Josef uit Kanaän
Dit verhaal begint in Kanaän, bij een gewone familie. Niet rijk niet arm en levend van de landbouw. Dit verhaal gaat over Josef, zijn vader Jacob, zijn moeder Rachel en zijn broers. Josef wordt al vanaf zijn geboorte behandeld als een wonderkind. Zijn vader ging veel tijd met hem om toen hij klein was en toen Josef groter werd leerde zijn vader hem als enige lezen en schrijven terwijl zijn broers moesten werken op het land. Jacob vertelde aan Josef dat hij door God is uitgekozen om een wonderkind zijn en niet om op het land te werken, hij wordt dus heel erg voorgetrokken.
Josef droomt op een nacht dat hij op het land werkt en op eens komen uit het koren allemaal wolven te voorschijn, ze proberen hem te verslinden. Hij schrikt wakker en hij vertelt over zijn droom. Zijn broers vinden het niks en denken dat hij het verzint, maar zijn vader wil alles weten over de droom.
Josef wil graag ook een keer op het land gaan werken met zijn broers, maar zijn vader wil dat hij gaat studeren. Als Rachel zegt dat het goed is als Josef wat met zijn broers doet vindt Jacob het goed. Als Josef op het land komt moet hij op de kudde letten. Opeens rent een lam van de kudde vandaan, als jozef het achter na rent ziet hij opeens dat zijn broers aan het zwemmen zijn, terwijl ze eigenlijk een verloren lammen zouden gaan zoeken. Hij loopt terug naar de kudde, maar dan ziet hij iets in het koren. Wolven. Zijn droomt komt uit. Als de wolven hem proberen aan te vallen is daar opeens zijn vader en die verjaagd de wolven. De broers hebben wat gehoord en komen aan rennen. Kletsnat door het zwemmen. Als Jacob er achter komt wat de broers hebben gedaan wordt hij heel boos. Rachel denkt dat ze maar beter kunnen gaan slapen.Die nacht droomt Josef weer, nu over 7 korenaren die voor hem buigen en dan een troon voor hem vormen. Zijn broers worden helemaal gek van Josef en ook zijn vader snapt het niet.
Als Josef weg loopt om even alleen te zijn heeft hij niet door dat hij wordt gevolgd door zij broers, zij duwen hem in een put, Josef blijft daar zit een tot midden in de nacht. Dan wordt hij uit de put gehaald door Egyptische slavenhandelaren, zijn broers zijn er ook bij en hij wordt verkocht voor 20 zilverstukken. De broers vertellen aan Jacob en Rachel dat Josef is verslonden door wolven. Jacob barst in tranen uit als hij de gescheurde mantel van Josef ziet.
De slavenhandelaren brengen hem naar Egypte, hij wordt verkocht aan de onderkoning. Hij werkt hard en goed. De onderkoning vindt hem aardig en geeft hem steeds betere banen in het paleis. Tot dat hij vals wordt beschuldigt voor het proberen van het vergrijpen aan de vrouw van de onderkoning. Hij moet in de gevangenis. Levenslang.
Ondertussen droomt de Farao van Egypte iedere nacht over zeven gezonde koeien die worden opgegeten door zeven zieke koeien, ook droomt hij over zeven goede korenaren die worden overwoekerd door verdorde koren. Geen van zijn geleerde weet hier raad mee en de Farao vraagt of er niemand is die hier wat over kan vertellen. De onderkoning vertelt over Josef , die zichzelf “het wonderkind” noemde, en de farao laat Josef bij zich roepen. Josef vertelde dat de zeven gezonde koeien en korenaren staan voor zeven jaar voorspoed en welvaart, maar de zeven slechten koeien en korenaren staan voor zeven jaar armoede en droogte. De Farao vroeg hoe ze konden voorkomen dat Egyptenaren om zou komen in de zeven slecht jaren. Josef stelde voor om één vijfde van alle graan opbrengst te bewaren tot de zeven slechte jaren.
De farao stemt hier mee in en Josef wordt tot onderkoning gekroond, hij kreeg de leiding over al het graan van heel Egypte. Hij zorgde dat er genoeg graan is voor iedereen en dat er genoeg wordt opgeslagen voor de zeven slechte jaren. Josef was onder tussen getrouwd met Osenat, zij was het nichtje van de farao. Ze hadden twee kleine kindertjes gekregen. Zijn zoon noemde hij Manessa.
Josefs voorspelling kwam uit en er kwamen zeven slechte jaren. Veel mensen uit andere landen en streken kwamen naar Egypte omdat daar genoeg graan was, maar zij moesten er vaak voor betalen, omdat zij niet hadden geholpen om het graan te laten groeien. Ook Josefs broers kwamen vragen om graan voor hun familie. Josef herkende ze en schrok. Ze zijden dat ze met z’n twaalven waren, hier met z’n tienen en thuis hun vader en jongste broer, Benjamin. Josef zij dat hij ze alleen geloofde als ze hun jonge broer zouden laten zien, dan zou hij hun graan geven. Om te weten dat ze teug kwamen nam hij de oudste broer gevangen, Simeon. De broers kwamen terug met Benjamin en Josef liet Simeon vrij.
