Wilhelmus door Philips van Marnix van Sint-Aldegonde

Beoordeling 6
Foto van een scholier
Boekcover Wilhelmus
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 1846 woorden
  • 3 januari 2006
  • 70 keer beoordeeld
Cijfer 6
70 keer beoordeeld

Boekcover Wilhelmus
Shadow
Wilhelmus door Philips van Marnix van Sint-Aldegonde
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Zakelijke gegevens Titel: Wilhelmus
Dichter: (hoogstwaarschijnlijk) Marnix van St. Aldegonde
Bundel: het komt niet uit een bundel Eerste reactie Keuze: Voor letterkunde moet je minmaal één gedicht kiezen. Ik heb voor het Wilhelmus gekozen, omdat ik er al een keer een presentatie over heb gehouden. Ik vind het vooral een mooi gedicht, omdat het natuurlijk ook ons volkslied is. Andere gedichten spreken mij nooit echt aan, dus daarom was mijn keuze voor het Wilhelmus snel gevallen. Inhoud: ik vind het een mooi ouderwets gedicht en de inhoud spreekt mij in zoverre aan dat ik wel snap dat hij op God zijn vertrouwen stelt, maar ik mij niet kan verplaatsen in zijn rol. Daar is het gedicht net iets te oud voor. Verdieping
Samenvatting:
Willem van Nassouwe is aan het woord. Dat kan je zien aan de eerste twee regels: “Wilhelmus van Nassauwe, ben ik van Duitsen bloed”. Hij heeft het over een aantal verschillende personen: - Koning van Hispanje (1e couplet) - God ( 2e, 3e, 5e, 6e, 7e, 8e, 9e,12e,13e,14e,15e couplet) - Graaf Adolf (4e couplet) - David (8e couplet) - Saul ( 8e couplet) - Spanjaarden ( 10e couplet)
Gebeurtenissen per couplet: Strofe 1: Wilhelmus stelt zich aan de lezer voor: afkomst, trouw, dapperheid en eerbied voor de koning van Spanje (WvO is opgegroeid aan het Spaanse hof). Strofe 2: Genoodzaakt om te vluchten, beroofd van land en onderdanen. Vertrouwt op God. Strofe 3: Woord aan de onderdanen, blijf bidden, God is altijd aanwezig. Strofe 4: Voorde strijd is alles ingezet. Graag Adolf is gesneuveld bij Heiligerlee in 1568. Strofe 5: Moed van Willem bevestigd door wagen van zijn leven voor de vrijheid. Strofe 6: Psalm-achtig (18, 28), Spaanse gruwel moet bestreden worden. Strofe 7: Smeekbede tot God, angst om door vijand gedood te worden (1584 Balthasar Gerards) Strofe 8: Vergelijking met David, vrome mens wordt vervolgd
Strofe 9: Na een moeilijke periode zullen er betere tijden aanbreken. Strofe 10: Nood van Nederland verwoord. Godsdienst maakt plaats voor zaken. Strofe 11: Slag bij Maastricht van 1568. Alva was bang voor de macht van Oranje. Strofe 12: Vertrouwen in bestuur van God. Mens is afhankelijk van God. Strofe 13: Trouw aan God blijkt vooral in een periode van tegenspoed. Strofe 14: Oorlof, gevolgd door de tekst van Jeremia 23, 1-4. Verwijzing naar de Dag des Oordeels. Strofe 15: Verzet geoorloofd tegen overheerser. Verzet heeft een religieuze oorsprong (Rooms is fout, reformatie is correct) Het gedicht is geschreven tussen 1568 en 1572 en behoort tot de Geuzenliederen. Het Wilhelmus is geschreven in de tijd van de Rederijkers, en is dan ook een Rederijkersvers. Een populaire dichtvorm binnen deze literatuurstroming is het naamdicht (of: acrostychon). Dit wil zeggen dat de eerste letters van elk couplet een naam of woord vormen. In het geval van het Wilhelmus is dit: Willem van Nassov
Het acrostichon in het Wilhelmus is tegenwoordig wat moeilijker te herkennen vanwege het feit dat de woorden 'so' en 'seer' (12e en 13e strofe) nu met een z worden geschreven. Toch is de naam van wezenlijk belang: Het Wilhelmus is een Prinse-lied, het presenteert de Prins van Oranje zichzelf als geestelijke verzetsheld. Het lied staat dan ook in de ik-vorm. Willem van Nassau, ook wel Willem de Zwijger of de Vader des Vaderlands genoemd, is de verpersoonlijking van de strijd tegen de Spanjaarden in de tweede helft van de zestiende eeuw. Zijn leven staat in teken van deze strijd en deze strijd heeft ook geleid tot zijn gewelddadige dood in 1584 door Balthasar Gerards. Hij is de “voorvader” van het tegenwoordige koningshuis. Het Wilhelmus is dan ook een ode aan de Prins en zijn strijd om Nederland tot eenheid te brengen. De mooiste regel vind ik: ‘op U zo wil ik bouwen’, omdat dat niet alleen voor Willem van Nassouwe gold, maar ook voor mij. Onderzoek: Om heel eerlijk te zijn kan ik geen stijlfiguren vinden in het Wilhelmus. Wel zit er heel veel beeldspraak in: - vergelijking: “Maar God zal mij regeren als een goed instrument” “Een vorst des rijks verkoren als een vroom christenman” “Heb ik vrij onversaagd als een held zonder vrezen” “Mijn schild ende betrouwen zijt Gij o God, mijn Heer” “Als David moeste moeste vluchten voor Saul den tiran, zo heb ik moeten zichten met menig edelman.” “een eeuwig rijk verwerven als een getrouwe held.” “Als een prins opgezeten(…) heb ik den slag verwacht” “Oorlof, mijn arme schapen” - Metonymia “zijn ziel in ‘t eeuwig leven verwacht de jongsten dag” “ mijn edel hart dat bloedt” De rijm van het Wilhelmus is: a-b-a-b-c-d-c-d. het is dus gekruisd rijm. Het heeft niet echt een bepaald metrum, omdat het gezongen wordt. Door de melodie krijgt het gedicht zijn ritme. Het is een traditioneel gedicht. Dit kan je zien door: - strofen van gelijke omvang - regelmatige opbouw - ongeveer even lange versregels - eindrijm volgens bepaald rijmschema - normaal gebruik van leestekens
Het soort gedicht naar de inhoud: het is een Geuzenlied, omdat het gaat over de onderdruking van de Spanjaardenn in de Tachtigjarige Oorlog. Het soort gedicht naar de vorm: het is een naamdicht (acrostychon). De eerste letter van elke strofe vormen samen WILLEM VAN NASSOV. De kernregel van het Wilhelmus is volgens mij: Lijdt u mijn onderzaten, die oprecht zijt van aard, God zal u niet verlaten. Het verband tussen de titel en het thema is vrij logisch. Het gaat over Wilhelmus van Nassouwe. En zo heet het gedicht ook. Beoordeling Het is natuurlijk ons volkslied, dus ik heb meer met dit gedicht dan van een gedicht van bijvoorbeeld Gerrit Achterberg. Als volkslied zingen we alleen maar het eerste en het zesde vers en juist door dit verslag kwam ik ook meer in aanraking met de andere coupletten. het zesde vers vind ik toch wel de mooiste, omdat het gaat over de bescherming die bij God te vinden is en dat ik ook op Hem wil bouwen. Ik vind het wel een beetje negtief dat veel coupletten maar weinig van elkaar verschillen. Ik denk dat het Wilhelmus makkelijk drie verzen korter had gekund. De christelijke standpunten die de dicher inneemt komen op mij heel eerlijk over en ik sta er ook zeker achter. Vooral die regel over de kracht van het gebed. (Die vroom begeert te leven, bidt God nacht ende dag, dat Hij mij kracht zal geven, dat ik u helpen mag.)Ik denk dat vandaag de dag die kracht nog maar weinig erkend wordt. Als bijlage is het hele Wilhelmus afgedrukt en nog een aantal parodieën. Bijlage Wilhelmus
1Wilhelmus van Nassouwe 2In Godes vrees te leven

