Bovenbouwers gezocht!

Ben je bezig met je studiekeuze en doe je havo of vwo? Doe mee aan dit onderzoek over een Nederlandse universiteit. Vul de vragenlijst in en maak kans op één van de Bol.com bonnen!

Doe mee!

Weg uit het verleden door Anke de Vries

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Weg uit het verleden
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 4376 woorden
  • 13 augustus 2000
  • 355 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
355 keer beoordeeld

Eerste uitgave
1982
Pagina's
128
Oorspronkelijke taal
Nederlands

Boekcover Weg uit het verleden
Shadow
Weg uit het verleden door Anke de Vries
Shadow

Anke de Vries * "Weg uit het verleden"

1 Sujet

Op een warme ochtend in juli zat Mark bij Jean, de chauffeur van zijn aannemer Morin, in de vrachtwagen, die ze net samen hadden volgeladen. Onderweg praatten ze wat over Jean's tatoeages; zijn borst en armen stonden er vol mee. Ieder plaatje was voor Jean een herinnering: aan ieder plaatje zat een verhaal vast. De meeste verhalen gingen over meisjes. Zo ook het verhaal van Felicia, zij was eén van Jean's ex-vriendinnen. Jean zat zó uitvoerig over haar te vertellen dat hij niet in de gaten kreeg dat Mark hier niet tegen kon. Mark zat gespannen op z'n stoel, met gesloten ogen hapte hij naar adem. Toen raakte hij in paniek, hij moèst de cabine uit! Eindelijk kreeg Jean hem in de gaten en vroeg wat er aan de hand was. "Het gaat wel weer over," zei Mark en toen viel hij flauw. Mark was in Magnan, in het huis van madame Stevenson, dat hij zou opknappen. Nadat hij flauw gevallen was, was hij door Jean, die even in paniek raakte, en de pastoor van Magnan weer overeind geholpen. "Het komt door de hitte," had hij gezegd. Ze geloofden hem. Toen Jean eindelijk vertrokken was, nadat ze in Magnan aangekomen waren en de spullen hadden uitgeladen, liep Mark naar het terras. Hij genoot van het uitzicht en de stilte; eindelijk was hij alleen. Opeens moest hij weer aan die ochtend denken. En aan Felicia... hij noemde haar Liesje, net als iedereen trouwens. Toen hij zes jaar was, kwam ze bij hem in de buurt wonen. Vanaf het moment dat ze elkaar ontmoetten waren ze onafscheidelijk geworden. Ze hadden zo min of meer al besloten dat ze samen zouden trouwen, later. En toch had hij haar verloren, voor altijd. Ze kwam niet meer terug. Mark probeerde zich te herinneren hoe het allemaal was gegaan. Het was bijna een jaar geleden, aan het einde van de zomervakantie. Ze fietsten samen naar huis na een middagje flink tennissen. Bij een druk kruispunt sloeg Liesje rechtsaf, Mark moest rechtdoor. Plotseling hoorde hij gierende banden, een harde klap en glas gerinkel. Een kettingbotsing, Mark wilde nog door fietsen, tot hij plotseling iets wits over de straat zag rollen. Het was een witte tennisbal... Mark wist niet hoe snel hij bij de wrakstukken moest komen. Eindelijk was hij er en toen zag hij haar, Liesje. Ze lag roerloos op de grond, een bloedvlek om haar heen. Er kwam een arts aanrennen. Hij boog zich over Liesje en Mark hoorde hem nog zeggen: "Niets meer aan te doen." Sinds die tijd ging het slecht met Mark. Hij wilde alleen zijn en vooral niets met Liesje te maken hebben, ook niet met haar familie. Toen de school weer begon stortte hij zich