Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Ethisch Vraagstuk - Terrorisme

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Keuzeopdracht door een scholier
  • 5e klas aso | 6539 woorden
  • 12 mei 2003
  • 162 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
162 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding De laatste jaren is er nogal wat te doen rond terrorisme. Neem nu bijvoorbeeld 2001, met de aanslagen in Amerika. Je kan ongetwijfeld zelf wel zeggen wat terrorisme is, maar wat het precies betekent gaan we je nu uitleggen. Wat is terrorisme? Terrorisme is politiek geweld. Door heel goed geplande en voorbereide terreurdaden proberen de terroristen hun doel te bereiken. Overleggen is er niet meer bij, er wordt altijd geweld gebruikt. Hierdoor proberen de terroristen de bevolking op te schrikken, ze wakker te schudden. De terroristen proberen zo hun zin te krijgen. Sommige terroristen gaan zelf zo ver dat ze hun eigen leven ervoor opofferen. Dit klinkt allemaal niet zo erg, het wordt pas echt erg als er onschuldige slachtoffers vallen. Dit is helaas meestal het geval. Dit was de theoretische beschrijving, in de praktijk kun je terrorisme best omschrijven als bommen, vliegtuigen, en honderden misschien wel duizenden slachtoffers. Terrorisme bestaat echter al langer dan 11 september 2001, maar kwam door deze terreuracties in de belangstelling. Het terrorisme zoals wij dat nu kennen heeft zijn oorsprong in het anarchisme, dat aan het einde van de negentiende eeuw zijn hoogtepunt bereikte met de aanslag op tsaar Nicolaas de Tweede. In deze traditie staat ook de Duitse Baader-Meinhof-groep in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. In deze eeuw wordt terrorisme steeds meer een middel dat gebruikt wordt door nationalistische groeperingen, die streven naar onafhankelijkheid. De Baskische afscheidingsbeweging ETA en het Ierse Republikeinse Leger (IRA) zijn hiervan de bekendste voorbeelden. Er bestaat geen eenduidige definitie van het woord terrorisme. Voor een deel hangt dit samen met het feit dat er een subjectieve lading aan het woord terrorisme verbonden is. Wat vanuit het oogpunt van het slachtoffer een terroristische aanslag is, is vanuit het oogpunt van de dader een gerechtvaardigde actie in een vrijheidsstrijd. In de nasleep van de aanslagen op het WTC en het Pentagon in respectievelijk New York en Washington bestempelden veel regeringen de 'vrijheidsstrijders' in eigen land als 'terroristen'. De Russische president Poetin gebruikte de aanslagen om meer begrip te kweken voor zijn harde aanpak van de Tjetsjeense rebellen. In het meest recente rapport - daterend van april 2001 - van de Binnenlandse Veiligheidsdienst wordt gesproken over maar liefst 109 verschillende definities van terrorisme. De BVD kiest voor een smalle definitie waarbij als onderscheidend element ten opzichte van andere gewelddadige aanslagen en activiteiten het doelbewuste streven naar menselijke slachtoffers of het nadrukkelijk incalculeren daarvan geldt. Een ander onderscheidend element wordt gevormd door het feit dat terroristische aanslagen worden gebruikt om politieke of maatschappelijke veranderingen te bewerkstellingen. Vaak wordt daarbij een psychologisch effect beoogd dat veel verder reikt dan de directe slachtoffers. Terrorisme (van terror - latijn voor angst) is erop gericht in een brede kring onrust of paniek te zaaien . De aanslagen in Amerika op psychologisch zeer belangrijke financiële en militaire centra en de miltvuur besmettingen daarna voldoen geheel aan deze omschrijving. Relatief nieuw is het feit dat geen organisatie of land de verantwoordelijkheid voor deze aanslagen heeft opgeëist. Daarmee is er een nieuwe vorm van terrorisme ontstaan, waarbij niet een direct en concreet doel wordt beoogd, maar waarbij een terroristische organisatie vanwege religieuze of ideologische redenen zoveel mogelijk slachtoffers wil maken. Oorzaken van terrorisme Terrorisme is geen leuk verschijnsel. De mensen worden bang en voelen zich soms niet meer zo veilig. Maar…het heeft zo z’n oorzaken. O.a. door armoede, uitbuiting en onderdrukking en het voorval van 11 september met religie, waarbij mensen gemanipuleerd werden om die acties uit te voeren. Fundamentalisme leidt niet noodzakelijk tot terrorisme en is er geen geval gelijk aan, maar dan heb je de extreme gevallen bij de fundamentalisten, zoals Bin Laden, enz. De terroristen strijden 100% voor hun eigen land, eigen volk en eigen geloof. De meeste terroristen zijn extreem gelovig. Als hun plannen niet kunnen uitgevoerd worden door gewoon te onderhandelen, voelen ze zich (veel te snel) genoodzaakt om geweld te gebruiken. Ze vormen één geheel met hun volk en zijn bereid om als “helden” te sterven. Terroristen geloven vaak in een leven na de dood. Ze geloven dat ze na de in hun ogen goede daad te hebben verricht, ze in een volgend leven in een hogere groep komen. Die goede daad is natuurlijk het terrorisme.
