Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

RSI

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Keuzeopdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 897 woorden
  • 19 november 2003
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
6 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
RSI is de afkorting van Repetitive Strain Injury wat ook wel muisarm wordt genoemd. Hiermee worden klachten van de nek, schouders en armen aangeduid die ontstaan door overbelasting op het werk. In de medische
en wetenschappelijke wereld gebruikt men een heleboel verschillende termen die meestal hetzelfde als RSI betekenen (bijvoorbeeld
Occupational Overuse Syndrome) en soms een deelverzameling
aanduiden (bijvoorbeeld carpaal tunnelsyndroom of peesontsteking). wat zijn de belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van rsi? RSI kan ontstaan door het maken van steeds dezelfde bewegingen, zoals dat bij caissières vaak voorkomt. Voorbeelden
zijn chronische pees- en slijmbeursontstekingen. Tegenwoordig blijkt RSI echter in toenemende mate voor te komen bij beeldschermwerkers die juist helemaal niet dynamisch werken.
Het RSI-proces Bij RSI heb jedrie stadia's, de beginnende fase, de gevorderde fase en de blijvende fase. Deze indeling is alleen niet bij elke vorm van RSI van toepassing, maar geeft toch wel aan hoe het klachtenbeeld vaak verloopt. Het is in elk geval duidelijk dat in de laatste fase de klachten zo ernstig kunnen zijn dat de nek, schouders, armen of handen continu pijnlijk zijn en men deze niet meer kan gebruiken zonder pijn te voelen. Fase 1: Beginnende fase Het eerste symptoom is het l;ast hebben van vermoeidheid in de nek, schouders of armen. Eerst af en toe, maar na een tijdje komt dat vaker voor. Een volgende stap is het optreden van tintelingen (of ‘een raar gevoel’), gevoeligheid en soms al enige pijn tijdens of vlak na het werk. ’s Avonds en in het weekend verdwijnen de symptomen weer. Fase 2: Gevorderde fase De pijn is nu duidelijk waarneembaar en kenmerkend is dat deze nu niet alleen tijdens het werk optreedt. Ook in het weekend en bijvoorbeeld tijdens het afwassen treden klachten op. Soms is er sprake van krachtverlies of gevoelloosheid. Werken is pijnlijk, maar nog wel mogelijk. Fase 3: Blijvende fase De pijn is nog heviger en altijd aanwezig en maakt het werken helemaal onmogelijk. Er is sprake van duidelijke krachtsvermindering en ook thuis zijn veel activiteiten vrijwel onmogelijk geworden. Deze klachten zijn moeilijk tot niet handelbaar en zorgt vaak voor langdurige ziekte. Behandeling en herstel is in veel gevallen nog wel mogelijk, maar vereist dan wel een integrale 24 uurs aanpak -en niet alleen op het werk- inclusief verandering van gedrag en leefstijl. De tijd tussen fase 1 en fase 3 is dus nogal verschillend. Soms is dat maanden, maar soms kan dat ook slechts weken zijn. Het is dus belangrijk er vroeg bij te zijn. In welke beroepen komt RSI het meeste voor? RSI ontstaataltijd door meerdere dingen. wel zijn die verschillende dingen voor iedereen weer anders. Daarom is het van belang dat iedereen zich bewust wordt van zijn/haar persoonlijke risico's. die persoonlijke risico's worden risicofactoren genoemd. Deze risicofactoren worden verdeeld in drie groepen:
Persoonsgebonden factoren Het is bekend dat RSI vaker voorkomt bij vrouwen en jongeren. De persoonsgebonden factoren die invloed hebben op het krijgen van RSI: Je lichaamsbouw, het hoge eisen stellen bij je werk, je gemotiveerdheid. De omgevingsgebonden factoren Je werkplek, ongunstige omstandigheden zoals teveel zonlicht, overdaad aan geluid of koude tocht. Een gespannen of verkrampte houding leidt simpelweg tot een verminderde doorbloeding. Andere factoren in de arbeidsomgeving zijn: samenwerking met collega’s
kwaliteit van leiding/management
teveel of gebrek aan sociale contacten
bedrijfscultuur
weinig autonomie (zeggenschap) over het werk
werkstress (deadlines) Activiteitgebonden factoren Het is bekend dat een kortdurende, hoge belasting van bijvoorbeeld enkele maanden sneller tot klachten leidt dan een langdurige, lage belasting. Ook het aantal werkuren per week is van invloed. Verder is bekend dat telewerken een verhoogd risico met zich meebrengt. Ook lopen uitzendmedewerkers en medewerkers met een tijdelijk contract meer risico. Activiteitgebonden factoren die de kans op RSI verhogen zijn: precisie en eenzijdige bewegingen, het langdurig zitten in een (ongemakkelijke) houding. Trillingen, activiteiten waarbij veel kracht nodig is en gebrek aan afwisseling met andere activiteiten. Risicogroepen Naar schatting vallen in Nederland zo'n twee miljoen mensen in de risicogroep van RSI. Waarom krijgt de een het wel, en de ander niet? Dat is niet zo makkelijk te verklaren. Wel is duidelijk dat in bepaalde sectoren of beroepsgroepen RSI vaker voorkomt. Daarnaast zijn er buiten de bekende risicogroepen de afgelopen jaren twee belangrijke en omvangrijke nieuwe risicogroepen bij gekomen: kinderen en studenten. De reden ligt voor de hand: het intensief toegenomen computergebruik.
Wat wordt geadviseerd aan mensen die gevaar lopen RSI te krijgen of hebben? RSI wordt veroorzaakt door een combinatie van risicofactoren. Gezien de grote heoveelheid aan factoren ligt het eigenlijk ‘voor de hand’ dat de aanpak van de klachten zich dient te richten op alle aspecten die een rol hebben bij het ontstaan van klachten. Uiteraard dient een goede behandeling gebaseerd te zijn op een diagnose. Behalve een beschrijving van de voorgeschiedenis en de klachten, en het uitsluiten van andere aandoeningen, dient deskundig lichamelijk onderzoek plaats te vinden. Voor sommige behandelbare aandoeningen, zoals bijvoorbeeld het Carpaal Tunnel Syndroom, kan doorverwezen worden naar een medisch specialist. Voor alle vormen van klachten geldt echter de meest gangbare aanpak: een brede aanpak met een combinatie van gedoseerde rust en beweging, fysiotherapie, houdingstherapie en ondersteunende behandelingen. In aanvulling daarop wijst de RSI-patiëntenvereniging op het belang van de benodigde energie voor herstel. De zogenaamde gedragsgeoriënteerde revalidatie richt zich op training van de houding en het uitvoeren van spierversterkende oefeningen, het toepassen van pauzes, pijnmanagement, verbetering van ergonomie en ondersteuning door middel van hulpmiddelen, en emotionele ondersteuning.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.