Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Gedichtenanalyse 'Het huwelijk'

Beoordeling 7
Foto van Linda
  • Gedichtbespreking door Linda
  • 6e klas vwo | 1131 woorden
  • 19 november 2021
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 7
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Het huwelijk

Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d' ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven,
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar tóch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke’ aanblik bood.

Willem Elsschot 1933

Titelbeschrijving:

Willem Elsschot, “Het huwelijk” (1933). Uit: C.J. Aarts en M.C. van Etten, Domweg gelukkig in de Dapperstraat. Uitgeverij Prometheus. Amsterdam 2018.

Parafrase:

De ik-persoon denkt na over zijn huwelijk en realiseert zich dat hij er spijt van heeft. Hij maakt een plan om zijn vrouw te doden en het huis in brand te steken, maar dit komt nooit van pas. De vrouw maakt geen aanstalten tegen hem en lijkt tevreden te zijn met het liefdeloze huwelijk. De ideeën van de hoofdpersonage worden blijven bij hem zijn hele leven. Zijn eigen kinderen herkennen dit gedrag pas wanneer ze groot zijn. 

Analyse

Het gedicht bestaat uit zes strofes, allemaal kwatrijnen. Dit gepaard met een vrijwel vast metrum maakt dat dit gedicht traditioneel is. Het metrum waar gebruik van is gemaakt is jambe. Het metrum wordt beïnvloed door enkele elisies in de tweede en laatste strofe. Er zijn drie gevallen een echt duidelijke elisie. Zo is in vs. 2 het woord ‘de’ afgekort tot ‘d’ ’. Later in de vs. 21 is de spelling van kinderen veranderd naar ‘kindren’. De laatste duidelijke elisie is de afkorting van het woord vervaarlijke met een apostrof aan het einde om deze klank uit te doven. De andere gevallen van elisies ontstaan door een bewuste weglating van bepaalde klanken door de lezer. Dit komt vooral bij woorden die eindigen met -de/-te waar het volgende woord ‘in’ of ‘en’ is. De klanken worden hier samengevoegd.

Het enjambement in het gedicht volgt een vast ritme. De onnatuurlijke eindes van versregels komen steeds voor in het omarmde gedeelte van de strofes. Dit is zijn dus telkens versregels 2 en 3 van de strofes.

Stijlfiguren

Qua stijlfiguren is er niet zoveel gebruik van gemaakt. Elsschot maakt in dit gedicht eenmaal gebruik van vs. 12. De echtgenote wordt omschreven als ‘rilde waar zij stond’, iets weinig goeds zegt over je gezondheid. Hierop volgt de uitspraak ‘maar leefde en bleef gezond’. Er wordt hier iemand dus omschreven die tekens laat zien van angst en/of verkeerde lichaamstemperatuur tegelijkertijd dat zij er gezegd wordt dat zij gezond en leeft. Het is een tegenstelling van gezond en niet gezond dat tegelijk speelt. 

Voor dit gedeelte van de strofe komt een metafoor ook voor die de echtgenote verder omschrijft qua karakter. De metafoor van de derde strofe klinkt als volgt: ‘Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond /het merg uit haar gebeente, dat haar tóch bleef dragen.’ Het beeld is hier haar sterven en het object is hun huwelijk. We kunnen dit citaat interpreteren als dat de echtgenote hoe dan ook bij haar echtgenoot blijft. Dit kan worden gelezen als haar afhankelijkheid van hem en daarbij hoe de maatschappij in deze tijd is. De ik-personage heeft haar namelijk omschreven als iemand die toch bij hem blijft ondanks hun slechte relatie met elkaar.

Tautologie komt voor in de vijfde strofe van het gedicht. De woordgroepen die hier synoniem van elkaar zijn, zijn ‘wetten in de weg’ en ‘praktische bezwaren’. Deze uitspraken spreken allebei over wetten, normen, bewustzijn en andere dingen die ervoor zorgen dat de hoofdpersoon niet zijn plan kan uitvoeren.

In de laatste strofe komt nog een stijlfiguur voor. Geparafraseerd wordt hier de relatie tussen vader en kinderen geschilderd. Er wordt verteld hoe zij hem zien, en er ontstaat een opsomming van hoe de kinderen hem zien, naast een beeldspraak van vergelijking tussen vroeger en nu.

Thema 

Het thema van het gedicht is de alledaagse werkelijkheid van een man in een slecht huwelijk. De titel van het gedicht is ook ‘Het huwelijk’ wat het duidelijk maakt dat dit de reden is van waarom de man uiteindelijk niet van haar weg kan. Scheiden was een ongekend fenomeen dat niet hoorde te gebeuren in de vooroorlogse tijd. Het huwelijk tussen de twee personages houdt hun allebei gevangen. De vrouw heeft dit allang moeten accepteren, aangezien haar geslacht in zichzelf al een gevangenis is. Voor de man was het ongehoord, zijn mogelijkheden en wensen zijn ontnomen terwijl hij koortsig een plan voor een uitweg maakt die hij niet zal gebruiken.

Literatuurgeschiedenis

Het gedicht ‘Het huwelijk’ van de Vlaamse Elsschot is gepubliceerd in 1933. In de ze tijd stond de neoromantiek centraal en tegenover een avant-garde van engagement. Deze neoromantiek herkennen we door de wens van de hoofdpersoon om van zijn leven te vluchten om te gaan naar ‘een ander lief in enig ander land’ in versregel tien. 

Ellschot brengt het engagement naar voren via het thema. Zelf heeft de dichter een associatie met het tijdschrift Forum. Het eigentijdse gedicht laat ook spreken over de rol van vrouwen in deze periode van de geschiedenis. De vrouw in het gedicht wordt omschreven als iemand die ondanks haar slechte relatie met haar man wel bij hem blijft. Dit soort gedrag zou ongekend zijn in de moderne tijd door vrouwenemancipatie. De vrouw heeft vrijwel geen andere mogelijkheden sinds zij ook al kinderen heeft, deze feit lijkt haar echtgenoot niet op te pikken.

Eigen oordeel

Mijn mening over dit gedicht is gedeeld. Aan de ene kant is de stijl van Willem Elsschot heel nuchter en geeft dit de plaats voor vele onderliggende elementen en thema’s. Aan de andere kant is het feit dat gedicht qua inhoud negatief is tegenover vrouwen en echtgenoten. Dit vind ik storend. Maar dit is nog wel een ding dat zo vaak voorkomt in teksten van oudere tijd dat moeilijk te vermijden is. ‘Het huwelijk’ vond ik een interessant gedicht dat veel verteld ondanks de nuchtere stijl.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Linda