Josef bedacht nog een test. Josef gaf ieder een zak graan en in die van Benjamin deed hij een gouden beker. Hij vertelde dat er iets was gestolen, en opende de zakken. Bij Benjamin viel de gouden beker uit de zak. Josef zij dat ze Benjamin gevangen moest zetten. Maar de broers zieden dat hun vader het niet aan zou kunnen om nog een zoon te verliezen, Josef zij waarom niet en was verbaasd dat ze Benjamin wel beschermde. De broers vertelde dat ze hun andere jongere broer hadden verkocht. Josef werd stil en bleek. Iedereen werd stil. Josef zei zachtjes: “Ik ben Josef” en de broers schrokken. Josef deed zijn pruik af en de broers herkenden hem nu ook. Ze waren dol gelukkig en vroegen om vergiffenis. Josef zij dat hij ze het al had vergeven. De broers haalden Jacob en Josef sloot hem in zijn armen.
En ze leefden nog lang en gelukkig.
Lucas. 1J
Dit verhaal begint in Kanaän, bij een gewone familie. Niet rijk niet arm en levend van de landbouw. Dit verhaal gaat over Josef, zijn vader Jacob, zijn moeder Rachel en zijn broers. Josef wordt al vanaf zijn geboorte behandeld als een wonderkind. Zijn vader ging veel tijd met hem om toen hij klein was en toen Josef groter werd leerde zijn vader hem als enige lezen en schrijven terwijl zijn broers moesten werken op het land. Jacob vertelde aan Josef dat hij door God is uitgekozen om een wonderkind zijn en niet om op het land te werken, hij wordt dus heel erg voorgetrokken.
Josef droomt op een nacht dat hij op het land werkt en op eens komen uit het koren allemaal wolven te voorschijn, ze proberen hem te verslinden. Hij schrikt wakker en hij vertelt over zijn droom. Zijn broers vinden het niks en denken dat hij het verzint, maar zijn vader wil alles weten over de droom.
Als Josef weg loopt om even alleen te zijn heeft hij niet door dat hij wordt gevolgd door zij broers, zij duwen hem in een put, Josef blijft daar zit een tot midden in de nacht. Dan wordt hij uit de put gehaald door Egyptische slavenhandelaren, zijn broers zijn er ook bij en hij wordt verkocht voor 20 zilverstukken. De broers vertellen aan Jacob en Rachel dat Josef is verslonden door wolven. Jacob barst in tranen uit als hij de gescheurde mantel van Josef ziet.
De slavenhandelaren brengen hem naar Egypte, hij wordt verkocht aan de onderkoning. Hij werkt hard en goed. De onderkoning vindt hem aardig en geeft hem steeds betere banen in het paleis. Tot dat hij vals wordt beschuldigt voor het proberen van het vergrijpen aan de vrouw van de onderkoning. Hij moet in de gevangenis. Levenslang.
Ondertussen droomt de Farao van Egypte iedere nacht over zeven gezonde koeien die worden opgegeten door zeven zieke koeien, ook droomt hij over zeven goede korenaren die worden overwoekerd door verdorde koren. Geen van zijn geleerde weet hier raad mee en de Farao vraagt of er niemand is die hier wat over kan vertellen. De onderkoning vertelt over Josef , die zichzelf “het wonderkind” noemde, en de farao laat Josef bij zich roepen. Josef vertelde dat de zeven gezonde koeien en korenaren staan voor zeven jaar voorspoed en welvaart, maar de zeven slechten koeien en korenaren staan voor zeven jaar armoede en droogte. De Farao vroeg hoe ze konden voorkomen dat Egyptenaren om zou komen in de zeven slecht jaren. Josef stelde voor om één vijfde van alle graan opbrengst te bewaren tot de zeven slechte jaren.
De farao stemt hier mee in en Josef wordt tot onderkoning gekroond, hij kreeg de leiding over al het graan van heel Egypte. Hij zorgde dat er genoeg graan is voor iedereen en dat er genoeg wordt opgeslagen voor de zeven slechte jaren. Josef was onder tussen getrouwd met Osenat, zij was het nichtje van de farao. Ze hadden twee kleine kindertjes gekregen. Zijn zoon noemde hij Manessa.
Josefs voorspelling kwam uit en er kwamen zeven slechte jaren. Veel mensen uit andere landen en streken kwamen naar Egypte omdat daar genoeg graan was, maar zij moesten er vaak voor betalen, omdat zij niet hadden geholpen om het graan te laten groeien. Ook Josefs broers kwamen vragen om graan voor hun familie. Josef herkende ze en schrok. Ze zijden dat ze met z’n twaalven waren, hier met z’n tienen en thuis hun vader en jongste broer, Benjamin. Josef zij dat hij ze alleen geloofde als ze hun jonge broer zouden laten zien, dan zou hij hun graan geven. Om te weten dat ze teug kwamen nam hij de oudste broer gevangen, Simeon. De broers kwamen terug met Benjamin en Josef liet Simeon vrij.
Josef bedacht nog een test. Josef gaf ieder een zak graan en in die van Benjamin deed hij een gouden beker. Hij vertelde dat er iets was gestolen, en opende de zakken. Bij Benjamin viel de gouden beker uit de zak. Josef zij dat ze Benjamin gevangen moest zetten. Maar de broers zieden dat hun vader het niet aan zou kunnen om nog een zoon te verliezen, Josef zij waarom niet en was verbaasd dat ze Benjamin wel beschermde. De broers vertelde dat ze hun andere jongere broer hadden verkocht. Josef werd stil en bleek. Iedereen werd stil. Josef zei zachtjes: “Ik ben Josef” en de broers schrokken. Josef deed zijn pruik af en de broers herkenden hem nu ook. Ze waren dol gelukkig en vroegen om vergiffenis. Josef zij dat hij ze het al had vergeven. De broers haalden Jacob en Josef sloot hem in zijn armen.
En ze leefden nog lang en gelukkig.
Lucas. 1J
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden