Titelverklaring:
Wierook en tranen. Dit boek heet zo omdat de hoofdpersoon, het negenjarige jongetje Waldo, dol is op de geur van wierook. Maar de titel heeft ook een diepere betekenis: omdat Waldo nog maar negen jaar is, is hij nogal naïef. Hij ziet de oorlog dan ook niet echt als iets heel verschrikkelijks. De wierook staat symbool voor zijn nogal dromerige en naïeve kinderwereld. De tranen staan symbool voor de harde werkelijkheid.
Auteur van het boek: Ward Ruyslinck, dit is een pseudoniem voor Raymond de Belser.
Ik vond het boek ‘wierook en tranen’:
-indrukwekkend: Indrukwekkend omdat de hoofdpersoon pas negen jaar oud is. Je maakt maar een klein stukje van de oorlog mee in dit boek, maar dit maakt al erg veel indruk op je. Waldo en Vera zijn nog behoorlijk jong, maar ze moeten toch met zijn tweeën zien te overleven in een gebied dat compleet op z’n kop staat door de inval van de duitsers.
-zielig/ontroerend: Het boek is erg zielig af en toe, ook dit komt vooral doordat de hoofdpersoon nog zo jong is. Op een gegeven moment gaan zijn ouders dood. Dit zou natuurlijk voor iedereen verschrikkelijk zijn geweest maar voor Waldo betekende het dat hij helemaal alleen verder moest. Ook begrijpt hij in het begin niet goed dat zijn ouders dood zijn gegaan. Dat is ook erg ontroerend, hieronder staat een fragment hiervan, dit is vlak nadat er een luchtaanval is geweest waar Waldo met zijn ouders middenin zat:
“Opeens zag ik weer. Ik richtte me op. Mijn hiel deed pijn. Het was alsof er een zwaar gewicht aan mijn voet hing, maar ik keek er niet naar. ‘Pa!’ riep ik angstig. Ik zag pa liggen, op enige afstand van mij. Hij lag op zijn rug en lachte. Verwonderd zag ik hem aan. Zijn ogen waren open en hij lachte. Hij staarde naar de lucht, naar de vliegtuigen en de wolkjes. Alleen begreep ik niet waarom hij lachte. Ik kroop aarzelend naar hem toe en hij bewoog zich niet. Pa, papaatje, dacht ik, lief papaatje… Want hij was dood. Hij lachte niet. Zijn mond was opengescheurd en hij was dood. (…) Ik keek om me heen en wat verder zag ik een schoen liggen die van ma was. Ik riep om ma, maar ze antwoordde niet. De aarde dampte, even meende ik de geur van wierook te ruiken. Ik bleef om ma roepen, maar ze was er niet. Ze was samen met de nevel opgestegen, vervluchtigd en vergaan. Het enige dat ze had achtergelaten was haar schoen.”
Zet me aan het denken: Vooral de manier waarop dit boek geschreven is zet me aan het denken. Meestal gaan boeken over de oorlog over verzetshelden ofzo, maar in ieder geval bijna altijd zijn de hoofdpersonen volwassenen of kinderen die al iets zelfstandiger zijn. Doordat dit boek gaat over een jongetje van negen jaar dat in zijn eentje (en later met zijn iets oudere buurmeisje) moet overleven, ging ik anders over het onderwerp nadenken. Je merkt door het lezen van dit boek goed, hoe verwoestend de oorlog is geweest. Dit onschuldige jongetje moest wel in zijn eentje doorleven. Hij en zijn ouders hadden niets fout gedaan, ze waren gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Dus zo kon het ook gaan in de oorlog. Onschuldige mensen worden vermoord door een luchtaanval en kleine kinderen moeten zo in één klap alleen verder leven. En dan ook nog onder zulke omstandigheden. Dit zette me wel aan het denken.
-origineel: Het is weer eens wat anders, een boek over de oorlog met een negenjarig jongetje in de hoofdrol. Het laat je de belevingswereld van een jong kind tijdens de oorlog zien. Dit vind ik origineel omdat het niet in veel boeken voorkomt, volgens mij eigenlijk in geen ander boek. Dat maakt het ook zeker de moeite waard om dit boek te lezen. Het gaat over de oorlog, maar dan wel op een hele andere manier dan in de meeste oorlogsboeken het geval is. Geen stoere verzetshelden, spannende acties en dat soort dingen, maar ‘gewoon’ een klein jongetje dat toevallig in de oorlog leeft.
-realistisch: Het verhaal is erg realistisch beschreven. Je leest veel over de gevoelens van de hoofdpersoon, en je kan je daardoor goed in hem inleven. Ook worden er veel details beschreven, het verhaal gaat voor je leven en ik kan me goed voorstellen dat zulke situaties zich voordeden in de oorlog.