op z'n huiswerk en nam elk baantje of karweitje aan wat hem maar bezig kon houden. En opeens kwamen ze, de angstaanvallen. Dan kreeg hij het benauwd, leek het of z'n luchtpijp werd dicht geknepen of dan viel hij zomaar flauw. Mark werd onderzocht en doorverwezen naar een psychiater. Zo ging de tijd voorbij en toen hij slaagde voor zijn examen wilde hij meteen Nederland verlaten. Zo kwam hij in Frankrijk terecht, waar hij zich inschreef bij een vrijwilligersorganisatie die kastelen en kerken opknapte. In de Ardèche, waar hij zijn werk deed, ontmoette hij Morin die hem vroeg of hij een huis wilde opknappen in Magnan. Mark zuchtte, hij had zich al een hele poos weten in te houden en vanmorgen was het opeens weer raak. De volgende ochtend reed Mark naar Magnan. Hij wilde het dorp verkennen en inkopen doen. Onderweg kwam hij Jules, de kapper, tegen. Die sprak hem aan en samen met een derde man maakte hij een praatje. Maar toen Mark vertelde dat hij het huis van madame Stevenson moest opknappen reageerden de twee mannen erg geheimzinnig. Ze vroegen nog of die madame Stevenson terug kwam en of hij in haar huis sliep. Toen hij de laatste vraag positief beantwoorde keken beide mannen elkaar ongelovig aan. Naar Mark keken ze liever niet meer. Ze voelden zich duidelijk niet op hun gemak en waren dan ook opgelucht toen Jules door een klant werd weggeroepen. Mark begreep het niet, hij had het vermoeden dat de beide mannen iets voor hem verzwegen hadden. Die morgen deed hij nog boodschappen en begon aan de terugtocht naar het huis van madame Stevenson. Onderweg dacht hij na over het gesprek die morgen en bedacht zich plotseling dat de pastoor hetzelfde had gevraagd: "Komt ze terug?" Opeens had Mark weer een angstaanval gekregen. Het was in de keuken begonnen en deze keer was het zó erg geweest, dat hij werkelijk had gedacht dat hij dood neer zou vallen. Hij had een paar pillen, die hij altijd bij zich had, geslikt en had zich toen naar z'n bed gesleept. Nu werd hij plotseling wakker van muziek. Het was pianomuziek. Mark stond op en strompelde naar de muziekkamer. Daar schrok hij behoorlijk: de klep van de vleugel stond omhoog! En op de dikke laag stof op de piano stonden vingerafdrukken... iemand had hier zitten spelen! Opeens hoorde Mark een fluittoon en snel begon hij te zoeken, eerst buiten het huis en toen ook binnen. Eindelijk vond hij haar, ze was in de keuken. Zo ontmoette hij Juliette Lagrange, een meisje van ongeveer zestien jaar. Ze had in de keuken thee gezet en was na een kwartiertje weer vertrokken. Ze moest gaan, maar morgen zou ze terug komen, had ze gezegd. Mark was weer aan zijn werk gegaan, hoewel hij zijn aandacht er niet echt bij kon houden. Wie was dat meisje? Hij wist niet eens haar naam. De volgende dag kreeg hij een bezoek van Morin. Toen die weg was stond plotseling Juliette weer in de keuken. Mark was niet meer zo verbaasd als de dag ervoor en ze voerden dan ook een gewoon gesprek. Na een tijdje vertelde ze ook waarom ze naar dit huis was gekomen. Ieder jaar logeerde ze hier in de buurt bij haar oom Bernard. Op een dag ontdekte ze een groot, onbewoond huis, het huis van madame Stevenson. Sinds die dag ging ze er altijd heen om te spelen en niemand wist ervan. Maar toen ze zag dat het huis weer