Wat zijn de dieperliggende oorzaken voor terrorisme? Het Islamitische geloof beschouwt zichzelf als het enige ware geloof op aarde. Vroeger beschouwde de christelijke kerk de moslims als duivels. Hieruit blijkt dat ook ook het christendom zich superieur voelde. In de Islamitische wereld had zich in die tijd een grote economische, culturele, wetenschappelijke en artistieke ontwikkeling voorgedaan. Maar in de 18e eeuw kreeg de Westerse wereld al snel een grote voorsprong op de Islamitische wereld. Nu de westerlingen meer welvaart hebben is de betekenis van de Islam op wereldniveau afgenomen. Veel Islamitische landen hebben nu ontwikkelingshulp nodig en dit zien extremisten als een grote vernedering. In de koran staat immers dat de moslims uiteindelijk de wereld zullen overmeesteren. Extremisten vinden dat de V.S. zich als een soort politieagent gedragen. Ze zien de V.S. als een grote bemoeial. Vooral de grote invloed die de Amerikanen hebben in Saudie-Arabië is voor veel moslims vernederend, omdat Saudie-Arabië voor hen heilige grond is. De V.S. heeft landen als Israël militaire steun gegeven en is daardoor, in de ogen van Islamieten, medeverantwoordelijk voor de bezettingen van Palestijnse gebieden. De moslims die het meest extreem zijn in hun geloof vatten de geschriften in de Koran soms te letterlijk op. Dit zijn de mensen die de westerse wereld het meest verafschuwen en vallen onder de categorie terroristen. Anti-terreur Waar terroristische groeperingen samenwerken om de effectiviteit van hun acties te vergroten, zoeken regeringen over de hele wereld steun bij elkaar om het terrorisme effectief te kunnen bestrijden. De al eerder genoemde spraakverwarring over wat terrorisme nu eigenlijk is heeft dit lange tijd in de weg gestaan. De eerste poging om in internationaal verband te komen tot een samenwerkingsverband vindt reeds in 1937 in Genève plaats. Pas in 1977 lukt het om op Europees niveau een conventie voor bestrijding van terrorisme aan te nemen. Een week voor de aanslagen in Amerika werd in het Europees Parlement overeenstemming bereikt over intensievere samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding. De nieuwe maatregelen omvatten onder meer een plan voor een gezamenlijk opsporings- en arrestatiebevel en voor afschaffing van de formele uitleveringsprocedures voor terroristische misdrijven. Naast regeringen en inlichtingendiensten werken ook politiecorpsen samen in organisaties als Interpol en Europol om te proberen grip te krijgen op terroristische organisaties. De 'internationale alliantie tegen terrorisme' die de Amerikaanse president Bush aan het vormen is, zal wellicht naast een militaire, ook een juridische en politieke stimulans geven aan de bestrijding van terrorisme. Bestrijdingsmethoden Zonder geweld Bijna alle anti-terreur organisaties hebben een speciaal onderhandelingsteam. Het personeel hiervan heeft een speciale training gehad, waardoor ze (zouden moeten) in staat zijn terroristen om te praten tot een vredig einde, of als het niet anders kan, vermindering van ernst van de situatie. Deze manier is altijd de eerste die gebruikt wordt. Bij gijzelingen bijvoorbeeld wordt er altijd geprobeerd om tijd te winnen, in de hoop dat de terroristen zich over geven. Laatste optie: met geweld Pas als het echt niet anders kan, wordt er geweld gebruikt. Eén van de grootste problemen waar de anti-terreur brigades mee te maken hebben is het feit dat een groot aantal terroristen bereid zijn te sterven. Daardoor zijn ze dus onmiddellijk mensen die eigenlijk niets te verliezen hebben. Als het onderhandelen niet oplevert wat de terroristen eigenlijk willen, besluiten ze meestal om geweld te gebruiken en bijvoorbeeld mensen te doden. Dit doen ze in de hoop dat de onderhandelingen weer op gang komen en dat ze meer zouden gaan opleveren voor hen. De anti-terreur groep kan dan besluiten tot actie over te gaan en geweld te gebruiken, maar kan ook proberen verder te onderhandelen. Alles hangt eigenlijk af van de situatie: zijn er veel onschuldige mensen aanwezig / zijn de terroristen zwaar gewapend of hebben ze zelfs explosieven bij zich / is de eenheid in staat om alles tot een goed einde te brengen zonder veel onschuldige slachtoffers te maken? Allemaal vragen die ze zich eerst moeten stellen. Tot geweld overgaan is dus altijd de laatste en verrassend weinig gebruikte optie. Ze zullen slechts geweld gebruiken als het echt niet meer anders kan. Zijn we zelf wel nog veilig? Dit was ongetwijfeld de meest gestelde vraag in de laatste jaren. Zijn we zelf wel nog veilig voor het terrorisme? Wel het is in ieder geval zeker dat alle anti-terreur brigades hun uiterste best doen om ons te beschermen tegen alle terroristische geweld. Al hun trainingen zijn zeker niet voor niets. De regering zal ook hard moeten werken om het terrorisme tegen te gaan. Preventie is nog altijd de beste methode, maar ligt vaak niet voor de hand omdat de terroristen ook steeds slimmer worden. Ze bieden veel meer weerstand dan vroeger. Niemand kan de toekomst voorspellen en zeker niet de toekomst van het terrorisme. De terroristen komen meestal onverwachts zodat ze ons altijd een stap voor zijn. Of je jezelf veilig voelt hangt dus grotendeels af van je vertrouwen in anti-terreur brigades en de regering.
Invloed van het terrorisme na 11 september. We weten allemaal dat de aanslagen van 11 september grote gevolgen gehad hebben op onze hedendaagse maatschappij. En dan willen we het nu eens niet hebben over de koersen op de beurs die gezakt zijn, maar eerder op het persoonlijk leed. Duizenden families hebben iemand verloren. Duizenden vaders en moeders zijn nu gedoemd om hun kinderen alleen groot te brengen. Maar er zijn nog andere dingen ook, waar we geen rekening mee hebben gehouden. Zo getuigde een Nederlands meisje (18): “Sinds 11 september is er veel veranderd. Als ik in de bus stap, dan kijken de mensen mij vreemd aan.” “Ze zien dat ik Moslim ben, net als de plegers van de aanslagen. En voor hen zijn alle Moslims hetzelfde. Het is vervelend, maar je kan er niets aan doen.” Zo zie je maar dat er na de aanslagen vele moslims scheef bekeken werden. Een ander Nederlands meisje (15) getuigde: “Het stoort mij vooral dat alle moslims over dezelfde kam geschoren worden. Zo’n daad mag niet eens van de Koran.” Ze durfde na de aanslagen ook niet meer op straat komen. “Ik ben heel bang geweest direct na 11 september. Niet voor een aanslag, maar voor de Nederlanders. Ik werd van de straat gekeken en regelmatig uitgescholden. Het was echt eng, mensen keken je aan alsof je hen persoonlijk iets had aangedaan. Ik mocht een hele tijd alleen het huis niet meer uit.” We moeten nu gewoon hopen dat terroristische acties de band tussen allochtonen en autochtonen niet nog slechter zal maken. Kerkelijk standpunt. (www.kerkenvrede.nl) Angst is een slechte raadgever in de strijd tegen terreur
door: Paul de Waart
Wie is de verloren vijand? Internationaal terrorisme is na 11 september 2001 de oorlog verklaard. Op zich is daar alle reden toe. Het vreemde is echter dat deze vijand niet wordt aangemerkt als een oorlogvoerende partij, die de bescherming van het volkenrecht geniet, maar als een organisatie van misdadigers, op wie de bescherming van het internationale humanitaire recht en zelfs de internationale mensenrechtenverdragen, niet van toepassing is. De willekeur van staten wordt niet geremd door een internationaal wetboek van strafrecht en strafvordering en een daarop gebaseerd internationaal systeem van vervolging en berechting. Aanvankelijk leek er niets loos. Op 12 september 2001 veroordeelde de Veiligheidsraad in resolutie 1368 met ongekende eensgezindheid ondubbelzinnig en scherp de terroristische aanslagen in de VS van daags tevoren. De Algemene Vergadering van de VN deed hetzelfde in de eerste resolutie van haar 56ste zitting, die juist op de dag van de aanval was begonnen. De Veiligheidsraad schreef in zijn resolutie 1373 van 28 september zelfs geschiedenis door de verleiding van een militaire operatie tegen terrorisme te weerstaan en een passend antwoord te zoeken in juridische actie met een verwijzing naar hoofdstuk VII van het VN Handvest. Hij deed daartoe een beroep op alle staten om door effectieve samenwerking op basis van verdragen tegen terrorisme te komen tot de berechting van de daders, organisatoren en sponsors van terroristische aanslagen in de VS. Kortom, ondanks de overbodige erkenning van het recht op zelfverdediging van de VS riep de Veiligheidsraad niet op tot militaire actie maar benadrukte hij juist de noodzaak van juridische actie. De Veiligheidsraad toonde aldus meer wijze zelfbeheersing dan de NAVO, die kritiekloos het voorstel van de Secretaris-Generaal van de NAVO, Lord Robertson, overnam om op grond van artikel 5 van het NAVO-verdrag een juridische basis te forceren onder een politiek besluit tot bijstand aan de VS in de strijd tegen terrorisme, met het nu steeds sterker dreigende gevolg betrokken te raken in de huidige Amerikaanse heilloze 'nieuwe oorlog' tegen de 'as van misdadige staten'. De NAVO bekende zich aldus tot de Westerse - Amerikaanse - indeling in goede staten en schurkenstaten. Deze indeling vormt een ernstige bedreiging voor het universele respect voor interstatelijk en intermenselijk volkenrecht en daarmee voor een effectieve en rechtvaardige internationale vervolging en berechting. Het zaait namelijk twijfel aan een onpartijdige toepassing er van juist omdat de machtige staten zich aan de gevolgen ervan kunnen en willen onttrekken en naar willekeur het predikaat schurk aan staten toekennen of intrekken. Wat is internationaal terrorisme? De weg voor een effectieve juridische actie was geëffend in de VN-Verklaring over Maatregelen ter uitbanning van terrorisme van 9 december 1994. Deze resolutie verschilt namelijk van voorgaande resoluties hierin dat zij niet meer het recht op zelfbeschikking en de strijd voor nationale bevrijding onverlet laat. Zij bepaalt onomwonden dat misdadige handelingen, die zijn bedoeld of beraamd om het publiek, een groep van personen of bepaalde personen voor politieke doeleinden angst in te boezemen onverdedigbaar zijn, welke overwegingen van politieke, filosofische, ideologische, raciale, etnische, godsdienstige of andere aard ook worden aangevoerd om die handelingen te rechtvaardigen. De Verklaring roept staten op de bestaande internationaal-rechtelijke voorzieningen inzake de bestrijding van terrorisme om te smeden tot een hecht alomvattend juridisch raamwerk. Deze voorzieningen zijn nu nog verdeeld over twaalf VN verdragen die het terrorisme bestrijden in de vorm van gijzelingen, aanslagen op internationaal beschermde personen zoals staatshoofden en diplomaten en acties tegen vliegtuigen en luchthavens, kerncentrales, scheepvaart, en olieplatforms. In het kader daarvan zijn verdragen gesloten om het ontdekken van plastic bommen te vergemakkelijken, en om terroristische bomaanslagen en de financiering van terrorisme tegen te gaan. Deze verdragen beogen dat terroristen zich niet meer aan berechting door staten kunnen onttrekken. Staten, die partij zijn bij deze verdragen hebben zich namelijk verplicht om personen, die verdacht worden van terrorisme of zelf te berechten of uit te leveren. De moeilijkheid is echter dat de internationale gemeenschap nog niet beschikt over objectieve en duidelijke criteria voor de vaststelling van terrorisme en onderdrukking en - belangrijker nog - over instanties voor het hanteren daarvan. De Veiligheidsraad is daarvoor minder geschikt als gevolg van het feit dat het vetorecht van de vijf permanente leden binnenlandse conflicten al te gauw internationaliseert. Het inzicht groeit dat de bescherming van volken en mensen in gewapende conflicten niet mogelijk is wanneer geen paal en perk worden gesteld aan terrorisme. Daaraan is te danken dat staten bereid zijn, mede onder druk van de civil society, om de strijd aan te binden tegen de plegers van niet alleen oorlogsmisdrijven maar ook misdrijven tegen de vrede en, meer in het bijzonder, de menselijkheid. Deze politieke klimaatverandering komt tot uiting in de bereidheid van staten om dergelijke misdadigers niet langer asiel te verlenen maar of zelf te berechten of uit te leveren. De moeilijkheid echter is om een scheiding te trekken tussen geoorloofd gebruik van geweld en terrorisme. Anders gezegd, de een zijn terrorist is nog steeds de ander zijn vrijheidsstrijder. Dat verklaart de lange strijd over de aanvaarding van een heldere juridische definitie van terrorisme, een begrip dat dateert uit het tijdperk van de Franse revolutie, toen de Jakobijnen een schrikbewind voerde tegen de Franse bevolking. Wat is de rol van het volkenrecht? De voornaamste betekenis van de Verenigde Naties in het heden schuilt voor het grote publiek in de handhaving van vrede en veiligheid in conflicten binnen staten. Deze handhaving kan het gebruik van geweld vergen. Het gaat dan niet om rechtvaardige oorlog maar om rechtmatig gebruik van geweld. De koude oorlog heeft aan het oog onttrokken dat ook de Veiligheidsraad niet meer is dan een centrum voor het harmoniseren van het optreden van de vijf permanente leden. Deze gezichtsverduistering heeft ten onrechte de indruk gewekt dat met het einde van de koude oorlog de Veiligheidsraad in staat zou zijn orde op zaken te stellen. Het probleem is dat de Verenigde Naties uit het failliet van de Volkenbond niet de les hebben getrokken dat zij nauwkeurig de voorschriften van het internationale recht moet opvolgen, 'voortaan erkend als werkelijk richtsnoer der Regeringen', maar dat zij de omstandigheden moeten scheppen waaronder gerechtigheid, alsmede eerbied voor de uit verdragen en andere bronnen van internationaal recht voortvloeiende verplichtingen kunnen worden gehandhaafd. Aldus bepaalt niet het volkenrecht de speelruimte van de internationale politiek, maar de internationale machtsverhoudingen de speelruimte van het volkenrecht. Anders gezegd, de handhaving van internationale vrede en veiligheid wordt nog steeds beheerst door het recht van de sterkste. Dat stoelt op tegenstrijdige belangen - 'het recht van de sterkste' - en nog niet door het recht van een internationale samenleving met onderling verenigbare belangen -'wederkerigheidsrecht'- laat staan door het recht van een internationale samenleving met identieke belangen: 'coördinatierecht'. Toch blijkt bij de bestrijding van de grensoverschrijdende misdaad in het algemeen en internationaal terrorisme in het bijzonder, het inzicht door te breken dat coördinatie geboden is omdat het om een identiek belang gaat. Thans wordt in de VN onderhandeld over een alomvattend VN verdrag tegen terrorisme op basis van een Indiaas ontwerp uit 2001. Begin februari van dit jaar bleek dat vooruitgang is geboekt ten aanzien van de mogelijkheid van een consensus over juridische delictsomschrijving van terrorisme. Dat is mede van belang met het oog op de bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (Verdrag van Palermo van 2000) en internationale vervolging en berechting (Statuut van Rome van 1998). Struikelblok is en blijft de reikwijdte van het verdrag. Met name of er ook een verwijzing naar buitenlandse bezetting moet worden opgenomen. Kenmerkend voor de gevoeligheid van de materie is bovendien de discussie of activiteiten van strijdkrachten in de uitoefening van hun officiële taken moeten worden beheerst door internationaal recht of daarmee in overeenstemming dienen te zijn. De 'nieuwe oorlog' tegen terreur kan alleen enig effect sorteren wanneer de internationale gemeenschap en afzonderlijke staten zich eindelijk eens bereid tonen de onlosmakelijkheid te erkennen van de vier vrijheden, die ten grondslag liggen aan het VN-Handvest in samenhang met het Internationaal Statuut voor de Rechten van de Mens, te weten de vrijheid van meningstuiting, de vrijheid van godsdienst, het vrij zijn van armoede en het vrij zijn van angst. Is vrij-zijn van angstinboezeming haalbaar? Roosevelts vierde vrijheid, het vrij-zijn van vrees, betekende voor deze Amerikaanse president op wereldniveau een wereldwijde inperking van de bewapening op zo'n grondige en vergaande manier dat geen enkel land meer in een positie is dat het daden van fysieke agressie tegen één van zijn buren kan begaan overal ter wereld. Die vrijheid stond in nauw verband met de eerste drie: de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en het vrij-zijn van gebrek of armoede. De huidige secretaris Generaal van de VN Kofi Annan onderstreepte op het jongste Wereld Economische Forum de harde waarheid dat markten een beloning stellen op het succes van de rijken maar een straf op het falen van de armen juist omdat zij arm zijn. Het einde van de koude oorlog heeft de vrijwaring van vrees door de Verenigde Naties, die Roosevelt voor ogen had, niet dichterbij gebracht. Staten zijn niet bereid of in staat om agressie waar ook ter wereld tegen te gaan. Staten willen zelf van geval tot geval blijven bepalen of zij troepen ter beschikking stellen voor VN-acties tegen agressie of voor humanitaire dwangacties. Angst is en blijft een slechte raadgever in de afweging tussen staatsveiligheid en volkenrecht. Hij speelt vooral de voorstanders van het recht van de sterkste in de kaart, die het lonken niet kunnen laten naar oorlog als voortzetting van de politiek met andere middelen. Slechts een open dialoog over de uitleg en toepassing van niet alleen de individuele maar ook de collectieve mensenrechten kan de basis geven voor de effectieve internationale vervolging en berechting van massale schendingen van mensenrechten en de daarmee gepaard gaande onderdrukking van volken en minderheden. De internationale gemeenschap en de civil society op nationaal en internationaal niveau dienen de agenda voor een effectieve oorlog tegen terreur te richten op:  Vormgeving aan collectieve mensenrechten;  Samenwerking tussen staten met verschillende culturen en levensbeschouwingen op basis van de beginselen van behoorlijk bestuur;  Uitbreiding van de globalisering van de internationale vrije markt tot arbeid;  Serieuze invulling van de voorwaarden voor het verkrijgen en voortduren van het lidmaatschap van staten van de Verenigde Naties;  Openstelling van het Internationaal Gerechtshof voor het beslechten van geschillen tussen staten en VN-organen alsmede tussen staten en volken;  Invoering van de mogelijkheid tot het vragen van advies aan het Internationaal Gerechtshof voor de Secretaris-Generaal van de VN en afzonderlijke lidstaten. Alleen dan is er enig uitzicht op een mens(w)aardige internationale orde waarin veiligheid en recht elkaar versterken in plaats van bevechten. De vredesbeweging zou zich kunnen sterk maken voor een VN, die de voorwaarden van het VN-Handvest voor het verkrijgen van het lidmaatschap door staten en het voortduren van dat lidmaatschap eindelijk eens serieus neemt. Dat houdt niet in dat de VN een wereldregering moet gaan vormen maar wel dat de staten de VN in staat stellen om het recht van volken op zelfbeschikking op onpartijdige wijze af te wegen tegen het verbod voor volken om zich van staten af te scheiden. Alleen dan kan terroristen de wind uit de zeilen worden genomen. Terrorisme (Encarta) Terrorisme, geweldpleging van ondergronds of semi-ondergronds georganiseerde groepen, aangewend voor politieke doeleinden. Dergelijke geweldpleging kenmerkt zich door een aantal factoren. Ze wordt voorbereid en uitgevoerd temidden van een de geweldplegers voornamelijk vijandig gezinde omgeving, waaruit geen ontsnapping mogelijk is; de geweldplegers beschikken niet over een eigen territorium. Wegens dit euvel en wegens de grote overmacht waarover de tegenstander, gewoonlijk een landelijk gezagsapparaat, beschikt, laat een terroristische groep het nooit aankomen op een openlijke confrontatie met gewapende dienaren van dat gezag. Terroristisch geweld munt uit in heimelijkheid en kan wegens zijn inherente zwakte alleen vertrouwen op het element van verrassing. Het beoogt ook geen militaire, maar politieke resultaten met zijn acties. 1. Terroristische groeperingen
Aan de hierboven gegeven schets van terrorisme beantwoorden de activiteiten van een aantal groepen die in de periode na de Tweede Wereldoorlog tot geweldpleging overgingen teneinde de verwezenlijking van hun gewoonlijk extremistische politieke idealen dichterbij te brengen. Van een zuiver nationalistisch geïnspireerd terrorisme was sprake bij de joodse Irgoen Zwai Leoemi-groep, die van 1943 tot 1948 op gewelddadige wijze ijverde voor de stichting van een joodse staat. Eveneens door louter nationalistische motieven gedreven, vochten van 1955 tot 1958 G. Grivas en zijn EOKA-groep tegen het Britse kolonialisme op Cyprus; hun ideaal was aansluiting van dat eiland bij Griekenland. In de tweede helft van de jaren vijftig ontketende het Irish Republican Army (IRA) een bommencampagne langs de grens tussen de Ierse Republiek en Ulster. Deze beweging legde aanvankelijk de nadruk op nationalistische ideeën, maar in de jaren zeventig ontwikkelde haar ideologie zich in radicaal-socialistische richting. Dit was ook met de in 1959 opgerichte Baskische Euskadi ta Askatasuna (ETA) het geval. Zuiver socialistisch-revolutionair gemotiveerde groepen treft men voor het eerst aan in Zuid-Amerika, zoals de Tupamaros in Uruguay en de Montoneros in Argentinië. Zij putten hun inspiratie uit de overwinning van Fidel Castro op Cuba. Met name het optreden van de Tupamaros diende als voorbeeld ter navolging voor groepen in westerse landen. Daartoe behoorden o.m. de Weathermen in de Verenigde Staten, de Angry Brigade in Groot-Brittannië, de Rote Armee Fraktion (Baader-Meinhofgroep), de Revolutionäre Zellen en de 2-Juni-groep in de Bondsrepubliek Duitsland; de Brigate Rosse, de Nuclei Armati Proletari (NAP) en Prima Linea in Italië; en de Grupos Revolucionarios Antifascistas Primero de Octubre (GRAPO) in Spanje. Tot 1977 werden in West-Europa acties gepleegd door Palestijnse groepen, zoals de PLO en Zwarte September (bij de Olympische Spelen in München, 1972, zie ook Palestijnse bevrijdingsorganisaties). Eveneens in de jaren zeventig pleegde in Italië een aantal extreem-rechtse groepen bom- en moordaanslagen. Van extreem-rechtse origine waren ook de bomaanslagen die in 1980 in Bologna, München en een paar andere Europese steden werden gepleegd.
2. België en Nederland België en Nederland zijn lange tijd verschoond gebleven van politiek geweld. In België is er tussen oktober 1984 en december 1985 onrust gezaaid door de terroristische organisatie CCC (Cellules Communistes Combattantes). Eind 1985 werd de organisatie opgerold. In Nederland is sinds de tweede helft van de jaren tachtig de anti-fascistische groep RaRa actief met brandstichtingen en bomaanslagen. Zwaardere vormen van politiek geweld op Nederlands en Belgisch grondgebied, zoals moordaanslagen, zijn echter gepleegd door leden van de IRA. Terreur (Fr., v. Lat. terror = verschrikking), in het algemeen een toestand waarin de rechtsstaat opzij wordt gezet en een groepering met dictatoriale middelen, door gebruik te maken van intimidatie en geweld, regeert. Totalitaire systemen hebben hun machtspositie op terreur gebaseerd, bijv. het nationaal-socialistische regime van Hitler en het communistische van Stalin (The Great Terror). Historisch wordt de term in de eerste plaats gebruikt voor het bewind van de Jakobijnen tijdens de Franse Revolutie van juni 1793 (val van de Girondijnen) tot juli 1794 (val van Robespierre), de Terreur rouge. Als reactie daarop volgde de Terreur blanche van de koningsgezinden, in de Rhône-vallei en in Zuid-Bretagne (1795; 1815). Een tweede witte Terreur deed zich voor in 1815–1816, na het echec van Napoleon bij Waterloo (zie Slag bij Waterloo). Deze bestond uit een aanvankelijk ongeorganiseerde vervolging in Zuid-Frankrijk van protestanten en voormalige Jakobijnen. Na het succes van de royalisten bij de verkiezingen van aug. 1815 (Chambre introuvable) kreeg deze terreur een legale vorm. Er kwam een eind aan toen koning Lodewijk XVIII in 1816 de Kamer ontbond, uit angst voor een nieuwe revolutie. Terreurbestrijding, het van overheidswege bestrijden van daden van geweld, met een politiek doel gepleegd door clandestien of semi-clandestien georganiseerde groepen. In Nederland wordt de daadwerkelijke bestrijding van terreur als een vorm van misdaadbestrijding beschouwd en als zodanig gerekend tot de taak van de reguliere politie. Bij terreurdreiging worden preventieve maatregelen door de politie uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het lokale bevoegde gezag (burgemeester en officier van justitie). Een belangrijke rol hierbij is weggelegd voor de zgn. Grote Evaluatie Driehoek, bestaande uit hoofdambtenaren van Binnenlandse Zaken en Justitite, die – bijgestaan door beleidsambtenaren van de betrokken departementen, de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI), het bevoegde gezag adviseert ten aanzien van de te nemen maatregelen. Deze adviezen zijn gebaseerd op een permanente dreigingsanalyse van CRI (zie Korps Landelijke Politiediensten) en BVD. Voor de uitoefening van haar taak kent de politie naast organieke eenheden voor de bestrijding van zware criminaliteit, zoals arrestatieteams, tevens een Bijzondere Bijstandseenheid Precisieschutters, die specifiek is opgericht voor de terreurbestrijding. Voor die gevallen waarin de politie onvoldoende is toegerust, kan tevens een beroep worden gedaan op de speciaal hiervoor ingestelde Bijzondere Bijstandseenheden van de krijgsmacht, bestaande uit een eenheid precisieschutters en een gevechtseenheid (Close Combat Unit). Een sterke impuls gaat uit van internationaal overleg. Zo werd het Wetboek van Strafrecht uitgebreid met bepalingen tegen vliegtuigkaping. Zie voor internationale regelingen op het gebied van terreurbestrijding terrorisme. In België werd na de terroristische aanslagen en de gijzelingsacties van de jaren zeventig binnen de Rijkswacht een speciale anti-terreurbrigade opgericht, en werd de centrale inlichtingendienst (Staatsveiligheid) verder uitgebreid, o.m. met informatie die door de Franse, Duitse, Italiaanse en Nederlandse politiediensten wordt verstrekt. Fotoalbum - Geschiedenis van het terrorisme Terror is Latijn voor angst. Terroristen zijn mensen die proberen door middel van geweld paniek te zaaien onder de bevolking om zo hun politieke doel te bereiken. Ze willen aantonen dat de staat de burgers niet kan beschermen en zo een sfeer van angst scheppen. In de loop van de geschiedenis zijn er altijd voorbeelden van geweld geweest om een politiek doel te bereiken. Menig machthebber heeft na een gewelddadige dood het loodje gelegd. Dat valt echter niet onder het kopje terrorisme, omdat het geweld niet als doel had paniek te zaaien. En menige machthebber heeft met geweld geprobeerd de eigen bevolking onder de duim te houden en af te schrikken voor een opstand. Sommigen noemen dat staatsterrorisme, maar de meesten rekenen dat niet tot het 'gewone' terrorisme. In de 19e eeuw is er voor het eerst sprake van terrorisme zoals we dat nu kennen. Anarchisten (= mensen die ieder gezag van de staat afwijzen) plegen dan in Frankrijk aanslagen op vooraanstaande personen. In de 20e eeuw wordt terrorisme het werk van nationalisten die opkomen voor hun eigen taal en cultuur en streven naar een onafhankelijke staat voor hun volk. Een voorbeeld is het Ierse Republikeinse Leger (IRA) dat in 1922 begint met de strijd voor aansluiting van het door Engeland beheerste Noord-Ierland bij de Ierse republiek. Na de Tweede Wereldoorlog komen er steeds meer terreurgroepen. Mensen sluiten zich bij terreurgroepen aan, omdat ze van mening verschillen met huh eigen, onrechtvaardige en onderdrukkende regering. Deze mensen zijn vaak afkomstig uit groepen die worden achtergesteld. In het Westen sluiten mensen zich bij terreurgroepen aan die een andere maatschappij willen, een maatschappij waar niet het bezit van geld en goederen het belangrijkste is. Deze terroristen zijn vaak hoogopgeleide mensen; velen hebben zelfs een studie aan de universiteit achter de rug. Ze gaan over tot het plegen van terreurdaden omdat ze vinden dat ze met niet-gewelddadige acties te weinig hebben bereikt. Een voorbeeld hiervan is de Baader-Meinhof-groep in West-Duitsland, zo'n 25 jaar geleden. Het terrorisme groeit ook omdat terroristen dankzij moderne communicatiemidden als TV op steeds meer aandacht kunnen rekenen. Dat geldt vooral voor democratische landen, omdat daar persvrijheid en vrijheid van meningsuiting bestaan. Dat maakt juist deze landen extra aantrekkelijk om terreuracties te voeren. Daar komt nog bij dat regeringen van deze landen niet zo gauw strenge maatregelen durven nemen om terrorisme te bestrijden, omdat het publiek dat niet makkelijk accepteert en daartegen in verzet komt. Dat ondervindt de West-Duitse regering als zij mensen met linkse opvattingen verbiedt om bepaalde beroepen uit te oefenen (Berufsverbote) naar aanleiding van terreurdaden van de Baader-Meinhof-groep. In de jaren '60 van de vorige eeuw neemt het aantal terreurdaden wereldwijd toe. Dat begint als Amerikaanse activisten in 1961 vliegtuigen kapen en dwingen naar Cuba te vliegen. Eind jaren '60 plegen diverse groepen moord- en bomaanslagen, kapen vliegtuigen of ontvoeren politici en zakenlieden (soms met de dood tot gevolg). In Noord-Spanje bijvoorbeeld begint de Baskische nationalistische beweging ETA in 1968 een terreurcampagne tegen de Spaanse regering. Een jaar later doet de IRA hetzelfde in Noord-Ierland en de PLO in Israël. En in Colombia begint de linkse verzetsgroep FARC strijd te voeren tegen de regering. Vanaf de islamitische revolutie in Iran in 1979 neemt het terrorisme verder toe als ook in het Midden-Oosten terreurgroepen actief worden. Ze worden vaak door Iran, Soedan of Libië gesteund of opereren vanuit Afghanistan. Er zijn vier soorten terreurgroepen te onderscheiden. 1. We noemden al de nationalistische groepen, groepen die strijden voor een eigen onafhankelijk staat voor hun volk. 2. Verder zijn er de bevrijdingsbewegingen die opkomen voor mensen die in armoede leven en door bedrijven en grootgrondbezitters worden uitgebuit. Leden komen meestal uit arme gezinnen die in sloppenwijken wonen. Hun belangrijkste werkwijze is het ontvoeren van zakenlieden die ze dan tegen een hoge losprijs vrijlaten. Deze groepen zijn te vinden in Latijns-Amerika. Zo zijn in de jaren '70 de Tupamaros in Uruguay actief en de Monteneros in Argentinië. 3. Op de derde plaats zijn er in Europa groepen die de kapitalistische maatschappij omver willen werpen en zich ook tegen de NAVO keren. Leden van deze groepen komen uit welgestelde families. Voorbeelden hiervan zijn de Rode Brigade in Italië en Action Directe in Frankrijk. 4. Ten slotte zijn er groepen die strijden tegen westerse invloeden en vooral tegen de voornaamste bron hiervan, de Verenigde Staten. Ze doen dat vanuit hun godsdienstige overtuiging. Ze zijn te vinden in het Midden-Oosten, hoewel ze ook buiten dit gebied terreurdaden plegen. Het gaat vrijwel altijd om islamitische groepen. Voorbeelden hiervan zijn Hezbollah en Amal in Libanon. Niet alleen neemt het terrorisme toe, ook verandert de werkwijze van terroristen. Ze wenden steeds meer verschillende methoden aan om terreurdaden te plegen en met steeds grotere gevolgen. Zo wordt vanaf 1969 de vliegtuigkaping door steeds meer terreurgroepen toegepast en op 11 september 2001 worden voor het eerst gekaapte passagiersvliegtuigen gebruikt als geleide projectielen om doelen te vernietigen. In 1974 wordt voor het eerst een ambassade bezet, in Den Haag door de Japanse terreurgroep Rode Leger. In 1983 ontploft in Libanon de eerste autobom. Daarbij komen meer dan 300 Amerikaanse militairen om het leven. Niet lang daarna beginnen terroristen zichzelf op te blazen in drukke winkelcentra en openbare gebouwen met explosieven die ze op hun lichaam dragen. Terreurgroepen werken steeds meer samen. Zo leidt de PLO in Jemen terroristen van de Baader-Meinhof-groep, de Amerikaanse Black Panther en de ETA op. Of groepen plegen samen een aanslag. Dat gebeurt bijvoorbeeld op het vliegveld Lod bij Tel Aviv in 1972. Daar schieten leden van het Rode Leger en van het PLO samen een groot aantal mensen dood. Groepen geven elkaar valse paspoorten en visa, leveren wapens aan elkaar en richten opleidingskampen in waar mensen worden opgeleid tot guerrillastrijders en terroristen. Vooral vanaf de jaren '80 ontstaan er internationale netwerken van groepen. De bekendste van dit moment is al Qaida (Arabisch voor "de Basis") met opleidingskampen in Afghanistan. Die wordt geleid door Osama bin Laden. Ten slotte krijgen terreurgroepen steun van Libië, Iran, Soedan en Afghanistan. Zo mag al Qaida van het Taliban-bewind in Afghanistan kampen gebruiken voor de opleiding van terroristen en heeft zij in 1997 asiel verleend aan Osama bin Laden. Regeringen over de hele wereld willen het terrorisme bestrijden en proberen daar al lange tijd in samen te werken. In 1937 wordt in Genève de eerste internationale conferentie over terrorisme te houden. In 1954 komt er nog een conferentie. In 1963 praten politici uit verschillende landen in Tokyo over het voorkomen van vliegtuigkapingen. In 1970 (Den Haag) en 1971 (Montreal) vinden weer internationale conferenties over het terrorisme plaats. In 1977 neemt de Europese Raad van de EG (voorloper van de EU) een conventie voor bestrijding van terrorisme in Europa aan. De Verenigde Staten en de Verenigde Naties nemen soms strafmaatregelen tegen landen die terreurgroepen steunen. Meestal zijn dat handelsboycots en wapenembargo's, maar ook wordt wel geweld gebruikt. Zo vallen Amerikaanse vliegtuigen in 1986 Libië aan, omdat daar terroristen verborgen worden gehouden die eerder dat jaar in Berlijn een discotheek hadden opgeblazen. Daar waren enkele Amerikaanse militairen bij omgekomen. Naar aanleiding van een terreuraanslag op Israëlische sporters tijdens de Olympische Spelen van 1972 richten nationale politiekorpsen en strijdkrachten speciale eenheden op om tegen terroristen op te treden. In West-Duitsland is dat de GSG-9 (politie) en in Engeland de SAS (leger). De leden van deze eenheden zijn opgeleid om bommen onschadelijk te maken, van grote afstand op doelen te schieten en te onderhandelen met vliegtuigkapers en andere gijzelnemers. Daar worden ze grondig voor opgeleid. Verder werken politiekorpsen samen in de Interpol en Europol, de Europese tegenhanger van Interpol om terreurgroepen en -netwerken in de gaten te houden en uit te schakelen. Ook de FBI en de CIA doen hieraan mee. Na de aanslagen op het Wereld Handelscentrum in New York en het Pentagon in Washington proberen banken te voorkomen dat terreurgroepen en -netwerken hun banktegoeden aanspreken om nieuwe acties te bekostigen. Maar nog steeds is er geen alomvattend antiterrorisme-verdrag, omdat landen het niet eens kunnen worden over wie wel en wie niet tot het terrorisme kan worden gerekend. Kerkelijk standpunt Het standpunt van de kerk is de volgende
1) Er kan nooit een geldige reden bestaan dat terrorisme kan toegelaten worden. 2) Wel moet je als christen om vergiffenis van de criminelen bidden. 3) Wel moeten we hard werken om de onrechtvaardigheden en ongelijkheden trachten te bestrijden die leiden tot terrorisme. 4) Dus de kerk( de paus) is zeer tegen terrorisme; ze veroordelen het. Om nog meer informatie te winnen hebben wij ook nog eens gebeld met een priester op rust om meer te weten komen over de houding van de katholieke gemeenschap tegenover terrorisme. Hij liet ons duidelijk blijken dat de katholieke kerk tegen terrorisme staat en dat er op geen enkele bladzijde van de bijbel opgeroepen wordt tot terrorisme. Hij liet ons wel duidelijk verstaan dat er 2 soorten terrorisme bestaan namelijk het fysiek terrorisme en het psychisch terrorisme en dat is een zeer belangrijk onderscheid die er moet gemaakt worden. Interviews
We trokken even de Zwevegemse straten op om eens te zien of terrorisme bij de doorsnee burger nog enige aandacht krijgt. We interviewden eerst twee jeugdige mensen, waaronder
Marieke Adams (20). Hier volgt een fragment van het interview: Toen we haar vroegen of terrorisme haar enigszins bang maakte, antwoordde ze als volgt: ° Ik denk dat terrorisme zoals zelfmoordaanslagen en dergelijke nog een tijdje zullen bestaan, maar zware aanslagen zoals die van 11 september verwacht ik niet meer. - Je denkt dus niet dat Europa of zelfs België ooit zal getroffen worden? ° Nee, omdat vooral Amerika gehaat wordt door de terroristen, denk ik dat vooral de amerikaanse
bevolking bang mag zijn. - We mogen dus besluiten dat terrorisme je niet echt bezighoudt? ° Inderdaad, na de aanslagen van 11 september ben ik er wel wat mee bezig geweest, zoals iedereen denk ik. (lacht) Toen dacht ik van “Hoe kon dat gebeuren?”, maar nu houdt dat me niet meer bezig. Ik denk wel dat Amerika toch iets moet den aan hun relaties met die landen, voor ze nog eens wakkergeschud worden door Bin Laden en co. We interviewde ook nog Michel Demoor (21): - Wat versta jij eigenlijk onder terrorisme? ° Wel, mensen uit armere landen, die niets hebben, die totaal geen aandacht krijgen, die al deze rijkdom in de westerse wereld zien en die daar totaal niet tegen kunnen. Deze mensen gaan terroristische aanslagen plegen om hun haat tegenover de westerse wereld duidelijk te maken. Want wij hebben alles en zij hebben niets, en om aandacht te krijgen. - Ben je bang dat er ooit aanslagen zullen zijn in Europa of zelfs in België? ° Terrorisme is moeilijk te voorspellen, je weet nooit waar en wanneer men zal toeslaan. Maar eerlijk gezegd denk ik dat vooral Amerika moet vrezen voor nieuwe aanslagen. Toen we hem vroegen of Bin Laden nog leefde en indien ja, waar hij zich nu schuilhield, antwoordde hij: ° Volgens mij hebben de Amerikanen Bin Laden al lang gepakt, en zijn ze hem nu ergens aan het folteren of is hij al lang vermoord. (lacht) Maar ik geloof niet dat de Amerikanen er met hun technologiën niet zouden in slagen om Bin Laden te vinden. De jeugd trekt zich dus niet veel aan van terrorisme, ze beseffen wel dat er iets zal moeten worden gedaan om aanslagen zoals die van 11 september te vermijden. Ze zijn ook helemaal niet bang dat Europa of zelfs België zal getroffen worden door aanslagen. We hielden echter ook gesprekken met de wat oudere generatie en goten er subtiel dezelfde vragen in. Blijkt dat de oudere mensen vrezen voor de toekomst van hun kinderen, opmerkelijk wanneer je net hebt vastgesteld dat de jongeren niets vrezen. Maar ze zijn het dan wel weer eens dat er een oplossing moet komen om zo’n voorvallen te voorkomen in de toekomst.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.