Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

5 gedichten

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Gedichtbespreking door een scholier
  • 6e klas vwo | 2099 woorden
  • 15 februari 2004
  • 193 keer beoordeeld
Cijfer 6
193 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gerrit Achterberg

‘Moeder’

Mijn moeder is een grijze vrijdagmorgen:
zij moet de kamer doen; stof beeft;
dan dweilen, voor het eten zorgen,
zien wat van gisteren overbleef.

Ik ben in haar liefde geborgen,
die elk verraad der wereld overleeft;
wie ik ook werd, wij eten overmorgen
de koek die zij gebakken heeft.

Wanneer de zondagmorgen is ontloken
staat heel haar wezen in de blijde bloei,
waarin mijn wezen moet zijn aangebroken,

omdat ik dan niet meer gevoel

hoe door de dood is aangestoken,
wat bij een andere vrouw begon.

1) Interpretatie
-Hij denkt terug aan zijn moeder, die een echte huisvrouw was. Ze maakte schoon en hield van haar kind(eren). Hij wil graag terug naar die tijd, toen hij klein was en alles makkelijk leek. Iemand anders die hij kent ligt op sterven en daar heeft hij het moeilijk mee.
-Hij verlangt terug naar de tijd toen hij nog onschuldig was. Misschien heeft hij het over de hospita die hij heeft neergeschoten.

3) Strofenbouw
De eerste twee srofen zijn kwatrijnen (strofen die uit vier regels bestaan) en de tweede helft van het gedicht bestaat uit terzines (strofen van drie regels).
Rijm
In de eerste 3 strofen is het rijmschema abab, en in de laatste zit geen eindrijm. Ook is het meestal volrijm, bijvoorbeeld morgen-zorgen.
Duidelijke assonanties heb ik niet kunnen ontdekken, behalve ‘grijze vrijdagmorgen.’
Er zitten alleen alliteraties in de zinnen ‘wie ik ook werd, wij eten overmorgen’ ‘heel haar wezen’ en ‘door de dood.’
Metrum
Ik denk dat het metrum jambe is, als ik het hardop zeg klinkt dat in elk geval beter dan de andere mogelijkheden.

4) Beeldspraak & stijlfiguren
Achterberg maakt duidelijk wel gebruik van beeldspraak, in de eerste zin bijvoorbeeld. Een vergelijking zonder ‘als’: Hij vergelijkt zijn moeder met een grijze vrijdagmorgen, saai, normaal, niks bijzonders maar niet vervelend.

Ook zegt hij dat het stof voor haar beeft, naar mijn mening bedoelt hij daarmee dat ze het soort huisvrouw was dat erg goed schoonmaakt, wat dus een metafoor is.
Hij zegt dat hij in haar liefde is geborgen, die alle verraad overleeft, ook een metafoor. Ik denk dat hij hiermee bedoelt dat zijn moeder heel veel van hem hield/houdt.
In regel 10 zegt hij dat haar hele wezen in bloei staat op zondagmorgen (nog een metafoor), dit zal wel zijn omdat ze op zondag eindelijk een dag vrij heeft van het grootste gedeelte van het huishouden.
De laatste strofe snap ik niet echt, ik neem aan dat het ook beeldspraak is, maar ik begrijp niet helemaal wat hij ermee bedoelt.
Stijlfiguren: Er zit een soort tegenstelling in, eerst is zijn moeder een grijze vrijdagmorgen, maar op zondag komt ze tot bloei.

5) Interpretatie na analyse
ik vind dat mijn interpretatie nog wel houdbaar is, ik heb met mijn analyse niks ontdekt dat mijn visie tegenspreekt.

W. Elsschot

‘Moeder’

Mijn moederken, ik kan het niet verkroppen
dat gij gekromd, verdroogd zijt en versleten,
zoals een pop waarin een hart zou kloppen,
door ‘t volk bij ‘t heengaan in een huis vergeten.

Ik zie uw knoken door uw kaken steken
en diep uw ogen in het hoofd gedrongen.
En ik ben gans ontroerd en kan niet spreken,
wanneer gij zegt “kom zit aan tafel jongen”.

Ik hoor u ‘s avonds aan de muren vragen
of gij de vensters wel hebt toegesloten.

Gij kunt den mist niet uit uw hersens jagen.
Uw lied is uit, gij kreunt de laatste noten.

Daar in de verte wordt een put gegraven;
ik hoor zo goed het ploffen van de kluiten.
En achter het huis zie ik een schimme draven:
hij staat waarachtig reeds op haar te fluiten.

-Kom in, Mijnheer, ik stel u voor aan moeder.
-Vrees niets, kindlief, al heeft hij naakte benen:
hij is een vriend, een goede vriend, een broeder:
hij is niet ruw, hij wandelt op tenen.

Tot weerziens dan. Ik kom vannacht of morgen.
Gij kunt gerust een onze-vader lezen,
en zet uw muts wat recht. Hij zal wel zorgen
dat gij geen kou vat en tevreë zult wezen.

1) Interpretatie
Het gaat over zijn moeder die oud is en dement. Wat de schrijver erg schijnt te vinden. Wat later in het gedicht gaat ze dood. Ik denk dat de mijnheer die wordt voorgesteld aan moeder de dood is, of misschien God.

