Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Discriminatie

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Keuzeopdracht door een scholier
  • 1e klas vmbo | 5095 woorden
  • 23 april 2003
  • 154 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
154 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat is discriminatie? De vraag "wat is discriminatie eigenlijk?" is niet makkelijk te beantwoorden. Er zijn verschillende soorten van discriminatie.maar samen gevat betekend het: Discriminatie is het maken van onderscheid op onterechte gronden, met als gevolg dat een persoon of een groep nadeel ondervindt. Onder discriminatie kun je dus veel verstaan. Het verschil met vooroordelen is, dat het bij discriminatie niet alleen gaat om wat iemand denkt, maar vooral om wat iemand doet. Discriminatie heeft dus alles te maken met gedrag. Ieder soort van discriminatie veronderstelt bepaalde gebruikelijk,gangware normen en waarden met betrekking tot de gelijkwaardigheid van individuen en groepen. Als uitgangspunt dient dan bijvoorbeeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ongelijke behandeling van een individu of een groep op grond van kenmerken van die individu of groep die in de gegeven situatie die in de gegeven situatie niet relevant zijn. Er zijn nogal wat gronden waarop je gediscrimineerd kunt worden. Vooral minderheidsgroepen zijn hiervan het slachtoffer. Homoseksuelen, gehandicapten, ouderen, roodharige. Maar ook vrouwen zijn de dupe. Want als mannen zich seksistisch gedragen is dat niets anders dan discriminatie op grond van het geslacht. Discrimineren op grond van het ras waartoe iemand behoort noemen we racisme. De Nederlandse wet verbiedt alle vormen van discriminatie. Van een “blond, blank, klompen land' is Nederland na de Tweede Wereldoorlog veranderd in een multiculturele samenleving. Om heel veel verschillende redenen zijn mensen vanuit allemaal verschillende landen in Nederland komen wonen. In totaal gaat het om ongeveer 725.000 mensen (5 % van de totale bevolking) die een andere nationaliteit hebben. Daarnaast wonen er 165.000 Surinaamse mensen die Nederlands staatsburger zijn. Vroeger werd vaak gesproken van migranten of buitenlandse werknemers. Men ging ervan uit dat zij uiteindelijk weer zouden teruggaan naar hun eigen land. Later raakte het woord allochtonen in, dat betekent letterlijk: ergens anders geboren. Nu wordt de term etnische minderheden het meest gebruikt. Als we het hebben over etnische minderheden bedoelen we: mensen met een andere culturele achtergrond en met vaak een andere huidskleur. Etnische minderheden lopen vaak het risico gediscrimineerd te worden, of te worden tegengewerkt. Ze krijgen bijvoorbeeld geen goed huis van de woningbouwvereniging. Bij sollicitaties worden ze als eerste afgewezen. In de winkel moeten ze langer wachten. Ze krijgen minder snel een lening van de bank of worden door verzekeringsmaatschappijen tegen gehouden. Ook dit is discriminatie en is dus ook verboden. Maar het is bijna onmogelijk te bewijzen dat je een baan niet krijgt omdat je een buitenlander bent. Tegen het eind van de jaren vijftig ontstond in Nederland een groot tekort aan vooral lager geschoolde arbeidskrachten. Daarom zochten veel bedrijven werknemers in het buitenland. De meeste van hen kwamen uit Zuid en Zuidoost Europa en Noord Afrika, gebieden met armoede. In Nederland werden in verhouding gelijke hoge salarissen geboden. De meeste buitenlanders waren van plan tijdelijk hier te komen en lieten daarom hun familie thuis. Ze woonden in kale houten schuurtjes en andere snel uit de grond gestampte woonplaatsen. Na één of twee jaar zouden ze teruggaan. Zover kwam het meestal niet. De vraag naar arbeidskrachten bleef groot. De buitenlandse werknemers gingen niet terug maar lieten hun vrouwen en kinderen naar Nederland komen. De kale houten schuurtjes