The Prince of Egypt (1998)

Jozef is een slaaf in Egypte.Hij wil geen andere goden aanbidden. Als een van de opzichters een tempel moet bouwen kan hij de kaart niet lezen hoe het gebouwd moet worden. Jozef wel. De meesteres is verliefd op jozef, maar Jozef niet op haar. Ze wordt boos, en zegt dat Jozef haar verkracht heeft. Jozefs jeugd Jozef is in Israël aangekomen, en de bewoners van het land nodigen hun uit op een feest. Als benjamin wordt geboren gaat zijn moeder (Rachel) dood. De broers worden boos op Jozef als hij de baas wordt over de kudde. Jozef krijgt een mantel van zijn vader, daarmee heeft hij de erfgenaam gekregen, als z’n vader dood gaat is hij het hoofd van de stam. Jozef krijgt een droom dat alle broers voor hem buigen. Als hij dit aan zijn broers verteld wordt hij op de grond gegooid door hen. In een andere droom zag hij dat de sterren de maan eer bewezen, als hij dat aan zijn broers vertelde lachten ze hem uit. De broers is met de kudde weg en Jozef gaat ze opzoeken, maar zijn broers zij naar het westen gegaan. Als Jozef bij de oude plaats komt zijn de broers daar niet, een engel wijst hem dan de weg. Als Jozef bij zijn broers aankomt gooien ze Josef in een put. Jozef wordt verkocht aan slavenhandelaars, voor twintig zilverstukken. Jozef wordt verdacht van verkrachting van de vrouw van Potifar. Hij wordt daar voorin de gevangenis gegooid. De bakker had een droom en laat Jozef bij hem komen en Jozef legt hem die droom uit. Ook de bakker had een droom en ook nu legt Jozef hem uit. Allebei de dromen komen uit. De bakker gaat uiteindelijk aan de galg. De farao had ook dromen, de helderziende weten niet wat die dromen betekenen. Als Jozef bij de farao komt moet hij gaan knielen maar dat doet hij niet. Jozef legt hem de dromen uit, maar de farao wil hem niet geloven en gooit hem in de kerker. De farao bedenkt zich en vraagt Jozef hoe hij het kan voorkomen. Jozef wordt onderkoning. De 7 rijke jaren beginnen en de Egyptenaren beginnen met het voedsel op te slaan.na de 7 rijke jaren breken de 7 arme jaren aan en er heerst veel hongersnood. Bij Jacob is er ook bijna geen eten meer en ze besluiten om het in Egypte te gaan halen. Als de zonen van Jakob bij de onderkoning (jozef) aankomen herkennen zei hem niet. Jozef zegt dat ze slaven zijn. Ze worden in de gevangenis gegooid. Ze mogen weg als ze ook weer terug komen met Benjamin. Maar een van hen wordt gevangen gehouden. Als de broers teruggaan blijkt dat het geld waarmee ze betaald hebben in de zakken te zitten. Uiteindelijk mogen de broers terug met Benjamin naar Egypte. Als ze aankomen moeten ze met Jozef gaan eten. S ’morgens vroeg moeten ze gelijk weer weg. Maar als ze net weg willen gaan worden ze tegengehouden en in de graanzak van Benjamin wordt de beker van de onderkoning gevonden. Als ze bij de onderkoning staan stuurt Jozef alle bewakers weg en verteld zijn broers dat hij Jozef is. De broers gaan terug en komen met iedereen terug.