Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Wat zoekraakt

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Gedichtbespreking door een scholier
  • Klas onbekend | 4202 woorden
  • 7 april 1999
  • 69 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
69 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Interpretatie van de volgende dichtbundel Titel Wat zoekraakt Schrijfster Eva Gerlach Uitgeverij: De arbeiderspers, Amsterdam. 1ste druk: 1994 1. Beschrijving van het gebeuren. Geen duidelijk verhaal in dit gedicht. Het gaat over kaarten en op die kaarten staat een omschrijving van een huis, een omschrijving van een lichaam. Totdat die er niet meer zijn en het een chaos wordt, en er geen enkele herinnering meer bestaat. Enkele elementen die op extra betekenisniveau duiden: Het feit dat de kaarten in je hoofd zitten, en het woord 'litteken', heel apart als het alleen maar om een huis zou gaan. 2. Techniek A: Vorm. De vorm is die van een vrij vers. 5 strofen van 4,3,2,3,2 regels. Verder geen samenhang of iets dergelijks.
B: Rijm. Het is een blank vers, maar vrij veel enjambementen. C: Metrum. Niet aanwezig. Althans niet gevonden. D: Beeldspraak. Het is een echte metafoor, waarschijnlijk een allogorie. E: Stijlmiddelen. Er komt een antithese in voor, tussen strofe 2 en 3. Misschien ook nog iets van inversie (r1, r5) en heel misschien iets zoals hyperbool (strofe 4) of enumeratie (strofe 1, 2). 3. Analyse Wat zoekraakt vrij duidelijk iets wat je kwijt kunt raken. Voor L. Opgedragen aan een zekere L. Kaart in je hoofd. Een huis, Slaat denk ik op een hersengedeelte. Het huis, iets wat daarin ligt opgeslagen. lichtknopjes, deuren naar binnen of buiten, zoveel tot boven of beneden, wind- streken van het fornuis. Evenals het huis, Iets wat op de kaart staat, in het geheugen zit.
Kaart van een al dan niet aangekleed lichaam
van die en die lengte en breedte, open op deze naam, waarin je past
Hetzelfde als strofe 1. tot je er niet meer woont. Hoe gingen de kasten, totdat je het geheugen kwijtraakt, waar bleven de gege- vens, die opgeslagen waren in mijn hoofd. waar ook weer mijn lidtekens. lidtekens, slaat op oude pijnlijke herinneringen, uit het verleden, die altijd in je geheugen geschrift stonden. Nieuwe eroverheen. Het botsen, stoten, Maar het leven gaat verder, maar omdat je alles vergeet gaat alles fout, alles botst en stoot in je hoofd, niets komt met elkaar in overeenstemming. ernaast pakken, het verschil
tussen een op miljoen en ware grootte
evenals r 10. alles gaat fout, je ziet ook al geen verschillen meer. van de dingen als ze niet meer heten
hoe. Er geen herinnering om wil.
>>zelfde als strofe 4, je weet nu ook niet meer hoe de dingen heten, zelfs alle herinneringen vergeet je. 4. Versexterne gegevens Volgens de secundaire literatuur is deze bundel een afwijking wat betreft haar vorige werk, ze wil niet alles meer aan regeltjes gebonden hebben. Ook probeert ze nu het heden te beschrijven, en niet alleen maar meer de herinneringen. Volgens (de Morgen, 10-6-94) slaat het titelgedicht Wat zoekraakt hierop: eerst deed ze alles zoals het hoorde, het op de kaarten stond, en nu niet meer. Verder is er van de schrijver zeer weinig bekend omdat ze elke vorm van publiciteit vermijd. Ze heeft een keer de Ronald Holstprijs gekregen, maar ook hier wilde ze maar een ding zeggen: "Alles wat ik te vertellen heb, staat in mijn gedichten." Volgens Wam de Moor was het verbluffende van de gedichten van Eva Gerlach: De psychische complexiteit, de beeldende kracht van de vorm, de bezwerende toon van het woord. Ook wordt er gezegd, dat Gerlach altijd met tegenstellingen werkt: tussen vliegen en vallen, bewegen en stilstaan, uitdijen en krimpen, en tenslotte het voornaamste, tussen leven en dood. Verder vergelijkt zij veel uit haar omgeving met de mensen: Ze woont in een buitenwijk, en daar is het vaak botsen met de natuur en de mens. Verder hebben we maar weinig over Eva Gerlach en haar gedichtbundels kunnen krijgen, omdat ze absoluut uit de publiciteit wil blijven, vandaar dat we niets kunnen zeggen over haar geloof, levenbeschouwing, enz.
5. Interpretatie Mijn mening is nog steeds dat het gaat over een dementerend persoon die alles langzaam vergeet, (zie analyse). Maar volgens de Morgen gaat het om de ommekeer in Gerlachs werken, (zie versexterne gegevens). En volgens mij valt hier niets over te discusseren, dit is gewoon een niet op te lossen meningsverschil, beide kunnen, het is dus gewoon voor tweeerlei opvattingen vatbaar. 6. Waardering Ik vind het zelf een heel goed gedicht, het was duidelijk in vergelijking met andere gedichten in deze bundel. Ook door anderen wordt dit gedicht zeer gewaardeerd. Het is een over het algemeen zeer gewaardeerde bundel, je komt niets anders dan lof tegen in alle gevonden secundaire literatuur. Volgens mij zelf is het af en toe wat onsamenhangend en ontbreekt er hier en daar gewoon wat. Maar over het algemeen zou ik toch wel willen zeggen dat het goede poesie is. VERDWAALD 1. Beschrijving van het gebeuren Gaat om een hond die in een tuin loopt te zoeken naar (waarschijnlijk) de uitgang. Even later loopt hij weg, door het poortje dat door iemand is opengezet rechtstreeks naar huis. 2. Techniek A: Vorm. Het is een zogenaamd vrij vers. B: Rijm. Niet aanwezig, wel veel enjambementen. k C: Metrum. Niet duidelijk aanwezig. D: Beeldspraak. Het is een echte metafoor, een allogorie. E: Stijlmiddelen. Er staan enkele paradoxen, misschien ook nog wel een hyperbool, maar dat is zeer onduidelijk. 3. Analyse Verdwaald spreekt voor zich Een hond liep in de tuin, die was er niet Hond wordt vergeleken met iemand, die iemand bevindt zich op onbekend terrein (waarschijnlijk psychisch bedoeld, dus iemand die in psychische nood zit), waar hij niet hoort.
besteld. Hij zocht, zijn neus dicht bij de grond, een weg
die daar niet liep, groef soms vlug in de aarde,
Hij zocht naar een uitweg, die niet was waar hij hem zocht. vooral bij de heg, waar hij niet in terug wou. Hee zei ik ga je Hij heeft iets ergs mee gemaakt, en wil dat niet weer meemaken, maar toch denkt hij op geen andere manier weer psychisch in orde komt. hier weg. Hij keek niet eens op
van wat hij juist aan het doen was, heen en weer draven
tussen schuur en terras, schoppend met zijn voeten of hij overal kleine
Toen kwam er iemand die hem wilde helpen maar hij zag er geen nut in en bleef het gewoon zelf proberen, zich afreagerend op iedereen. dieren af moest jagen. Ik deed het hek los en later
Maar de helper hield vol en bracht uitkomst
liep hij daar ook voorbij, het straatje uit, schuddend met zijn zware hoofd, verstrooide
onophoudelijke rukjes alsof zo
de plaats van alles terecht zou komen in de bedoelde
omgekeerde volgorde, horizon open, hij
gewoon van geur naar geur naar huis zou lopen.