voldeden niet langer. Er moest normale woonruimte komen. De meeste buitenlanders trokken naar de oude wijken in de grote steden waar de woningen goedkoop waren, maar ook slecht. Nederlanders trokken juist daarom daar weg. In de jaren zeventig ontstond er een economische crises. Het gevolg: massale werkloosheid onder de buitenlanders. In verhouding zijn er veel meer buitenlanders die geen werk hebben dan Nederlanders die geen werk hebben. Dit heeft verschillende oorzaken. Veel buitenlanders hebben weinig diploma`s(opleiding) of een diploma(opleiding) die in Nederland niet word erkend. Bovendien spreken ze vaak matig of helemaal geen Nederlands. Daarnaast wordt er op de arbeidsmarkt gediscrimineerd. Volgens de FNV moeten de kansen van buitenlanders worden vergroot. Dit kan door het (taal)onderwijs sterk te verbeteren. De medewerkers van arbeidsbureaus moeten meer tijd vrij kunnen maken voor bemiddeling. Diploma's die in het buitenland zijn gehaald moeten hier ook meetellen. Maar ook het bedrijfsleven heeft een verantwoordelijkheid. Het zijn immers de werkgevers geweest die de buitenlanders hebben gevraagd hier te komen werken. Om de positie van etnische minderheden te verbeteren wordt er in Nederland al enige jaren een beleid van positieve discriminatie gevoerd. De combinatie van angst voor nieuwkomers en de ontevredenheid met de eigen leefsituatie zorgt er voor dat mensen zich afsluiten voor informatie waarvan ze geen verstand van hebben. De propaganda van racistische organisaties speelt hierop in. Op het eerste gezicht lijkt deze propaganda op alledaagse gesprekken over buitenlanders. Maar alledaagse vooroordelen zijn meestal een uiting van machteloosheid en onwetendheid. Dat geldt niet voor racistische organisaties. Die zijn altijd uit op macht en invloed. Zij koppelen stereotype beweringen over buitenlanders aan een politiek programma. Ze klagen niet over het (wel of niet verzonnen) wangedrag van een enkele buitenlander, maar vallen stelselmatig de niet ware beweringen in de vorm van 'zwarten zijn lui', 'zigeuners stelen' en 'joden zijn altijd uit op geld'? Dat soort beelden over groepen mensen zijn 'stereotypen' (letterlijk: beschrijving op afstand). Kenmerken van één persoon gelden voor de hele groep. omgekeerd: is iemand eenmaal ingedeeld in de een of andere groep, dan is het voor velen onmiddellijk duidelijk hoe hij of zij zich zal gedragen. Het is niet eenvoudig om deze vooroordelen te veranderen. Aan de hand van cijfers valt bijvoorbeeld gemakkelijk aan te tonen dat het met de huisvesting van de meeste allochtonen niet best gesteld is. Toch houden sommigen vol dat 'buitenlanders' voorgetrokken groep aan. Ze zetten, kortom, vreemdelingenangst (vooroordelen) om in vreemdelingenhaat en zijn dus gevaarlijk voor de democratie. Gelukkig lijken racistische organisaties in Nederland over hun hoogtepunt heen te zijn. Zo verdween de CD (Centrumdemocraten) na de Tweede Kamerverkiezingen in 1998 uit het parlement en verbood in november 1998 de rechter CP’86. Vreemdelingenhaat is niet iets van de laatste jaren. Het bestaat al eeuwen. Voor en in de Tweede Wereldoorlog waren het de joden die in de ogen van de Duitsers de schuld van alles waren. Waar dat toe heeft geleid weten we helaas maar al te goed. Uiteindelijk vermoordden de Nazi's zes miljoen joden. Deze vreemdelingenhaat was gebaseerd op fascisme en nationaal-socialisme. Het zijn twee verschillende namen voor extreemrechtse politieke stromingen die veel op elkaar lijken. Het fascisme bloeide in de jaren dertig op in Italië onder leiding van Benito Mussolini. Het nationaal-socialisme ontstond in Duitsland en werd geleid door Adolf Hitler. Bestrijding van vooroordelen en discriminatie Het Anti Discriminatie Bureau ontvangt veel klachten over discriminatie in het dagelijks leven: op straat, op het werk of in de buurt. Om wat voor klachten gaat het?
