Zonder genade door Renate Dorrestein

Beoordeling 0
Foto van een scholier
Boekcover Zonder genade
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 6998 woorden
  • 16 maart 2013
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Boekcover Zonder genade
Shadow

Franka en Phinus vormen al veertien jaar een hecht paar, wanneer ze hun eigen kind, hun zoon Hem, verliezen. Vanaf dat ogenblik belanden ze in een nachtmerrie waaraan geen einde lijkt te komen.
Zij wil samen rouwen, herinneringen ophalen, Jem levend houden, maar Phinus weigert om over het gestorven kind te praten. Hij wil het liefst alles vergeten, zo snel moge…

Franka en Phinus vormen al veertien jaar een hecht paar, wanneer ze hun eigen kind, hun zoon Hem, verliezen. Vanaf dat ogenblik belanden ze in een nachtmerrie waaraan geen einde li…

Franka en Phinus vormen al veertien jaar een hecht paar, wanneer ze hun eigen kind, hun zoon Hem, verliezen. Vanaf dat ogenblik belanden ze in een nachtmerrie waaraan geen einde lijkt te komen.
Zij wil samen rouwen, herinneringen ophalen, Jem levend houden, maar Phinus weigert om over het gestorven kind te praten. Hij wil het liefst alles vergeten, zo snel mogelijk, want hij wordt verteerd door schuldgevoelens. In een poging hun vroegere verbondenheid te herstellen, trekken ze er samen op uit. Maar er komt helaas niets meer terug van het oude sprookje.

Zonder genade door Renate Dorrestein
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 

Titelbeschrijving

 

Titel:                                                Zonder genade

Auteur:                                          Renate Dorrestein

Naam + plaats uitgeverij:   Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen

Datum eerste druk:               2001

Gelezen druk:                        Vierde druk, oktober 2001

Verteltijd:                               256 bladzijden

Genre:                                   Psychologische roman

Niveau boek:                         B-boek

 

 

 

Titelverklaring

 

'Genade' betekent: vergevingsgezindheid, vergiffenis. De titel van de roman, Zonder genade , slaat op de wraak (vergelding) die Phinus wil nemen na de dood van zijn zoon. Allereerst wil hij wraak op de dader, Marius H. uit Aerdenhout. Als dat niet meer kan, omdat deze is opgepakt en 'slechts' veroordeeld is tot drie jaar, richt hij zijn wraakzuchtige pijlen op andere slachtoffers: de twee meisjes in Aduard en brutale jongeren in een Amsterdams café.

 

De titel van de roman verwijst dus naar de thematiek.

 

 

Over de auteur

 

 

Haar leven

Renate Dorrestein werd op 25 januari 1954 in Amsterdam geboren. Ze groeide op in een rooms-katholiek gezin. Haar vader was advocaat, haar moeder voor haar huwelijk onderwijzeres. Al op de lagere school begon ze met schrijven.

 

In 1972 behaalde Renate haar gymnasiumdiploma aan het Keizer Karel College in Amstelveen, waarna ze besloot niet te gaan studeren, maar te gaan werken. Ze werd verslaggeefster bij het weekblad Panorama en reisde daarvoor de hele wereld af. In 1977 verliet ze dit tijdschrift en werkte in de daaropvolgende jaren voor verschillende andere bladen, waaronder Opzij, Viva en De Tijd. In deze periode was de Tweede Feministische Golf in Nederland op z’n hoogtepunt. Met haar columns en artikelen beoogde Dorrestein de wereld wakker te schudden en te provoceren. Ook hielp zij in 1986 de Anna Bijns Stichting op te richten, die elke twee jaar een speciale prijs uitlooft voor ‘de vrouwelijke stem in de letteren’.

De zelfmoord van haar zusje in 1979 heeft op haar persoonlijkheid en haar schrijverschap een enorme invloed gehad, net als later de ziekte ME, die haar ruim tien jaar lang het leven moeilijk maakte.

 

Haar werk

Hoewel ze zich aanvankelijk vooral op journalistiek gebied liet gelden, wilde Renate Dorrestein het liefst romans schrijven. Nadat ze jaren tevergeefs had geprobeerd haar boeken gepubliceerd te krijgen, ontdekte een uitgeverij in 1983 eindelijk haar talent en verscheen haar debuutroman Buitenstaanders. Deze roman werd een succes en haar naam als schrijfster was gevestigd.

 

Dorrestein deinst er niet voor terug om in haar romans over maatschappelijke kwesties te schrijven en dit maakt haar werk vrij uniek. Mede daardoor vinden haar romans een steeds groter publiek.

Ook in het buitenland is Dorrestein populair. De roman Een hart van steen kwam in het nieuws door de grote internationale belangstelling. De vertaalrechten van dit boek werden verkocht aan meer dan tien verschillende landen. Ook andere titels werden en worden veelvuldig aan het buitenland verkocht.

Van 1986 tot 1987 was zij als writer-in-residence verbonden aan de University of Michigan in Ann Arbor (VS). In 1991 werd zij uitgenodigd deel te nemen aan het fameuze International Writers’ Program van de University of Iowa. In 2000 gaf ze met Het geheim van de schrijver fans en beginnende schrijvers een kijkje in de keuken van het schrijverschap. Ze baseerde dat boek ondermeer op haar ervaringen als schrijfdocente. Ze was ook gastschrijver aan de Sorbonne in Parijs (2001) en aan de Universiteit Leiden (2007). Tevens was zij in 2010 gastschrijver aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Tegenwoordig geeft ze nog altijd regelmatig masterclasses op universiteiten in Europa en de Verenigde Staten.

In 2004 verfilmde Paula van der Oest Dorresteins roman Verborgen gebreken. Momenteel is haar werk vooral bij Duitse cineasten gewild. Zo verscheen in 2011 de Duitse verfilming van Mijn zoon heeft een seksleven en ik lees mijn moeder Roodkapje voor.

Stijlkenmerken en thematiek

Al in de jaren tachtig wees Hella S. Haasse er op dat Dorresteins romans veel kenmerken vertonen van het genre dat ‘gothic novel’ (gotieke roman) of ook wel ‘female gothic’ (vrouwelijke gotiek) wordt genoemd. Dit genre is in de achttiende eeuw in Engeland ontstaan, toen veel vrouwen ontevreden waren over hun rol in de maatschappij, maar daar nog niet openlijk over konden schrijven. Dorrestein is de eerste Nederlandse auteur die in deze traditie te plaatsen is en die er een moderne draai aan heeft gegeven. Ook bij haar komen typisch gotische thema’s en kenmerken voor, zoals verdrongen herinneringen, familiegeheimen, geestverschijningen en bloedstollende gewelddadigheden (of de dreiging daarvan). Haar verhalen spelen zich vaak op geïsoleerde plaatsen af die veiligheid lijken te bieden, maar ook voor een verstikkende atmosfeer zorgen. Waan en werkelijkheid lopen soms naadloos in elkaar over.