bewoond was, werd ze daar toch boos om, hoewel ze wist dat zoiets altijd zou kunnen gebeuren. Daarom vroeg ze aan Mark of ze hem niet mocht helpen met opknappen. Eigenlijk had Mark hier niet zo'n zin in, maar Juliette won, dus waren ze voortaan met z'n tweeën. Mark bracht eens een bezoekje aan het café van Antonin. Daar dronk hij een kop koffie en maakte een praatje met Henri en Antonin zelf, twee oude vrienden. Mark wilde graag wat meer over madame Stevenson en haar huis te weten komen. Het leek net of er steeds een beetje geheimzinnig over werd gedaan. Midden in het gesprek hoorden ze plotseling getoeter. Een klein meisje had haar witte tennisbal op straat laten vallen en wilde hem achterna rennen, net toen er een auto aankwam. Gelukkig kon een man haar nog net tegenhouden. Voor haar liep het goed af, maar Mark kreeg het benauwd, hij stond op en pakte zijn fiets. Hij moest snel terug naar het huis, want hij was zijn pillen vergeten! Eindelijk bereikte hij het huis en hij rende naar de badkamer om zijn pillen in te nemen. Onderweg struikelde hij en viel een gat in zijn hoofd. Toen kwam Juliette, ze zag de pillen en vroeg waar ze voor waren. Dat was niet de bedoeling, ze mocht er niet achter komen. Niemand mocht er iets van weten! Mark verzon een smoesje, maar ze trapte er niet in en pakte de pillen af. Hij probeerde ze met alle macht terug te krijgen, maar ze verzette zich en er ontstond ruzie. Mark had zijn pillen, maar Juliette was weg. Er verstreken een paar dagen, maar Juliette kwam niet. Wel kreeg Mark een bezoek van de pastoor. Die vertelde dat William, de zoon van madame Stevenson, die erg goed kon fluiten, hier een dodelijk ongeluk had gekregen. Daarna was madame Stevenson vertrokken uit Magnan en is ze nooit meer terug gekomen. Nadat meneer pastoor het verhaal had verteld, vertrok hij weer. Mark zwaaide hem uit en ging naar binnen. Daar vond hij een briefje van Juliette. Er stond op dat ze zondag om tien uur voor de deur zou staan om een fietstocht te maken. Mark was opgelucht en ging vrolijk weer aan het werk. Die zondag kwam Juliette niet. Tot elf uur had hij gewacht, maar toen is hij zelf maar een fietstocht gaan maken. Het was vast een trucje van haar, dacht hij en opeens voelde hij zich schuldig tegenover Liesje. Hij fietste de hele dag en toen hij thuis kwam vond hij een briefje. Juliette had onderweg een lekke band gekregen. Het was natuurlijk sneu dat de fietstocht niet door was gegaan, maar Mark voelde zich gelukkig; Juliette had hem niet in de steek gelaten. Na een paar dagen besloten ze om hun dagje uit nog eens over te doen Juliette kwam precies op tijd. Ze fietsten en wandelden heel de dag en Mark voelde zich vrij en ruim en gelukkig. Na een tijdje zochten ze een restaurant op. Daar besefte hij opeens dat hij verliefd op haar was, al een tijdje. En toen kwam het weer, zomaar. Snel haastte hij zich naar het toilet, waar hij wat tabletten nam en pas na een half uur verscheen hij weer bij Juliette. Hij verzon een smoesje om zijn afwezigheid te verklaren, maar ze trapte er niet in. De vrolijke stemming was meteen verdwenen. Voor de terugweg had Juliette een steile helling uitgezocht. Ze wist dat zij sneller boven zou zijn dan Mark. Hij had inderdaad moeite met de pas en ze liet hem achter. Toen hij afdaalde, hoorde hij opeens een stem. Het was Juliette, ze riep hem en suisde met losse handen van de berg af. Mark zag achter haar een auto aankomen, juist toen ze begon te slingeren. Hij stopte en hield zijn handen voor zijn gezicht. Hij hoorde de auto nog toeteren. Hij zag scherven glas en witte tennisballen. Piepende remmen, het was Juliette, ze stopte vlak naast hem. Opeens begon hij haar te slaan, blind en doof voor alles om zich heen, tot er iets in hem knapte. Juliette strompelde naar haar fiets en reed weg. Mark bleef verdoofd staan en merkte dat hij huilde. De volgende ochtend moest hij Juliette weer zien. Hij fietste naar het huis van haar oom. Die was thuis, maar Juliette was er niet. Haar oom vertelde dat ze gisteravond ruzie had gehad, onderweg naar huis. Ze had de waarheid dus verzwegen, dacht Mark. Hij ging terug naar het huis van madame Stevenson, ook daar was ze niet. Hij hield het niet meer uit, hij moest bij haar zijn. En plotseling was ze daar weer. Samen gingen ze naar binnen en hij vertelde het hele verhaal. Hij vertelde over Liesje, het ongeluk, de angstaanvallen en over gisteren. Ze geloofde hem en daar was Mark blij om. Het was een hele opluchting voor hem om eindelijk alles aan iemand te vertellen. Alleen waarom hij haar sloeg, wist hij niet. Juliette dacht dat hij Liesje sloeg in plaats van haar, uit woede. Eerst wilde hij dat niet geloven, maar later dacht hij dat ze toch wel gelijk kon hebben. Er waren alweer weken voorbij gegaan en Mark durfde nu over alles te praten met Juliette. Hij was op weg naar het dorp. In het dorp liet Louise Marcel, de kruidenier, per ongeluk iets los over het huis van madame Stevenson. "Het huis van de gehangene" noemde ze het. Mark wilde nu wel eens weten wat er eigenlijk echt met dat huis aan de hand was. Hij had het idee dat hij de waarheid nog niet wist, daarom ging hij naar Antonin. Die vertelde hem dat William inderdaad een ongeluk had gehad, nadat ze hem dronken hadden gevoerd. Hij overleefde het, maar niet zo lang daarna had hij er zelf een einde aan gemaakt. Het scheen om een meisje te gaan, maar precies wist Antonin het ook niet. Madame Stevenson was daarna vertrokken, nadat ze in de kerk het touw, waarmee William zich had opgehangen, had achtergelaten met de woorden: "Jullie zijn een stel laffe moordenaars!". Thuis vertelde Mark het bericht aan Morin, die even langs kwam, en aan Juliette. Aan haar vroeg hij ook of hij bij haar oom mocht logeren, de laatste paar nachten. Hij vond het maar een akelig idee om nog langer in het huis van madame Stevenson te blijven. Die avond hoorde Mark het verhaal over de Engelsen van een andere kant, van een oude vriend van William. Het bleek dat William zelfmoord had gepleegd, omdat bij het ongeluk zijn arm verbrijzeld was, terwijl hij fluit speelde. Voor William betekende zijn fluitspel alles, hij speelde ook ontzettend goed. Nu werd heel de zaak voor Mark een stuk duidelijker, hoewel er nog steeds veel dingen waren die hij niet begreep. Dingen die niemand begreep. Mark bracht op zijn laatste dag met Juliette nog een bezoekje aan de pastoor en aan Antonin. Op het terras speelde een meisje met een witte tennisbal. "Vang!" riep ze tegen Mark. Die keek op, ving de bal behendig en gooide hem terug.

2 Verhaalanalyse

2.1 Titel
Het boek heet "Weg uit het verleden", omdat de hoofdpersoon, Mark, een weg zoekt uit zijn verleden. Toen is namelijk zijn vriendin overleden en dat heeft Mark niet kunnen verwerken. Het liefst wil hij alles vergeten en opnieuw zijn leven beginnen. Helaas kan hij niet weg uit zijn verleden, omdat hij steeds wordt achtervolgd door angsten, die met het ongeluk, waaraan zijn vriendin stierf, te maken hebben. Uiteindelijk leert hij haar ongeluk te verwerken en vindt hij, met behulp van Juliette, zijn eigen weg uit zijn verleden. Maar niet alleen Mark zit met een probleem, ook de dorpsbewoners van Magnan. Zij voelen zich schuldig over de hele zaak met Madame Stevenson, dus ook voor de dood van William. Na alle jaren zit het ze nog steeds niet lekker. Deze mensen, en vooral meneer pastoor, zoeken dus, net als Mark een weg uit het verleden. Die weg hebben ze gevonden, want als Mark hun zijn verhaal vertelt, besluit hij met de zin: "In het huis waar voor William het leven eindigde, begon voor mij het leven opnieuw."

2.2 Personages
De hoofdpersoon in dit verhaal is Mark, zonder hem zou er geen verhaal zijn. Mark is (uiteraard) een "karakter". · Het verhaal begint in de zomervakantie, nadat Mark zijn eindexamen middelbare school heeft gehaald. Ik schat hem daarom 18 jaar oud. · Mark is geen brutale of onbeleefde jongen. Hij is erg terughoudend en in zichzelf gekeerd. Hij kan niet goed tegen tragische dingen, zoals de dood van Liesje, die hij eerst niet kon accepteren of verwerken. · Het uiterlijk van Mark speelt geen belangrijke rol in het verhaal. Ik kan ook niet goed uit het verhaal opmaken hoe Mark eruit ziet. Wat ik wel weet is dat hij een normale jongen is zonder opvallende gebreken. · Zijn gedrag is afstandelijk en ook wel geheimzinnig. Hij laat vaak weinig of niets los over zijn verleden. Dat komt doordat hij zijn verleden wil vergeten en opnieuw wil beginnen, zonder de herinneringen van vroeger. Mark denkt dat dat kan door zijn herinneringen weg te stoppen, maar later komt hij erachter dat het beter is om het gebeurde te verwerken. Daardoor veranderd zijn gedrag en is hij minder terughoudend. Hij durft met anderen te praten over Liesje en haar ongeluk, iets wat hij voorheen niet durfde. Mark is in de loop van het verhaal erg veranderd en dat heeft hij te danken aan Juliette, met wie hij echt een nieuw leven begint, want zijn leven tussen Liesje en Juliette was een leven dat bestond uit angsten en niet een nieuw leven zoals Mark zich had voorgesteld. · Mark's verhouding tot andere personages is, net als zijn gedrag erg terughoudend en afstandelijk. Ook hier komt in de loop van het verhaal verandering in. · In het begin van het verhaal ziet Mark het niet meer helemaal zitten, zeker niet als hij net een angstaanval heeft gehad, hoewel hij wel weet dat hij toch verder moet. Ook de bewoners van Magnan leven met een pijnlijke herinnering, waarvan ze liever hadden dat die er niet meer was. - Aan het einde zijn zowel Mark al de dorpsbewoners veranderd. Ze accepteren wat er gebeurd is en kijken er zonniger tegenaan. Ze zien in dat je door middel van het gebeurde te aanvaarden beter verder kunt leven dan door het proberen te vergeten. Mark durft nu ook openlijk over zijn problemen te praten. Eigenlijk kun je zeggen dat de veranderingen tot stand zijn gebracht door dat ene meisje: Juliette. · Mark is een "gewone" jongen, niet extreem rijk of arm. Hij heeft een vader, een moeder en een zusje. In Frankrijk leeft hij voornamelijk alleen, dat was ook wat hij wilde. · Mark heeft op de bewoners van het dorp wel een invloed: hij haalt bij velen van hen oude (en vaak pijnlijke) herinneringen boven. Zij gaan daardoor nadenken en vooral de pastoor en Antonin krijgen enige vrede met het gebeurde. Juliette wordt door Mark's invloed wat minder speels en wat zelfstandiger. · De opvattingen van Mark zijn dat hij Liesje en haar ongeluk moet vergeten en dat hij dat het beste kan doen door weg te vluchten naar een andere omgeving, waar hij niet aan haar herinnerd wordt of over haar hoeft te praten. Mark dacht ook dat niemand Liesje'r plaats kon innemen, ook Juliette niet, omdat dat oneerlijk zou zijn.

- Belangrijke bijfiguren in het verhaal zijn Juliette, meneer pastoor en Antonin. Ik zal hen om beurten behandelen: · Een typerende karaktertrek van Juliette, een duidelijk "karakter", is dat ze zegt wat ze denkt. Als Juliette iets vindt of wil zeggen, zegt ze dat en draait ze er niet omheen. Ze is ook bijna altijd vrolijk en dat werkt vaak aanstekelijk. · De rol van Juliette in het verhaal is heel groot. Zij bracht namelijk alle veranderingen op gang, die zich in het verhaal voordeden. De komst van Juliette gaf een totaal andere wending aan het leven van Mark en dus aan het verhaal. · Haar verhouding tot Mark en andere personages is alleen maar goed. Overal zorgt Juliette voor positieve veranderingen.

· Meneer pastoor (een "karakter") maakt zich overal veel zorgen om en trekt zich alles erg aan. Hij denkt ook dat de grootste schuld van de dood van William bij hem ligt, omdat hij niets heeft tegengehouden. · De rol van meneer pastoor in het verhaal vertegenwoordigt eigenlijk de rol van alle dorpsbewoners uit Magnan. In het boek staan ook de gevoelens van meneer pastoor en die zeggen je hoe erg het gebeuren rond William en madame Stevenson hem vooral, maar ook (al is dat in mindere mate) de dorpsbewoners, dwars zit. · Met de meeste dorpelingen kan meneer pastoor het goed vinden, maar vooral met Antonin heeft hij een goede verhouding. Het komt in het verhaal regelmatig voor dat deze twee samen "vertrouwelijke" dingen bespreken, die meestal alleen over madame Stevenson (en William) gaan. Vandaar komt het gesprek altijd weer uit op Mark en zodoende komt meneer pastoor een enkele keer bij hem langs. De enige dorpelingen waar Mark af en toe contact mee heeft zijn dan ook meneer pastoor en Antonin.

· Antonin, ook een "karakter", is een aardige man die zich toch druk maakt om de zaak rond de Engelsen (en om Mark, die zich erg weinig in het dorp laat zien), hoewel je dat van de buitenkant niet zou zeggen. Hij laat zijn gevoelens niet gauw merken. · Antonin en zijn café spelen een belangrijke rol voor de communicatie. Iedereen komt er samen en kan er altijd terecht. Alle gesprekken tussen Antonin en Mark hebben daar plaats gevonden, meestal was ook meneer pastoor aanwezig. · Antonin heeft goede verhoudingen met de dorpelingen, speciaal met meneer pastoor en ook met Mark kan hij het goed vinden.

Natuurlijk komen er ook veel "types" in het verhaal voor. Enkele voorbeelden zijn: - Morin, hij is een echte zakenman, die meestal op de eerste plaats aan verdienen denkt, hoewel je ook sympathie in zijn manier van spreken kunt ontdekken. - Jean, en meidengek met een vlotte babbel, maar als het erop aankomt toch geen echte held. - William, een erg goede fluitist. Het fluiten beheerste zijn leven. Hij had ook niet veel meer nodig; slechts enkele vrienden, het prachtige uitzicht waar hij uren naar kon kijken en zijn fluit waren voldoende. - Madame Stevenson, zij bemoeide zich, net als haar zoon, weinig met de dorpelingen. Als zij een idee had liet ze dat niet los en niemand kon haar ervan loshalen. - Bernard, de oom van Juliette, een stille man die alles best vindt. - Louise Marcel, zij is een kwebbelkous en praat vaak haar mond voorbij, zoals die keer dat Mark bij haar in de winkel was. - Henri, een arme oude man met alleen maar pech in zijn leven. - Felicia (of Liesje), zij was een vrolijk meisje dat alles van de zonnige kant zag. - Jules, de kapper, is een normale bewoner van Magnan, die, net als alle andere bewoners, niet graag aan madame Stevenson en William herinnert wil worden.

2.3 Tijd
Het verhaal speelt zich af in deze tijd. Dat kun je merken aan het gedrag en de voorzieningen (bijvoorbeeld TV). Tussen begin en eind zitten eén tot twee maanden tijd, iets minder dan eén zomervakantie. Het verhaal is chronologisch verteld, maar er zijn wel terugblikken aanwezig. Deze komen voor als gedachten van bepaalde personages en ze zijn er om de lezer te laten weten wat zich er nu precies heeft afgespeeld. Ook zijn er sprongen in de tijd aanwezig, maar dat zijn er niet veel. De sprong is dan enkele dagen of een week, soms meerde weken.

2.4 Vertelsituatie
Het verhaal beleef je door de ogen van een buitenstaander, het is dus vertelt in de alwetende vertelsituatie.

2.5 Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Frankrijk, in de streek Ardèche, in het dorpje Magnan. Al deze ruimtes zijn niet zo van belang. Het maakt niet uit of Frankrijk wordt vervangen door Italië of niet. Het is wel van belang dat het zich afspeelt in een klein dorp, maar het maakt niets uit welk dorp dat is. Welke ruimte wel een zéér grote rol speelt is het huis van madame Stevenson. Dat is het huis waarachter een groot raadsel zit verscholen.

