Wierook en tranen
Ward Ruyslinck, Wierook en tranen, Manteau, Antwerpen, 31e druk 1999, 139 blz.
1e druk 1958.
Beschrijvingsopdracht
- Mijn moeder had me een aantal boeken aangeraden die volgens haar goed waren. Wierook een tranen was er een van. Toen ik las waar het over ging werd ik erg nieuwsgierig en besloot ik het boek te gaan lezen.
- Ik vond het boek erg goed, doordat het op waarheid is gebaseerd is het nog aangrijpender. Het is erg om te lezen hoe het er toen aan toe ging.
Samenvatting
Waldo, een jongetje van negen jaar, is met zijn ouders gaan vluchtten naar Frankrijk. Ze komen de tweede nacht in Poperinge aan en overnachten bij een oud, vrouwtje.
Waldo is ervan overtuigd, dat de oorlog niet hun zaak is voelt zich veilig. Vader noemt Waldo soms kerkuiltje vanwege zijn voorliefde voor wierook. De volgende dag blijkt de grenspost gesloten. Het gezin laat zich meedrijven met de massa naar een andere grenspost. Plotseling wordt de vluchtkaravaan verrast door een Duitse luchtaanval. Waldo's ouders worden gedood. Een verpleegster ontfermt zich over Waldo in een veldhospitaal. De dokter besluit met de verpleegster, Waldo over te laten brengen naar een vluchtelingenkamp. Hij rijdt mee met een soldaat, Evarist. Ze komen op een marktplein waar een chaotische drukte heerst, er wordt soep uitgedeeld. Dan ontmoet hij zijn vijf jaar oudere buurmeisje Vera. Waldo en Vera overnachten in een mosterdfabriek. Samen trekken ze naar de kust. Waldo voelt zich veilig bij Vera, die nu de plaats van zijn ouders inneemt. Wanner er Duitse tanks naderen verstoppen Vera en Waldo zich in een hooischuur, maar ze worden gedwongen naar buiten te komen. De Duitsers zijn aardig, tegen alle verwachtingen in. Nadat ze de nacht in een bunker doorgebracht hebben, gaan ze vol goede moed op weg naar Oom Andreas, van wie ze hulp verwachten. De man is bekend onder naam Puimsteen. In zijn villa zijn de Duitsers al aan het feestvieren, oom Andreas is collaborateur. Hevig geschokt vluchten de kinderen het huis uit. Op een station ziet hij Evarist als krijgsgevangene. Ze verschuilen zich in een bootje aan de Leie, vier Duitsers zullen hen meenemen naar hun fel begeerde Antwerpen, maar ze voeren Waldo dronken en vergrijpen zich aan Vera. Als Waldo weer langzaam bijkomt, vindt hij Vera halfdood. Hij haalt hulp bij twee zigeuners. Ze wordt met een ziekenwagen naar Gent vervoerd. Waldo reist met de twee zigeuners naar Gent en vind in 't ziekenhuis Vera, dood. Waldo barst in snikken uit.
Verdieping
Personages
De hoofdpersoon in dit boek is Waldo. Je leest alles vanuit zijn oogpunt. Ik kan me niet echt goed inleven met de hoofdpersoon, omdat ik nog nooit een oorlog heb meegemaakt, maar ik zag alles wel voor mij gebeuren. Ik vind Waldo is wel dapper omdat hij niet laat merken als hij erg moe of bang is om zo bijvoorbeeld zijn ouders niet ongerust te maken. Het meeste kom je in het boek te weten over Waldo omdat je meemaakt wat hij allemaal denkt, voelt en ziet.
Er wordt maar een korte tijd beschreven maar je komt erg veel over Waldo te weten en in de korte tijd wordt hij ook snel ouder.
Een bijpersoon is Vera, over haar kom je allen dingen te weten doordat Waldo ze verteld. Zij heeft blonde krullen en bruine ogen. Ze is erg gelovig en bid daarom vaak. Verder zijn er nog een aantal personen maar dit zijn wel de belangrijkste.
Thematiek
Het thema van het boek is duidelijk oorlog en ook de gruwelijkheid van deze oorlog. De motieven daarvan zijn het verdriet dat Waldo heeft om de dood van zijn ouders. Maar ook de angst om dood te gaan van hemzelf en de angst voor de Duitsers en aanslagen. Ook is er de vriendschap tussen Vera en Waldo. Bovendien is eenzaamheid een motief want Waldo is erg eenzaam na de dood van zijn ouders en Vera.