En tenslotte vond hij de uitweg die de helper gegeven had, en keerde hij geholpen door zijn helper terug naar het normale leven. 4. Versexterne gegevens Zie voor de versexterne gegevens bij het gedicht: "Wat zoekraakt" 5. Interpretatie Volgens mij gaat het hier om een vergelijking met een verdwaalde hond als beeld en met een psychisch in noodverkerend persoon, die beiden tenslotte van buitenaf geholpen worden en tenslotte de goede weg weervinden. In de secundaire literatuur heb ik niets over dit gedicht gevonden en dus kan alleen maar tot deze conclusie komen. 6. Waardering Mijn waardering voor dit gedicht is goed, vooral ook omdat ik mij er veel bij voor kan stellen, en volgens mij de vergelijking ook heel goed is. Wat anderen van dit gedicht vinden, ik zou het niet weten, omdat ik daar niets over gevonden heb. Zie voor waardering van de bundel bij het gedicht "Wat zoekraakt"
Samenvatting van de gedichten KRACHT 9 Ook hierin wordt een mens met een dier vergeleken: Waarom zou de meerkoet tegen alle moeite in een onbeschermd weiland ingaan en niet gewoon in de veilige plas blijven? Ook in een mensenleven kan het zo gaan: Waarom gaan mensen tegen alle eisen, wensen, goede bedoelingen van mensen toch riskante ondernemingen doen? Zonder dat daar (denken wij) enige aanleiding voor is. Toch doet deze meerkoet (= wij, mensen) dat, maar dit waarom zal waarschijnlijk altijd een waarom blijven. HAUSLAB-J Dit gaat over iemand die erop uittrekt en telkens als hij ergens komt, denkt hij iets te herkennen, maar dat kan niet, omdat hij er nog nooit is geweest. Dit blijft zo totdat hem het noodlot treft en hij doodvriest. En later wordt hij gevonden. En wordt bij de lijst van de vermisten gekeken of hij zich daarbij bevindt en daarbij ontstaat de nodige ruzie, die erin resulteert dat er een groot onderzoek wordt gestart over wie hij is, wat hij deed, waar hij leefde, enzovoort. LEEG Gaat over een persoon, die later wordt vergeleken met een pen zonder inkt. Ik denk dat als je naar de achterliggende gedachte kijkt, dat het dan gaat over een persoon, bij wie herinneringen opkomen over een overleden persoon en wat hij nu daardoor allemaal mist: Wat hij deed, hoe hij eruit zag. Hierbij bemerkt hij dat hij eigenlijk weinig weet van die persoon, en dus weinig herinneringen heeft, en het is dus als het ware, zoals je dingen opschrijft met een pen zonder inkt, zo herinnerd hij de dingen van de persoon die er nu niet meer is. VAAK VRIJ HORIZONTAAL Gaat over een lijster, die na tien jaar weer in de tuin onder het raam was, daar altijd zijn deuntje vloot. Totdat hij er niet meer is. Dan probeer je hem nooit te vergeten, maar dan kom je erachter dat dat onmogelijk is, omdat je dingen die je graag wilt vergeten, nooit vergeet, en telkens weer voor je ziet, terwijl je dingen die je graag wilt onthouden zeer snel vergeet. Waarom dit gebeurd is echter nooit te begrijpen. PA '57 Gaat over een expeditie, en tijdens de reis verongelukt de boot en de passagiers, maar later als ernaar de plek van het ongeluk gezocht wordt vindt men daar een overlevende, en maakten ze foto's van hem, maar door het ongeluk is hij geestelijk gestoord geworden en zit hij nu rustig aan de overkant te fluiten en naar het overdreven gedoe van de overkant te kijken.
BUITEN SCHOT Gaat over iemand die rustig naar al de geluiden om zich heen luistert: naar de dief die nu fietsen aan het stelen is, naar een fameuze ruzie bij de buren, waar zo te horen kasten omgekeerd worden, naar iemand die een fietsband oppompt voor een ritje midden in de nacht, en zich meteen bedenkt wat voor gevolgen de dingen die hij nu hoort gebeuren hebben. Maar hij heeft er zelf niets mee te maken, hij wil en gaat er ook niets aan doen en staat daardoor buiten schot. En toch vermaakt hij zich daardoor geweldig. GELEGENHEID Gaat over iemand die aan een overleden visser terugdenkt. Hoe hij was, wat hij graag deed, zijn vroegere bezittingen, hoe en waar hij stierf, en zich daardoor herinnerd dat hij altijd hetzelfde was en hetzelfde deed. Namelijk: Hij was visser en hij viste zeer graag en had daar veel voor over. PARK MET ZWALUW Gaat een zwaluwfamilie in een park, waar de jongen voor het eerst het nest uit mogen, en dus voor het eerst de buitenwereld zien. Dan proberen ze te vliegen sommigen lukt dat, terwijl andere op de grond terecht komen en het niet overleven. Ze is blijkbaar een beetyje uitgekeken op de erg mooie voorzichtieg classicistische poezie vna haar vroegere bundels en is op zoek naar iet wilders, iets spannenders, iets opbevangeners. Ik denk dat ze zelf haar twee voorlaatste bundels ziet als aftastende pogingen daatoe , en dat ze over haar nieuwste, Watzoekraakt, iets tevredener is Wat is het verschil ik denk dat ze in har vroegere poezie dingen wilde bijhouden, zoals alle poezie dat doet, voorbije relaties, doden , kinderen als ze klein zijn: alleen in een gedicht kun je ze klein houden. en ik denk dat ze in deze nieuwste bundel voor et eerst met de onbevangen heid die ze altijd heeft gehad uitprobeert hoe moeilijk het is om ook maar een minuut bij te houden met zijn duizend indrukken door elkaaar. Mysterieuzer is het titelgedicht Watzoekraakt Maar ook dit gedicht lijkt me te gaan over haar nieuwe ars poetica die ze vergelijkt met haar vroegere.......dan gedicht Wat zoekraakt....Die destijdse ars poetica bestond uit het uitermate bekwaan verstechnisch verkleinen en vastleggen van dingen in kwatrijnen. het in kaart brengen van verleden, kaftje eromheen , Eva gerlach erop, dicht bundel: op op deze naam waarin je past tot je er niet meer woont. Deze ars poetica is de hare niet meer . In plaats van verleden wil ze heden vastleggen nieuwe onhandighedena, vers gestuntel, de ongeselecteerdheid van de reeds vermelde duizend indruukken per minuut. Verleden kun je oproepen bij ziujn naam , het heden heeft zo'n naam nog niet . Wil er ook geen herinnering om Wil alleeen nu zijn met alle berwarde bliksemsnelheid van dien. Daarvan wil gerlach iets opschrijven ik denk dat dit ergelijk een stiekem geluksgedicht is het is ook opgedragen aan L. Eva Gerlach heeft in deze bundel gekozen voor de haoogst begaafde onhndigheid van een volkomen ongescholde teroopsheid : de enige manier op per ongeluk iets essentieels te zegggen. (De morgen 10-jun-1994) Zij mijdt nog steeds elke vorm van pubiciteit . Alles wat ik te vertellen beb, staat in mijn gedichten vwas het enige wat zij later tijdens de receptie wilde zeggen.. Zoals Wam de Moor als voorzitter van de jury omstandig uitlegde . De psychische complexiteit, de beeldende kracht van het vers, de beheersing van de vorm, de bezwerende toon van het woord. Het plaatst haar tevens in de traditie van Nijhoff, Achterberg en Gerhard. Minister Brinkman kon het niet laten om een vergelijkeing te trekken tussen Adriaan Roland Holst en Eva Gerlach de eerste ijdel en tuk op publiciteit ,de tweeede precies het tegenovergestelde. U bent geenzins ijdel. In tegendeel Nietu ijdel zijn en toch een prijs ontvangen. L.J. de Ruiter voorzitter van de stichting A. Roland Holstfonds:Zie ik het goed dan loopt haar poezie minderkans door anekdoten te worden overspoeld dan bij n Roland Holst af en toe het geval was. (Uit:Eva Gerlach laat zich niet kennen. Trouw 9-6-1988) Want dichten is voor haar: iets in leven houden op papier. Ik wil onzichtbaar blijven anders gaat het dichten niet meer.. Het verleden dat ik beschrijfis overigens nooit werkelijk het mijn . Er zijn wel bepaalde tendensen in meestal levens vn anderen die mij interesseren en die ik probeer uit te benen. (..) In principe is iedere biografie een leugen naast de werkelijkheid die literatuur heet. De precieuze keuze voor juist dat woord, die zinsvolgorde, die combinatie van klanken, wendingen, rijmvormen (of de afwezigheid daarvan) Wat er in de weloverwogen vorm vastgelegd is, zijn bewegingen op de rand van levben en dood, De laatste levensfase van iemand in Domicillie, Gerlach is altijd met tegenstellingen in de weer, tussen vliegen en vallen , bewegen en steilstaan , uitdijen en krimpen en uiteindelijk dus met het verschil tussen datgenen wat vooruit wil groeien, en het onontkoombare reduceren en doodgaan. Vreemd, enerzijds wordt 't levende op papier gezet, papier is dood, dus doodgemaakt, anderzijds worden, vooral bij Gerlach, statische beelden in taal tot leven gewekt. Ze wil de eendimensionaliteit betrappen en voegt er in he gedicht de onderliggende gevoelens en gedachten aan toe. Poezie is een manier om dieper in de werkelijkheid door te dringen dan in het gewone leven. De buitenwijk is de plaats van handeling en bij utstek ddar raken en verdringen de natuur en de menselijke woonplaats elkaar. Gerlach beschrijf dit en tussen de tuinen en huizen kommen dieren voor die typerend zijn voor dit overgangsgebied: reigers en eeenden: het soort dieren dat haar vroegere poezie bevolkte en nu in de kracht van verlamming terugkeerd. In juni bij de uitreiking vna de A. Roland Holst penning hield Eva Gerlach geen toestpraak . Bij de Arbeiderspers, wwaar al haar poezie is uitgegeven, zijn nauwelijks biografische gegevens bekend. Men weet wel dat ze in 1948 is geboren. Maar is het erg dat ze geen toespraak hield? Is het niet jeuist de dichter die niet alleen in het gezegde maar vooral in de gekozen vorm haar hele wezen uitdrukt? Bij Gerlach is dat in ieder geval zo : de wororden zijn met zoveel Precisie gekozen, dat ze binnen haar taalwereld als volmaakt voorkomen; ze geven absoluut de indruk da het zo moet zijn.
(uit:De biografie is eeen leugen, de literatuur is werkelijkheid. De groene amsterdammer 11-1-1989) Van alle poesie is de beschouwelijke het moeilijkst om te schrijven. Danalytische instelling, nodig om na te denken, gaat nauwelijks samen met de ontvankelijkheid bvoor onberedeneerde, krachtige beelden. Boverndien is het altijd moeilijk om voortreffelijk werk uit het verleden te evenaren. Het zal duidelijk zijn in wat voor lastig parket Eva Gerlach terecht is gekomen. Thematisch hoort Wat zoekraakt helemaal thuis in de neometafuysische traditeite die Gerlach voor zichzelf heeft gevestigd. Maar in technisch opzicht lijkt zij ny minder tevreden met de strakke ritmen di in haar vroegere bundels abstract en concreet tot een eenheid konden maken. Vanouds schrijt zij graag in min of meer herkenbare vormen, wnat metrum kan ervoor zorgen dat de soms wat stroeflopende gedachten een ritmische gestalte krijgen. Maar in deze bundel lijkt zij te lonken naar een losse, meer spreektalig toon. Voo mij wordt het af en toe te kneuterig. Ook in het titelgedicht past de knusse toon slecht bij gedachten die een hecht grammaticaal en ritmisch staketsel nodig hebben. De thematiek is klassiek-Gerlach: hoe kun je de ervaringen in een begrippenkader vatten , terwijl de ervaring telkens verbluffender blijkt dan welk kader ook? Typerend voor Gerlach is ook de huiselijk ambiance. De laatste regel is problematisch. De 'herinnnerring' moet hier ongetwijfeld een substantie zijn waarin je iets kunt omsluiten of inpakken om het vast te houden. Maar 'om' in de laatste regel zou ook kunnen beytekenen'nneergaa','vallen. De bespiegelingde afsuiting doet denken aan verschillende verzen uit de bundel Dochter (uit 1984, daarna terecht herdrukt). Maar