ben ik, van Duitsen bloed, heb ik altijd betracht, den vaderland getrouwe daarom ben ik verdreven, blijf ik tot in den dood. om land, om luid gebracht. Een Prinse van Oranje Maar God zal mij regeren
ben ik vrij onverveerd, als een goed instrument, den Koning van Hispanje dat ik zal wederkeren
heb ik altijd geëerd. in mijnen regiment. 3Lijdt u, mijn onderzaten 4Lijf en goed al te samen
die oprecht zijt van aard, heb ik u niet verschoond, God zal u niet verlaten, mijn broeders hoog van namen
al zijt gij nu bezwaard. hebben 't u ook vertoond: Die vroom begeert te leven, Graaf Adolf is gebleven
bidt God nacht ende dag, in Friesland in den slag, dat Hij mij kracht zal geven, zijn ziel in 't eeuwig leven
dat ik u helpen mag. verwacht den jongsten dag. 5Edel en hooggeboren, 6Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, van keizerlijken stam, o God mijn Heer, een vorst des rijks verkoren, op U zo wil ik bouwen, als een vroom christenman, Verlaat mij nimmermeer. voor Godes woord geprezen, Dat ik doch vroom mag blijven, heb ik, vrij onversaagd, uw dienaar t'aller stond, als een held zonder vreden de tirannie verdrijven
mijn edel bloed gewaagd. die mij mijn hart doorwondt. 7Van al die mij bezwaren 8Als David moeste vluchten
en mijn vervolgers zijn, voor Sauel den tiran, mijn God, wil doch bewaren zo heb ik moeten zuchten
den trouwen dienaar dijn, als menig edelman. dat zij mij niet verrassen Maar God heeft hem verheven, in hunnen bozen moed, verlost uit alder nood, hun handen niet en wassen een koninkrijk gegeven
in mijn onschuldig bloed. in Israël zeer groot. 9Na 't zuur zal ik ontvangen 10Niet doet mij meer erbarmen

van God mijn Heer dat zoet, in mijnen wederspoed
daarna zo doet verlangen dan dat men ziet verarmen
mijn vorstelijk gemoed: des Konings landen goed. dat is, dat ik mag sterven Dat u de Spanjaards krenken, met eren in dat veld, o edel Neerland zoet, een eeuwig rijk verwerven als ik daaraan gedenke, als een getrouwen held. mijn edel hart dat bloedt. 11Als een prins opgezeten 12Zo het den wil des Heren
met mijner heires-kracht, op dien tijd had geweest, van den tiran vermeten had ik geern willen keren
heb ik den slag verwacht, van u dit zwaar tempeest. die, bij Maastricht begraven, Maar de Heer van hierboven, bevreesde mijn geweld; die alle ding regeert, mijn ruiters zag men draven die men altijd moet loven, zeer moedig door dat veld. en heeft het niet begeerd. 13Zeer christlijk was gedreven 14Oorlof, mijn arme schapen
mijn prinselijk gemoed, die zijt in groten nood, standvastig is gebleven uw herder zal niet slapen, mijn hart in tegenspoed. al zijt gij nu verstrooid. Den Heer heb ik gebeden Tot God wilt u begeven, uit mijnes harten grond, zijn heilzaam woord neemt aan, dat Hij mijn zaak wil redden, als vrome christen leven, mijn onschuld maken kond. 't zal hier haast zijn gedaan. 15Voor God wil ik belijden
en zijner groten macht, dat ik tot genen tijden
den Koning heb veracht, dan dat ik God den Heere, der hoogsten Majesteit, heb moeten obediëren
in der gerechtigheid. Bijlage Parodieën
Parodie I Parodie II
We hebben mooie tulpen O, Willem Alexander
en eten heel veel kaas ik ben verliefd op jou
We bouwen sterke dijken jou wil ik en geen ander
en spelen graag de baas je bloed is 't mooiste blauw
Oh, wat ben ik trots De prinsen van Oranje
een Nederlandse te zijn heb ik altijd begeerd

Want zeg nou zelf, En gratis kaviaar en champagne
op klompen loop je hartstikke fijn! lijkt mij ook niet verkeerd! Parodie III Parodie IV
Wilhelmus van Nassauwe, Wilhelmus van Nassauwe
en dan komt hier iets met bloed, Met mij gaat alles goed
die tekst, die kan ik niet onthouwen Ik ben nog wel verkouden
die wijs gaat redelijk goed En eet dus veel grapefruit. een-goed-volkslied, zonder franje De appels van Oranje
dat heb ik snel geleerd Heb ik nooit goed verteerd "wij ho-ou-ou-ou-den van Oranje" Maar vruchten uit Zuid-Spanje
klinkt wel goed, maar 't is verkeerd. Vallen zelden verkeerd. Parodie V
Wilhelmus vahan Nahassouwe's
een zeer verouhouderd lied. De taal ligt niehiet errug makk'lijk, de spelling 's ouhouderwets. Dehu lenghengte van 't dichtwerk
is lang, tel 't zelf maar na
de tohohohohoon kost adem
en veel rihihitmegevoel. Moeten wij hehet dus vervangen, ons volk dat zinghingt het niet. Beatrix, als ik mahag smeken, da's zonde, laten we 't maar niet doen. Laat ons volk dan hummen 't volkslied 't is de klank die allen bindt, geloof mij als 'k zeg: 'k behehehen Wihilhelmus gezind.

REACTIES

S.

S.

slecht werkstuk. Er staat niet eens in wat de betekenis is van het Wilhelmes en van de coupletten. Voor de rest is het oke.

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Wilhelmus door Philips van Marnix van Sint-Aldegonde"