3) Strofenbouw
Het gedicht bestaat uit kwatrijnen.

Rijm
In alle regels zit gekruist eindrijm, ook allemaal volrijm. Assonanties heb ik niet kunnen ontdekken, en echte alliteraties zitten er ook niet in, alleen toevallige zoals: ‘mijn moederken’ en ‘het huis’.

Metrum
Het metrum is jambe.

4) Beeldspraak & stijlfiguren
Beeldspraak: een vergelijking met ‘als’ is ‘zoals een pop waarin het hart zou kloppen’. Ik denk dat hij hiermee bedoelt dat zijn moeder er niet echt mee levend uitziet.
Metafoor: ‘De mist uit hersens jagen’ dit zal waarschijnlijk betekenen dat zijn moeder niet meer helder kan nadenken, misschien is ze dement geworden.
Metafoor: ‘Uw lied is uit’ hierdoor denk ik dat ze stervende is.
‘En achter het huis zie ik een schimme draven’, ik heb dit gedicht letterlijk ergens uit overgenomen, en ik weet niet of ‘schimme’ een typfout is en dat er een paard mee wordt bedoeld, of dat de schrijver het over een schim heeft. Ik denk eerder aan een paard, door het woord ‘draven’ maar weet het niet zeker aangezien paarden niet kunnen fluiten.
Metafoor: Ik denk dat de vijfde strofe over de dood gaat, omdat hij niet ruw is en wandelt op tenen. Ook kan het heel goed zijn dat de dood een broeder wordt genoemd, mijn vermoeden wordt nog gesterkt doordat er in de volgende strofe staat dat hij in de nacht of morgen komt. Dit kan betekenen dat zijn moeder bijna sterft.

Stijlfiguren: eufemisme, de dood laat hij zien als een aardige broeder, een vriend.

5) Interpretatie na analyse
ik ben niet van mijn eerste idee afgeweken omdat ik wederom geen echte ‘bewijzen’ heb gevonden die mij anders doen denken.

Anna Enquist

‘Mijn zoon’

Mijn zoon stormt door het huis,
een roffel op de trap. Hij is
zichzelf een motor. Het lied
dat in hem leeft ontsnapt hem
soms. Ik hoor hem zingen
op de gang en zwijg.

‘s Nachts is hij bang, hij twijfelt
aan zichzelf, aan ons, de wereld.
Ik neem hem in mijn arm
en zonder spreken vaag ik
de oorlog weg en kinderkanker
mijn eigen dood, het monster van de tijd.

Ik lieg hem voor en red hem
tot wij beiden slapen in gestolen veiligheid

1) Interpretatie
Ik neem aan dat het over een moeder gaat die de zorgen van haar zoontje, die nog niet zo oud is, weg neemt omdat ze hem wil beschermen tegen de boze buitenwereld. Misschien is het zoontje ziek, aangezien er is staat dat ze ook kinderkanker wegvaagt, en eerder in het gedicht zwijgt ze als ze hem hoort zingen.

3) Strofenbouw
Dit gedicht heeft geen traditionele versvorm, de eerste 2 strofen bestaan uit 5 regels en de laatste uit 3. hier heb ik geen benaming voor kunnen vinden in het literatuurboek.

Rijm
In dit gedicht zit geen eindrijm of volrijm. Ik kan ook geen assonanties vinden, en er zitten ook weinig alliteraties in. Alleen: ‘ik hoor hem zingen. Er zit dus bijzinder weinig rijm in dit gedicht.
Metrum
Ik heb de lettergrepen waarvan ik denk dat de klemtoon moet liggen een kleur gegeven, en heb er geen metrum in kunnen ontdekken.

4) Beeldspraak & stijlfiguren
Beeldspraak: een vergelijking zonder als is ‘hij is zichzelf een motor’ hieruit leid ik af dat het nog een jongetje is, met veel energie. Dit vind ik ook terug in de personificatie ‘het lied dat in hem leeft’ hij is vrolijk. In de tweede strofe staat dat de moeder al zijn zorgen wegvaagt. Ik denk dat hiermee wordt bedoeld dat ze hem gerust stelt. En de laatste woorden ‘gesloten veiligheid’ duiden erop dat het haar is gelukt om zijn zorgen weg te vagen en dat die zorgen ook niet bij hen kunnen komen als ze bij elkaar zijn.
Stijlfiguren: er zitten twee opsommingen in, waar het zoontje aan twijfelt en welke zorgen de moeder wegvaagt. Ook is de laatste strofe een soort anticlimax, het leven is weer veilig, voor een tijdje tenminste.

5) Interpretatie na analyse
er is niks veranderd aan mijn eerste interpreatie na anlyse van het gedicht.

Michel van der Plas

‘Vader en zoon’

Vader. Waarom als iemand dat woord zegt
kijk ik nog steeds vooruit, niet achter mij?
ben ik niet, zoek ik? Het is toch voorbij?
jij bent toch in de regen weggelegd?