Samenvatting:
Waldo Hermans is negen jaar als de oorlog uitbreekt. Samen met zijn ouders gaat hij op de fiets op de vlucht voor de duitsers. De eerste nacht overnachten ze in het plaatsje Poperinge, bij een oud vrouwtje en haar kleinzoon. Waldo is bang voor haar omdat hij vindt dat ze op een heks lijkt, en hij is nog banger voor haar kleinzoon die ’s nachts hun kamer binnenkomt omdat hij slaapwandelt. De volgende dag gaan ze verder en komen in een groep vluchtelingen terecht. Samen met die groep reizen ze verder naar de grensovergang. Daar aangekomen blijkt dat die dicht is. Een grenswachter zegt hen naar het plaatsje Menen te gaan, omdat daar waarschijnlijk de grens wel open zal zijn.
Tijdens de tocht naar Menen worden ze verrast door een duitse luchtaanval. Als Waldo eindelijk zijn ogen weer open durft te doen blijkt dat zijn ouders zijn gestorven. Dan rent hij in paniek weg, maar valt even verderop weer neer in het gras en blijft daar liggen.
Als hij weer bijkomt blijkt dat hij in een soort veldhospitaal is. Er wordt voor hem geregeld dat hij verder kan reizen met een soldaat, Evarist. In zijn vrachtwagen reist Waldo mee naar een vluchtelingenkamp, waar ze soep krijgen. Daar komt hij zijn iets oudere buurmeisje Vera tegen. Ze is haar moeder kwijtgeraakt tijdens de luchtaanval en haar vader zit in het leger. Vera haalt hem over om niet met Evarist, maar met haar verder te reizen, en dit doet hij dan ook. Die nacht slapen ze in een mosterdfabriek.
De volgende dag gaan ze weer verder. Ze dromen over een leven aan de kust, en bedenken dat ze misschien ook wel naar Engeland kunnen gaan. Maar voorlopig besluiten ze naar de zee te gaan lopen. Maar ineens komen er duitsers aan. In paniek verbergen ze zich in een hooiberg in een schuur, maar de duitsers vinden hen toch. Tot hun verbazing blijkt dat de mannen heel erg aardig zijn, ze geven hen vruchten en doen hen geen kwaad. Hierdoor raken ze hun achterdocht tegenover de duitse soldaten wel een beetje kwijt.
De volgende dag besluiten ze, omdat de duitsers hen toch al hebben ingehaald, maar weer naar huis te gaan. Ze besluiten een oom van Vera, oom Andreas, op te gaan zoeken, zodat hij misschien wel een treinkaartje voor hen wil betalen. Daar aangekomen blijken ze echter helemaal niet welkom te zijn, want oom Andreas heeft net een ‘feestje’ georganiseerd voor duitse officiëren. Ze eten er daarom alleen een boterham en vertrekken dan vlug weer. Ze volgen de spoorlijn richting Gent.
Later komen ze bij een rivier aan en rusten uit in een bootje dat daar aan de kant ligt. Hier worden ze weer ontdekt door de duitsers. Deze lijken in het begin ook heel aardig, Vera en Waldo mogen zelfs met hen meeliften naar Antwerpen. In het bos houden ze een rustpauze, maar hier wordt Waldo dronken gevoerd zonder dat hij het zelf weet. Als hij weer een beetje bijkomt is Vera weg. Waldo gaat haar zoeken en vindt haar uiteindelijk in het bos, waar ze verkracht is door de duitse soldaten. Dat ze verkracht is, heeft Waldo helemaal niet door en Vera wil hem niet vertellen wat er is gebeurd. Dit vindt hij erg flauw van haar, maar als hij merkt dat ze niet op eigen kracht weg kan komen gaat hij hulp halen. Hij houdt een woonwagen aan, en een van de zigeuners, Juul, gaat met Waldo mee om Vera te helpen. Vera wordt met een ziekenwagen naar een ziekenhuis in Gent, de Bijloke, gebracht. Waldo kan verder reizen naar Gent met Juul en zijn kameraad. Eenmaal in Gent aangekomen gaat Waldo opzoek naar het ziekenhuis waar Vera ligt. Hier blijkt dat Vera overleden is. Waldo’s wereld stort hierdoor totaal in.
Nadat hij kort afscheid heeft genomen van Vera, die, volgens hem, “niets meer weghad van een mensenlijk lichaam, maar alleen nog maar een lichaam zonder meer was, een menselijk lijk.’ Gaat hij samen met een zuster bidden in een kapel in de buurt. Hier ruikt hij weer de geur van wierook en hij twijfelt voor het eerst aan God: ‘Ik wist zo bitter weinig van Hem af, daarom begreep ik misschien ook niet waarom Hij me Vera ontnomen had. (…) Of ik het nu begreep of niet, één ding had ik kunnen vaststellen: Dat Hij een god was die de mensen meer verdriet dan blijdschap gaf.’
Beschrijving van leeservaringen:
onderwerp:
Het onderwerp van dit boek is de Tweede Wereldoorlog. Dit onderwerp spreekt mij best wel aan, maar ik heb onderhand al best veel boeken over oorlog gelezen, dus ik had eigenlijk niet zo heel veel zin in dit boek. Maar na drie bladzijden gelezen te hebben, ben ik maar heel snel verder gegaan. Dit boek laat je de oorlog op een totaal andere manier zien!
Ik vond het erg leuk dat de hoofdpersoon nog zo jong was, dit was wel nieuw voor mij want een boek over de oorlog waarin zo’n jong kind de hoofdrol speelt had ik nog nooit gelezen. Dit laat je dus de oorlog op een andere manier zien, want kleine kinderen beleven de oorlog natuurlijk op een andere manier als volwassenen. Mooi vond ik dat er goed beschreven wordt hoe kleine kinderen hun best doen om te overleven zonder volwassenen. Dit boek liet me nog eens duidelijk zien hoe erg oorlog is, vooral voor zulke jonge kinderen. Want de oorlog maakt van Waldo een behoorlijk ander persoon. Van een onschuldig en naïef jongetje veranderd hij binnen een paar dagen naar een jongetje dat al genoeg angsten en indrukken heeft gehad voor zijn hele leven. Het kinderlijke is weg. Op het laatst twijfelt hij zelfs aan God, eerst gaan zijn ouders dood, dan zijn buurmeisje Vera van wie hij heel veel hield.
Ik vond dit dus een heel goed boek, omdat het wel over oorlog gaat, maar op zo’n totaal andere manier dat het niet lijkt op andere boeken over de oorlog.
gebeurtenissen:
Het verhaal bevat heel veel gebeurtenissen, maar ook veel gedachten en gevoelens. Dit komt doordat de gebeurtenissen worden verteld, hierdoor krijg je ook de gedachtens en de gevoelens van de verteller mee.
Het verhaal bevat zeker genoeg gebeurtenissen om te blijven boeien, de gebeurtenissen zijn vooral schokkend, als je net een gebeurtenis ‘verwerkt’ hebt gebeurt er alweer iets nieuws. Het is ook moeilijk om dit boek even weg te leggen.
De gebeurtenissen waren natuurlijk niet alleen schokkend, ze waren ook af en toe erg ontroerend.
De gebeurtenissen hebben me wel aan het denken gezet, maar dat is met bijna alle boeken over de oorlog zo. Oorlogen zijn gewoon afgrijselijk, en er gebeuren verschrikkelijke dingen, en hier ga ik dan ook wel over nadenken. Bij dit boek was het ook nog zo dat Waldo pas negen jaar oud was, en daardoor ging ik wel anders over de dingen nadenken. Als je ouders sterven is dat natuurlijk altijd erg maar het lijkt me nog erger als dat gebeurd wanneer je negen jaar bent en er verder niemand in de buurt is om voor je te zorgen.
Een van de zieligste momenten in het boek vond ik het moment dat Waldo afscheid ging nemen van Vera. Vera was een vrolijk en spontaan meisje, en nu ze daar zo lag leek ze in niets meer op de Vera die hij gekend had. Zijn gevoelens worden erg mooi beschreven in het boek:
“Ik zag het koude, marmeren gezicht van een dode, van een vreemde, een meisje dat op Vera geleek. Ik staarde er vol ontzetting naar, naar die gapende mond en dat wasbleke gelaat, naar dat roerloze lichaam dat niets meer te maken had met een levend wezen, dat alleen nog een lichaam zonder mee was, een lijk. (…) Ik was negen jaar en reeds ontwaakte in mijn hart deze bittere, onkinderlijke wijsheid: dat het leven heel wat anders was dan een verhaaltje met kleurige droomplaatjes”
Uit deze laatste zin blijkt ook wel dat Waldo door de gebeurtenissen in zijn leven erg veranderd was, dat er van het kinderlijke niet veel meer overbleef.
personages:
De enige personage die echt voor me is gaan leven is Waldo. Dat komt doordat je alles leest uit zijn standpunt. Waldo is aan het begin van het boek een vrij normaal negenjarig jongetje, dat bang is voor oude vrouwtjes omdat ze op heksen lijken. Dit veranderd snel door alle dingen die hij meemaakt in de vijf dagen dat hij onderweg is.
Ik vind het erg knap van Waldo dat hij zich zo volwassen gedraagt. Hij doet daar ook erg zijn best voor, en ik vind dat het hem aardig lukt. Hij weet zich redelijk staande te houden in de rotwereld waarin hij op dat moment leeft, zonder ouders of iemand die hem kan beschermen. Geestelijk groeit hij ook enorm door alle ervaringen die hij opdoet. Ik vind hem dus wel een soort held.
Van Vera heb ik me geen duidelijk beeld kunnen vormen, alleen dat ze erg vrolijk en spontaan is. Ze weet al wel iets meer van de wereld dan Waldo. Bijvoorbeeld, als ze bij haar oom aankomen ziet Waldo door het sleutelgat een dronken soldaat met een halfblote vrouw rotzooien. Hij vertelt dit tegen Vera en die schaamt zich dood. Ze zegt dat dit ‘een doodzonde’ is. Waldo snapt niet wat er doodzondig is aan een vrouw wiens jas per ongeluk open is gevallen… Zo naïef is hij dus nog wel, maar Vera begrijpt er iets meer van.
Ik vind het slim van Vera en Waldo dat ze, nadat de duitsers hen ingehaald hadden, weer naar huis zijn gegaan. Met z’n tweeën naar de kust toegaan is natuurlijk niet echt handig als je nog zo jong bent, en thuis waren er tenminste mensen die ze kenden. Een slimme oplossing.
bouw:
Het verhaal is chronologisch verteld. Er komen ook geen flashbacks of vooruitblikken in voor. Dit maakt het boek makkelijk te lezen, het verhaal is goed te volgen. Ook komen er geen tijdsprongen voor.
Het verhaal begint ab ovo. Je volgt vader, moeder en Waldo vanaf het moment dat ze in Poperinge aankomen en daar een slaapplaats vinden. Het verhaal is dan al wel ‘bezig’ maar je valt niet midden in een schokkende gebeurtenis in het boek.
Ik vind het boek niet echt spannend, eerder boeiend. Ik wou wel door blijven lezen, maar niet om open plekken in te vullen, want die zitten haast niet in dit boek. Het is meer de vraag: wat gaat er nog gebeuren, dan dat je je afvraagt wat er al is gebeurd.
Ik vind het niet vervelend dat er geen tijdsprongen in het boek worden gemaakt, het maakt het lezen lekker duidelijk maar in dit boek wordt het niet saai. Je maakt gewoon vier dagen mee in het leven van Waldo. De eerste vluchtdag wordt niet beschreven, maar de tweede tot en met de vijfde dag wordt in de eerste helft van het boek beschreven, de laatste dag in de andere helft. Op deze laatste dag gebeurt er dan ook een heleboel dat Waldo moet verwerken. Ook zijn de mensen op de ‘heenreis’ nog behoorlijk aardig, zoals Evarist en de zuster in het veldhospitaal, maar de mensen op de terugweg zijn minder vriendelijk, denk maar aan oom Andreas en de duitsers die Vera verkrachtten.
De verteltijd van het boek is 110 bladzijden, de vertelde tijd 5 dagen.
Het einde van het boek is open. Dit vond ik erg irritant! Ik hou niet van een open einde, als een boek uit is moet het ook echt uit zijn, vind ik. Er blijft nu nog zoveel te raden over, bijvoorbeeld: wat gaat Waldo doen nu hij niemand meer heeft? Ik vind dit vervelend want het verhaal blijft dan in mijn hoofd rondspoken en daar heb ik geen zin in als het boek eenmaal uit is.
taalgebruik:
Ik vond het boek niet moeilijk om te lezen. Wel ging het me op het laatst een klein beetje irriteren dat er Belgisch werd gepraat, doordat de auteur ook belgisch is. Woorden als ‘neen’ en mensen die met Gij aan werden gesproken bijvoorbeeld. Ik vind dat vervelend omdat ik het zo ouderwets vind klinken. Maar omdat het boek niet zo heel dik is ging ik me er niet echt heel erg aan storen.
Het taalgebruik past wel bij de hoofdpersoon. Waldo is nog een kind, en de beschrijvingen in het boek zijn soms ook wat kinderlijk. Bijvoorbeeld, Waldo beschrijft het oude vrouwtje bij wie ze de tweede nacht logeerden, hij doet dit op een kinderlijke manier:
“Een oud wijfje dat pijp rookte, dat had ik nog nooit gezien. Ze was een heks, een verschrikkelijke oude, verschrompelde mummie met een gerimpelde huid, een holle, tandenloze mond en een kin waar plukjes haar op stonden. Ze blies de pijprook uit als een man, krachtig en met korte, smakkende geluidjes.”
Deze beschrijving vind ik mooi omdat je hieraan zo duidelijk merkt dat Waldo nog jong is.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
Hoi,
Ik wil even zeggen dat ik je boekverslag erg goed vind!! Alleen heb ik een vraag: wat is ab ovo?
Groetjes, Leena
20 jaar geleden
Antwoorden