Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Zilver (of Het verlies van de onschuld) door Adriaan van Dis

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
Boekcover Zilver (of Het verlies van de onschuld)
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 7867 woorden
  • 7 januari 2004
  • 219 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
219 keer beoordeeld

Boekcover Zilver (of Het verlies van de onschuld)
Shadow

Een jongen moet man worden. Hij kent zijn ouders niet, alleen de strenge hand van de Juffrouw en later de kilte van een kostschool. Hij is nieuwsgierig, laat zich lokken en verleiden en verliest zijn onschuld. Hij wil in anderen opgaan en ook zichzelf blijven, verzet zich tegen zijn eenzaamheid maar wil die ook behouden. Zilver is een roman over een jongen die ni…

Een jongen moet man worden. Hij kent zijn ouders niet, alleen de strenge hand van de Juffrouw en later de kilte van een kostschool. Hij is nieuwsgierig, laat zich lokken en verleid…

Een jongen moet man worden. Hij kent zijn ouders niet, alleen de strenge hand van de Juffrouw en later de kilte van een kostschool. Hij is nieuwsgierig, laat zich lokken en verleiden en verliest zijn onschuld. Hij wil in anderen opgaan en ook zichzelf blijven, verzet zich tegen zijn eenzaamheid maar wil die ook behouden. Zilver is een roman over een jongen die niet kan kiezen, tussen hoog en laag, dromen en daden, vrouw en man. Zijn lichaam ontwaakt en hij is er bang voor. 

Zilver (of Het verlies van de onschuld) door Adriaan van Dis
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Tekstbestuderingsverslag Voorwerk 1. Adriaan van Dis, Zilver, of het verlies van de onschuld, Meulenhoff Amsterdam 1988, zevende druk. 2. Zilver omvat 160 bladzijden en bestaat uit drie delen: “Het huis” (p. 9 – 70), “Oudleede” (p. 73 – 137) en “De stad” (p. 141 – 160). De delen zijn door ignetjes en witregels onderverdeeld in fragmenten, in omvang variërend van enkele regels tot enkele bladzijden. De omslagillustratie is verzorgd door Annemarie van Haeringen en toont een zwaan die over een stad, wat te zien is aan de kerk, vliegt. Waarschijnlijk een van de fantasieën van Zilver, waarbij hij zich inbeeldt dat hij een zwaan is en over de stad heen vliegt. Op de omslag staat ook een citaat van een journalist over dit boek. De achterflap geeft een beschrijving van het verhaal en vertelt wat voor een boek Zilver is. Verder zijn er nog twee citaten van journalisten over dit boek te vinden. Het boek bevat een ‘voorpagina’ waarop staat: voor Tilly, schateiland
Ook bevat het boek een motto die luidt: ...de gedachte dat ergens een fout gemaakt is en dat er een land moet zijn waar ik thuishoor en waar ik kan vliegen... Panus
Samenvatting De dertienjarige Zilver is een wees. Sinds de dood van zijn ouders, die stierven toen Zilver nog klein was, woont hij samen met de Juf frouw en de tuinman in een groot huis. De Juffrouw is een zwijgzame, ouderwetse vrouw die Zilver met strenge hand opvoedt. Zij ziet er op toe dat Zilver netjes gekleed is en op school zijn best doet. Ze beheert zijn erfenis waar Zilver pas op zijn achttiende levensjaar aanspraak op kan maken. Tot die tijd moet hij naar haar pijpen dansen en dat valt voor Zilver met zijn ongebreidelde fantasie niet mee. Zilver is een gevoelige jongen die, als hij zijn ogen sluit, “alles dromen kan” (p. 10). Hij fantaseert over vliegen, identificeert zich met helden uit boeken en wil in zijn leven alles eenmaal hebben gedaan. Nieuwe ervaringen noteert hij in schriften, waarin hij al zijn “Eerste Keren” verzamelt (p. 13). Omdat Zilver dat al vanaf zijn vroegste kinderjaren bijhoudt, heeft hij bereids een heleboel onbekende woorden, verboden geuren en vreemde gevoelens opgespaard. De laatste tijd hebben die vreemde gevoelens vooral betrekking op het seksueel ontwaken. Zilver staat namelijk aan de vooravond van zijn puberteit. Door het Boek met Duizend Platen, dat van zijn vader is geweest, maakt hij kennis met de verschillen tussen man en vrouw. Zoenen trekt vooral zijn aandacht. Tot nu toe heeft Zilver alleen kussen gehad van de Juffrouw en van filmsterren op foto’s. Het informatieve boek wekt ook de nodige hoofdbrekens op. Zo tobt Zilver over de grootte van zijn geslachtsorgaan, zijn erotisch getinte dromen, zijn snor -die maar niet groeien wil- en over de manier waarop hij een meisje moet benaderen. Met al de ze vragen kan hij niet bij de Juffrouw terecht: over seksualiteit zwijgt zij als het graf. Op een dag verzamelt Zilver al zijn moed en spreekt op school Gerard aan. Zilver zou deze bruine vierdeklasser graag tot vriend willen hebben: een sterke grote broer die hem alles uitlegt en een voorbeeld voor hem is. Zilvers wens komt in vervulling als rector Dop hen pakt als ze beiden in het fietsenhok een shagje draaien. Door Gerard komt Zilver in aanraking met pornoblaadjes die hij slecht vindt en condooms die hem fascineren. Bij een gebochelde drogist koopt Zilver zelf een pakje voorbehoedmiddelen, waar hij thuis experimenten mee doet. Door de opwinding die dat veroorzaakt, beleeft hij die dag zijn eerste zaadlozing. ‘s Nachts droomt Zilver van een geketende worstelaar die inonderaardse gewelven zit opgesloten, omdat hij met zijn vlijmscherpe tanden de Juffrouw in haar keel heeft gebeten. Ook al begrijpt Zilver deze droom niet goed, toch vormt hij voor hem een teken dat hij moet uitbreken. Hij wil weg van de Juffrouw met haar regeltjes, hij wil een kleurrijk nieuw leven tegemoet. Zilver pakt kleren in zijn schooltas, schrijft een afscheidsbrief voor de Juffrouw en steelt geld uit haar keukenkas. Op het station zoekt hij naar treinen die naar het zuiden gaan. Een groepje zwervers, aan wie hij had willen vragen hoe je voor niets kunt reizen, valt hem lastig. Ze maken schunnige opmerkingen, stelen zijn kleren en geld en geven hem als dank een trap na. Twee rangeerders brengen Zilver naar de spoorwegpolitie die zowel de Juffrouw als zijn school belt. In vergelijk met de wereld uit de boeken die Zilver las, valt het echte leven hem zwaar. Hij was op zoek naar zuiverheid en schoonheid, maar alleen gorigheid heeft zijn pad gekruist. Toch schrijft Zilver thuis de obscene zwerverswoorden in zijn schrift, maar krast ze vervolgens direct weer door: “Hij haat zijn oren, ge spitst op elke vloek, zijn ogen, loerend naar bobbels in bloezen en gulpen. Hij mag dan netjes praten, vanbinnen is hij vuil” (p. 34). Om zich te straffen prikt hij met zijn pen in zijn pols. Alleen deze pijn ervaart hij als een zuiver gevoel. De gealarmeerde rector komt kwaad naar Zilvers huis. In zijn ogen is de jongen ontspoord. Hij stelt de Juffrouw voor Zilver naar Oudleede te sturen. Het straffe regime van deze kostschool in de Achterhoek zal hem goed doen. Met dit schrikbeeld voor ogen neemt Zilver zich terstond voor zijn leven te beteren. De boeken van zijn vader zal hij opbergen, opdat ze hem niet nogmaals een loer kunnen draaien. In het vervoig zal hij zich naar de Juffrouw voegen, want van dagdromen komt hij alleen maar in de problemen. De goede voornemens pakken echter averechts uit. Zonder zijn boeken en dagdromen wordt Zilver somber. Hij voelt zich dood vanbinnen en overweegt zelfs zelfmoord te plegen. In zijn ogen is alleen de liefde nog in staat hem van zijn spleen te genezen. Daar om gaat Zilver op school naarstig op zoek naar een meisje. Zijn oog valt op Marieke uit de derde kias, maar haar benaderen valt hem zwaar. Als hij op een dag hoort dat haar vader is overleden, durft hij haar eindelijk aan te spreken. Ook al praat deze dochter van een arme tuinman een beetje plat, toch voelt Zilver zich meteen verliefd. Maar echte verkering zit er voor Zilver niet in. Marieke staat hem alleen toe haar op de fiets van school naar huis te begeleiden en als er kermis op het terrein bij haar huis is, krijgt hij zelfs een uit brander van haar. “1k ben geen fooienmeid” (p. 44), snauwt ze hem toe als hij haar enthousiast het geld laat zien, waarmee hij haar in de rups wilde nemen. Met het beheren van een fietsenstal ling in hun schuur verdient zij haar eigen geld. Zij wil Zilver nooit meer zien. Nadat Zilver is afgewezen, wil hij net als de arme mensen uit de boeken sterk worden door hard te werken. In navolging van Ma rieke neemt hij een krantenwijk. De Juffrouw is er eerst op tegen, maar onder het mom van dat hij op deze manier het gestolen geld kan terugbetalen, stemt ze schoorvoetend toe. Ook bij Marieke komt Zilver door zijn krantenwijk weer tijdelijk in een goed blaadje. Ondanks de goede wil valt het eerlijke werk Zilver behoorlijk tegen. Hij heeft moeite met zijn zware fietstassen, met de regen die zowel de kranten nat maakt als de huisnummers op zijn spiek briefje uitwist en met het zaterdagse beuren. Veel lezers uit Zilvers wijk kunnen hun abonnement namelijk niet betalen. Om de haverklap vragen de arbeidersvrouwen een week respijt. Zilver durft nooit te weigeren. Om geen problemen met zijn baas te krijgen, vult hij het tekort telkens zelf aan. Door zijn nobele daad komt Zilver echter wel in de problemen bij de Juffrouw die weldra het geld uit de kas mist. Ontsteld roept zij de huip van de dokter in. Aan de hand van een aantal vragen probeert hij te achterhalen wat Zilver tot dit rebelse gedrag aanzet. Als Zilver zich Oost indisch doof houdt, geeft de dokter hem een pak voor zijn broek. Na zijn ontslag als bezorger blijft Zilver ‘s nachts dromen over de zwangere rnoeder die de krant niet kon betalen. Hij wil graag zuivere gedachten, maar ziet overal borsten en dikke buiken. Omdat dat hem onrustig maakt, gaat hij te rade bij zijn overleden vader in het fotoalbum. Als Zilver van hem het advies krijgt dat hij zich zeker moet tonen, besluit hij zich voortaan als een echte man te gedragen. Hij scheert zijn schaamstreek, opdat het haar harder gaat groeien, en ook zijn wenkbrauwen, bovenlip en kin moeten eraan geloven. Als de Juffrouw het bloedige resultaat ziet, schrikt ze zich een ongeluk. Voor haar is dit de druppel die de emmer doet over lopen. Morgen gaan ze naar de Achterhoek. In de trein leest Zilver de folder van Oudleede. In deze kostschool streeft men ernaar de jongens lichamelijke en geestelijke kracht bij te brengen. Als Zilver ter plaatse de jongens in schooluniform ziet, kornen ze hem verwaand over. Ondanks het feit dat het leven op Oudleede hem hard lijkt, wil Zilver toch graag onder mannen zijn. Nadat de directeur hem door het gebouw heeft rondgeleid, besluit hij er in september het beste van te maken. Tot het zover is, neemt Zilver op zijn oude school nog deel aan een musical. Met hooggespannen verwachtingen doet hij auditie met een passage van Byron, maar tot zijn spijt krijgt hij slechts een kleine rol toebedeeld. De blonde krullenbol Tom uit de vierde klas mag de hoofdrol vertolken. Dc dag voor de premiere zoekt Tom toenadering tot Zilver. Eerst is hij nog onder de indruk van Toms avances, maar als Tom hem vraagt of Zilver van jongens of meisjes houdt, ontploft Zilver bijna: “Van...’ Zilvers stem slaat over van verontwaardiging. Hij draait zich om, wat denkt hij wel, die jongen met zijn meidenhaar. Die kille glimlach, nozembroek. Hij zou hem wel kunnen slaan. Hij is een man, verdomme. Alleen omdat hij nog niet zoent en in de pauze liever wafels eet dan vuilbekt in het fietsenhok, is hij zeker bang voor meisjes. Wie houdt het meest van ze, redt ze in zijn dromen, gaat voor ze uit stelen?” (p. 67-68). Ondanks de woede gaat Zilver na afloop van de opvoering toch bij Tom achter op de bromfiets naar het Italiaanse café. Wederom is Tom handtastelijk. Mede door zijn complimenten voelt Zilver een onverklaarbare tinteling in zijn buik. ‘s Avonds zoekt hij in het Boek met Duizend Platen naar de oorzaak van dit gevoel. Op Oudleede staan zowel degelijk onderwijs als karaktervorming hoog in het vaandel. Elke ochtend een veldloop, ‘s middags werken in de tuin en tussendoor hard sjouwen. Aan lanterfanten heeft de leiding een broertje dood; alleen cijfers tellen. De overgang van het stille bestaan bij de Juffrouw naar het massale leven op Oudleede is voor de sensibele Zilver dan ook groot. Hij kan er moeilijk zijn draai vinden en heeft niets gemeen met de drie jongens met wie hij de kamer deelt. Zij kunnen snoeven over welgestelde ouders in verre landen of pronken met rijkgevulde postpakketten. Zilvers sociale achtergrond daarentegen maakt weinig indruk op hen en zelfs met zijn kennis vergaard uit het Boek met Duizend Platen kan hij zijn kamergenoten niet imponeren. Ook met sport is Zilver een buitenbeentje. Bij veldloop is hij de laatste en bij touwklimmen komt hij nog geen twee meter hoog. De Hongaarse László die een kei in sport is, schiet Zilver te huip. Elke dag neemt hij Zilver op zijn nek en duwt hem een paar meter verder het touw omhoog. Ook leert hij Zilver boksen, want László vindt dat Zilver zijn lichaam moet harden. Daarom raadt hij Zilver ook aan minder te lezen, omdat een mens van lezen alleen maar gaat dromen. Naast László wordt ook jonkheer Douzy de kameraad van Zilver, al berust hun vriendschap in het begin wel op een zeker machtsverschil. Zilver moet voor Douzy namelijk allerlei karweitjes verrichten, zoals broeken persen en vliegen vangen voor de vleesetende plant. Toch vindt Zilver het wel prettig om in Douzy’s omgeving te zijn, want de jonkheer is dichter. Regelmatig schrijft hij poezie voor Post Fata, de schoolkrant van Oudleede. Als Douzy hem in ruil voor de klusjes vóór het avondeten ook dichten wil Ieren, voelt Zilver zich in eerste instantie vereerd. Het dringt nu eindelijk tot hem door waarom hij zo van lezen houdt. Ook Zilver wil dichter worden en om dat te bereiken neemt hij de opgedragen huishoudelijk taken voor lief. László daarentegen vindt dat Zilver zich op deze manier vernedert. Terwiji hij Zilver mannelijke bezig heden probeert bij te brengen, slooft Zilver zich nu uit als een meid. Vóór het eten moet hij juist klimmen, want hij is pas halverwege. Zilver staat dus voor een dilemma. Moet hij nu gehoor geven aan Douzy of aan László? “In dromen kan Zilver op vijf plaatsen zijn, hoe moet hij zich nu delen? Als hij niet bij László komt, verloochent hij een vriend; door Douzy zonder thee te laten, verspeelt hij de kans op dichterschap” (p. 90). Zilver besluit voor László te kiezen en zich in de avonduren aan dichten te wijden. Op een nacht schrijft hij drie lange verzen, waarmee hij Douzy wil verrassen. De volgende ochtend brengt hij zijn pennenvruchten naar Douzy’s kamer, waar een zoete aftershave-lucht hangt. Zo wil Zilver ook wel ruiken. Als hij stiekem één druppeltje wil nemen, glipt het dure flesje hem door de vingers. Tot Zilvers opluchting is Douzy niet kwaad als hij het ongeluk opbiecht. Wel draagt Douzy hem op een ander flesje voor hem te stelen, anders zal hij de verzen niet lezen. Wederom staat Zilver in dubio. Hij had zich voorgenomen nooit meer te stelen, omdat hij naar zuiverheid streeft. Toch wil hij dol graag dat Douzy zijn verzen leest. Na een onthutsende droom stapt Zilver de volgende dag naar Douzy toe en zegt hem resoluut dat hij het duurste flesje zal kopen. Stelen behoort voorgoed tot het verleden. Tot Zilvers verbazing leest Douzy zijn verzen toch. Hij is er zeer tevreden over, al vindt hij rijm uit de tijd. De verzen zijn voor Douzy een teken om toenadering tot Zilver te zoeken, want hij meent eruit op te maken dat Zilver eenzaam is. Zilver op zijn beurt is niet van zijn avances gediend. Met een ferme ‘nee’ verzet hij zich tegen Douzy’s gevoelloze streling: “Zilver heeft nee gezegd. Een nee waarmee hij Douzy kon weerstaan. Zij zullen voortaan vrienden zijn, niet langer knecht en meester. Zijn nee werd zo een duizendvoudig ‘ja’ (p. 95). In december mag Zilver een weekeinde mee naar Douzy’s ouderlijke woning. Zowel het interieur als Douzy’s moeder brengt hem van zijn stuk. Zilver weet niet hoe hij zich moet gedragen. Douzy’s moeder is zo anders dan de Juffrouw: goed gekleed, muzikaal en welbespraakt. Dat hij niet met haar kan converseren, verwijt hij de Juffrouw die hem in stilte heeft opgevoed. Als ze ‘s avonds monopoly spelen, spoken plotseling de vrouwenstemmen uit de vieze boekjes door Zilvers hoofd. Dit zaait nog meer verwarring, omdat hij ervan overtuigd was dat hij eindelijk de liefde aan zou kunnen. Nu blijkt Zilver in de nabijheid van het andere geslacht wederom angst te hebben. Terug op Oudleede weet Zilver het zeker: hij is verliefd op Douzy’s moeder. Niemand mag het weten, want hij schaamt zich voor zijn gevoelens. Als er jeugdpuistjes op zijn gezicht verschijnen, denkt Zilver dat die het gevoig zijn van zijn vieze gedachten. “De slechtheid tekent zich al af, zijn fantasie is bezoedeld, zijn hart is niet meer heel. Niet meer zo zuiver als het blazoen van de Zwanenridder” (p. 105). Om zijn geest te reinigen, besluit Zilver zich aan te melden bij de Vrienden van het Vrije Veld: een groep ijverige jongens die op gezette tijden excursies door de natuur maakt. De directeur heeft zo zijn twijfels, maar gaat toch overstag. Ter voorbereiding van het bivak in mei gaan de Vrienden van het Vrije Veld een proeftocht door de vrieskou maken. Zilver zet zijn beste beentje voor; door de kou voelt hij de zuiverheid al stromen. Maar hij heeft te hoog gegrepen. Eerst krijgt hij door het marcheren pijn in zijn zij, vervolgens moet hij overgeven. Vanwege een plotselinge koorts vindt de directeur het verstandiger dat Zilver apart van de jongens slaapt. Hij moet die nacht de tent met de directeur delen, tegen wie hij de volgende ochtend verzwijgt dat hij zich nog steeds beroerd voelt. Als Zilver onderweg toch instort, haalt hij de ergernis van de jongens op de hals. Omwille van hem eindigt de tocht namelijk vroegtijdig. Een busje haalt de Vrienden van het Vrije Veld op uit een Duitse eetgelegenheid. Om zich te revancheren schrijft Zilver voor Post Fata een lang vers, waarin hij de loftrompet over de proeftocht blaast. Vanwege de hyperbolen kammen de Vrienden van het Vrije Veld het vers af. Voortaan mag Zilver alleen nog maar als amanuensis en verslaggever optreden. De kwaliteiten die aan die laatste functie verbonden zijn, mag hij tijdens een uitstapje naar een fabrieks museum in praktijk brengen. Sinds de jongens in de Duitse eetgelegenheid prostituees in levenden lijve hebben gezien, willen ze zelf ook naar de rosse buurt. Dat de excursie dus een smoes is, zit Zilver niet lekker. Hij had gehoopt dat de Vrienden van het Vrije Veld anders waren, maar ook zij zijn voos. Toch gaat hij met hen mee en doordat hij betoverd raakt door een publieke vrouw, neemt hij zich voor later met zo een vrouw te trouwen. Zilvers verslagen voor de schoolkrant zijn een succes. Met schrijven kan hij de treiteraars ontlopen. Aangezien schrijven een tijd rovende bezigheid is, kan Zilver minder intensief met László trainen, ook al komt het bivak steeds dichterbij. Om in dezelfde groep te komen, heeft Douzy Zilver op het hart gedrukt dat hij voor hem kiest. En Douzy krijgt zijn zin. Zilver daarentegen maakt zich zorgen om László die in een groep met slechteriken terecht is gekomen. Eerst besluit hij zijn vriend met de pen te verdedigen, daarna wil hij overplaatsing naar László’s groep, wat de directeur weigert. Als Zilver die nacht vreemd droomt, bekruipt hem de angst voor het bivak. Om er onderuit te kunnen, verwondt hij zich zelf en fingeert de volgende dag dat hij erg ziek is. De dokter is de enige die begrip voor zijn situatie heeft. Onder het mom dat Zilver een hersenschudding heeft, hoeft hij niet mee. Zes dagen lang verblijft Zilver met de kok op het kasteel. Hij leest wat, zwerft door het kasteel en zoekt naar geheime plekken. Ondanks een paar spannende momenten wordt het toch een eenzame week voor Zilver, want zonder Douzy en Láslzó voelt hij zich alleen. Om de jongens bij thuiskomst te verrassen, neemt hij zich voor een verslag te schrijven over zijn ervaringen van de afgelopen dagen. Maar als de jongens uit het Teutoburgerwoud terugkomen, bespeurt Zilver meteen de verbroedering. Ze dragen allemaal blauwe baretten en behandelen elkaar als gelijken. Nu voelt Zilver zich pas echt alleen. Dat onbehaaglijke gevoel wordt nog eens versterkt als Zilver hoort dat László en Douzy met zijn tweeën de benen hebben genomen. Dit verraad maakt Zilver tegelijkertijd moe en ziek. Hij wil weg van Oudleede en ziet in zelfmoord de oplossing. Maar als het erop aankomt, durft hij ook deze stap niet te nemen. Bij de Juffrouw voelt Zilver zich ook niet meer thuis. Hij is zijn oude leventje ontgroeid. Hij acht zich te oud voor de boeken en te groot voor zijn kieren. Dc Juffrouw begrijpt zijn stemming niet en slooft zich uit om hem gelukkig te maken. Pas als na een aantal doelloze dagen zijn fantasie plotseling weer terugkeert, voelt Zil ver zich weer de oude. Om zowel zijn thuiskomst als zijn vijftiende verjaardag te vieren, geeft de Juffrouw een feestje. Ze heeft vooraanstaande mensen uitgenodigd, tussen wie Zilver zich niet op zijn gemak voelt. Alleen met de vrijpostige Linda lijkt het te klikken. Ze vraagt Zilver of hij zin heeft om de komende zaterdag met haar in het clubhuis van haar roeivereniging te gaan dansen. Zilver stemt toe, al bekent hij haar meteen dat hij niet goed kan dansen. In het weekeinde heeft Zilver zich flink opgedoft: nagels gelakt, gezicht bepoederd en wenkbrauwen bijgekleurd. Linda vindt dat hij op een Italiaanse gangster lijkt. Op het feest dragen alle jongens blauwe blazers; Zilver is de enige in een beige tenue. Hij voelt zich dan ook “een toffee tussen bonbons” (p. 146). Als een jongen, die Zilver zojuist tijdens het dansen heeft afgetikt, Zilver een “etalagepop” (p. 147) noemt, rent hij beschaamd naar de wc. Linda stoort zich echter niet aan de belediging en gaat Zilver achterna. Nadat zij hem een tongzoen heeft gegeven, voelt Zilver zich innerlijk weer sterk. Zilver vraagt zich af wat hij nu na deze zoen moet doen. Wederom gaat hij te rade bij zijn oude schoolkameraad Gerard die hem het boek ‘De huwelijksschool’ leent. Als Zilver die volgende zaterdag weer met Linda gaat dansen, twijfelt hij opeens of hij wel echt verliefd is op Linda. Eigenlijk kent hij haar niet eens. Wanneer zij aangeeft dat zij wil kussen, weigert Zilver dat. Zomaar zoenen is tegen zijn principes (p. 151). Linda is verontwaardigd en noemt hem “een mietje.” Die belediging schiet Zilver in het verkeerde keelgat. Als hij een mietje is, dan wil hij ook de beste zijn. Aangezien er in Gerards boek geen homo’s voorkomen, wil Zilver ze in het echt zien. Hoopvol biecht hij Gerard zijn vermoedens op. Gerard raadt hem aan naar de hoeren te gaan: als dat lukt hoeft Zilver zich geen zorgen te maken. Voordat Zilver zich hieraan waagt, zoekt hij eerst de blonde krullenbol Tom op die nu in een dure kledingzaak werkt. Zilver doet zich voor als klant en past een broek aan. Als Tom in het pashokje komt, gaat er een rilling door Zilver heen. “Hij hoopt op een gebaar dat hem verlost. Nu zal hij weten of hij een man voor mannen is” (p. 155). Zilvers illusie wordt echter ruw verstoord door Toms reactie. Als het volwassen mannelijke personeel ook nog eens Zilvers maten gaat opnemen, is hij helemaal van slag. Huilend valt hij thuis in de armen van de Juffrouw. Nadat Zilver onder de douche alle mannenhanden van zich heeft afgewassen, slaat hij woedend de toiletspiegel kapot. Door de barst in de spiegel lijkt het net of hij twee gezichten heeft. “Niemand zal hem zo willen, en niemand die hem krijgt. (...) Hij zal tonen wie hij werkelijk is: een reiziger met koffers vol ervaring, een schrijver die langzaam danst in zijn verhalen, een toneelspeler die verleidt, niet achter maar tussen de gordijnen. Hij laat zich door niemand meer snoeien. Ook in de liefde niet. Hij zal het leren van een hoer. Zij, die alle mannen tot zich komen laat, moet een minnaar van hem maken” (p. 157). Met het geld waarvoor hij eigenlijk een lange regenjas moet kopen, reist Zilver af naar het oosten. In de rosse buurt valt zijn oog op een onopgemaakte prostituee die lijkt op “een filmsterfoto” (p. 158). Deze publieke vrouw, die een rare haar uit haar tepel heeft, wijdt Zilver in de liefde in. Analyse en interpretatie 1. Titelverklaring Waar “Zilver” voor staat is duidelijk; Zilver is de hoofdpersoon in dit boek. De ondertitel is te verklaren met het feit dat Zilver in het begin van het boek nog een jongetje is die onschuldig doet wat hij hoort te doen en braaf is. In de loop van het verhaal zie je dat dit verandert. Zilver begint namelijk geld te stelen van zijn kinderjuffrouw, en hij ondergaat lichamelijke veranderingen. Ook gaat Zilver steeds meer aandacht besteden aan meisjes. Hij wordt verliefd en alles verandert. Met andere woorden, Zilver raakt in de puberteit. Uiteindelijk verliest hij zijn maagdelijk, zijn kinderlijke onschuld. 2. Motto ...de gedachte dat ergens een fout gemaakt is en dat er een land moet zijn waar ik thuishoor en waar ik kan vliegen... Panus
Het motto drukt de gevoelens van Zilver uit terwijl hij in de puberteit verkeert. Hij voelt zich nergens thuis, nergens zichzelf, hij verlangt naar de vrijheid, naar zichzelf zijn. 3. Genre Zilver is een psychologische roman 4. Thema en motieven Zilver beschrijft het leven van een puber met alles wat daar bij hoort: onzekerheid, ontdekking van de seksualiteit, zoeken van een plaats in de wereld, vorming van het karakter. Zilver is heel intensief op zoek naar zijn identiteit. Als lezer krijg je medelijden met de onzekere twijfelaar Zilver, juist omdat hij alles doet om een gewone, zekere, stoere jongen te zijn. Dit onderwerp - het leven van een puber die naar zichzelf op zoek is en keuzes moet maken - wordt uitgewerkt met behulp van de volgende motieven: 1 Eenzaamheid, buitenstaander
Zilver is een buitenstaander -hij hoort nergens bij en dat gevoel keert regelmatig terug: op school, bij de toneelvoorstetling, op Oudleede, tijdens de trektocht, bij de terugkeer thuis, bij zijn liefdes escapades met Marieke, met Linda en met Tom. De twee jongens met wie hij het meest omgaat, vrijen nota bene met elkaar en sluiten hem buiten. Zilver doet alles om erbij te horen. Hij wordt lid van de VVV-club op Oudleede, hij neemt een krantenwijk, hij vraagt Gerard hoe hij met meisjes moet vrijen. Maar ondanks alle goede wil mislukt het steeds. 2 Ontdekking van de seksualiteit

Zilver ontdekt zijn seksualiteit en raakt erdoor geobsedeerd. Bovendien is hij duidelijk een jongen die op een tweesprong staat: is hij homo of hetero? 3 Droom en daad
Zilver droomt over grootse daden, maar in de praktijk presteert hij weinig. Hij moet nog ontdekken, waar zijn kwaliteiten liggen. Regelmatig ontvlucht hij de werkelijkheid in dagdromen, bijvoorbeeld als hij zich voorstelt dat hij een vogel is. De jongens om hem heen zijn stoere knapen, voor niets en niemand bang en Zilvers held is Silver uit het boek Schateiland, een onverschrokken boef. Maar ook dat is dagdromerij: in werkelijkheid is hij een bange, onzekere twijfelaar. Zilver wil later dichter worden, want woorden boeien hem meer dan daden. Als de andere jongens op bivak zijn, herleest hij de boeken van Jack London en typerend is dan de constatering: “Zo is hij lezend toch op bivak.” (p. 129) 4 Milieu
Zilver komt uit een gegoed milieu. In de plaats waar hij opgroeit, houdt men hem voor deftig, maar op Oudleede merkt hij dat er nog veel rijkere mensen bestaan. Voor het arbeidersmilieu heeft hij bijzondere belangstelling, want die mensen verdienen hun geld met eerlijk en hard werken, zij krijgen daardoor een sterk karakter. Hij ziet dat aan Marieke. Zilver behoort noch tot het ene, noch tot het andere milieu. 5 Angst en nieuwsgierigheid
Voor seksuele ervaringen heeft hij angst. maar tegelijkertijd is hij er nieuwsgierig naar. Douzy wijst hij af, terwijl hij eigenlijk heel graag met hem wil omgaan. Met Linda laat hij het niet op geslachtsgemeenschap aankomen, maar eigenlijk wil hij wel eens weten hoe het is en of hij het wel kan. 6 Verlangen naar schoonheid en zuiverheid tegenover verval
Zilver zoekt het mooie, ongeschondene, het zuivere. Dit geldt voor alle dingen om hem heen en ook voor de seksualiteit. Maar telkens wordt het gave aangetast: Zilver houdt van hele dingen (...) Niet het kapotte, zoals de voor geschreven rafets aan zijn jas, het losse merkje in zijn trui dat er telkens uit wipt, en de punaisegaten in de muur. De wereld moet mooi zijn, als een pasgeverfde plank, glimmend, zonder een spoor van verval. Zijn obsessie voor seksuele zaken ziet hij als verval: Zo zal geen vrouw hem accepteren, als vieze-dingen-dromer. De slechtheid tekent zich al af, zijn fantasie is bezoedeld, zijn hart is niet meet heel. We zien hier het thema van de tweeslachtigheid (dualisme). Dit heeft in Zilver heel duidelijk vorm gekregen in de keuzes waarvoor Zilver komt te staan: kiezen tussen een hoog of laag milieu, tussen droom of daad, tussen man of vrouw, tussen dichter of doener. Hij is nog niet zo ver dat hij die keuzes kan maken. Het is zelfs de vraag of hij ooit wil of kan kiezen. Zilver behoort tot de mensen die extreme eigenschappen en neigingen in zich verenigen. 5. Opbouw, structuur, spanning Zilver bestaat uit drie delen: ‘Het huis’, ‘Oudleede’ en ‘De stad’, die telkens aangeven waar de handeling gesitueerd wordt. In het eerste deel woont Zilver nog thuis, in het tweede bezoekt hij de kostschool en in het derde deel keert hij naar huis terug. Elke deel is onderverdeeld in relatief korte taferelen waarin belevenissen worden opgesomd die alle samen de ervarings- en gevoelswereld van Zilver schetsen. 'Het Huis' staat symbool voor het dromen en de wereld van de fantasie, de wens tot het maken van ontdekkingen (nieuwe dingen) en veroveringen, waarin alles lukt (Zilver's hoofd zit vol tienen, maar zijn rapporten tellen slechts vijven en zessen). In 'Oudleede' komt Zilver seksueel tot ontwikkeling, maar hij kan geen keuzes maken: Is hij hetero of homo? In 'De Stad' komt hij uiteindelijk tot de ontdekking. Hij brengt een bezoek aan een hoer en ontdekt zo waartot hij nu behoort. Het hele verhaal is opgebouwd rond één verhaallijn; alle hoofdstukken gaan over de ontwikkeling van Zilver. Hoe hij zichzelf ontdekt en keuzes moet gaan maken. In het begin is Zilver nog een onschuldig, braaf jongetje die alles doet zoals het van hem verwacht wordt. Aan het einde van het boek is hij door allerlei gebeurtenissen zijn onschuld verloren. Het boek is eigenlijk niet heel erg spannend er wordt haast geen gebruik gemaakt van spanningsbogen. Het draait voornamelijk om de gevoels- en belevingswereld van Zilver en niet zozeer om een ontknoping van bepaalde gebeurtenissen of dergelijke. Het verhaal begint als Zilver 13 jaar is en nog onschuldig is. Dan komt het verhaal enorm langzaam op gang. Doordat alles enorm uitgebreid word verteld, word het verhaal af en toe zeer langdradig. Aan het eind van het verhaal is Zilver zijn onschuld kwijt, maar niet duidelijk is of Zilver nu homofiel of hetero is. Het einde is dus niet open, maar ook niet gesloten. In dit boek is ook geen sprake van een cyclische opbouw. 6. Personages Zilver: Zilver groeit alleen op, zonder broers of zussen, zonder ouders. Hij woont samen met de Juffrouw, zijn gouvernante. Zij voedt hem streng en saai op. Zilver is eenzaam en wenst zich een oudere broer. Zilver is kinderlijk, nederig en onzeker. Hij is mager en heeft krullen, hij kijkt erg tegen zijn vader op; als hij later groot is wil hij netals zijn vader zijn. Als Zilver het bestaan van de seksuatiteit ontdekt, bij zichzelf en bij anderen en er zelfs in de ban van raakt, zoekt hij op school contact met een vierdeklasser, Gerard. Deze wordt zijn adviseur in liefdeszaken. Als puber staat Zilver op de drempel van lichamelijke volwassenheid en daar heeft hij het knap moeilijk mee. Zilver is een dromer en heeft een grote fantasie. Op alle situaties reageert hij dromend, met zijn fantasie bekijkt hij wat er allemaal kan gebeuren als hij iets heeft meegemaakt. Hij is niet tevreden over zichzelf en zou een ander willen zijn: Zijn hoofd zit vol tienen, zijn rapport telt vijven en zessen. Hij wil van adel zijn, in pofbroek en maillot, als graaf d’Argent onverschrokken langs velden galopperen en arme meisjes die op Marieke lijken uit de handen van wreed landvolk redden. Deze dromerijen gaan vaak gepaard met gedachten over vliegen: hij wil wegvluchten uit zijn situatie, net als een vogel wil hij vrij zijn om te doen wat hij wil. Zilver is een round character. In de tijd van het schooltoneel maakt hij voor het eerst kennis met homoseksualiteit. Tom vraagt hem of hij van meisjes of jongens houdt. Zilver reageert verontwaardigd, maar als Tom hem later streelt, voett hij een aangename tinteling. Ook bij de tweede ervaring, met Douzy, wijst hij toenadering af, maarzijn gevoelens voorDouzy en László kan hij niet wegstoppen. Tegen de kok zegt hij, als de anderen op bivak zijn: ‘Misschien ben ik wel homoseksueel”. Kort daarna hoort hij dat zijn twee vrienden het met elkaar deden: hij voelt zich verraden en wordt echt ziek. Daarmee bekent hij zichzelf dat hij homofiele gevoelens voor hen koestert. Maar homofilie is voor zijn gevoel niet normaal, want het past niet in het stoere mannenbeeld dat op Oudleede heerst. Hij begint meer en meer te twijfelen. Als hij terugkeert naar huis, brengt het avontuurtje met Linda hem in verwarring. Aan de ene kant wit hij met haar vrijen, want hij vraagt Gerard alle details, maar als het erop aan komt, durft hij niet. Tenslotte gaat hij naar een hoer om zijn eerste geslachtsgemeenschap met een vrouw te hebben. Daama lezen we: “Hij hoort nu bij de mannen.” Wat voor man Zilver zal worden, ligt echter alterminst vast: homo-, hetero- of bi-seksueel, het kan nog alle kanten op. Zilver heeft nog steeds het gevoel nergens bij te horen: op Oudleede hoort hij niet, maar bij de Juffrouw evenmin. “Hij is een vogel, nergens thuis.” Voortdurend voert hij een strijd tussen aanpassing en verzet. Kenmerkend voor hem is dit dualisme. Hij wil erbij horen, maar toch zichzelfblijven. Hij wit krachtdadig optreden, maar droomt eigenlijk liever over daden. Hij wil vrijen met meisjes, maar is er bang voor. Hij wordt aangetrokken door jongens, maar tegelijkertijd vindt hij dit “vies en voos”. Zilver is een “moederskindje”, in de zin dat hij zich bij oudere vrouwen op zijn gemak voelt, vooral van de moeder van Douzy raakt hij erg onder de indruk. Als hij over moeders mijmert, speelt seksualiteit geen rol: “Hij zou wel zijn hoofd tussen hun borsten willen leggen, maar zij horen aangekleed. Wie wil er nou een naakte moeder?” Als later László met Douzy meegaat, reageert hij heel heftig: “Hij dacht, zij draait Chopin alleen voor mij, maar nu zit László op haar zachte banken. Zij is intiem met iedereen. Haar kaarslicht is neon in een hoerenraam.” Zilver maakt een ontwikkeling door, al geeft het verhaal geen definitief eindpunt. Zoals de ondertitel van het boek al aangeeft, verliest Zilver zijn onschuld doordat hij kennis maakt met verschillende vormen van seksualiteit. Juffrouw: is streng, ongemakkelijk en saai, ze voelt Zilver nauwelijks aan. Ze probeert hem een keurige opvoeding te geven, volgens strakke regels, maar daarmee heeft ze weinig succes. Ze heeft zelf wel door dat ze weinig invloed op hem uitoefent en daarm schakelt ze telkens anderen in, zoals de huisarts of de rector, om hem in het gareel te krijgen. Over de juffrouw kom je niet veel te weten, ze is een gesloten boek voor Zilver. Marieke: komt uit een arbeidersmilieu. Ze is een trots meisje: “Wij bukken in de tuin, maar bukken niet voor bazen.” Ze vindt Zilver nogal bekakt en slapjes. Hij raakt onder de indruk van haar, want als hun vriendschap eindigt heeft hij het gevoel dat de wereld instort. Hun ruziek wijt hij aan zijn slappe karakter en hij meent dat Marieke hem een belangrijke les geleerd heeft: “De rijkdom bij hem thuis maakt zwak. Hij zal zijn karakter moeten stalen.” Tom: ziet als eerste dat Zilvers geaardheid twee kanten op kan. Hij zoekt contact met hem, maar later wijst hij hem af. László: helpt Zilver bij het sporten. Hij stelt zich zeer onafhankelijk op en door zijn kracht ontkomt hij aan pesterijen van de eilitaire jeugd op Oudleede. Toen hij elf jar was vluchtte hij voor de Russen naar Israël. Zilver voelt zich door hem verraden als hij met Douzy vrijt. Douzy: schrijft gedichten, probeert met Zilver een homofiele relatie aan te gaan, maar deze wijst hem af. Wel ontstaat een vriendschappelijke relatie. In ruil voor klusjes (bv. broekpersen) leert hij Zilver dichten. Zilver heeft veel bewondering voor Douzy’s dichtkunst en legt hem regelmatig eigen gedichten ter beoordeling voor. Hij beschouwt het als verraad wanneer hij hoort dat Douzy met László naakt in een tent heeft gelegen. Gerard: is een van de weinige leerlingen op school waar Zilver contact mee heeft. Hij vraagt hem meer dan eens om raad. Als hij hem heeft toevertrouwend dat hij misschien homo is, adviseert Gerard hem naar de hoeren te gaan. Zilver heeft zoveel vertrouwen in hem, dat hij uiteindelijk die raad opvolgt. Linda: wil met Zilver vrijen en hoewel het even duurt voordat ze hem door heeft, schat ze haarfijn zijn angst in. Ze scheldt hem uit voor mietje. Door haar wordt hij zich pijnlijk bewust van zijn onzekerheid over zijn seksuele geaardheid. Van haar krijgt Zilver zijn eerste zoen. 7. Tijd Tussen begin en eind verlopen twee jaar. In het eerste fragment is Zilver 13 jaar, in de zomervakantie na zijn kostschooljaar viert hij zijn vijftiende verjaardag. De tijdsaanduidingen zijn schaars, maar wel nauwkeurig. De verteltijd bedraagt 160 pagina’s. Uit de roman zelf is niet op te maken in welke jaren de gebeurtenissen zich afspelen. In een interview heeft Van Dis gezegd dat het verhaal speelt in de vroege jaren zestig. Dit is een beetje af te leiden uit enkele elementen van het strenge schoolregime dat op Oudleede heerst, die doen wel denken aan internaten in de jaren vijftig of zestig. De vertelling maakt echter een tijdloze indruk. Alleen door de vrijere seksuele moraal die hier en daar blijkt zou men verband kunnen leggen met de jaren zestig. Het verhaal wordt verteld in de tegenwoordige tijd, wat het meebeleven van de gebeurtenissen bevordert. De vertelde gebeurtenissen staan in chronologische volgorde. Daarop bestaat één uitzondering. De gebeurtenissen tijdens de grote bivak worden in terugblik verteld. Het verhaal wordt niet als een aaneengesloten geheel verteld. We zien dus een niet-continue vertelwijze. Telkens wanneer we een sprong in tijd of plaats maken, begint een nieuw fragment. Als de sprong tussen gragmenten betrekkelijk groot is, staat er een vignet. Bij kleine tijdsprongen alleen een witregel. Bij de verhouding tussen verteltijd en vertelde tijd zien we vaak een synchrone aanpak: er wordt in hetzelfde tempo verteld als waarin de gebeurtenissen zich afspelen. Slechts af en toe vindt versnelling plaats: Hij weet nu waar je kapotjes koopt, bij een gebochelde drogist, in een straat waar asocialen wonen. Hij is er een paar keer langsgefietst, krijgt het warm als hij naar binnen kijkt (...) Weer dagen later fietst hij door de straat, telkens staat er een klant bij de drogist. Zilver wacht. Net voor sluitingstijd gaat hij de winkel in. De nadruk ligt echter op scènisch vertellen, als in een toneelstuk krijgt de lezer de gebeurtenissen voorgeschoteld: Week van warmte stapt hij uit de douche. In zijn toilettas zit een scheermes – ongebruikt, het wacht al maanden op een baard. Hij zal zich ergens snijden waar het gemakkelijk bloedt. Hij duwt zijn voorhoofd tot een dikke rimpel en snijdt voorzichtig in zijn klamme vel.
8. Perspectief en vertelsituatie Het verhaal heeft een personaal perspectief. We weten precies wat Zilver denkt en voelt. Omdat dit verhaal in de tegenwoordige tijd staat, kan de lezer zich meer vereenzelvigen met Zilver. De vertelwijze lijkt af en toe heel sterk op die van een ik-verhaal: Hij durft niet op te staan, zijn knie niet te bewegen. Hij zucht zo diep dat hij het schuim van zijn bier wegblaast. Wat nu gebeurt, die tintel in zijn buik, is anders dan het zweven boven meisjesmonden. Het is zijn eigen lichaam dat hij twee keer voelt. Toms knie tegen de zijne. Hij zou... hij durft niet eens te denken wat hij zou... Hij denkt het meest nog aan zijn moeder (...). 9. Ruimte Het verhaal speelt zich in het eerste deel van het boek af in het begin af in de villa die de ouders van Zilver hem en juffrouw achterlieten. Het huis is groot en statig. In het huis zijn veel verschillende kamers. Er is een zomerkamer en een winterkamer. De zomerkamer heeft koele kleuren en is heel kil. De winterkamer daarentegen heeft hele warme kleuren en is heel gezellig. Plaatsnamen zijn schaars en vaag: Zilver woont ergens in het westen. Het tweede deel van het boek speelt zich af in Oudleede, een internaat in de Achterhoek waar Zilver naartoe is gestuurd. Het derde deel van het boek speelt zich weer af bij Zilver thuis. Hieruit kun je opmaken dat heel het leven van Zilver wordt beschreven. Van school tot internaat naar het leven na zijn school. Zilver is dus volwassen geworden. 10. Taalgebruik Van Dis schrijft in een wonderschone, rijke en uiterst beeldende stijl. Af en toe komen zijn zinnen poëtisch over. Naast de uitgekiende woordkeus en de fraaie beelden valt aan de zinsbouw de beknoptheid op; korte zinnen met een maximum aan informatie. Hij schrijft gecondenseerde taal: elk woord is raak, overbodige woorden zijn verwijderd. Dit is het resultaat van herschrijven en polijsten tot er een uiterst gaaf geheel ontstaat. Dit vergt aandachtig lezen. In zilver ziet men een duidelijke afwisseling tussen korte en lange zinnen. Maar Van Dis gaat in dit boek nog verder. Zinnen of delen van zinnen rijmen op elkaar: “Grijs is haar kleur voor doordeweekse dagen, op zondag draagt zij mosselblauw. Zij lijkt voor alitjd in de rouw”; “Douzy heeft het vers gekraakt, wat te lang was kort gemaakt” Van Dis heeft alle mogelijke moeite gedaan om het dichterlijk taalgebruik te benaderen, zoals in het volgende voorbeeld: Het vragen put hem uit. Leven is een licht dat hem beangstigt. Hij wil het donker in, reizen naar de zuiverheid. Een atoom zal hij weer worden, kaatsend in een groot heelal. Hij komt terug als sneeuwbes, misschien als papegaai. Nooit meer als jongen die moet kiezen. De zinnen zijn glas helder, de woordkeus zeer gevarieerd. Het zeer zorgvuldig geschreven boek met zijn gepoijste taalbehandeling vraagt erom langzaam en met aandacht gelezen te worden. Tekstbelevingsverslag 1. Het onderwerp Het onderwerp van dit boek is de puberteit van een jongen en alles wat hiermee gepaard gaat. Zilver probeert erachter te komen wie hij is, wat hij wil en komt voor allerlei keuzes te staan. Ik heb vaak genoeg over dit onderwerp gelezen, veel jeugdboeken gaan hierover (bv. over verliefdheid). Maar je krijgt ook op allerlei andere manieren met die onderwerp te maken, met name omdat wij als scholierzijnde ons ook in die fase bevinden. Op school wordt er onder andere met biologie deze levenfase uitvoerig besproken, in de tijdschriften die gericht zijn op pubers is ook veel te lezen over de puberteit. Het onderwerp trekt me wel, maar niet zozeer de manier waarop het in dit boek aan de orde komt. In dit boek wordt veel nadruk gelegd op de gevoel- en belevingswereld van Zilver. Zijn gedachten worden heel uitvoerig besproken en omschreven. Ik vond dit iets te veel in details en had wat meer praktische problemen leuker gevonden. Nu draait het toch meer om tegenstrijdige gedachten, zijn oude principes tegenover zijn nieuwe manier van denken. Ik ben niet zozeer anders gaan denken over de puberteit, maar wel over de kostschool. Ik verwachtte een hele strenge school, maar op de manier waarop Oudleede beschreven werd, klonk het best nog wel gezellig. Er wordt alleen meer waarde gehecht aan prestaties en iedereen leeft erg voor zich. Verder heeft dit boek me niet op andere gedachten gebracht. 2. De gebeurtenissen In Zilver draait het zoals ik zojuist al zei voornamelijk om gedachten en gevoelens, het is een psychologische roman. Je leest de gevoelens en gedachten van Zilver, deze zijn heel geloofwaardig. Het zijn hele menselijke, alledaagse gedachten. Zo komt Zilver op een gegeven moment voor de keuze te staan tussen László en Douzy te kiezen, hij mag ze allebei heel graag en wil dolgraag met beiden bevriend blijven en probeert dit dan ook. Ik vind dit heel geloofwaardig en menselijk want iedereen wil toch dat zo veel mogelijk mensen hem/haar aardig vinden? Je kan moeilijk kiezen tussen twee mensen die je graag mag, ik vind het heel logisch dat je dan probeert beiden te vriend te houden. Toeval heeft in dit verhaal geen rol gespeeld omdat het niet zozeer om de gebeurtenissen gaat, eveneens is er niet echt sprake van spanning.
3. De opbouw Het verhaal was absoluut niet ingewikkeld opgebouwd, het is heel logisch opgebouwd. Zilver of het verlies van de onschuld gaat over de ontwikkeling van Zilver en het is dus heel logisch dat het chronologisch geschreven is, zo maak je de ontwikkeling het beste mee en is het makkelijker te volgen. 4. De personages Het belangrijkste personage in dit boek is Zilver. Het boek gaat namelijk om zijn lichamelijk en geestelijke ontwikkeling en over zijn gedachten en gevoelens. Ik kan me niet echt heel diep met hem identificeren maar wel een beetje. Zo krijgt hij veel te maken met onzekerheid en weet hij vaak niet wat hij nou moet doen. Dat heb ik zelf ook wel, maar kwesties over mijn seksuele geaardheid en zoveel seksuele obsessies heb ik niet bepaald. Ik denk dat dit ook komt daardat Zilver heel weinig is verteld over seksuele zaken e.d. In deze tijd is de jeugd door de komst van televisie, internet en alle andere communicatiemiddelen veel beter op de hoogte van dit soort zaken die eigenlijk nog steeds wel een taboe zijn. Ik vind dat Zilver heel voorspelbaar, in de zin van begrijpelijk, reageert. Zo ziet Zilver op school oudere jongen zichzelf bevredigen en klaarkomen. Er staat een hele groep om hen heen en Zilver kijkt ook tegen hen op. Hij vraagt zich af of hij het ‘witte spul’ ook zou kunnen produceren en gaat dit dan thuis ook proberen. Hij is gewoon zo onzeker en wil graag net als de jongens zijn waar hij zo tegenop kijkt. Het is dus voorspelbaar dat hij thuis ook gaat proberen wat de andere jongens deden. Een tweede voorbeeld waarin Zilver voorspelbaar bezig is, is als Zilver de krantenabonnees geld voorschiet. Zilver is erg onzeker en trekt niet snel zijn mond op. Als een moeder hem vraagt om het betalen van het abonnementgeld even uit te stellen, kan hij dit niet weigeren. Verder reageerde de juffrouw ook altijd voorspelbaar; koel en onbegrijpelijk. Als Zilver op Oudleede zit wil hij graag eenzelfde trui hebben als alle andere jongens hebben, in een brief aan de juffrouw vraagt hij om zo’n trui. De juffrouw reageerde afwijzend en zei dat hij nog wel een jaartje met zijn oude truien kon, een reactie die erg voorspelbaar was. 5. Conclusie Ik vond dit niet echt een leuk boek om te lezen. Er zat totaal geen spanning in het verhaal en ik werd bijna nooit een keer echt verrast door het boek. De gedachten worden te omslachtig en langdradig omschreven. Er was niks wat mij dwong om verder te lezen, behalve het feit dat ik een boekverslag moest inleveren. Zilver droomt te veel en deze gedachten worden ook uitvoerig beschreven, iets wat niet echt spannend was ofzo. Ook is het vaak niet helemaal duidelijk hoe een situatie nu afloopt. Als Zilver bijvoorbeeld aan het eind van het verhaal naar de hoeren gaat om te kijken of hij homo of hetero is, wordt niet duidelijk wat hij nou is. Dit zijn dan dingen die ik dan wel weer wil weten. Het vorige boek dat ik heb gelezen (de Passievrucht) vond ik veel leuker dan dit boek. In dat boek zat echt een verhaal en las je naar de ontknoping toe, in dit boek zat niet echt een ontknoping waar je naar toe leest. De passievrucht draaide naast gedachten en gevoelens ook om gebeurtenissen en handelingen die het verhaal weer wat spannender maakten. Daarnaast las de passievrucht veel lekkerder weg, zonder dat langdradige gezeur eromheen. Dit alles maakt dat ik Zilver niet echt een leuk boek vond.

REACTIES

F.

F.

Puik verslag Linda!

19 jaar geleden

R.

R.

thankx voor je leesverslag

19 jaar geleden

B.

B.

Linda je hebt een perfecte werkstuk dankzij jou hoop ik een goed cijfer te halen.

19 jaar geleden

I.

I.

veeeeet goed verslag joh! jij haalde zeker altijd 10'en voor je nederlands ofzow:S :P nouwja bedankt iniedergeval
groetjes,
ilonka

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Zilver (of Het verlies van de onschuld) door Adriaan van Dis"