Voorbeelden van discriminatie: Ruzie over een matje
De Turkse mevrouw B. laat een matje drogen over een muurtje dat haar tuin scheidt van die van haar Nederlandse buren. Wat later ziet ze dat het matje op de grond is gevallen. Zij veronderstelt dat het er door de wind is afgewaaid en hangt het weer op. Weer even later ziet ze nog net hoe de buurman haar matje op de grond gooit. Als mevrouw B. hier iets van zegt, antwoordt de buurman dat hij geen troep over "zijn" schutting wil. Mevrouw B. zegt dat ze het matje weg zal halen als het droog is. Als zij zich bukt om het kleedje op te pakken, slaat de buurman haar met een ijzeren staaf op haar hoofd. Hij roept daarbij dat hij die "vieze Turken" zal doodmaken. Mevrouw B. kan een tweede klap ontwijken, maar valt dan bewusteloos op de grond. Zij wordt met een hersenschudding naar het ziekenhuis gebracht. Nadat het Anti Discriminatie Bureau van de zaak op de hoogte heeft gebracht, spant de "eigen" advocaat van het bureau namens het gezin B. een proces aan tegen de buurman. De beklaagde wordt veroordeeld, maar gaat in hoger beroep. In de dansschool
In het Haarlems dagblad verscheen een artikel over dansscholen in Haarlem. De dansscholen weigeren homoseksuele dansparen toe te laten tot de lessen. De eigenaars stelden in het artikel: "Als homo's perse willen dansen, nemen ze maar privé-les of komen ze maar met z'n allen tegelijkertijd. Niet dat ik dat zou toejuichen, maar als ze dat willen, moet het mogelijk zijn. Ik wil gewoon niet dat een meerderheid zich gaat storen aan een minderheid." Verder werd gezegd dat "dansen van oudsher iets voor mannetje-vrouwtje is". De dansscholen zijn heteroseksueel en "dat willen we zo houden". Een klacht op grond van discriminatie van homoseksualiteit werd bij het Anti Discriminatie Bureau ingediend. De uitspraken waren beledigend voor homoseksuelen, maar omdat er in die tijd nog geen wetgeving was die discriminatie op grond van seksuele gerichtheid verbiedt, konden er geen verdere juridische actie ondernomen worden. Wie krijgt te maken met discriminatie? Bij discriminatie denken de meeste mensen in de eerste plaats aan het uitschelden van buitenlanders. Maar niet alleen buitenlanders krijgen met discriminatie te maken. Er zijn verschillende gronden waarop iemand ongelijk behandeld kan worden. Dat betekent dat iedereen het slachtoffer kan zijn van discriminatie. Als je in je klas niet geaccepteerd wordt omdat je "anders" bent, bijvoorbeeld omdat je uit een andere stad komt,of een bril draagt dan kun je spreken van discriminatie. Net als bij het belachelijk maken van homoseksuelen, vrouwen minder kunnen dan mannen, het vernederend behandelen van gehandicapten. Wat voor vormen van discriminatie zijn er? Niet alleen zijn er verschillende groepen mensen die gediscrimineerd kunnen worden, ook de manier waarop dit gebeurt kan erg verschillen. Hieronder worden verschillende vormen van discriminatie onderscheiden. * Directe en indirecte discriminatie
Directe discriminatie betekent bijvoorbeeld dat migranten, vrouwen of homoseksuelen openlijk worden achtergesteld of benadeeld. De 'dader' geeft dan zelf toe dat hij deze groepen ongelijk wil behandelen. Door de Nederlandse wetgeving en acties van anti- discriminatie bureaus komt deze vorm van discriminatie gelukkig steeds minder voor. Maar er is ook discriminatie die minder gemakkelijk kan worden aangepakt. Dat komt omdat er dan niet openlijk wordt gediscrimineerd, maar de groepen of personen via een omweg discrimineren. Zo komt het voor dat een Marokkaanse jongen niet tot een discotheek wordt toegelaten, omdat "hij geen lid is", terwijl een Nederlandse jongen zo door mag lopen. Dit noemen we indirecte discriminatie. *Bewuste en onbewuste discriminatie
Bij bewuste of onbewuste discriminatie gaat het om de bedoeling van de persoon die

discrimineert. Er zijn bedrijven die voor bepaalde functies liever een man aannemen, omdat "vrouwen het werk niet aan kunnen" of "omdat dat nu eenmaal zo hoort". Vrouwen worden dan bewust gidiscrimineerd. Een voorbeeld van onbewuste discriminatie is dat een bedrijf aan degenen die er al werken vragen een nieuwe collega te zoeken. Als er bij zo'n bedrijf alleen maar blanke Nederlanders werken, zullen er ook eerder Nederlanders worden aangenomen, omdat hun mensen zoeken die hetzelfde zijn zoekt. Het is dan niet de bedoeling te discrimineren, maar het resultaat is wel, dat mensen van buitenlandse afkomst weinig of geen kans hebben op een baan bij dit bedrijf. *Incidentele en structurele discriminatie