 

In 2011 promoveerde Agnes Andeweg op de gotieke elementen in ondermeer Dorresteins werk. Een handelseditie van haar proefschift Griezelig gewoon verscheen bij de Amsterdam University Press.

Daarnaast laat Dorrestein als geen ander zien dat ‘het kwaad’ zich meestal dicht bij huis bevindt, ook in ogenschijnlijk doodgewone en vertrouwde omstandigheden. De machtsverhoudingen binnen het gezin en de wijze waarop kinderen zijn overgeleverd aan hun ouders, behoren tot haar favoriete thema’s. Er zijn weinig auteurs die zich zo goed in kinderen kunnen verplaatsen als zij en die er zo levensecht over schrijven.

Tot slot is (misplaatst) schuldgevoel een vaak voorkomend thema in Dorresteins werk. Haar personages achten zich schuldig aan bepaalde fatale gebeurtenissen, waardoor ze niet zelden volkomen op drift raken. ‘Het is eten of gegeten worden,’ zeggen de zusters Ange en Irthe in de roman Het Hemelse Gerecht, en die waarheid is zelden ver te zoeken in al Dorresteins boeken.

Al zijn haar onderwerpen meestal aangrijpend, Renate Dorrestein schrijft er opvallend lichtvoetig over. Een van haar meest uitgesproken stijlkenmerken is haar humor. Ze gaat absurditeiten niet uit de weg en bedient zich van ironie. De daarbij behorende elementen als overdrijvingen, tegenstrijdigheden en paradoxen zijn volop aanwijsbaar in de meeste van haar werken. Opvallend in veel van haar boeken is ook het suggereren van gebeurtenissen. Deze worden niet expliciet genoemd, maar er worden voldoende aanwijzingen gegeven om de lezer zijn of haar eigen conclusies te laten trekken. Dat maakt Dorresteins werk bijzonder spannend.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

Bekroningen

Het werk van Dorrestein wordt nationaal en internationaal bejubeld. Zo werd Een sterke man genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en Zonder genade voor de AKO Prijs. Verborgen Gebreken, Een hart van steen en Het Duister dat ons scheidt werden genomineerd voor de Trouw/NS publieksprijs. Ontaarde moeders en Een hart van steen werden genomineerd voor The International IMPAC Dublin Literary Award. Omdat haar werk zo eigenzinnig en onweerstaanbaar is, werd haar hele oeuvre in 1993 bekroond met de Annie Romein Prijs. In 1997 kreeg ze de jonge Gouden Uil voor Verborgen gebreken. En eveneens in 1997 werd zij door de CPNB gevraagd het Boekenweekgeschenk te schrijven, Want dit is mijn lichaam. Bovendien schreef zij in 2008 op verzoek van de CPNB het boekenweekessay Laat me niet alleen.

 

Samenvatting

In het verhaalheden is een echtpaar, Phinus en Franka Vermeer, met de auto op weg naar Aduard (een landelijk Gronings gehucht) om daar het paasweekend door te brengen in een herberg. Ze willen er hun relatie proberen vlot te trekken - een wanhopige en zinloze onderneming, omdat beiden sinds de gewelddadige dood van hun zoon Jem, zes maanden geleden, wanhopig zijn en door hun verschillende verwerking ervan steeds verder uit elkaar gegroeid zijn.

 

Jem is niet de zoon van Phinus. Toen Franka in een eerder huwelijk zwanger was van Jem, overleed haar echtgenoot door een ongeval. Vijf jaar later ontmoette Phinus Franka in een park, toen zij met haar zoon de eendjes voerde. Niet lang daarna trouwden ze. Hun huwelijk was harmonieus; Phinus had alles over voor zijn vrouw en voor Jem, die hij volledig als zijn eigen zoon beschouwde.

 

Phinus werkt bij Jumbo, de bekende speelgoedfabrikant. Hij meent dat elk mens, als je diep in zijn binnenste zou kunnen kijken, het liefst altijd zou ganzenborden of mens-erger-je-nieten. Het onmetelijke universum brengt hij graag terug tot een overzichtelijk veld met pionnen en stenen. Het echte leven, grillig, onvoorspelbaar en hard, gaat eigenlijk aan hem voorbij.

 

Een groot verdriet overviel hun toen Franka na drie jaar huwelijk baarmoederhalskanker kreeg. Ze moest geopereerd worden en kon geen kinderen meer krijgen. Voor Phinus, een wees die was opgevoed door twee lieve tantes, was dit een hard gelag: hij zou graag een eigen kind gewild hebben. Desondanks leefde het gezin Vermeer in volledige harmonie. Totdat het noodlot opnieuw toesloeg: De zestienjarige Jem was volop in de puberteit en liet merken dat hij het niet meer geheel eens was met de vanzelfsprekende regels van Phinus. Hij was zeer met het milieu begaan en deed mee aan protestacties. Jem werd principieel vegetariër, tot ergernis van zijn (stief)vader, die altijd samen met hem de lekkerste vleesgerechten bereidde. Jem leerde een meisje kennen, Sanne, en wilde met haar uit. Hoewel Jem liever naar een gewoon café ging, drong Phinus er bij Jem op aan naar een trendy disco te gaan. Zo zou hij zijn meisje imponeren. Phinus gaf hem ook flink wat geld.

 

Tijdens het dansen werd Jem zomaar neergeschoten. Een daad van zinloos geweld. De dader was een zestienjarige cricketspeler van goede komaf. Hij had na een verloren cricketwedstrijd te veel bier gedronken en had een pistool van iemand gekregen om later op blikjes te gaan schieten. Tijdens het dansen in de disco had hij in een opwelling het pistool gepakt. Jem had zich naar hem gebogen en iets gezegd als: 'Hé, wat maak je me nou?' In een roes had hij Jem toen drie keer in zijn hoofd geschoten. Jem was op slag dood.

 

Phinus en Franka waren als verdoofd, toen ze door de politie werden verwittigd. Als in een roes hadden ze de formaliteiten afgehandeld. Sanne had een grootse stille tocht willen organiseren, een massaal stil protest tegen zinloos geweld. Franka was het hiermee eens geweest, maar Phinus had niets willen weten van dat 'gratuite' eerbetoon.

 

 

Het was het begin van hun verwijdering. Het lukte Franka vanaf het eerste ogenblik onder ogen te zien wat er gebeurd was. Toen ze van de begrafenis naar huis terugliep, had ze de naderende herfst geroken en had ze zich gerealiseerd dat dit het eerste seizoen zonder Jem zou zijn, 'zonder zijn uitgeholde pompoenen, zijn zakken vol kastanjes, zijn paddestoelendrift'. Wel vermagerde ze sterk, zag er slecht uit en kon 's nachts niet slapen.

 

Phinus voelde zich schuldig aan de dood van Jem, omdat hij hem naar de disco had gestuurd. Hij weigerde zich over te geven aan zijn gevoelens, was boos en vooral uit op vergelding. Hij beet zich vast in de jacht op de dader. Toen die eindelijk door de politie gevonden was, stortte hij zich op de rechtsgang. Hij vond dat 'dat stuk geteisem' levenslang moest hebben en was verbitterd toen de uitspraak kwam: vijf jaar en (na hoger beroep) zelfs maar drie jaar.

 

Een dieptepunt in hun relatie was de dag dat de marmeren grafsteen werd geplaatst. Het waxinelichtje dat Franka op de plaat had gezet waaide onmiddellijk uit. Franka had gezegd dat ze elke week naar Jems graf wilde gaan en Phinus had hierop nors gereageerd dat hij 'niet zo'n grafzitter' was. Ze hadden een hooglopende ruzie gekregen en Phinus was woedend weggerend. Toen hij op een bankje uithijgde, had hij Sanne zien naderen, die een bos rozen op het graf van haar vriend wilde neerleggen. Samen waren ze naar het graf gewandeld. Franka was al weg. Na enkele stamelende woorden had Sanne haar bekken tegen hem aangedrukt en direct daarop waren ze op het graf van Jem aan het vrijen.

 

Op weg naar Aduard wordt Phinus door het minste geringste herinnerd aan zijn zoon. Zo doet een passerende Coca-Cola-truck hem denken aan een spelletje dat hij met Jem had gedaan: geblinddoekt raden welke van de twee glaasjes Cola échte Cola is en welke Pepsi.

 

Tijdens de exquise maaltijd in de herberg in Aduard ontmoeten ze een kennis van Phinus, Katja, die daar met haar man Mark is om ook het weekend door te brengen. Phinus voelt zich enigszins opgelaten: met Katja, die ook in de speelgoedbranche werkt, is hij tijdens een speelgoedbeurs 'ooit bijna samen in bed beland' (p. 45). Door wroeging overmand had hij zich toen verontschuldigd en was naar zijn eigen kamer gegaan. Katja wil het contact graag herstellen, ze praat honderduit, maakt gezamenlijke afspraken voor morgen en wrijft tijdens de maaltijd haar knie tegen die van Phinus.

 

Rond middernacht staan ze op van tafel. Phinus en Franka besluiten nog een rondje om te lopen. Als ze over Jem komen te praten, krijgen ze al gauw weer hooglopende ruzie. Franka loopt driftig weg. Phinus ziet hoe ze in de richting van een brug loopt, waarop twee meisjes staan. Hij denkt dat ze Franka zullen belagen en loopt haar snel achterna. Op dat moment valt de straatverlichting uit. Even later gebeurt er van alles. Franka valt plotseling (ze verstuikt haar voet) en Phinus (die denkt dat de meisjes Franka hebben aangevallen) slaat een meisje neer en verwondt de andere aan haar oog. Phinus zegt tegen Franka dat ze moet wachten. Hij zal met het oudste meisje teruglopen om de auto op te halen.

 

Phinus komt met de auto terug. Franka is geschrokken van de woedeaanval van Phinus en zegt dat het minste wat hij kan terugdoen is de meisjes naar huis te brengen. Omdat Franka een slaappil heeft ingenomen, heeft ze nauwelijks door wat er tijdens de autorit gebeurt. De twee meisjes sarren Phinus en chanteren hem. Phinus is radeloos, geeft zijn horloge af en moet toestaan dat Astrid, de oudste, haar slipje op zijn hoofd zet. Als Franka even wakker wordt, ziet ze dit en reageert woedend. De meisjes zeggen dat haar man had voorgesteld een spelletje te doen. De meisjes voeren hen naar een onbewoonbaar verklaard huis, waar ze zeggen te slapen als het 's nachts te laat is geworden om nog naar huis te gaan.

 

Als Phinus wil uitstappen, schiet het zo in zijn rug, dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen. De drie vrouwen sjorren hem in het huisje en leggen hem neer op een oude spiraal. Franka neemt het initiatief. Ze sommeert de meisjes naar het dorp te lopen om hulp te halen. Dat doen ze. De deur valt achter hen dicht. De meisjes hebben de deur vergrendeld. Phinus heeft het in de ogen van Franka nu geheel verbruid. Ze wil geen woord meer met hem wisselen.

 

Als het ochtend is geworden, is Franka weer wat bedaard. Ze slaat een ruitje in, weet zich naar buiten te werken en de deur voor Phinus te openen. Ze gaan in hun auto zitten, maar kunnen niet weg: Phinus is niet in staat te rijden en de benzine is vrijwel op. Franka zegt dat ze zich de laatste tijd heeft afgevraagd of ze geen kind moeten adopteren ('Het vaderschap heeft altijd het mooiste in je boven gehaald', p. 201). Dan praat ze over het geld dat Phinus aan Jem had gegeven voor de disco. Hij ontploft bijna: al die tijd heeft ze dus van zijn schuld aan de dood van Jem geweten. Hij valt haar aan en ze vlucht weg. Hij waggelt achter haar aan en gooit een steen, die haar schouder raakt. Ze schreeuwt om hulp.

 

Daarop verschijnen Katja en Mark die, ongerust geworden, al enige tijd naar hen hadden gezocht. Ze besluiten dat Mark Franka naar huis zal rijden en Katja Phinus (in zijn eigen auto).

 

Als Phinus net thuis is, staat Sanne voor de deur, die hem meedeelt dat ze zwanger van hem is en abortus wil plegen. Wat later arriveert Mark, die uitlegt dat Franka enige tijd bij een vriendin zal slapen. Phinus bonjourt Katja en Mark het huis uit en stelt Sanne voor uit eten te gaan: hij wil eens rustig met haar praten. Tijdens de maaltijd zegt hij wat hij met haar voor heeft: hij wil dat ze het kind ter wereld brengt en laat adopteren door hem en Franka. Phinus denkt zo zijn relatie met Franka te kunnen herstellen. Als hij haar in vertrouwen meedeelt dat hij niet de echte vader van Jem was, barst voor haar de bom. Ze rent het restaurant uit en Phinus holt haar achterna.

 

De stoppen slaan bij hem door. Wanhopig gaat hij op zoek naar Sanne en komt terecht in een café. Daar komt hij in de problemen, omdat hij een jong meisje had getrakteerd en de drank niet kon afrekenen. Als hij in het nauw wordt gebracht, slaat hij in paniek twee jongeren neer. Slechts met de grootste moeite weet men Phinus in bedwang te houden ('hij slaat en hij slaat, hij slaat ze regelrecht naar de hel', p. 243).

 

Phinus belandt in de gevangenis. Hij moet terugdenken aan die keer toen hij in een boom zat, pal boven zijn twee tantes, die over hem en ideale ouders aan het praten waren. Hij was woedend geworden en om hen te doen ophouden had hij uit alle macht een tak naar beneden gegooid. Die was in het oog van een van de tantes terechtgekomen. In het ziekenhuis werd ze behandeld. Phinus had nooit schuld hiervoor bekend, zijn tante had hem nooit beschuldigd.

 

Een agent meldt hem dat zijn vrouw gelokaliseerd is en op de hoogte is gesteld. In zijn cel is de chaos in zijn hoofd eindelijk opgeheven. Nu hij zijn schuldbekentenis heeft getekend, is hij tot bezinning gekomen. Misschien is het nog niet te laat om zijn relatie met Franka te herstellen. Hij hoeft alleen maar toe te geven aan zijn verdriet. Dat doet hij nu ook. Hij ziet in dat dood zijn iets onherroepelijks is. Jem is dood. Hij schreeuwt het uit ('een schreeuw zonder einde') en eindelijk kan hij huilen. Hij omhelst zijn dode kind en klemt het aan zijn borst. 'Het kan eindelijk beginnen' (p. 256).

 

 

Verhaalanalyse

 

Personages

Phinus Vermeer is de belangrijkste persoon in dit boek. Waar hij zich het liefst bevindt is zijn keuken. Hij houdt oprecht van zijn vrouw Franka en stiefzoon Jem. Hij heeft een zenuwtrekje in zijn gezicht die opspeelt als hij met conflicten wordt geconfronteerd. Hij is wees en is liefdevol opgevoed door tantes Irmgard en Leonoor. Zij bezorgden hem een fijne jeugd, maar leerden hem niet zich te wapenen tegen de harde wereld. Zij vonden dat hij 'onbezorgd jong' moest zijn. Hij leerde al vroeg liegen en bedriegen. Zo loog hij dat hij een ster is met voetballen en bekende hij niet dat hij de tak in het oog van zijn tante had gegooid. Phinus ziet zijn zoon Jem dan ook nog het liefst als 'dat kleine jongetje dat 's avonds in bed op een nachtkus lag te wachten'. Pas in de cel ziet Phinus in dat hij in zijn ontwikkeling is blijven stilstaan: 'Jem had de bakens allang verzet. Hijzelf is de enige die in zijn eigen sprookjes is blijven geloven en die daarom op de loop is gegaan voor de onomkeerbaarheid, de ontzagwekkende onomkeerbaarheid van het gebeurde'.

 

Franka Vermeer is 38 jaar en getrouwd met Phinus Vermeer. Een van haar hobby’s is puzzelen ('Het is zo heerlijk hersenloos'). Ze is open en gezellig. Ze denkt haar man te kunnen lezen 'als een open boek'. Ze weet dat ze onvoorwaardelijk op zijn trouw kan rekenen. Ze werkt als begeleidster van probleemjongeren en vangt hen ook thuis op. Ze is knap en origineel.

 

Jem Vermeer is de zoon van een niet bij naam genoemde overleden man en Franka. Hij draagt een bril. Mede door zijn vader is hij een spelletjesfanaat. Hij wordt gepest op school, onder andere omdat hij te ijverig is, een spreekbeurt houdt over de gezelligheid van ouderwetse spelletjes en geen Game Boy heeft. In zijn puberteit ontwikkelt hij eigen principes (zoals milieufanaat, vegetariër), waardoor er een verwijdering met zijn vader ontstaat. Hij heeft vijf weken verkering met Sanne, als hij besluit met haar naar de disco te gaan. Ze spreken af dat ze vooraf condooms kopen, omdat ze willen vrijen.

 

Structuur en samenhang

De roman bestaat uit een bijzondere structuur. Er zijn drie delen met de titels: 1) In De Put; 2) Memory; 3) Ga Terug Naar Af. Deze delen zijn onderverdeeld in respectievelijk vijf, twee en drie hoofdstukken met korte gecursiveerde titels die stereotiep zijn opgebouwd uit een lijdend voorwerp, een onderwerp en een persoonsvorm. Bijvoorbeeld: Wat Franka verloor, Wat Phinus verzwijgt, Wat de dader bewoog. Soms is tussen onderwerp en persoonsvorm nog een zinsdeel geplaatst. Bijvoorbeeld: Wat geld volgens Phinus vermag (I:4).

 

Tijd

De rode lijn door de roman is de verhaallaag van het heden: het 'vrolijke' paasweekend van Franka en Phinus in Aduard. De vertelde tijd daarin is niet groot. Het echtpaar vertrekt op Goede Vrijdag vanuit Amsterdam en arriveert tegen zessen in Aduard. De roman eindigt zaterdagavond, als Phinus in een Amsterdamse cel zit.

 

Heden en verleden lopen in de meeste hoofdstukken voortdurend door elkaar. Dit is niet verwonderlijk, aangezien vele gedeelten door de ogen van Phinus worden beschreven en hij nu eenmaal doorlopend met dat verleden bezig is. Door het minste geringste moet Phinus terugdenken aan Jem. Bijvoorbeeld toen bij het voorbijrijden van een Coca Cola truck een herinnering opdoemde van een keer toen Phinus met Jem geblinddoekt de verschillen tussen Coca Cola en Pepsi gingen maken.

 

Deel II speelt vrijwel geheel in het verleden. Daarin worden de verhouding van Jem met Sanne, de fatale nacht van de moord, de formaliteiten, de begrafenis, de moeizame verwerking door de ouders en het motief van de dader beschreven.

 

 

De voornaamste flashback is de terugblik naar de fatale nacht waarin de moord op Jem plaatsvond, zes maanden geleden. Het heden wordt beschreven in de onvoltooid tegenwoordige tijd. De lezer is daardoor nauw bij de beschreven gebeurtenissen betrokken. Het verleden staat in de onvoltooid verleden tijd. Soms zijn de terugblikken gecursiveerd.

 

Ruimte

De plaatsen waar de roman zich afspeelt zijn Aduard (in het heden) en Amsterdam (in het verleden en een stukje in het heden).

 

Phinus, Franka en Jem wonen in een oud huis in Amsterdam. Met nadruk wordt een aantal keren opgemerkt dat het een oud, lek en gebrekkig huis is en dat de verbouwing ervan relatieproblemen opleverde en niet het gewenste wooncomfort bracht. De chaos en bende in huis irriteren Phinus mateloos: hij houdt van orde en regelmaat. De voormalige kamer van Jem wordt door Franka volledig intact gelaten, wat Phinus ook irriteert: 'Hoe lang ben je eigenlijk nog van plan je benen te breken over zijn skateboard?’.

 

De stad maakt op Phinus een benauwende indruk, met name als hij Sanne zoekt. De stad wordt vergeleken met 'het speelbord van een gecompliceerd spel, waarin in elk vakje een nieuw obstakel wacht waarvoor je een dubbele zes moet gooien. Eénverkeerde zet en het is onverbiddelijk Ga Terug Naar Af'.

 

Een andere belangrijke ruimte is begraafplaats Zorgvlied, 'lieflijk gelegen aan de Amstel', waar zich het graf van Jem bevindt. Op het graf copuleren Sanne en Phinus. Op het graf van een dode wordt aldus nieuw leven verwekt (Sanne wordt zwanger).

 

In het verhaalheden is het onbewoonbaar verklaarde huisje de belangrijkste ruimte. Opgesloten door de twee meisjes is het echtpaar daar aan elkaar overgeleverd. Het wordt een onthutsend samenzijn, waarbij de zaken op scherp worden gezet. Franka scheldt, vloekt en vlucht voor Phinus weg.

 

Perspectief

Er een auctoriële verteller, die meestentijds vanuit Phinus beschrijft, denkt en doet, maar ook in de huid van andere personages kruipt. Titels van hoofdstukken duiden hier al op: Wat Franka concludeert; Wat de dader bewoog; Wat Sanne wil. 

 

 

Thematiek

Het thema van dit boek is gebaseerd op het verwerken van het verlies van een kind. In dit geval een kind die door toedoen van zinloos geweld vermoord is. Ook is de nadruk gelegd op de relatieproblemen die kunnen ontstaan bij de ouders van dat kind. Ook worden verschillende rouwmethoden in dit boek benadrukt, iedereen heeft natuurlijk zijn eigen manier van verlies verwerken. De titel ´´zonder genade´´ komt hier wel ´goed´ tot zijn recht, aangezien zowel Phinus als Franka het erover eens zijn dat de dood van hun Jem totaal onterecht is geweest. Het is hoe dan ook zonder genade.

 

Uitgebreide persoonlijke reactie

 

Onderwerp

Het thema van dit verhaal komt duidelijk over: het gaat over het rouwen van twee ouders nadat hun kind op brute wijze is vermoord. Een ander belangrijk aspect is dat deze ouders de dood op verschillende manieren proberen te verwerken, waardoor hun huwelijk aan een zijden draadje komt te hangen. Het is niet een onderwerp waar ik zelf eens over na heb gedacht. Ik heb wel af en toe nagedacht over verschillende rouwprocessen en moet toegeven dat ik het rouwproces van Phinus wel erg bijzonder vind. Het lijkt me in ieder geval niet het beste om niet toe te willen geven dat je zoon (overigens niet biologische zoon) overleden is. Ik vind het wel een bijzonder interessant onderwerp, dit soort dingen gebeuren tegenwoordig (helaas) vaker, wat het een actueel onderwerp maakt. Ook is het een soort waarschuwing naar de maatschappij: ‘’stop zinloos geweld, en ga verdorie eens wat metaaldetectors voor die disco’s neerzetten!’’

 

Gebeurtenissen

De belangrijkste gebeurtenis in het boek is uiteraard de dood van Jem. Daarnaast vind ik een andere gebeurtenis ook ontzettend cruciaal, namelijk toen Phinus en Franka na het etentje in het hotel in Groningen hadden besloten om nog een stukje te gaan lopen. Vanaf dat punt ging het eigenlijk mis in het verhaal. Hier kreeg Franka ruzie met Phinus, waarvoor Franka wegliep en toen langs twee meisjes liep die in Phinus’ ogen verdacht leken. Toen Phinus zijn vrouw probeerde te beschermen sloeg hij ze beiden bont en blauw. Vanaf dat punt begint het verhaal qua spanning op te bouwen. Er is een mooie afwisseling tussen gebeurtenissen en gedachten in het verhaal. De verteller (Phinus) vertelt zo af en toe over de rode draad in het verhaal, dus de gebeurtenissen in het huisje in Groningen. Als hij niet over die gebeurtenissen vertelt, komen er wel flashbacks voor over Phinus zijn verleden met Jem en zijn vrouw. Ook komen er af en toe wat feiten over zijn eigen verleden omhoog. De gebeurtenissen in het boek zijn behoorlijk zwaarwichtig te noemen. Het gaat natuurlijk om een zwaar rouwproces wat Phinus maar niet weet te vatten. Om dit boek zit je niet snel te lachen, tijdens het lezen voel je je met een beetje inlevingsvermogen al snel net zo depri als de hoofdpersoon zelf. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ik het ontzettend mooi geschreven vind.

 

Personages

Ik vind niet dat de hoofdpersoon Phinus als een held te beschouwen is. Ten eerste slaat hij meisjes. Hoe verward je ook bent, het is een ongeschreven regel dat een man geen vrouw mag slaan, ongeacht de leeftijd. Gezien de situatie in het boek vind ik niet dat hij daar een uitzondering voor mocht maken. Hij draagt natuurlijk wel een groot schuldgevoel met zich mee, omdat hij denkt dat hij Jem vermoord heeft door hem naar de disco te sturen. Maar door dat schuldgevoel vergeet Phinus alles en iedereen om zich heen. Zelfs zijn vrouw laat hij van zich wegglijden, terwijl hij dat met man en macht probeert te voorkomen. Ik kan me natuurlijk niet goed in hem (of Franka) verplaatsen, omdat ik nooit zo’n soort verlies te verwerken heb gehad. Dat neemt niet weg dat je je, wat ik daarnet al typte, met een klein beetje moeite wel in kan leven op deze personages. Sommige dingen van het uiterlijk en innerlijk moet je zelf invullen in het verhaal. Alleen die aspecten die belangrijk zijn worden verteld. Zo kom je bijvoorbeeld veel te weten over Phinus’ karakter (vooral door zijn jeugdbeschrijvingen), maar je komt erg weinig te weten over zijn uiterlijk. Terwijl je bij Sanne (vooral in het begin, bij de eerste ontmoeting) veel meer over haar uiterlijk te weten komt dan over haar innerlijk.

 

 

 

 

Bouw

Het verhaal komt snel op gang. In de opening zijn Phinus en Franka op weg naar hun hotelletje in Groningen. Hier wordt je meteen geconfronteerd met Jem, omdat Phinus bij elke kleine gebeurtenis aan hem moet denken, wat uitgebreid omschreven wordt. De bouw van het verhaal past erg goed bij het onderwerp. Vooral de afwisseling tussen de gedachten van Phinus en het omschrijven van de gebeurtenissen vind ik erg goed in elkaar zitten. Dit is volgens mij namelijk precies wat er in het hoofd omgaat van een persoon in rouw. Er zijn dus ook veel herinneringen terug te vinden in de tekst, waardoor je steeds meer over de personen te weten komt.

 

Taalgebruik

Er worden in dit boek veel gedachtes en gevoelens beschreven, waartussen ook nog best wat dialogen voorkomen. De verhouding hiertussen vind ik goed. Ik zei al dat ik dit goed bij het onderwerp van het boek vind passen. Er is niks aan te merken op het taalgebruik, daar had ik namelijk totaal geen moeite mee. Er zijn dan ook geen eigenaardigheden aan de taal of stijl opgevallen.

 

Recensies en persoonlijke reacties

 

Recensie 1

 

Schrijver:                    Dorrestein,

Renate

Titel:                           Zonder genade

Jaar van uitgave:           2001

Bron:                           NRC Handelsblad

Publicatiedatum:        27-07-2001

Recensent:                 Janet Luis

Recensietitel:             Grauwen of rouwen : Renate Dorresteins  roman over zinloos geweld

 

In Zonder genade, haar nieuwe roman, hebben we opnieuw te maken met een wees. Phinus is opgevoed door twee liefhebbende, oudere tantes, maar voelt zich nog altijd gehandicapt door zijn afkomst: alleen in het onmetelijke universum, als een verkeerd gelanceerde raket. Hij werkt bij Jumbo en meent dat elk mens, als je diep in zijn ziel zou kijken, het liefst altijd zou ganzenborden, mens-erger-je-niet-en of kaarten. Zelf brengt hij het onmetelijke universum in elk geval graag terug tot een legpuzzel, of tot een overzichtelijk veld met pionnen of stenen, waar duidelijke regels gelden en iedereen hetzelfde doel voor ogen heeft: de meeste punten halen, het eerste binnen zijn, de hoogste ogen gooien. Het echte leven, met al zijn onvoorspelbaarheid, gaat hem boven de pet. Als zijn (stief)zoon plotseling sterft, dan raakt hij de kluts totaal kwijt. Het is een voor Dorresteins doen eenvoudig, maar mooi en ontroerend gegeven waarop de roman drijft. Moeder, vader en zoon vormen een gelukkig gezin totdat de 16-jarige Jem tijdens een bezoek aan de disco per ongeluk wordt neergeschoten. Een zuiver geval van zinloos geweld. De dader is een 16-jarige cricketspeler van goede komaf, die - ironisch genoeg - niet tegen zijn verlies kan. Na een verloren wedstrijd drinkt hij te veel en dan gaat ineens het pistool af waarmee hij op blikjes had willen schieten. Jem wordt toevallig getroffen en is meteen dood. Men noemt zoiets een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waar men zich uiteindelijk maar het best wenend en tandenknarsend bij neer kan leggen. Maar Phinus voelt zich schuldig, omdat hij het kind geld gaf om naar de discotheek te kunnen gaan. En hij is vooral boos en uit op vergelding. Als Jem niet meer leeft, waarom zouden dan die andere 16-jarigen wel gewoon door mogen leven, zo luidt ongeveer zijn primitieve redenering. In zijn ogen vormen zij een soort sprinkhanenplaag, al die jongeren, die de stad onder de graffiti klodderen, en die met hun snelle reflexen, hun scherpe ogen, scherpe oren en scherpe tong een lange neus maken naar al die overbodige ouden van dagen met hun rimpelnekken. Wraakgedachten houden hem koortsachtig op de been en zorgen voor de nodige bloedstollende schermutselingen met brutale jongeren in Aduard en Amsterdam, die hem tenslotte in de gevangenis doen belanden, waar hij alsnog tot bezinning komt. Hoe verwerkt men een verlies? Dat is de grote vraag die in Zonder genade wordt gesteld en die door Dorrestein ook ondubbelzinnig wordt beantwoord: door veel verdriet te hebben, veel na te denken en te huilen en er veel over te praten. Duidelijk is ook dat niet iedereen tot zoveel overgave in staat is en dat vrouwen er mogelijk beter in zijn dan mannen. Aan Franka is een en ander wel toevertrouwd. Zij rouwt dat de stukken eraf vliegen, verwaarloost haar uiterlijk en het huishouden, eet nauwelijk meer en doet 's nachts geen oogdicht. Maar Phinus zal door schade en schande wijs moeten worden. Hij is alleen maar boos en heeft geen oog voor het verdriet van zijn vrouw, zodat ze steeds verder uit elkaar groeien. Om het ook weer eens samen gezellig te hebben, stelt hij haar voor om rond Pasen een weekend buiten de stad door te brengen. Van meet af aan is duidelijk dat het geen vrolijk paasuitje zal worden, in het onlieflijke Aduard. De conflicten en emoties laaien hoog op. Net als Thomas Rosenboom verstaat Dorrestein de kunst om naar een catastrofe toe te werken, om haar lezers steeds opnieuw te laten huiveren. Rosenboom past met zijn breed uitwaaierende, beeldende formuleringen een soort vertragingstechniek toe om de klap van het onvermijdelijke des te harder aan te laten komen. Dorrestein daarentegen zet haar lezers met haar directe, laconieke manier van vertellen geregeld aan tot een angstige sprint, zodat ze niet te lang in het ongewisse hoeven te blijven over de nieuwste complicaties. Alles is er in Zonder genade op gericht verwarring te veroorzaken, chaos te scheppen en misverstand op misverstand te stapelen. Als de lezer dan tenslotte, de titel indachtig, de genadeklap afwacht omdat alles hopeloos in de soep is gelopen, dan blijkt het toch nog weer mee te vallen. Misschien, heel misschien, komt het ooit toch nog goed met onze held, is de suggestie. Op de bodem van zijn bestaan beland, ziet hij ineens in dat men soms beter verdrietig kan zijn dan boos. Hij heeft woest om zich heen gemept, maar dit nieuwe zinloze geweld heeft in elk geval geen nieuwe doden opgeleverd, al scheelde het niet veel. Dorrestein schept er behagen in om afgrijzen te wekken en haar lezers de stuipen op het lijf te jagen. Maar ze is katholiek genoeg om niet alle hoop de bodem in te willen slaan. En dus blijft er bij haar altijd zicht op betere tijden, hoe miniem ook en glooit er altijd wel ergens een waxinelichtje in de duisternis. Zo genadeloos als het leven zelf, dat zich niet bekreunt om slachtoffers en nabestaanden, wil zij toch ook weer niet zijn.