Tijd
Het verhaal is chronologisch opgebouwd. Maar er komen wel een aantal flashbacks en terugverwijzingen in voor. Een voorbeeld van een flashback is wanner Waldo terug denkt aan de tijd dat ze bij het oude vrouwtje overnachten. Een voorbeeld van een terugverwijzing is dat Waldo terugdenkt aan het moment dat zijn ouders de dood vonden. Het effect van deze tijdssprongen is dat je meer te weten komt over hoe Waldo denkt en zijn gevoelens. Het verhaal duurt ongeveer 5 dagen.
Ruimte
De plaats waar het verhaal zich afspeelt verschilt steeds omdat de personen op de vlucht zijn. Het speelt zich voornamelijk af in West-Vlaanderen en een klein beetje in Oost-Vlaanderen. De sfeer van de ruimte speelt een belangrijke rol, want er zijn tijden van verdriet en angst om de oorlog en tijden van vriendschap. Ze zien gebombardeerde dorpen en dat geeft een angstig gevoel. Maar ze komen ook langs mooie landschappen en dat geeft weer een vrij gevoel.
Perspectief
Als je het boek leest kijk je mee door de ogen van Waldo. Je lest dus wat hij ziet maar ook wat hij denkt en hoe hij dingen voelt. Hierdoor leef je erg mee met Waldo, het is net of jij het ook van dichtbij meemaakt.
Structuur
Het verhaal is niet continu verteld, want er zijn verschillende terugblikken en vooruitblikken in het verhaal. De eerste vijf hoofdstukken van het boek beschrijven de vlucht van huis. Het verhaal begint na de eerste dag en bet tijdssprongen. De laatste dag wordt de terugkeer naar huis ingezet. Omdat het verhaal in zo een korte tijd beschreven is krijg je veel details. Je maakt alles van dichtbij mee en er wordt niets overgeslagen.
Stijl en Taal
De schrijver van het boek omschrijft sommige gebeurtenissen erg lang zodat je precies de gebeurtenis voor je ogen ziet. Ook komt de titel terug in het boek. Waldo houdt namelijk erg van de geur van wierook en komt dat oom op zijn weg tegen. De taal van het boek is niet moeilijk te begrijpen, want je ziet alles door de ogen van een jongetje van negen jaar. Op zo’n leeftijd ken je nog niet zoveel moeilijke woorden en dan beleef je dingen anders dan volwassenen.
De schrijver
De auteur is Ward Ruyslinck, een Vlaamse schrijver. Hij is geboren op 17 juni 1929 in Berchem bij Antwerpen. Zij vader was bibliothecaris en schreef ooit een streekroman en een politiek-historisch werk. Zijn gezin bestond uit een vader, moeder en twee kinderen; Ward was de jongste. Hij groeide op in een katholiek milieu, maar later typeerde hij zijn ouders als ‘lauwe katholieken’. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog vluchtte hij met zijn ouders naar Noord-Frankrijk. De dood van zijn broer in 1948 deed zijn geloof in een goede god verliezen. In 1953 trouwde Ward met Alice Burm, die hij op het einde van de middelbare school had leren kennen. Zij gingen wonen in de bovenverdieping van zijn ouderlijke huis in Mortsel en uit hun huwelijk werd één zoon geboren, Chris (1955). Van 1948 tot 1956 publiceerde Ward vijf dichtbundels. De ontaarde slapers (1957) werd bekroond met de Romanprijs van de gemeente Antwerpen. Zijn tweede boek Wierook en Tranen (1958) werd ook een groot succes. Ondertussen zijn er enkele honderdduizenden exemplaren verkocht. Nu wordt dit boek nog steeds door veel jongeren gelezen. Dit boek heeft ook een verfilming.
Verder heeft hij meerdere boeken geschreven als: De madonna met de buil (1959), Het dal van Hinnom (1961), de stille zomer (1962) verfilmd voor televisie in 1981. En hij heeft nog veel meer boeken gemaakt. Zijn laatste boek was Het geboortehuis in 1995. Dit was een roman.
- Ruyslinck schrijft vaak over zonderlinge en onaangepaste figuren die zich verzetten tegen de maatschappij, omdat die het menselijke individu kapot maakt.
Ruyslinck is ook niet een mens dat graag op de voorgrond treedt of grote daden verricht. Hij voelt zich het prettigst in de wereld van de verbeelding. De herinneringen van hem van de wereldoorlog zijn in Wierook en tranen te lezen. Deze schrijver schrijft dus vaak over zijn leven en wat hij heeft meegemaakt.
