei van de Paarden) gelezen van de zevendelige roman van de Aardkinderen. Interessant, omdat je het leven bekijkt van mensen die zo’n 35.000 geleden leefden. Je gaat het vergelijken met nu en dat is boeiend omdat je veel overeenkomsten ziet. Ook heb ik veel respect voor de auteur (Jean M. Auel) van deze boeken, omdat ze zelf een tijdje primitief heeft geleefd. Zonder enig modern apparaat. Zodat de verhalen extra geloofwaardig zijn. 'Prachtig, opwindend en met veel verbeeldingskracht geschreven.' - New York Times 'De lezer raakt onherroepelijk in de ban. Boeiend verhaal van mensen in de Ijstijd.' - Algemeen Dagblad

Nu, in de bovenbouw, lees ik eigenlijk opeens veel minder. Ik hou nog steeds veel van lezen, maar ik heb nu minder vrije tijd en als ik wil lezen moet dat ’s avonds. Als ik lees, sluit ik me helemaal af van de buitenwereld en dat leidt er wel eens toe dat ik om half drie ’s nachts nog zit te lezen, totaal verdoofd. De laatste boeken die ik heb gelezen of nog mee bezig ben, zijn: Les jeux sont faites van Jean-Paul Sartre (De Teerling is geworpen), De Aanslag van Harry Mulisch, Kathy’s Dochter van Tim Krabbé, De kleine Blonde Dood van Boudewijn Büch, De Oesters van Nam Kee, Afke’s Tiental, Robinson Crusoë, Huckleberry Finn, Strelen en Zoenen van Haye van der Heiden en als tussendoortje een simpel liefdesromannetje Dorothea’s Liefdesleven; even genieten zonder commercie… De genre’s waar ik nu het meest van kan genieten zijn vooral psychologische romans, liefdesromans en natuurlijk nog steeds een beetje avontuurverhalen (Robinson Crusoë). Ik vind het leuk om een beetje te lezen over de existentialistische stroming in de boeken van Sartre en Mulisch. Boeken waar ik een afkeer van heb zijn boeken die nep op mij overkomen zoals Science Fiction boeken en Fantasy boeken (zoals Magic), daar heb ik eigenlijk nooit van gehouden. Ik heb ook veel verfilmingen van boeken gezien (bv. Harry Potter, Lord of the Rings, De Ontdekking van de Hemel en nog veel meer), maar ik vind films veel minder leuk, omdat bij films je eigen beeld wordt verpest, je hoeft je fantasie niet te gebruiken, dat wordt vóór je gedaan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.