In Zonder genade, haar nieuwe roman, hebben we opnieuw te maken met een wees. Phinus is opgevoed door twee liefhebbende, oudere tantes, maar voelt zich nog altijd gehandicapt door zijn afkomst: alleen in het onmetelijke universum, als een verkeerd gelanceerde raket. Hij werkt bij Jumbo en meent dat elk mens, als je diep in zijn ziel zou kijken, het liefst altijd zou ganzenborden, mens-erger-je-niet-en of kaarten. Zelf brengt hij het onmetelijke universum in elk geval graag terug tot een legpuzzel, of tot een overzichtelijk veld met pionnen of stenen, waar duidelijke regels gelden en iedereen hetzelfde doel voor ogen heeft: de meeste punten halen, het eerste binnen zijn, de hoogste ogen gooien. Het echte leven, met al zijn onvoorspelbaarheid, gaat hem boven de pet. Als zijn (stief)zoon plotseling sterft, dan raakt hij de kluts totaal kwijt. Het is een voor Dorresteins doen eenvoudig, maar mooi en ontroerend gegeven waarop de roman drijft. Moeder, vader en zoon vormen een gelukkig gezin totdat de 16-jarige Jem tijdens een bezoek aan de disco per ongeluk wordt neergeschoten. Een zuiver geval van zinloos geweld. De dader is een 16-jarige cricketspeler van goede komaf, die - ironisch genoeg - niet tegen zijn verlies kan. Na een verloren wedstrijd drinkt hij te veel en dan gaat ineens het pistool af waarmee hij op blikjes had willen schieten. Jem wordt toevallig getroffen en is meteen dood. Men noemt zoiets een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waar men zich uiteindelijk maar het best wenend en tandenknarsend bij neer kan leggen. Maar Phinus voelt zich schuldig, omdat hij het kind geld gaf om naar de discotheek te kunnen gaan. En hij is vooral boos en uit op vergelding. Als Jem niet meer leeft, waarom zouden dan die andere 16-jarigen wel gewoon door mogen leven, zo luidt ongeveer zijn primitieve redenering. In zijn ogen vormen zij een soort sprinkhanenplaag, al die jongeren, die de stad onder de graffiti klodderen, en die met hun snelle reflexen, hun scherpe ogen, scherpe oren en scherpe tong een lange neus maken naar al die overbodige ouden van dagen met hun rimpelnekken. Wraakgedachten houden hem koortsachtig op de been en zorgen voor de nodige bloedstollende schermutselingen met brutale jongeren in Aduard en Amsterdam, die hem tenslotte in de gevangenis doen belanden, waar hij alsnog tot bezinning komt. Hoe verwerkt men een verlies? Dat is de grote vraag die in Zonder genade wordt gesteld en die door Dorrestein ook ondubbelzinnig wordt beantwoord: door veel verdriet te hebben, veel na te denken en te huilen en er veel over te praten. Duidelijk is ook dat niet iedereen tot zoveel overgave in staat is en dat vrouwen er mogelijk beter in zijn dan mannen. Aan Franka is een en ander wel toevertrouwd. Zij rouwt dat de stukken eraf vliegen, verwaarloost haar uiterlijk en het huishouden, eet nauwelijk meer en doet 's nachts geen oogdicht. Maar Phinus zal door schade en schande wijs moeten worden. Hij is alleen maar boos en heeft geen oog voor het verdriet van zijn vrouw, zodat ze steeds verder uit elkaar groeien. Om het ook weer eens samen gezellig te hebben, stelt hij haar voor om rond Pasen een weekend buiten de stad door te brengen. Van meet af aan is duidelijk dat het geen vrolijk paasuitje zal worden, in het onlieflijke Aduard. De conflicten en emoties laaien hoog op. Net als Thomas Rosenboom verstaat Dorrestein de kunst om naar een catastrofe toe te werken, om haar lezers steeds opnieuw te laten huiveren. Rosenboom past met zijn breed uitwaaierende, beeldende formuleringen een soort vertragingstechniek toe om de klap van het onvermijdelijke des te harder aan te laten komen. Dorrestein daarentegen zet haar lezers met haar directe, laconieke manier van vertellen geregeld aan tot een angstige sprint, zodat ze niet te lang in het ongewisse hoeven te blijven over de nieuwste complicaties. Alles is er in Zonder genade op gericht verwarring te veroorzaken, chaos te scheppen en misverstand op misverstand te stapelen. Als de lezer dan tenslotte, de titel indachtig, de genadeklap afwacht omdat alles hopeloos in de soep is gelopen, dan blijkt het toch nog weer mee te vallen. Misschien, heel misschien, komt het ooit toch nog goed met onze held, is de suggestie. Op de bodem van zijn bestaan beland, ziet hij ineens in dat men soms beter verdrietig kan zijn dan boos. Hij heeft woest om zich heen gemept, maar dit nieuwe zinloze geweld heeft in elk geval geen nieuwe doden opgeleverd, al scheelde het niet veel. Dorrestein schept er behagen in om afgrijzen te wekken en haar lezers de stuipen op het lijf te jagen. Maar ze is katholiek genoeg om niet alle hoop de bodem in te willen slaan. En dus blijft er bij haar altijd zicht op betere tijden, hoe miniem ook en glooit er altijd wel ergens een waxinelichtje in de duisternis. Zo genadeloos als het leven zelf, dat zich niet bekreunt om slachtoffers en nabestaanden, wil zij toch ook weer niet zijn.