Wat verwacht ik dan: je hand op mijn hoofd?
Waar zou ik moeten komen? ben je daar
nog wel, warm woord? Of hebben ze je naar
het huis gebracht waarin je hebt geloofd?


Als ik het hoor is het of ik zelf riep.
Ik moet al antwoord geven en ik ken
nauwelijks de vraag die ik nog altijd ben

Ja, zeg ik, en kijk om. De nacht is diep.
Ik weet opeens waarvoor je hebt geleefd:
ik draag de naam van wie de dood doorgeeft.

1) Interpretatie
het gedicht gaat over een man die een tijdje geleden zijn vader heeft verloren en zich afvraagt waarom hij het gevoel heeft dat zijn vader en nog is. Ook vraagt hij zich af waar zijn vader nu is, wie hij zelf is en waarom zijn vader heeft geleefd. Aan het eind van het gedicht beseft hij dat de zin van zijn vaders leven was dat hij weer ander leven voortbracht.

3) Strofenbouw
De eerste twee strofen zijn kwatrijnen, en de laatste twee zijn terzines.
Rijm

In de eerste tywee strofen wordt gebruik gemaakt van omarmend eindrijm. In de laatste twee strofen wordt ook gebruik gemaakt van eindrijm, maar met de vorm abb.
Assonanties heb ik niet kunnen vinden, wel zitten er een paar alliteraties in: ‘warm woord’, ‘het huis’, ‘het hoor’, ‘al antwoord’, ‘de dood doorgeeft’.
Metrum
Ik denk dat het metrum jambe is.

4) Beeldspraak & stijlfiguren
Beeldspraak: in de tweede zin vraagt hij zich af waarom hij achteruit kijkt, in het verleden dus. De metafoor: ‘Je bent in de regen weggelegd’ zal waarschijnlijk een begrafenis betekenen. Ik denk dat hij met de vraag ‘of hebben ze je naar het huis gebracht waarin je hebt geloofd?’ de hemel bedoelt, het huis is een metafoor voor de kerk, die weer de hemel symboliseert. En ik denk dat hij in de derde strofe zich afvraagt wie hij zelf eigenlijk is. Tot slot denk ik dat hij met de laatste strofe bedoelt dat de zin van zijn vaders leven is geweest om zijn naam, zijn genen door te geven en nieuw leven voort te brengen.
Stijlfiguren: de schrijver maakt vooral veel gebruik van retorische vragen waar hij zelf het antwoord ook niet op weet, hierdoor maakt het gedicht een ietwat verwarde indruk.
In de laatste strofe geeft hij als het ware een antwoord op zijn eigen vraag, en geeft het gevoel dat hij nu door kan gaan met zijn eigen leven.

5) Interpretatie na analyse
Niet veranderd.

Neeltje Maria Min

‘Mijn moeder is mijn naam vergeten’

Mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
hoe moet ik mij geborgen weten?

noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,

o, noem mij bij mijn diepste naam.

voor wie ik lief heb, wil ik heten.

Neeltje Maria Min

1) Interpretatie
Het gaat erover dat haar moeder haar naam is vergeten, misschien hebben ze geen contact meer. Omdat niemand nu haar naam weet, aangezien ze ook nog geen kinderen heeft, weet ze niet hoe ze zich nu geborgen kan voelen.
Ook zou het kunnen zijn dat haar meoder dement is, en daardoor haar naam niet meer weet.

3) Strofenbouw
De eerste strofe is een terzine, de tweede strofe is een kwatrijn en de derde een soort distichon.
Rijm
In de eerste strofe wordt gebruik gemaakt van omarmend eindrijm. In de tweede strofe is het rijm abaa, en in de derde strofe zit geen eindrijm.
Qua assonanties zitten er vooral veel dezelfde klanken vlak na elkaar: ‘mij bij mijn’ bijvoorbeeld.
De enige echte alliteratie is ‘mijn moeder’ verder is er vooral veel gebruik gemaakt van de n en de m na elkaar, wat ook wel ongeveer dezelfde klank heeft.
Metrum

Ik denk dat het metrum trochee is, ik weet het niet zeker, maar dit klonk het beste.

4) Beeldspraak & stijlfiguren
Beeldspraak: er zit een vergelijking met als in de vijfde regel, ‘laat mijn naam zijn als een keten.’ Ik denk dat ze graag erkenning wil, en dat ziet zij als hetzelfde dat men haar naam weet.
Ook zit er een metafoor in regel 7 ‘mijn diepste naam.’ Ik denk dat ze hiermee meer haar persoonlijkheid bedoelt, dat ze wil dat haar moeder haar echt kent.
Stijlfiguren: er is vooral heel veel gebruik gemaakt van herhaling, het hele gedicht door komen de ‘mij’ en ‘mijn’ terug. Ook staat er vier keer ‘noem mij’ in het gedicht.

5) Interpretatie na analyse
Niet veranderd.

REACTIES

J.

J.

Hallo,
kun je mij vertellen waar je die gedichten vandaan hebt (site, boek,...)

alvast bedankt

Jeroen

19 jaar geleden

H.

H.

Ik heb dat het een sonnet is, er zit een metrum in en het is 14 regels :D alvast bedankt

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.