Tot slot kun je nog onderscheid maken tussen incidentele en structurele discriminatie. Een burenruzie tussen een Nederlands en een buitenlands gezin, het verspreiden van racistische pamfletten, een aanslag op een moskee noemen we incidenten. Incidentele discriminatie moet je "per geval" behandelen, er is niet een manier van omgaan met racisme of discriminatie. Als problemen zich telkens herhalen, of als door bepaalde regels groepen stelselmatig worden achtergesteld of benadeeld, dan spreek je van structurele discriminatie. Er zijn dan dingen in de omgeving die er voor zorgen dat de discriminatie ontstaat en blijft bestaan. Voor veel mensen is homoseksualiteit raar. Heteroseksualiteit is "normaal" en als je te kennen geeft homoseksueel te zijn ,ben je op zijn minst "anders". Vaak wordt niet eens gepraat over de mogelijkheid dat je op iemand van het zelfde geslacht kan vallen,iedereen gaat er vanuit het plaatje "jongen-meisje". Onze maatschappij wordt dan ook heterodominant genoemd. Als leerlingen ontdekken dat ze homo of lesbisch zijn, hebben ze vaak moeite om dat te vertellen.Veel leerlingen willen niet uit de groep vallen. Homoseksuele leerlingen zullen hun mond houden, als ze het gevoel hebben buiten de groep te vallen of voor de gek gezet te worden. Je moet opnieuw je weg vinden en er mee leren “leven” dat je homoseksueel bent. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan,vooral als je het idee hebt dat er op school geen enkel begrip voor bestaat. Als je kenbaar maakt dat je op iemand met hetzelfde geslacht valt kan dat tot discriminatie en uitstoting leiden. Niet alleen op school maar ook in familieleden vrienden of op straat .Deze discriminatie kan heel ver gaan : ontslagen worden om je seksuele voorkeur komt nog steeds voor. Groepen reageren hun eigen frustraties af op homoseksuelen. Je zou zo eens moeten kijken bij aids. Terwijl al lang bewezen is dat Aids geen Homoziekte is,krijgt deze groep de schuld. Geweld tegen homo's is niets nieuws,in de tweede Wereldoorlog werden homoseksuelen al vervolgd.. Net als bij andere vormen van discriminatie ,zullen mensen zelden openlijk toegeven een hekel te hebben aan homoseksuele mensen. Maar de tolerantie is beperkt: je mag best homoseksueel zijn, als je je er maar niet naar gedraagt. Het komt weinig voor dat er openlijk over homoseksueel gepraat wordt. Daarom hebben scholieren het idee dat ze er helemaal alleen voor staan en dat het dan misschien wel abnormaal is wat ze voelen. Mensen discrimineren omdat ze zichzelf beter voelen dan andere personen. Bijvoorbeeld een blanke die een zwarte discrimineert op grond van huidskleur. In Nederland is discriminatie verboden. Dat staat in Artikel 1 van de Nederlandse grondwet. De reden dat discriminatie is verboden, is dat de slachtoffers daar voor de rest van hun leven last van hebben. Behalve materiele schade veroorzaakt discriminatie ook geestelijke schade. Ook op school wordt gediscrimineerd, in de vorm van pesten. Je wordt uitgescholden omdat je een bril draagt, je hoort er niet bij omdat ze vinden dat je dom bent of juist omdat je hele goede cijfers haal. En zo zijn er nog honderden redenen te noemen waarom er op school gediscrimineerd wordt. Men heeft vaak niet de bedoeling verschil te maken en beseffen niet dat er discriminatie door hun gedrag plaatsvindt. De gevolgen van discriminatie zijn erg. Mensen kunnen door discriminatie heel erg met zichzelf in de knoop raken, een minderwaardigheidscomplex krijgen. In het ergste geval proberen mensen zelfs zelfmoord te plegen. De vraag is meestal waarom wordt er zoveel en zo vaak gediscrimineerd: Ik denk dat mensen vaak discrimineren om stoer te willen zijn of zelf gepest worden en dan zelf gaan discrimineren zodat ze niet meer gepest worden en denken dat ze erbij horen. maar ik zie het verschil niet, we zijn toch allemaal gelijk? We zijn allemaal mensen en dat de een nou net iets anders is dan de andere bijvoorbeeld:een andere geloof,andere seksualiteit,een bril draagt of gehandicapt is dat maakt niet uit. Stel dat het zo was dat we allemaal het zelfde waren,iedereen de zelfde gedachte heeft en iedereen het zelfde wil,iedereen hetzelfde eruit ziet, en iedereen het zelfde kan, dan zou het met de wereld raar gaan lopen. Discriminatie is strafbaar, discriminatie is verboden. De reden dat discriminatie is verboden, is dat slachtoffers van discriminatie
daar voor de rest van hun leven last van hebben. Behalve materiële schade veroorzaakt discriminatie ook geestelijke schade. Doordat er veel mensen worden gediscrimineerd komen er veel mensen in de problemen. Veel mensen gaan hierdoor hulp zoeken, en zo komen ze bij een psychiater terecht. Of ze willen de problemen zelf oplossen. Maar omdat dit niet lukte hebben sommige mensen hierdoor zelfs zelfmoord gepleegd
En dat gaat wel een beetje erg ver. In de wet staan een aantal rechten waar een mens zich aan moet houden, hieronder volgen een aantal van die rechten uit het strafboek der Nederlandse recht: *Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. *Belediging en aanzetten tot haat, discriminatie of geweld. Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen een persoon of over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. Als je zelf iemand bent die andere mensen discrimineert kun je daar het beste mee stoppen. Het is namelijk wel erg gemakkelijk om zo je agressie kwijt te raken, of dat je zo zelf niet meer gepest wordt. Alleen doe je er andere mensen onwijs veel pijn mee. Denk je eens in wat het is om zelf gepest of gediscrimineerd te worden. Hoe klein en vernederd je jezelf dan zou voelen. Dat zou je ook niet leuk vinden. Als je gediscrimineerd wordt praat erover, zelf kom je er toch niet uit en de mensen die het doen stoppen er ook niet zomaar mee. Landelijke Vereniging en de ADB's Het MDI is ingesteld naar aanleiding van een toename van racistische en discriminerende uitingen op het internet. Bij haar oprichting werd het MDI ondersteund door de NLIP, de landelijke Vereniging voor Meldpunten en ADB's, het LBR, het Meldpunt Discriminatie Amsterdam, het CRI
Anti Discriminatie Bureaus toetsen en bewaken de handhaving van artikel 1 van de grondwet.Zij geven gekwalificeerd en empirisch onderbouwd inzicht in aard,locatie en frequentie van verschillende gronden van discriminatie en ontwikkelen activiteiten en strategieën om ongelijke behandeling tegen te gaan en tolerantie te bevorderen.De Landelijke Vereniging van Anti Discriminatie Bureaus en Meldpunten is een brancheorganisatie van de bureaus. Gelukkig zijn er organisaties als het COC, die de belangen van homo jongens en lesbische meisjes behartigen, informatie geven over homoseksualiteit en helpen bij mogelijke problemen die je ondervindt. Bovendien heb je daar de ruimte om met andere jongeren te praten. *Registratie van antidiscriminatieklachten
De Landelijke Vereniging van antidiscriminatiebureaus geeft in haar jaarrapport aan dat het aantal ingediende klachten bij antidiscriminatiebureaus is gestegen van 3530 in 2000 naar 3913 in 2001. Deze stijging hoeft geen indicatie te zijn van toenemende discriminatie. De groei in het aantal geregistreerde klachten kan het gevolg zijn van diverse factoren. De gerapporteerde cijfers van de plaatselijk of regionaal werkende bureaus tonen verschillen die soms eerder het gevolg zijn van verschillen in registratiesystematiek, dan van verschillen in de plaatselijke omstandigheden van de betreffende bureaus. De Landelijke Vereniging werkt aan de verbetering van de rapportages en met ingang van 2002 gaan de antidiscriminatiebureaus een meer eenduidig registratiesysteem gebruiken. Wellicht zal de Landelijke Vereniging de klachten en meldingen in haar rapportage in de toekomst ook kunnen wegen. Daardoor kan duidelijk worden hoeveel klachten terecht zijn ingediend, en of het bijvoorbeeld ging om klachten met betrekking tot regelgeving of klachten die anderszins consequenties hadden voor grote groepen mensen. De antidiscriminatiebureaus behandelen klachten op diverse discriminatiegronden. Naast ras en afkomst bijvoorbeeld ook seksuele voorkeur en geslacht. Ruim 70% van de klachten heeft betrekking op rassendiscriminatie. Het zou wenselijk zijn wanneer deze cijfers konden worden aangevuld met cijfers van andere instanties die registreren of behoren te registreren. Zo heeft een groot deel van de klachten bij de antidiscriminatiebureaus betrekking op de arbeidsmarkt maar zijn cijfers van bijvoorbeeld vakbonden en Arbo-diensten over