in Dochter werden beeld en gedachte beter bij elkaar gehouden door de vorm. Gerlach wil niet de rest van haar leven aan achtregelige gedichten en vijvoetige regels vastzitten. Haar technisch woekeren, da ik toe juich, is het kenmerk van een serieuse dichter. Geef mij maar de verbijsterende slaot regels van een gedicht als 'Open':Zij rennen naar de horizon, de deur open--huyn roepen verandert het spoor van een slak. Zo zijn er in deze bundel gelukkig meer. (uit Omgedraaide monden, NRC Handelsblad 8-jul-1994). Ze is blijkbaar een beetyje uitgekeken op de erg mooie voorzichtieg classicistische poezie vna haar vroegere bundels en is op zoek naar iet wilders, iets spannenders, iets opbevangeners. Ik denk dat ze zelf haar twee voorlaatste bundels ziet als aftastende pogingen daatoe , en dat ze over haar nieuwste, Watzoekraakt, iets tevredener is Wat is het verschil ik denk dat ze in har vroegere poezie dingen wilde bijhouden, zoals alle poezie dat doet, voorbije relaties, doden , kinderen als ze klein zijn: alleen in een gedicht kun je ze klein houden. en ik denk dat ze in deze nieuwste bundel voor et eerst met de onbevangen heid die ze altijd heeft gehad uitprobeert hoe moeilijk het is om ook maar een minuut bij te houden met zijn duizend indrukken door elkaaar. Mysterieuzer is het titelgedicht Watzoekraakt Maar ook dit gedicht lijkt me te gaan over haar nieuwe ars poetica die ze vergelijkt met haar vroegere.......dan gedicht Wat zoekraakt....Die destijdse ars poetica bestond uit het uitermate bekwaan verstechnisch verkleinen en vastleggen van dingen in kwatrijnen. het in kaart brengen van verleden, kaftje eromheen , Eva gerlach erop, dicht bundel: op op deze naam waarin je past tot je er niet meer woont. Deze ars poetica is de hare niet meer . In plaats van verleden wil ze heden vastleggen nieuwe onhandighedena, vers gestuntel, de ongeselecteerdheid van de reeds vermelde duizend indruukken per minuut. Verleden kun je oproepen bij ziujn naam , het heden heeft zo'n naam nog niet . Wil er ook geen herinnering om Wil alleeen nu zijn met alle berwarde bliksemsnelheid van dien. Daarvan wil gerlach iets opschrijven ik denk dat dit ergelijk een stiekem geluksgedicht is het is ook opgedragen aan L. Eva Gerlach heeft in deze bundel gekozen voor de haoogst begaafde onhndigheid van een volkomen ongescholde teroopsheid : de enige manier op per ongeluk iets essentieels te zegggen. (De morgen 10-jun-1994) Zij mijdt nog steeds elke vorm van pubiciteit . Alles wat ik te vertellen beb, staat in mijn gedichten vwas het enige wat zij later tijdens de receptie wilde zeggen.. Zoals Wam de Moor als voorzitter van de jury omstandig uitlegde . De psychische complexiteit, de beeldende kracht van het vers, de beheersing van de vorm, de bezwerende toon van het woord. Het plaatst haar tevens in de traditie van Nijhoff, Achterberg en Gerhard. Minister Brinkman kon het niet laten om een vergelijkeing te trekken tussen Adriaan Roland Holst en Eva Gerlach de eerste ijdel en tuk op publiciteit ,de tweeede precies het tegenovergestelde. U bent geenzins ijdel. In tegendeel Nietu ijdel zijn en toch een prijs ontvangen. L.J. de Ruiter voorzitter van de stichting A. Roland Holstfonds:Zie ik het goed dan loopt haar poezie minderkans door anekdoten te worden overspoeld dan bij n Roland Holst af en toe het geval was. (Uit:Eva Gerlach laat zich niet kennen. Trouw 9-6-1988) Want dichten is voor haar: iets in leven houden op papier. Ik wil onzichtbaar blijven anders gaat het dichten niet meer.. Het verleden dat ik beschrijfis overigens nooit werkelijk het mijn . Er zijn wel bepaalde tendensen in meestal levens vn anderen die mij interesseren en die ik probeer uit te benen. (..) In principe is iedere biografie een leugen naast de werkelijkheid die literatuur heet. De precieuze keuze voor juist dat woord, die zinsvolgorde, die combinatie van klanken, wendingen, rijmvormen (of de afwezigheid daarvan) Wat er in de weloverwogen vorm vastgelegd is, zijn bewegingen op de rand van levben en dood, De laatste levensfase van iemand in Domicillie, Gerlach is altijd met tegenstellingen in de weer, tussen vliegen en vallen , bewegen en steilstaan , uitdijen en krimpen en uiteindelijk dus met het verschil tussen datgenen wat vooruit wil groeien, en het onontkoombare reduceren en doodgaan. Vreemd, enerzijds wordt 't levende op papier gezet, papier is dood, dus doodgemaakt, anderzijds worden, vooral bij Gerlach, statische beelden in taal tot leven gewekt. Ze wil de eendimensionaliteit betrappen en voegt er in he gedicht de onderliggende gevoelens en gedachten aan toe. Poezie is een manier om dieper in de werkelijkheid door te dringen dan in het gewone leven. De buitenwijk is de plaats van handeling en bij utstek ddar raken en verdringen de natuur en de menselijke woonplaats elkaar. Gerlach beschrijf dit en tussen de tuinen en huizen kommen dieren voor die typerend zijn voor dit overgangsgebied: reigers en eeenden: het soort dieren dat haar vroegere poezie bevolkte en nu in de kracht van verlamming terugkeerd. In juni bij de uitreiking vna de A. Roland Holst penning hield Eva Gerlach geen toestpraak . Bij de Arbeiderspers, wwaar al haar poezie is uitgegeven, zijn nauwelijks biografische gegevens bekend. Men weet wel dat ze in 1948 is geboren. Maar is het erg dat ze geen toespraak hield? Is het niet jeuist de dichter die niet alleen in het gezegde maar vooral in de gekozen vorm haar hele wezen uitdrukt? Bij Gerlach is dat in ieder geval zo : de wororden zijn met zoveel Precisie gekozen, dat ze binnen haar taalwereld als volmaakt voorkomen; ze geven absoluut de indruk da het zo moet zijn. (uit:De biografie is eeen leugen, de literatuur is werkelijkheid. De groene amsterdammer 11-1-1989) Van alle poesie is de beschouwelijke het moeilijkst om te schrijven. Danalytische instelling, nodig om na te denken, gaat nauwelijks samen met de ontvankelijkheid bvoor onberedeneerde, krachtige beelden. Boverndien is het altijd moeilijk om voortreffelijk werk uit het verleden te evenaren. Het zal duidelijk zijn in wat voor lastig parket Eva Gerlach terecht is gekomen. Thematisch hoort Wat zoekraakt helemaal thuis in de neometafuysische traditeite die Gerlach voor zichzelf heeft gevestigd. Maar in technisch opzicht lijkt zij ny minder tevreden met de strakke ritmen di in haar vroegere bundels abstract en concreet tot een eenheid konden maken. Vanouds schrijt zij graag in min of meer herkenbare vormen, wnat metrum kan ervoor zorgen dat de soms wat stroeflopende gedachten een ritmische gestalte krijgen. Maar in deze bundel lijkt zij te lonken naar een losse, meer spreektalig toon. Voo mij wordt het af en toe te kneuterig. Ook in het titelgedicht past de knusse toon slecht bij gedachten die een hecht grammaticaal en ritmisch staketsel nodig hebben. De thematiek is klassiek-Gerlach: hoe kun je de ervaringen in een begrippenkader vatten , terwijl de ervaring telkens verbluffender blijkt dan welk kader ook? Typerend voor Gerlach is ook de huiselijk ambiance. De laatste regel is problematisch. De 'herinnnerring' moet hier ongetwijfeld een substantie zijn waarin je iets kunt omsluiten of inpakken om het vast te houden. Maar 'om' in de laatste regel zou ook kunnen beytekenen'nneergaa','vallen. De bespiegelingde afsuiting doet denken aan verschillende verzen uit de bundel Dochter (uit 1984, daarna terecht herdrukt). Maar in Dochter werden beeld en gedachte beter bij elkaar gehouden door de vorm. Gerlach wil niet de rest van haar leven aan achtregelige gedichten en vijvoetige regels vastzitten. Haar technisch woekeren, da ik toe juich, is het kenmerk van een serieuse dichter. Geef mij maar de verbijsterende slaot regels van een gedicht als 'Open':Zij rennen naar de horizon, de deur open--huyn roepen verandert het spoor van een slak. Zo zijn er in deze bundel gelukkig meer.
(uit Omgedraaide monden, NRC Handelsblad 8-jul-1994).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.