 

 Persoonlijke reactie:

Ik vind dit een recensie die het verhaal vooral en samenvatting geeft, af en toe komt er wel een soort mening van de recensent voorbij, maar dat gaat niet zo heel diep. Ik hou meer van een recensie waar je duidelijk de mening van de recensent kunt opmerken. Ik weet niet zeker of ik het boek zou gaan lezen als ik deze recensie ervóór had gezien.

 

 

Recensie 2

 

Schrijver:                    Dorrestein, Renate

Titel:                           Zonder genade

Jaar van uitgave:           2001

Bron:                          De Telegraaf

Publicatiedatum:        31-08-2001

Recensent:                 Ingrid Hoogervorst

Recensietitel:             Verveling bij 'Zonder genade'

 

Zinloos geweld is een verontrustend maatschappelijk verschijnsel dat veel hedendaagse schrijvers lijkt te inspireren. Niet alleen thriller-auteurs voor wie een door toevallige omstandigheden begane moord een goed plot kan opleveren, maar ook Renate Dorrestein die zich in haar nieuwe roman 'Zonder genade' richtte op de vraag hoe ouders van een door zinloos geweld omgekomen kind hun verdriet verwerken. Verdriet waarin, juist door het toeval van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, moeilijk in valt te berusten. Het rouwproces van moeder Franka in Dorresteins nieuwste roman 'Zonder genade' staat haaks op dat van haar echtgenoot Phinus. Hun zoon, de zestienjarige Jem is in discotheek Escape door het hoofd geschoten door een evenoude dronken cricketspeler die het verlies van zijn team afreageerde met een toevallig in zijn zak beland pistool. Franka wil de herinnering aan haar zoon levend houden, samen met haar echtgenoot rouwen 'op de bodem van de stilstaande tijd'. Phinus weigert die steun. Hij wordt verteerd door schuldgevoelens: hij had zijn zoon op het idee gebracht en hem geld voor de disco gegeven. Phinus 'frustratie over het onrecht dat hen is aangedaan - waarom Jem - belet het rouwen. Om dit psychologisch conflict draait het in 'Zonder genade'. Dorrestein toont hoe 's mans schaamte en woede hem machteloos maken toe te geven aan zijn verdriet, wat hem verwijdert van zijn vrouw. De nasleep van een gruwelijk actueel maatschappelijk verschijnsel, de absurditeit van het toeval, emotionele verschillen tussen man en vrouw: het zijn thema's die aansluiten bij Dorresteins oeuvre. De schrijfster heeft haar afkeer van het in ons land zo populaire autobiografisch schrijven nooit onder stoelen of banken geschoven. Liever legt ze met een spannend scenario sociale machtsverschillen bloot, tussen man en vrouw of ouder en kind, zoals in haar vorige roman, 'Hart van steen' geschreven naar aanleiding van de golf van kindermoorden van een aantal jaren geleden. Dit boek dat haar in één klap tot een van Nederlands rijkste schrijvers maakte, oogstte ook in Amerika veel succes. Of 'Zonder genade' dezelfde weg zal gaan, valt te bezien. Met het onderwerp is niets mis, net zo min als met de vorm die Dorrestein het gaf - een gezellig familiespel met deel 1: 'In de put', Deel 2 'Memory' en deel 3 'Ga Terug Naar Af '. Uit elke bladzijde stijgt een walm van truttigheid op. Dat zit hem vooral in de stijl. In 'Zonder genade' staat niet één zin onder spanning, het taalgebruik is vlak en plat. In het eerste deel waar echtgenoot Phinus aan het woord is, slaat de verveling toe. Het gevolg is een voorspelbare roman, mede door het feit dat je al na de eerste 40 bladzijden vermoedt wat er is gebeurd. Ook de houterige dialogen, en onwaarachtige omstandigheden waarin de schrijfster haar personages laat verzeilen maken het geheel onverteerbaar. De afgelopen jaren was het steeds een plezier om het werk van Dorresteins te lezen, maar deze keer lijkt er iets misgegaan. ??

 

Persoonlijke reactie

Mijn mening is dat deze recensie over het algemeen beter geschreven is dan de eerste recensie die ik heb gevonden. Er wordt meer nadruk gelegd op de mening van de recensent dan het boek zelf. Dat is tenslotte wel waar je graag over wilt lezen bij een recensie. Persoonlijk ben ik het totaal niet met deze recensent eens. Misschien zou ik het wel met haar eens zijn als ik andere boeken van Renate Dorrestein had gelezen, maar dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk.

 

 

 

Eindoordeel

Mijn mening over dit boek is positief. Ik moet wel zeggen dat het nogal ‘overvol’ zit met gebeurtenissen. Franka is bijvoorbeeld weduwe en niet veel later weer met een man getrouwd, daarnaast kreeg ze ook nog eens baarmoederhalskanker en vervolgens ging haar zoon dood. Je zou bijna kunnen zeggen: ‘’Renate Dorrestein, had je niks originelers kunnen bedenken?’’ Je bouwt wel ontzettend veel medelijden op voor Phinus, die aan het eind van het verhaal niet meer helemaal weet waar hij mee bezig is. Het boek bleef ook af en toe wat verassingen brengen, bijvoorbeeld dat Phinus simpelweg ineens door zijn rug ging terwijl er net iets spannends stond te gebeuren, terwijl je nooit iets over rugklachten gelezen had. Ook komt de zwangerschap van Sanne als een regelrechte verassing en zo kan ik nog wel een aantal dingen opnoemen.

 

Al met al is het een echte pageturner die je niet zomaar weg kan leggen, het blijft genoeg boeien zodat je het graag in één keer uit wilt lezen. Daarom zou ik het boek zeker aanraden als ernaar gevraagd wordt.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Zonder genade door Renate Dorrestein"