discriminatie niet voorhanden. De kans bestaat echter dat klachten op dit terrein juist bij deze instanties worden gemeld. Iets dergelijks geldt ook voor de sector onderwijs, waar wel klachtenstructuren zijn, maar publieke rapportages ontbreken. De Landelijke Vereniging van antidiscriminatiebureaus is een van de weinige organisaties die cijfers levert en publiceert, ondanks de krappe personele bezetting waarmee een deel van de bureaus kampt. Een effectieve bestrijding van rassendiscriminatie vereist een breed inzicht in en een gedegen analyse van het probleem. Daarvoor is registratie noodzakelijk. Aangenomen mag worden dat de cijfers van de antidiscriminatiebureaus slechts het topje van de ijsberg tonen. De bureaus melden bijvoorbeeld voor het jaar 2001, voor alle discriminatiegronden tezamen, ruim 600 klachten op het gebied van arbeid. Maar dit aantal vormt nog niet 1% van het aantal gevallen van geweld, intimidatie en discriminatie op het werk dat op basis van onderzoek van het TNO kan worden verwacht. Rechts-extremisme en fascisme Voor extreem-rechts geldt dat dit begrip is verbonden met de geschiedenis van de 20e eeuw. In de eerste helft van deze eeuw ontstonden de belangrijkste extreem-rechtse politieke stromingen in Italië en Duitsland. In Italië richtte Benito Mussolini in 1919 zijn ‘Fascio di Combattimento’ (Strijdbond) op. Naar deze partij werd de politieke stroming ‘fascisme’ genoemd. Mussolini’s fascisten zochten vooral de steun van mensen die ontevreden waren, bijvoorbeeld over andere partijen. De fascisten waren sterk gekant tegen de socialisten. Maar vooral was het fascisme tegen de democratie: er moest één leider komen. Een leider met absolute macht. Een leider die zo nodig met behulp van geweld het volk zou leiden; geweld paste in de fascistische ideeën over de samenleving. Zonder geweld zou het bovendien lastig worden een fascistische staat in stand te houden. De Italiaan Mussolini slaagde erin al in 1922 aan de macht te komen, daarbij een handje geholpen door de Italiaanse koning overigens. Ook dat had hij nodig, want bij de verkiezingen haalden de fascisten nooit meer dan een procent of tien. In Duitsland kwam het succes voor extreem-rechts iets later. Leider van extreem-rechts was Adolf Hitler. Zijn partij de NSDAP noemde zich ‘nationaal-socialistisch’ (in het Duits: national-sozialistisch, meestal afgekort tot nazi). Evenals Mussolini was Hitler overigens sterk antisocialistisch. Hoewel de bewegingen in Italië en Duitsland op elkaar leken, waren er ook duidelijke verschillen. In tegenstelling tot Italië had Duitsland de Eerste Wereldoorlog verloren. Het land was daardoor straatarm en velen voelden zich ‘vernederd’. Hitlers partij pleitte daarom voor een krachtig Duitsland. Duitsers moesten weer trots zijn op hun land en door bewapening moest duidelijk worden dat met Duitsland niet te spotten viel. Ook zochten de nationaal-socialisten naar zondebokken voor alle ellende die Duitsland was overkomen. Naast democraten en socialisten zagen ze de schuldigen vooral onder de joden. De nazi’s waren buitengewoon racistisch. Met succes wakkerden ze de hier en daar al bestaande haat tegen joden aan. Na een grote economische crisis in 1929 groeide de aanhang van Hitler sterk. Hij haalde ruim dertig procent van de stemmen. Hoewel hij geen meerderheid had, slaagde Hitler er in 1933 in de macht in handen te krijgen. Vrijwel onmiddellijk schafte hij de democratie af. In de twaalf jaar die volgden vielen tientallen miljoenen doden, door oorlog en volkerenmoord miljoenen joden werden vermoord in door de nazi’s gestichte vernietigingskampen. De Tweede Wereldoorlog werd de bloedigste periode uit de geschiedenis. De termen fascisme en nationaal-socialisme komen dus eigenlijk uit het buitenland, maar ook Nederland kende voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog een partij die niets van joden, socialisten en democraten moest hebben: de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), in 1931 opgericht door Anton Mussert. Toen Nederland door Duitsland was bezet, werkte deze partij nauw samen met de bezetter. Daarom werd zij na de oorlog verboden. Het woord fascisme staat nu, naar aanleiding van de geschiedenis in Italië, voor een politiek systeem dat is gebaseerd op ultranationalistische, autoritaire en onverdraagzame beginselen. Het woord nationaal-socialisme verwijst nog steeds exclusief naar de politieke beweging voorafgaand aan en ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. De term extreem-rechts heeft nadere invulling gekregen door de geschiedenis: er zijn een aantal bestanddelen die echter, afhankelijk van het land, de regio en soms zelfs de persoon, meer of minder sterk op de voorgrond staan. Een aantal belangrijke bestanddelen zijn: -agressief nationalisme en/of etnocentrisme, dat zich uitdrukt in vreemdelingenangst en vreemdelingenhaat,racisme -antisemitisme, dat zich vertaalt in een open of bedekte vijandelijke houding tegenover het joodse volk alsmede in een relativering van nazi-misdaden uit het verleden,het streven naar een krachtige leidersfiguur en een sterke staat,acceptatie van geweld als middel om sociale en politieke conflicten te beslechten; -absolutistische aanspraken op de waarheid, die maatschappelijke tolerantie sterk bemoeilijken. Extreem-rechts in Nederland na de Tweede Wereldoorlog

Na de oorlog waren extreem-rechts, fascisme en nazisme in heel Europa, ook in Nederland, taboe. Die politieke stromingen verschilden wel wat per land maar ze waren allemaal racistisch, kwamen vooral op voor het eigen volk en de eigen staat, moesten niets hebben van democratie of communisme en waren ook nog oorlogszuchtig. Toch was extreem-rechts na 1945 nergens helemaal verdwenen. In deze paragraaf komt de ontwikkeling van extreem-rechtse politieke partijen in Nederland na 1945 aan de orde. Zoals aangegeven werd de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) na de Tweede Wereldoorlog als partij verboden, maar de oud-NSB’ers hielden contact met elkaar. Soms richtten ze, openlijk of in het geheim, nieuwe clubs op. Er werd zelfs geprobeerd om een nieuwe NSB op te richten, maar de rechter verbood deze partij gezien de nazi-achtergronden van de oprichters. Daarnaast was er de rechts-radicale Nederlandse Oppositie Unie (NOU). Een van de leden van deze partij, Hendrik Koekoek, richtte in 1959 de Boerenpartij op als vorm van verzet tegen de lasten en regels die de overheid de boeren oplegde. Veel extreem-rechtse aanhangers - waaronder ook boeren - steunden deze partij, die bij de verkiezingen in de jaren zestig (in 1963 en, sterker, in 1967) opmerkelijke resultaten behaalde, maar al spoedig uiteenviel. In 1971 werd de Nederlandse Volksunie (NVU) opgericht. Aanvankelijk richtte deze partij zich, zoals andere rechts-extreme initiatieven in deze periode, op eerherstel voor oorlogsmisdadigers, maar langzamerhand verlegde men de aandacht naar de op dat moment actuele ontwikkelingen. Eind jaren zestig ging het economisch erg goed met Nederland. Veel ondernemingen hadden behoefte aan arbeidskrachten, maar die waren in Nederland niet voldoende aanwezig. Daarom werden mensen uit het buitenland (Turkije, Marokko) aangetrokken om hier te komen werken. Zij werden ‘gastarbeiders’ genoemd. De NVU keerde zich nu vooral tegen de komst van buitenlandse immigranten en tegen Surinamers. Aan de hand van leuzen als 'Hou Nederland blank' deed de NVU enkele malen mee aan verkiezingen. De NVU trad hiermee als eerste na de Tweede Wereldoorlog openlijk als racistische partij naar buiten. Succes bij verkiezingen had de NVU echter nooit. Tussen 1977 en 1984 was er wel een opgaande lijn aan extreem-rechtse zijde. Een groep oud-leden van de NVU richtte in 1979 een nieuwe partij op: de Nationale Centrumpartij, die vanaf 1980 Centrumpartij (CP) heette. Hans Janmaat werd de leider van deze partij. In 1982 wist de CP een zetel te halen bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Janmaat zat nu in de Kamer. In 1984 was er echter een fikse ruzie binnen de CP, die ertoe leidde dat Janmaat uit de partij werd gezet. Tussen 1984 en 1989 zakte extreem-rechts vervolgens terug. De CP ging failliet en werd voortgezet onder de naam CP’86. Janmaat verloor zijn zetel in de Kamer bij de verkiezingen in 1986 en probeerde nu met zijn nieuwe partij, de Centrumdemocraten (CD), in het parlement terug te komen. Dat lukte bij de vervroegde verkiezingen in 1989. In de periode die volgde, tussen 1990 en 1994, was er sprake van een sterke groei van extreem-rechts. In 1990 behaalde extreem-rechts in totaal 15 zetels bij de gemeenteraadsverkiezingen, gevolgd in 1991 door 3 zetels in drie Provinciale Staten. In 1994 haalden de CD, CP’86 en de in 1992 nieuw opgerichte extreem-rechtse partij Nederlands Blok (NB), in totaal 87 zetels bij gemeenteraadsverkiezingen. Deze groei werd echter niet geconsolideerd bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer, later in 1994. De CD haalde nu drie zetels, terwijl CP’86 helemaal niet in het parlement wist te komen. In de tweede helft van de jaren negentig waren de extreem-rechtse partijen met name in het nieuws door de buitenparlementaire acties, zoals openbare manifestaties en demonstraties. Deze activiteiten werden veelal verboden. De CP’86 werd steeds radicaler. De top van de partij werd veroordeeld wegens discriminatie en deelneming aan een misdadige organisatie. Uiteindelijk werd CP’86 in 1998 door de Amsterdamse rechtbank verboden verklaard en ontbonden. De CD ging door, maar verloor bij de verkiezingen in 1998 de drie kamerzetels en bijna alle zetels in de gemeenten. Deze partij liep leeg en had amper nog aanhang; een groot verschil met midden jaren negentig. De enige troef om eventueel te proberen terug te keren in de Kamer was de naamsbekendheid van Janmaat. Dit heeft echter niet gewerkt: de CD nam in 2002 niet deel aan de verkiezingen, Janmaat overleed in juni 2002. De Kamerverkiezingen in 2002 waren de eerste in vijfentwintig jaar waaraan geen enkele racistische, extreem-rechtse politieke partij deelnam. Bij de vervroegde verkiezingen in 2003 doken er personen met een extreem-rechtse signatuur op bij de partij Conservatieven.nl die ook op steun kon rekenen van extreem-rechts. Deze groep wist bij de verkiezingen echter bij lange na geen zetel te halen. De Nieuwe Nationale Partij (NNP), opgericht in 1998, (in eerste instantie onder de naam Nationale Partij Nederland), die iets meer succes had in een Rotterdams stadsdeel, had ook plannen om mee te doen aan de landelijke verkiezingen, maar is daar niet in geslaagd. Het eerder genoemde Nederlands Blok is alleen lokaal actief gebleven tot de laatste zetel in 2000 verloren ging. De partij bestaat formeel nog, maar de activiteiten zijn stopgezet. Naast politieke partijen zijn er groepen op andere wijze actief, bijvoorbeeld in de vorm van demonstraties of folderacties. De eerder genoemde Nederlandse Volksunie (NVU), die in 1971 is opgericht en een aantal malen tevergeefs meedeed aan verkiezingen, is na een slapende bestaan midden jaren negentig weer nieuw leven ingeblazen; men is nu actief als neonazigroep. Wel is de koers enigszins gewijzigd, met name uit strategische overwegingen: men kiest voor een meer gematigde aanpak om aanvaringen met justitie te vermijden. Een andere neonazigroep is het in 2002 van de NVU afgesplitste Stormfront Nederland (SFN). De organisatiegraad van SFN is gering; het is een informele kring die voornamelijk met elkaar communiceert via internet en mobiele telefoons. Aanhangers houden bijeenkomsten en folderacties, maar het waren ook SFN-aanhangers die verantwoordelijk bleken te zijn voor een aantal gevallen van antisemitische geweldpleging zoals bekladding van joodse begraafplaatsen of oorlogsmonumenten. Door de vage samenhang is het niet altijd duidelijk hoe groot de aanhang is van SFN, waar men zich mee bezighoudt en of er sprake is van afsplitsingen. Onder de noemer Nationale Beweging manifesteren zich allerlei (kleine) extreem-rechtse groepen die zich voornamelijk lokaal profileren, meer via jeugdsubculturen dan middels de politiek. Tot slot is internet in de laatste jaren in toenemende mate het medium waar vele extreem-rechtse en racistische uitingen worden gedaan, bijvoorbeeld op interactieve nieuwsgroepen. Deelnemers doen soms krachtige uitspraken in de overtuiging (of de waan) dat zij door anonimiteit worden beschut. Vele plannen worden gesmeed, maar het gros komt ook niet verder dan het toetsenbord; om deze redenen spreekt men wel van keyboard warriors. Daar wordt overigens wel tegen opgetreden. Er is in Nederland een gespecialiseerd anti discriminatie bureau dat zich bezighoudt met discriminatie op internet, het Meldpunt Discriminatie Internet. Zij vragen beheerders van sites om discriminerende en racistische teksten te weren en te verwijderen; als dat niet gebeurt volgt er aangifte. Want ook op internet is discriminatie en racisme niet toegestaan.

REACTIES

R.

R.

helemaal top (y)

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.