1.3 B, Navigatie van vogels

a) Welke drie kompassen gebruikt een trekvogel om te navigeren?

Een magnetisch-, een zonne- en een sterrenkompas

b) Hoe oriënteren vogels zich ‘s nachts?

In heldere nachten oriënteren ze zich op de sterrenhemel. Sterrenbeelden lijken om de aardas te draaien. De vogels blijken zich te oriënteren ten opzichte van het centrum van rotatie. Als ze foute informatie krijgen over de richting van het aardmagnetisme verwaarlozen ze dat meestal. De vele zintuigen die ze gebruiken zijn dus erg dominant. Dit is mede door hun sterk ontwikkeld gezichtsvermogen niet onverwacht.

c) Waarom vliegen postduiven niet bij dichte mist?

Als postduiven tijdens hun vlucht in de mist terechtkomen, raken ze gedesoriënteerd. Dit is op te merken als bij zo een rampvlucht de wedstrijd is afgesloten, veel duiven komen na de wedstrijd terug of raken verdwaald. Ze raken gedesoriënteerd omdat de zon onzichtbaar is bij dichte mist.

d) Op welke wijze wordt er onderzoek gedaan naar navigatie bij vogels?

Een van de onderzoeksmethoden hield in dat een vogel in een ronde ruimte zonder oriëntatiepunten de voorkeursrichting van het vliegende beestje werd bekeken. Dit wordt dan met veel soorten en rassen vogels uit verschillende landen gedaan.