2.6 Opbouw
Het verhaal begint midden in een handeling, zonder dat het eerst is voorafgegaan aan een inleiding. Het probleem van Mark is dat hij steeds angstaanvallen krijgt, die hem herinneren aan Liesje, terwijl hij alles juist wil vergeten. Hij komt erachter dat het beter is om Liesje'r dood te aanvaarden en om over zijn problemen te praten. Alleen zo kunnen zijn problemen worden opgelost
De belangrijkste gebeurtenis in het verhaal is de komst van Juliette, omdat zij voor het verloop van de gebeurtenissen zoveel gevolgen heeft. Het hoogtepunt van het verhaal is wanneer het meisje op het terras bij Antonin een witte tennisbal naar Mark gooit, die hij moet vangen. Je denkt dan meteen dat Mark weer problemen krijgt, dat hij het benauwd krijgt en naar zijn pillen grijpt, maar dat gebeurt niet. Mark kijkt op, strekt zijn armen en vangt de bal op. Hier ligt het hoogtepunt, omdat je zo' reactie helemaal niet verwacht van Mark en omdat deze reactie totaal anders is dan de andere. Het boek eindigt met een grote "verlichting" bij Mark, meneer pastoor en Antonin. Zij hebben allemaal vrede met wat er is gebeurd in het verleden. Ze hebben geleerd dat je trieste dingen niet kunt uitwissen, maar wel kunt accepteren. En dat moet, want je leven gaat gewoon door.

2.7 Thema
In het verhaal speelt de liefde een rol (dat zie je duidelijk tussen Mark en Liesje en tussen Mark en Juliette), maar ook het verdriet (bij Mark en meneer pastoor). Vervolgens komt het verwerken van dat verdriet aan bod. Hierover gaat eigenlijk het hele verhaal, dus ik denk dat dit het echte thema is: dingen willen en kunnnen accepteren en verwerken.

2.8 Bedoeling
De bedoeling van het boek is ongeveer gelijk aan het thema: dingen willen en kunnen accepteren en verwerken. Ik denk dat Anke de Vries haar lezers wil zeggen wat Mark van Juliette te horen kreeg: je moet erover praten als je ergens mee zit. Daarom zou je misschien denken dat het een psychologisch boek is, maar dat is het niet, behalve als je erover na gaat denken. Misschien dat het boek een kleine psychologische achtergrond heeft.

2.9 Taal
Het taalgebruik vind ik absoluut niet moeilijk, het boek is makkelijk te lezen. Het bevat vrij veel dialoog, maar er komen ook veel gevoelens van personages naar boven.

3 Opstel

Ik vind het boek "Weg uit het verleden" een heel leuk boek, omdat het gaat over jongeren van ongeveer mijn leeftijd en het boek speelt zich ook af in de tijd waarin we nu leven. Er zitten dus veel herkenbare dingen of onderwerpen in het boek, maar toch is het helemaal niet saai. Dat komt omdat er ook veel dingen in het boek staan die "nieuw" zijn. Bijvoorbeeld de omgeving waar het verhaal zich afspeelt, dat is in Frankrijk in de Ardèche, daar ben ik nog nooit geweest. Of de ervaringen van Mark, dat hij Liesje heeft verloren en helemaal alleen voor lange tijd naar een "vreemd" land gaat. Het boek draait veel om gevoelens (voornamelijk om die van Mark, maar ook om de gevoelens van de bijfiguren en enkele figuranten), daardoor kan ik me ook vrij goed in de rol van Mark inleven. Maar als ik Mark zou zijn, dan zou ik eerder over mijn problemen gepraat hebben. Misschien niet in Frankrijk, omdat daar voor mij alleen vreemden wonen, maar zeker wel in Nederland en dat zou dan een hoop problemen in mijn gedachten kunnen hebben voorkomen. Als Mark dat echter ook had gedaan was er een heel stuk verhaal weg, want problemen maken een boek boeiend. Het boek is niet spannend, hoewel er natuurlijk wel situaties zijn, waar een moment van spanning inzit. Ik vind het wel een erg mooi verhaal, maar dat komt door de gevoelens die zo'n grote rol spelen.

REACTIES

J.

J.

Dit is heel goed gemaakt en het klopt

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Weg uit het verleden door Anke de Vries"