Evaluatie
- Ik vind het boek erg goed. Het was makkelijk te lezen en lot geschreven ook al is dit best een zwaar onderwerp. Ik heb de oorlog niet zelf meegemaakt dus daardoor kon ik me niet echt inleven maar toch vond ik het wel duidelijk geschreven. Ik zag wel voor me wat er gebeurde.
- Ik vond de verdiepingsopdracht wel goed gaan. Ik wist ze vaak wel goed te beantwoorden. Ook was het goed te zien of het boek in het oeuvre van de schrijver paste.
Recensie(1)
Ward Ruyslinck is een naam, die Bordewijk had kunnen bedenken voor een deftig Haags verhaal, maar hij is door een andere schrijver bedacht en als pseudoniem gekozen. Ward Ruyslinck heet eigenlijk De Belser. Hij is nog jong, woont in Morsel-Anwerpen en staat genoteerd als een nieuwe belofte voor het Vlaamse proza.
Niet ten onrechte, getuige zijn debuut in 1957 "De ontaarde slapers" (Uitg. A. Manteau N.V. Brussel). De ontaarde slapers zijn twee echtelieden, die wachten op het niets, hetgeen bepaald nog minder is dan de Godot van Samuel Beckett, en die hun wachttijd niet willen verdoen met werken. Maar via deze slapers en speciaal via de bespiegelingen van het werkloos manspersoon Silvester laat Ward Ruyslinck wel zien hoe betrekkelijk, hoe dom, hoe nutteloos de menselijke activiteit is, die wel weer naar een oorlog zal voeren. Het is een wijs boekje onder een masker van onwijsheid; grimmig, weerbarstig, macaber, sfeervol.
Totaal anders is het pas bij dezelfde uitgeefster verschenen "Wierook en tranen". De ik-figuur, die het verhaal vertelt, is een negenjarig ventje, dat met vader en moeder vlucht voor het naderende Duitse leger. Men herinnert zich de vluchtende colonnes uit de meidagen van 1940 uit krantenverslagen, verhalen, films, voornamelijk als een massabeweging en niet als een massale verplaatsing van individuen, die uit waren op het redden van het eigen hachje of de hachjes van een klein gezinsgroepje.
Ward Ruyslinck concentreert zich op het kleine gezin van het jongetje Waldo en zijn ouders en geeft zijn relaas op een sobere, naturalistische wijze. Hij laat zijn drietal voorbijschuiven aan de grote en hevige gebeurtenissen, als hebben zij er nauwelijks deel aan.
Zij kunnen ze niet bevatten en houden zich bezig met de kleine dingen, die zij wel bevatten kunnen, tot de lugubere frappe van het noodlot er zo maar een eind aan maakt: de ouders door een bom uitgewist, het ventje Waldo aan zich zelf overgelaten midden in een onverschillig voortvliedende vluchtelingenstroom.
Het verhaal schijnt te zullen uitlopen op een spookachtig schimmenspel geënt op de gruwzame werkelijkheid, maar krijgt dan een vertederend accent door de verschijning van het buurmeisje Vera, dat ook alleen is overgebleven. Zij is veertien jaar en zo kordaat, dat zij het lot van de twee kinderen op hun zwerftocht door het geteisterde Vlaanderen geheel in handen schijnt te kunnen nemen. De gruwelijke ingreep van een groepje Duitse schenders maakt daar een eind aan.
Ward Ruyslinck heeft het zich in "Wierook en tranen" te moeilijk gemaakt.
Door zijn verhaal te laten vertellen door een manneke van negen jaar, heeft hij als schrijver geen uitwijkmogelijkheid meer voor eigen inzichten, gezichtspunten, bespiegelingen en aangezien hij het niet geheel zonder kan stellen gaat het kereltje Waldo op den duur een ouwelijke indruk maken en wordt een onwerkelijk brokje mens in het werkelijke gebeuren.
De schrijver is met een grote zuiverheid te werk gegaan, behoedzaam omspringend met de dramatische springstof, rustig de pen voerend zonder de riskante beelden uit "De ontaarde slapers" en men heeft bewondering voor het eerlijk bedoelde, wat hygiënisch uitgevallen resultaat.
Men kan echter niet zeggen, dat de wereld van die verschrikkelijke meidagen van 1940 zijn weerspiegeld in de ogen van het negenjarige kereltje en men wordt wel eens geboeid, maar nooit ontroerd door de reacties, de gesprekken, de kinderlijke intimiteiten van twee kinderen in een wereld, waar mensenkinderen hun gevaarlijke speelgoed niet langer de baas zijn.
Het zijn ernstige, te zwaar wegende bezwaren tegen Wierook en tranen wat niet wegneemt, dat men met belangstelling de toekomst van de jonge auteur Ward Ruyslinck tegemoet ziet.
Jan Spierdijk, Ward Ruyslinck, Ontaarde slapers en wierook en tranen, De Telegraaf, 09-04-1959.
De schrijver van dit stuk vind het jammer dat Ward Ruyslinck voor een negen jarig jongetje heeft gekozen als hoofdpersoon. Omdat hij er daardoor geen eigen draai meer aan kon geven. Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind het verhaal doordat het nog maar een klein jongetje is het een veel aangrijpender verhaal.
Recensie(2)
Hilversum - De gruwelijke eerste dagen van een oorlog, gezien door de ogen van een 9-jarig jongetje vormen de inhoud van de speelfilm voor televisie "Wierook en tranen". De NCRV zendt deze samen met de BRT vervaardigde bewerking van de gelijknamige novelle van de Vlaamse schrijver Ward Ruyslinck uit op zondag 1 mei (ned. 1. 20.30 uur).
Hoewel het over oorlog gaat, over de lotgevallen van twee kinderen te midden van de menigte die voor de Duitse legers naar de Franse grens en de Noordzeekust uitvluchten, speelt het gebruikelijke oorlogsgeweld maar een ondergeschikte rol. Het gaat om een ramp die zich in een kinderleven voltrekt en dat is ingehouden en fraai, zij het nu en dan wat traag verfilmd.
De 9-jarige Waldo, gespeeld door de 10-jarige Daan Brouwers, trekt met zijn ouders naar Frankrijk. Na een overnachting in een klein dorpje, bij een vrouw die hij als heks beschouwt, komen zijn ouders om bij een bombardement. Waldo vervolgt zijn reis in een legerkolonne, [en] stuit op zijn vroegere buurmeisje Vera (gespeeld door Katlijn Verbeke). Samen trekken ze verder, tot Vera sterft na door Duitse soldaten verkracht te zijn. Waldo heeft dan in een paar dagen zijn ouders, zijn buurmeisje en zijn geloof in een barmhartig God, gesymboliseerd door zijn liefde voor wierook, verloren.
"Hoe vaker ik het zie, hoe beter ik het vind",
reageert Ward Ruyslinck, die in de gelijknamige novelle een groot deel van zijn eigen jeugdherinneringen verwerkt. Na het lezen van het scenario, geschreven door Rients Slippens, was zijn voornaamste vrees dat regisseur Ruud Kirsch er niet in zou slagen melodramatische scènes te vermijden. Op dat gebied werd hij echter gerustgesteld [en] op enkele zwakke details na zei hij bijzonder tevreden te zijn met de uitkomst.
"Als ik heel eerlijk ben, moet ik zeggen dat je de film zou kunnen vergelijken met een poging "Een brug te ver" te maken op super-8,", bekende Ruud Keers. Een vergelijking waarmee hij doelt op de mogelijkheden die de televisie geboden zijn een in alle opzichten getrouw [en] volmaakt beeld op te roepen. Niettemin doen de onvolkomenheden die in de film voorkomen weinig afbreuk aan een beeld dat werd opgeroepen.
"Wierook en tranen" maakt deel uit van een serie van drie bewerkingen van Nederlandstalige schrijvers, waarvan "Klaaglied om Agnes" van Marnix Gijsen als is uitgezonden. Op het programma staat nu nog "De herberg met het hoefijzer" van A. den Doolaard. De keuze van "Wierook en tranen" zei hoofd afdeling drama van de NCRV, Wim Hazeu, is naast het thema ingegeven door de filmische wijze van schrijven van Ruyslinck. Bovendien hoopt Hazeu met deze uitzending een publiek te bereiken dat weinig televisie kijkt: de groep van 15 tot 25 jaar. "Wierook en tranen" staat, aldus Hazeu, bijna op elke boekenlijst van middelbare scholieren en er worden jaarlijks nog altijd een 20,000 exemplaren van verkocht. Het katholicisme dat er een grote rol in speelt, was geen struikelblok. Sinds het optreden van Godfried Bomans in een NCRV-programma mag dat bij deze omroep.
?, Ward Ruyslinck, Ruyslinck tevreden met Wierook en Tranen, In: De gooi en Eemlander, 29-04-1959.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden