Warenar door P.C. Hooft

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Warenar
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 4928 woorden
  • 1 juni 2011
  • 190 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
190 keer beoordeeld

Boekcover Warenar
Shadow
Geld en liefde - wie droomt er niet van? P.C. Hooft bewerkte het eeuwenoude thema tot het blijspel 'Warenar', over een achterdochtige vrek en zijn zwangere dochter. De komische verwikkelingen rond een pot met geld en een opgedrongen huwelijk spelen in het hartje van Amsterdam, waar arm en rijk naast elkaar wonen. De vrek en de rijkaard, het meisje en de minnaa…
Geld en liefde - wie droomt er niet van? P.C. Hooft bewerkte het eeuwenoude thema tot het blijspel 'Warenar', over een achterdochtige vrek en zijn zwangere dochter. De komi…
Geld en liefde - wie droomt er niet van? P.C. Hooft bewerkte het eeuwenoude thema tot het blijspel 'Warenar', over een achterdochtige vrek en zijn zwangere dochter. De komische verwikkelingen rond een pot met geld en een opgedrongen huwelijk spelen in het hartje van Amsterdam, waar arm en rijk naast elkaar wonen. De vrek en de rijkaard, het meisje en de minnaar, de dienstmeid en de boekhouder, allemaal houden ze het publiek een spiegel voor. 'Warenar' werd de succesvolste komedie van de Gouden Eeuw.
Warenar door P.C. Hooft
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting


Voorrede
Mildheid heeft zich voorgenomen de macht over te nemen in het huis van Warenar, waar haar doodsvijand Gierigheidt regeerde vanaf de tijd dat Warenars grootvader er woonde en in de haard een pot met goudstukken verborg. De vrek Warenar heeft op een dag die pot teruggevonden en verbergt hem zorgvuldig. Zijn dochter Klaartje verwacht ondertussen een kind, maar er kan alleen van een huwelijk sprake zijn als Gierigheidt verdwijnt. Als deze met tegenzin de woning verlaten heeft, vertelt Mildheid dat het spel Potterij zal heten en dat zij de plaats inneemt van de huisgod, die bij Plautus de voorrede uitspreekt.



Eerste bedrijf
Warenar, die iedereen wantrouwt, jaagt zijn dienstmeid Reym de deur uit, omdat hij vreest dat ze zal merken dat hij een pot met goud in huis heeft. Reym snapt er niets van: wel tien keer per dag wordt ze het huis uitgejaagd en 's nachts staat Warenar wel vijftig keer op. Ze maakt zich zorgen, vooral ook omdat Klaartje, Warenars ongetrouwde dochter, een kind verwacht. Warenar kijkt of zijn pot er nog staat, laat Reym weer binnenkomen en gaat een boodschap doen.

De buren van Warenar, Rijckert en Geertruyd (broer en zus) praten over trouwen. Geertruyd vindt dat de welgestelde vrijgezel Rijckert maar eens moet trouwen en zij weet wel iemand: de veertigjarige Lobberich, weduwe van Klaesje Klik. Maar haar broer moet niets van dat 'kreng' hebben; wel heeft hij belangstelling voor hun achttienjarig buurmeisje Klaartje. Volgens Geertruyd komt die echter uit een veel te eenvoudig milieu.

Rijckert wil eens met Warenar gaan praten. Na een inleidend praatje vraagt hij om de hand van Klaartje. Warenar stemt toe en kijkt dan eerst nog even snel of de pot er nog is. Hij zegt dat hij zijn dochter geen bruidsschat kan meegeven, maar Rijckert vindt dat niet erg. Warenar verbaast zich erover dat Rijckert zo snel toehapt. Hij geeft Reym opdracht het huis in orde te maken, want 's avonds zal er ter gelegenheid van het huwelijk een maaltijd gehouden worden, op kosten van Rijckert. Reym maakt zich ondertussen zorgen over Klaartje, want het kind kan elk moment geboren worden.



Tweede bedrijf
Rijckert stuurt zijn knecht Lekker erop uit om alles voor de bruiloft in gereedheid te brengen. Hoewel Teeuwes de kok en Casper de hofmeester het erg druk hebben, zijn ze toch bereid Rijckerts bruiloftsmaal te verzorgen. Ze verbazen zich erover dat de bruidegom voor de kosten moet opdraaien. Lekker begeleidt hen naar Warenars woning waar ze in de keuken aan de slag kunnen. Warenar zelf is naar de vismarkt en vleeshal om inkopen te doen, maar alles is hem veel te duur. Net als hij thuiskomt, hoort hij Teeuwes zeggen: 'deze pot is te klein', hij jaagt de dieven met een stok de deur uit.



Derde bedrijf
Warenar merkt al gauw dat hij Casper en Teeuwes ten onrechte heeft verdacht. Hij doet nu alsof hij zich bedreigd heeft gevoeld door het lange koksmes. Warenar denkt dat Rijckert de kerels ingehuurd heeft om zijn pot te stelen. Maar dan komt Rijckert op bezoek; hij prijst uitvoerig de zuinigheid en veroordeelt pronkende en verkwistende vrouwen. Dat stelt Warenar wat gerust en wekt zijn sympathie op. Als Rijckert echter vragen begint te stellen over Warenars bruiloftskleding en de bruiloftswijn, komt zijn achterdocht weer terug: Rijckert weet natuurlijk waar de pot is, zal hem dronken voeren en de pot stelen! Hij besluit dan de pot met geld op het kerkhof van de 'ellendigen' te gaan begraven.



Vierde bedrijf
In een monoloog vertelt Lekker, dat hij Ritsert, de neef van Rijckert, van het aanstaande huwelijk van zijn oom en Klaartje op de hoogte heeft gesteld. Ritsert is daar erg van geschrokken, want hij heeft Klaartje na een feestje in het huis van Warenar zwanger gemaakt. Lekker komt langs het kerkhof en ziet daar Warenar (die de pot net onder de grond heeft gestopt) rondscharrelen. Als Warenar wegloopt bedenkt hij dat er misschien wel iemand door het raam stond te kijken. Daarom gaat hij terug. Hij ontdekt Lekker. Hij denkt dat Lekker de pot al gevonden heeft, ranselt hem af, scheldt hem uit voor dief, fouilleert hem en vindt nog geld ook. Lekker beweert dat hij dat geld als kassier bij zijn baas Rijckert verdiend heeft. Als hij wegloopt, bedenkt hij dat Warenar weleens ergens geld verborgen kan hebben. Dat zou hij best kunnen gebruiken, want hij heeft de kas voor zo'n vijfhonderd gulden bestolen. Hij besluit Warenar stiekem te volgen.

Geertruyd roept haar zoon Ritsert ter verantwoording. Hij bekent wat hij gedaan heeft en verklaart dat hij bereid is met Klaartje te trouwen, hoewel Geertruyd lieven een meisje met geld had gezien, bijvoorbeeld Jannetjen Joosten of Weyntje Wispeltuers. Ritsert wil hier echter niets van weten. Na lang zeuren gaat Geertruyd akkoord, probleem is echter hoe de zaak met oom Rijckert geregeld moet worden, hij moet afzien van zijn huwelijk.

Lekker heeft intussen de pot met goud gevonden, die Warenar onder een steiger bij de molenwerf begraven had. Als Warenar ontdekt dat zijn geld verdwenen is, begint hij luid te jammeren. Ritsert hoort dat en denkt dat hij zo te keer gaat vanwege Klaartje. Ritsert bekent dat hij de schuldige is, wat Warenar opvat als een bekentenis van de diefstal. Het misverstand wordt na een hevige scheldpartij van Warenars kant duidelijk en opgelost. Ritsert vraagt om de hand van Klaartje; zijn oom wil van het huwelijk afzien. Warenar gaat zijn huis binnen om zich te overtuigen van de waarheid van Ritserts woorden. Ritsert belooft hem te helpen zoeken naar de pot en gaat een straatje om.



Vijfde bedrijf
Ritsert komt Lekker tegen die tevergeefs probeert de pot me geld onder zijn mantel te verbergen. Ritsert zegt dat het geld van Warenar is, licht hem in over het aanstaande huwelijk en dwingt hem mee te gaan naar Warenar. Reym moet snel Geertruyd gaan halen om bij de bevalling te assisteren, die verhaast is, doordat Klaartje danig geschrokken is van het plan om haar met Rijckert te laten trouwen.

Ritsert en Lekker komen bij Warenar. Lekker geeft de pot met geld terug en Warenar is dolgelukkig. Maar hij heeft zijn lesje geleerd: hij geeft het geld als huwelijksgeschenk aan Ritsert. Dan komen Reym en Geertruyd met de pasgeboren zoon, een wolk van een jongen. Lekker maakt handig van de situatie gebruik door vijfhonderd gulden aan Ritsert te vragen om het kastekort aan te zuiveren en hij krijgt het. Iedereen is dolgelukkig en Lekker besluit het stuk met een verzoek om applaus.\



Analyse

Titel, ondertitel, motto, opdracht
De titel en ondertitel samenvatten waar het verhaal over gaat. De titel (Warenar) is het hoofdpersonage in het verhaal, het verhaal draait om hem. De ondertitel (geld en liefde in de Gouden Eeuw) is het onderwerp van het verhaal, het verhaal gaat over geld (de pot met goud) en liefde (trouwen) en het speelt zich af in de Gouden Eeuw.

Het verhaal kent geen motto en/of opdracht.



Genre
Het genre waar Warenar toe behoord is blijspel. In de renaissance betekende het dat een verhaal goed afliep. Vaak ontstaan er ook grappige scènes waarbij overdreven taalgebruik wordt gebruikt. Een blijspel toont vooral de kleinheid van de mens, zijn fouten en gebreken, en is dan ook vaak moraliserend (probeert je een les te leren). De kern is niet alleen grappig, maar juist ook ernstig. De blijspelen zijn ook weer op te delen in verschillende soorten blijspelen, Warenar behoort hierbij tot het karakterblijspel waarin de nadruk ligt op bepaalde karaktertrekken.

Eigenlijk zien we deze kenmerken zo goed als allemaal terug in Warenar. Het verhaal loopt goed af met de ‘genezing’ van Warenar van zijn ernstige karaktertrek en het huwelijk tussen Ritsert en Klaartje. Er zijn vaak grappige scènes waarbij veel misverstanden ontstaan, zoals wanneer Ritsert bekent dat hij ‘het’ gedaan heeft. Het grootste gebrek dat getoond wordt is natuurlijk de gierigheid van de vrek Warenar maar ook dat van Ritsert die voor het huwelijk de liefde heeft bedreven.



Personages
De hoofdpersoon van het verhaal is Warenar, hij is ongeveer zeventig jaar, een neurotisch figuur (zenuwlijder) en zijn leven wordt beheerst door zijn pot met goud. Die gierigheid is een ware nachtmerrie diens zijn leven ontwricht. Warenar wantrouwt iedereen en zijn handelen wordt volledig beïnvloed door de liefde voor de pot met goud. Deze angst gaat zover dat hij niet eens meer in de gaten heeft dat zijn dochter zwanger is geraakt en op elk moment kan bevallen. Op het moment dat hij de pot met goud dan toch kwijt raakt is hij verlost van zijn kwelling en wordt hij plots vrijgevig. Warenar maakt dus een grote geestelijke verandering door en is mede hier door een karakter.

Een bij personage is Klaartje, de dochter van Warenar. Het verhaal laat Klaartje zelf niet aan het woord, maar zij is wel vaak onderwerp van gesprek. Ze wordt uitgehuwelijkt aan buurman Rijckert, trouwt uiteindelijk met Ritsert, van wie zij zwanger is en baart ook nog een kind op het einde. Klaartje zal in de 17e eeuw dus ook niet op het toneel verschijnen, zij was slechts een denkbeeldig personage, zelfs niet in het slot waarbij het pas geboren kind aan de wereld (het publiek) wordt getoond. Wat je wel uit de opmerkingen van anderen komt te weten is dat Klaartje bang is om met Rijckert te trouwen en dat zij uiteindelijk (waarschijnlijk) gelukkig is met Ritsert, met hem had zij immers al een seksuele verhouding gehad.

Rijckert is een ander bij personage dat veel in het verhaal voorkomt. Het verhaal komt dan al snel (na de proloog) bij deze buurman van Warenar uit. Volgens zijn zus (Geertruyd) wordt het wel eens tijd voor een vrouw. Zij doet de welgestelde Rijckert een aantal voorstellen van andere welgestelde vrouwen (vaak weduwen) die vrijgezel zijn, maar Rijckert ziet niets in hen allen. Hij wilt graag trouwen met de dochter van zijn buurman: Klaartje. Ondanks dat hij Warenar wat vreemd vind vraagt hij om Klaartjes hand en het aanstaande huwelijk is dan ook een van de hoofdonderwerpen van het verhaal. Uiteindelijk ziet hij van het huwelijk af, omdat hij Ritsert een kans gunt: die heeft Klaartje immers al zwanger gemaakt. Rijkcert is een sympathieke man die niet een duidelijke karaktertrek toont en voorspelbaar handelt. Het is een begripvolle man die in tegenstelling tot Warenar weinig waarde aan geld hecht, hij accepteert het dan ook dat hij geen bruidsschat ontvangt met het trouwen van Klaartje.



Tijd en ruimte
Het toneelstuk Warenar ging in 1617 in première in Amsterdam. Het verhaal speelt zich in die tijdsgeest af in hartje Amsterdam. De vertelde tijd is slechts een dag. Het boek is opgedeeld in een voorrede en vijf bedrijven (delen)en de verteltijd is 85 bladzijden (met informatie meegenomen). Warenar is een chronologisch verhaal, als je de gebeurtenissen op een tijdsbalk plaatst is het sujet chronologisch. Het verhaal is daarnaast continu.

Het verhaal speelt zich zoals gezegd af in hartje Amsterdam. De voornaamste omgeving is het huis van Warenar, dit staat in de Nes, vlakbij de Dam. De plaats speelt een belangrijke rol in het blijspel, omdat de toeschouwers de omgeving konden herkennen en een duidelijk beeld konden vormen van het verhaal. De markt, de Nes en het Ellendig kerkhof waren natuurlijk herkenbaar voor de meeste toeschouwers.



Verteller
De allegorische richten zich tot het publiek, op het toneel presenteren de personages zichzelf. Zij spreken voor zichzelf (monologen) of met elkaar (dialogen). De schrijver van het toneelstuk weet echter precies wat er zich af gaat spelen en wat de invulling van de rollen is. Daardoor is er sprake van een alwetende verteller.



Thema en motieven
Het thema van het boek is natuurlijk gierigheid, het verhaal draait om de gierigheid van Warenar en in het slot maakt deze gierigheid plaats voor vrijgevigheid. Het toneelstuk laat zien wat de gevolgen zijn van gierigheid en welke invloed dit heeft in de omgang met anderen en je omgeving. Het laat zien dat je van gierigheid uiteindelijk zelf wegkwijnt, iedereen wantrouwt en het contact met de buitenwereld verliest. Warenar heeft slapeloze nachten en kan de deur niet meer uit zonder zorgen, als hij de pot met houd uiteindelijk dan toch verliest blijkt welke impact deze pot op hem heeft gehad.

Een van de motieven in Warenar is natuurlijk de pot met goud. De pot met goud staat natuurlijk symbool voor het thema van het boek: gierigheid. De pot met goud creëert de mogelijkheid bij Warenar om zijn gierigheid te laten groeien. Door deze pot met goud ontstaan er veel misverstanden en grappige, rare scènes zoals met Ritsert, Rijckert en Lekker. De pot met goud is een constant terugkomend voorwerp en daarmee een (leid)motief.

Een ander motief in Warenar is de achterdochtigheid van Warenar. Door deze achterdochtigheid vertrouwt hij niemand en barst hij vaak in woede uit tegenover anderen. Zo wordt hij zonder reden boos op Reym (dienstmeid), maar ook op de kok of de hofmeester. Deze achterdochtigheid zorgt ervoor dat Warenar paranoïde wordt, iedereen verdenkt van het stelen van zijn pot met goud en zijn pot constant opgraaft en weer anders begraaft.



Spanning
Het belangrijkste spanningselement in Warenar is natuurlijk het handelen van personages, of zeg maar liever: personage! Het rare handelen van Warenar valt natuurlijk op en zorgt voor veel leuke en grappige scènes. Warenar handelt als een echte vrek die gierig is op zijn pot met goud. Hoewel de spanning toch enigszins wegvalt doordat de motivatie van Warenar al snel wordt bloot gegeven (hij heeft een pot met goud). Het zal Hooft dan waarschijnlijk ook niet te doen zijn geweest om open plekken te creëren, hij zorgde juist voor een voorspelbaar en komisch verloop van het toneelstuk.



Stijl
Warenar is geschreven in vrije rederijkersverzen met gemiddeld vier accenten per regel, dubbelrijmen en middenrijmen. De taal is hoofdzakelijk plat Amsterdams, alleen Casper spreekt Brabants. De tekst in het boek is echter vertaalt naar gewoon Nederlands proza, maar wel met de intentie zoveel mogelijk van de oude schrijfwijze te behouden.

Een voorbeeldzin:
Ik miende de eer te bewaeren as de vaeder des bruits,
Maer dusschen zootjen aeltjens as klink-snoertjens om zeven Duits.

Nae schellevis, nae kabbeljau en was gien kijken,
Daerom gign ik van de vismarkt nae hal toe strijken.


Aan het eind van de versregel is het dubbelrijmen te kenmerken. Bruits-Duits en kijken-strijken. We zien de middenrijm ook terug met de ae klank. In elke zin zit wel een middenrijm met ae (bewaeren – vaeder bijvoorbeeld in de eerste regel en daerom-nae in de laatste regel). Ook is het geschreven in het plat Amsterdams.



Eigen mening

Het onderwerp
Het onderwerp van Warenar (gierigheid) sprak mij wel aan, het is vooral komisch dat de gierigheid erg uitgelicht wordt en dat het onderwerp Warenar helemaal maakt. In de zin van dat het zijn hele gedrag en handelen bepaalt. Gierigheid is daarnaast natuurlijk een herkenbaar onderwerp, omdat het dagelijks voorbij komt. Het is niet altijd even makkelijk om iets te delen en gierigheid is iets van alle tijden.

Het sterk uitvergroten van het onderwerp zorgt natuurlijk voor komische scène/situaties en maakt het boek leuk, maar tegelijkertijd ook oppervlakkig. Het verhaal is erg voorspelbaar en eigenlijk is op voorhand de afloop al te voorspellen. Het verhaal neemt niet opeens een andere wending of gaat dieper in op bepaalde gevoelens of verledens van personages.

Het onderwerp is daarnaast ook niet een vaak terugkomend (hoofd)onderwerp in andere boeken, verhalen en films. Vaak is het slechts een bepaalde karaktereigenschap van een personage. Wat wel bij mij op komt is de film Wall Street, waarin natuurlijk de legendarische scène Greed is good voorkomt. Hebzuchtigheid en gierigheid zijn eigenschappen die vaak vlak naast elkaar liggen.



De gebeurtenissen
In Warenar staan vooral de gevoelens centraal. De gierigheid, vrijgevigheid en liefde. De gebeurtenissen zijn van minder belang en proberen vooral dimensie te geven aan de gevoelens. Het verhaal beschrijft waar toe gierigheid kan leiden en dat vrijgevigheid iets moois is, dit zien we terug bij Warenar. De liefde wordt geschetst als iets moois wat niet afhankelijk is van je status of bezit (rijkdom).

De gebeurtenissen die er zijn doen er –op het slot na– niet zo toe. Ze geven alleen ondersteuning aan het schetsen van de gierigheid van Warenar en het trouwen van Klaartje. Het zijn er dan ook niet teveel of te weinig. De gebeurtenissen die er zijn, zijn vooral komisch doordat ze constant op een misverstand berusten (namelijk de gedachte bij Warenar dat ze achter zijn pot met goud zitten). Het verhaal is alles bij elkaar dan ook niet erg geloofwaardig. Het lijkt mij sterk dat iemand die een pot met goud heeft deze meerdere keren per dag begraaft, laat staan dat hij de verleiding kan weerstaan om er niets van uit te geven! Helemaal ongeloofwaardig wordt het op het moment dat iemand door zijn bezetenheid niet eens door heeft dat zijn/haar dochter zwanger is, je kan misschien zo bezeten zijn door iets maar een buik groeit en dat is niet te missen. Tot slot is het verhaal erg simplistisch en dus makkelijk te volgen.



De personen
De personen in Warenar komen levensecht over (op Warenar zelf na). Het zijn gewone Amsterdamse burgers die paste binnen het dagelijkse straatbeeld in de 17e eeuw. Warenar is hier uitzondering op, omdat hij een overdreven vrek is die waarschijnlijk niet of nauwelijks te vinden is in het echt. Als je puur kijkt naar het leven van toen is het moeilijk je in te leven in bepaalde personages, kijk je echter naar karaktereigenschappen dan wordt het een ander verhaal. Zo is Reym een gewone dienstmeid, Geertruyd een bezorgde zus en Klaartje een verlegen meid. Ik persoonlijk kan mij het beste in Rijckert inleven, omdat hij een sympathieke man is die het allemaal op zich af laat komen. Ook is hij erg begripvol.

Warenar is niet iemand die je direct beïnvloed, hoewel hij je wel leert dat vrijgevigheid je meer geluk geeft dan gierigheid, deze les zit hem echter meer in het toneelstuk zelf dan in de persoon Warenar. Warenar zijn positieve eigenschap is dat hij (uiteindelijk) vrijgevig is, zijn negatieve eigenschappen zijn gierigheid en achterdochtigheid. Dit behoeft geen uitleg meer.



De opbouw
De opbouw in Warenar is op zich goed, de verhaallijn is makkelijk te volgen. Het kost echter heel wat tijd om alle personages in beeld te krijgen, ze komen vaak vluchtig langs je onthoud ze niet meteen . Hier door is het verhaal soms lastig te volgen, je hebt immers geen direct beeld van wie er nu converseert in de mono- of dialoog.

Het verhaal is op zich niet erg spannend (zoals gezegd), er zitten weinig tot geen open plekken in het verhaal en als die er zijn worden die al snel opgevuld. De grappige scènes verduisteren dit gebrek, maar desondanks zitten er veel stukken in die saai zijn te noemen, op een gegeven moment ben je het wel een beetje zat: er is constant sprake van dat Warenar denkt dat zijn pot met goud in gevaar is. Verder komen er weinig nieuwe gezichten van de personages tevoorschijn of vinden er bijzondere gebeurtenissen (een bijzondere gebeurtenis als dat Klaartje zwanger is van Ritsert) plaats wat de spanning in het verhaal niet terugbrengt (weinig open plekken dus).

Eigenlijk is er dus geen sprake van echte spannende momenten, slechts grappige en/of humoristische. Het einde is daarbij wel verassend, maar het si niet erg boeiend. Plots komt Ritsert tevoorschijn die Klaartje zwanger heeft gemaakt en dief Lekker is binnen luttele minuten alweer opgepakt (waar het al voorspelbaar was dat de pot met goud gestolen ging worden). Tot slot volgt er dan een (voorspelbaar) happy end, wat wel ‘leuk’ is maar daar houd het ook op. Leuker was het geweest als er een hele andere wending was gekomen (onvoorspelbaar) maar waarbij er toch sprake was van een happy end.



Het taalgebruik
Het taalgebruik was moeilijk, omdat het (ondanks dat het in proza geschreven is) niet in onze huidige spelling geschreven is. Hierdoor krijg je vaak halfomslachtige zinnen die soms moeilijk te begrijpen zijn. Er komen alleen maar mono- en dialogen voor wat het verhaal wel echt tot een toneelstuk maakt. Er zijn mij geen zinnen bijgebleven.



Overig

Relatie tussen tekst en auteur
P.C. Hooft leefde in de tijd van de Renaissance en was een rederijker. Een rederijker schrijft gedichten en toneelstukken. In 1617 stichtte hij zijn eigen rederijkerskamer (de Academie) nadat hij niet genoeg ruimte kreeg voor zijn eigen ideeën bij De Eglentier.

P.C. Hooft was gegrepen door de Renaissance en het Humanisme. Hij vertaalde oude (Griekse) toneelstukken om ze vervolgens als rode draad te gebruiken voor zijn eigen toneelstuk. Hierbij verduitste hij vaak het verhaal, dat wil zeggen dat hij het toneelstuk aanpaste aan de Nederlandse situatie en de personages zo uit het Amsterdamse straatbeeld lijken te zijn geplukt. Iets wat we bij Warenar ook terug zien.

Hooft verlegde het accent in zijn toneelstukken naar de taken van de individuele burger, deze visie is afkomstig uit het Humanisme. Het theatergenre is een komedie (of blijspel) waarbij dit idee (weer) uit eeuwen oude toneelstukken van de Grieken en Romeinen stamde. Hooft sloot met Warenar bij de doelen van een blijspel aan. Het stuk moest de mensen hun zorgen even doen vergeten en uiteindelijk ook de diepere waarde van het verhaal laten beseffen. De les mochte er echter niet te dik bovenop liggen, want de toeschouwers moesten vooral kunnen lachen. Het vergaren van kennis en iets leren sluit weer aan bij de Renaissance waar Hooft erg toe was aan getrokken.

Wat voor Hoofts Warenar geldt, gaat voor de meeste zeventiende-eeuwse toneelstukken op: ze laten zien hoe hartstochten tot obsessies uit kunnen groeien en demonstreren zo het gevaar ervan. De toeschouwers kregen als levensles in Warenaar mee: beheers je, wee versatndig en voorkom dat je verkeerde besluiten neemt of door anderen te pakken wordt genomen.



Literatuurgeschiedenis
Het verhaal is geschreven in 1617 en behoort daarmee tot de periode zestiende en zeventiende eeuw.



Plaats van het boek binnen het oeuvre van de schrijver
Ik heb niks kunnen vinden over de plaats van Warenar in het oeuvre van P.C. Hooft.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 


Achtergronden

Een toelichting bij de verschillende achtergronden.

Politieke achtergronden
In 1517 spijkerde Maarten Luther 95 stellingen aan de kerkdeur, dit was het begin van een hele nieuwe periode in onze geschiedenis en de opkomst van de reformatie. De reformatie bekritiseerde misstanden in de katholieke kerk zoals de aflaathandel. Grondleggers van de reformatie, Luther en Calvijn, vonden veel inspraak bij de burgerij waarbij de opvattingen van Luther en Calvijn door de boekdrukkunst wijdverspreid waren.

In de Nederlanden gingen velen tot het nieuwe geloof over. Dit ging echter in het begin stadium niet zonder zorgen gepaard. Keizer Karel V wilde de Nederlandse provinciën namelijk verenigen tot één staat met één centraal gezag en één geloof, het rooms-katholieke. Karel V trad daardoor tserk op tegen de Calvijnen en Lutheranen, hij vervolgde ze voor ketterij.

In de Nederlanden verzette men zich tegen dit bewind en als leider van het verzet trad William van Oranje op. Na zijn dood namen zijn zoons deze rol over. De Nederlandse opstand begon uiteindelijk officieel in 1568 en deze luidde daarmee de Tachtjarige oorlog in.

In de Republiek (die in 1581 was gesticht) der Verenigde Provinciën werd invloed van de steden steeds groter, zij betaalden de opstand tegen Spanje. Daarmee kwam een tegenstroom van decentralisatie tot stond. Na een tussentijdse periode van vrede, het Twaalfjarig Bestand, kwam er in 1648 een definitief einde aan de Tachtjarige Oorlog.

Deze tijden van opstand en oorlog inspireerde natuurlijk veel schrijvers. Zo schreef schrijver uit die tijd P.C. Hooft destijds al de Nederlandsche Historiën en waren de gebeurtenissen ook onderwerp voor historische romans in de twintigste eeuw zoals De vuuraanbidders van Simon Vestdijk.



Sociaal economische achtergronden
Nadat Antwerpen in 1585 in Spaanse handen viel vluchtte calvinisten en kooplieden naar het noordelijke Amsterdam. Deze stad nam het handelscentrum van Amsterdam over en maakte een periode van enorme bloei mee. De welvaart groeide er stevig.

In de Republiek kreeg de stedelijke cultuur alle kans zich te ontplooien. In tal van culturele uitingen werd duidelijk gemaakt wat in de stad gewenst en ongewenst was en zorgde voor een eigen stedelijke gedragscode. Een schrijver die hiervan zorgvuldig gebruik maakte was bijvoorbeeld G.A. Brederode.

Een van de hoofdredenen van de culturele groei was dat er een nieuwe bovenlaag opgroeide in sfeer van voorspoed en zelfvertrouwen. Geld werd omgezet in luxeartikelen en men pronkte graag. Ook was er genoeg geld voor vermaak waardoor er publiek ontstond voor liefdeslyriek, luxueuze liedboeken en liefdesemblematiek.



De culturele achtergronden

De rederijkers
In de late Middeleeuwen ontstonden in de steden de rederijkerskamers. Rederijkers waren dichters die samenkwamen in verenigingen. In iedere grote stad was er wel een te vinden. Deze kamers schoolde ook vooraanstaande schrijvers zoals Brederode, Coster en Hooft. De rederijkers werden bij vele stedelijke activiteiten ingeschakeld, ze speelde vooral een belangrijke opiniërende rol over de nieuwe opvattingen (renaissance en humanisme) binnen de stad.



De Renaissance
De Renaissance (=wedergeboorte) ontstond in Italië in de 14e/15e eeuw en was een poging om de klassieke oudheid te doen herleven en na te volgen. Het gevolg van deze ware ‘revolutie’ was een heroriëntatie op de Oudheid en dit leidde tot een hernieuwde belangstelling voor de klassieke kunst en ideeënwereld.

De term Renaissance slaat allereerst op een beweging in de kunst. In Italië waren veel klassieke gebouwen en beelden bewaar gebleven, voorbeelden waren voorhanden. De situatie voor schilders was t.o.v. de beeldhouwers lastiger, zij maakte vooral gebruk van een nieuwe ontdekking, het lineair perspectief. Tot slot was er nog de literatuur. Schrijvers gingen de klassieken vertalen (translatio), vervolgens nabootsen en navolgen (imitatio) en het uiteindelijke doel was overtreffen (aemulatio).



Het humanisme
Naast de heroriëntatie op de klassieke knust ontstond ook een heroriëntatie op het klassieke denken. Hierbij stonden menselijke waardigheid en zelfontplooiing centraal. De humanisten wijdde zich vooral aan de studie van de menswetenschappen en pleitten ervoor rekening te houden met de menselijke waardigheid en verdraagzaamheid, ook op godsdienstig terrein. Door het humanisme herleefde het stoïcisme, tegenover tirannie moest men standvastig staan en de dood of het wrede lot moest men kalm en met gemoedsrust aanvaarden.

Naast de ontwikkelingen in de kunst en de menswetenschappen, maakten ook de natuurwetenschappen een grote bloei door. Zo ontstond bijvoorbeeld het idee dat de zon, en niet de aarde, het middelpunt van het heelal was.

Het succes van de Renaissance en het humanisme vooral te danken aan de uitvinding van de boekdrukkunst. De nieuwe idealen verspreidde zich snel door boeken en reizende Italianen.



Functie van schilderkunst en literatuur
In de zestiende en zeventiende eeuw vond er een verplaatsing plaats van de vraag naar kunst. Niet de kerk en adel, maar de stedelijke burgerij werden de voornaamste opdrachtgevers. Onder andere hierdoor verloren de schrijvers hun maatschappelijke taak niet.

Er ontstonden hierdoor ook nieuwe vormen van literatuur zoals de funeraire poëzie (poëzie naar aanleiding van een sterfgeval) en kregen de ideeën van Horatius vorm. Volgens hem moest dichtkunst het nuttige (utile) en het aangename (dulce) bieden. Hier vloeide uit voort dat de nieuwe literatuur lering en vermaak verschafte, het publiek werd een wijze les of moraal gegeven. Hierbij hoefde er niet altijd een realistische weergave van de werkelijkheid gegeven te worden, er bestond bijvoorbeeld ook schijnrealisme waarbij elementen uit de werkelijkheid werden gebruikt om naar iets anders (een morele les) te verwijzen.



Literaire stromen en genres
In de 17e eeuw bestonden verschillende literaire verschijningsvormen zoals de emblematiek, de lyriek, het sonnet en het toneel. Warenar behoort tot de categorie toneel.

Het toneel in de zeventiende eeuw had een duidelijke stedelijke functie. Het grootste gedeelte van de productie kwam uit Amsterdam. Het stadsbestuur had twee belangen bij het toneel. Ten eerste was er de financiële reden: een deel van de winst van de voorstellingen kwam ten goede aan stedelijke liefdadige instellingen. De twee reden was de opiniërende functie. Opinies die via het toneel verspreid werden moesten passen binnen de visie en het beleid van het stadsbestuur, het was dus ook reclame.

De toneelproductie in Amsterdam was enorm. Er was een groot aanbod van ernstig toneel (tragedie of treurspel) en komisch toneel (komedie, blijspel en klucht). Zowel het komische als het ernstige toneel had een duidelijke functie: het publiek en spiegel voorhouden. Het toneel diende een ethisch-didactisch doel. Zij probeerde het publiek een morele les te leren, de normen en waarden van juist sociaal gedrag werden het publiek voorgehouden.

In het ernstige toneel (tragedie/treurspel) zijn de hoofdpersonen hooggeplaatste personages. De tragedie toont de ondergang van de hoofdpersoon. In de Republiek kwamen twee vormen van treurspel tot ontwikkeling. D’Eglentier bracht de retorisch-didactische tragedie. De tragedie kenden vijf bedrijven en koren becommentarieerden, maar er was geen hechte structuur die alle handelingen doelgericht verbond. Het stuk bestond meer uit afgeronde scènes.

Een andere vorm van tragedie werd in de loop van de zeventiende eeuw door Van den Vondel gerealiseerd. In dit type tragedie werd teruggegrepen op de vaste handelingsgerichte structuur. Deze was gebaseerd op de ideeën van Aristoteles en wordt de Aristotelische tragedie genoemd.

In de komedie of het blijspel traden mensen uit de lagere klassen voor het voetlicht, de taal was meer spreektaal en het eindigde met een happy end. Daarnaast bestonden ook nog kluchten. Kluchten waren veel korter dan blijspelen en toonden grappige situaties waarbij de auteur zijn personages liet (vaak afkomstig uit de laagste sociale milieus) liet leiden door primaire levensdriften als eten, zuipen en vrijen.

Warenar is zoals gezegd een voorbeeld van een blijspel. We zien dat er mensen optraden uit de lagere sociale klassen: de kok, de vrek, de dienstmeid etc. Warenar werd opgevoerd in het plat Amsterdams, de spreektaal, en eindigt met een happy end (Warenar is vrijgevig en Klaartje en Ritsert trouwen). Zij vertoont dus alle kenmerken van een blijspel!


Achtergronden

Een toelichting bij de verschillende achtergronden.

Politieke achtergronden
In 1517 spijkerde Maarten Luther 95 stellingen aan de kerkdeur, dit was het begin van een hele nieuwe periode in onze geschiedenis en de opkomst van de reformatie. De reformatie bekritiseerde misstanden in de katholieke kerk zoals de aflaathandel. Grondleggers van de reformatie, Luther en Calvijn, vonden veel inspraak bij de burgerij waarbij de opvattingen van Luther en Calvijn door de boekdrukkunst wijdverspreid waren.

In de Nederlanden gingen velen tot het nieuwe geloof over. Dit ging echter in het begin stadium niet zonder zorgen gepaard. Keizer Karel V wilde de Nederlandse provinciën namelijk verenigen tot één staat met één centraal gezag en één geloof, het rooms-katholieke. Karel V trad daardoor tserk op tegen de Calvijnen en Lutheranen, hij vervolgde ze voor ketterij.

In de Nederlanden verzette men zich tegen dit bewind en als leider van het verzet trad William van Oranje op. Na zijn dood namen zijn zoons deze rol over. De Nederlandse opstand begon uiteindelijk officieel in 1568 en deze luidde daarmee de Tachtjarige oorlog in.

In de Republiek (die in 1581 was gesticht) der Verenigde Provinciën werd invloed van de steden steeds groter, zij betaalden de opstand tegen Spanje. Daarmee kwam een tegenstroom van decentralisatie tot stond. Na een tussentijdse periode van vrede, het Twaalfjarig Bestand, kwam er in 1648 een definitief einde aan de Tachtjarige Oorlog.

Deze tijden van opstand en oorlog inspireerde natuurlijk veel schrijvers. Zo schreef schrijver uit die tijd P.C. Hooft destijds al de Nederlandsche Historiën en waren de gebeurtenissen ook onderwerp voor historische romans in de twintigste eeuw zoals De vuuraanbidders van Simon Vestdijk.



Sociaal economische achtergronden
Nadat Antwerpen in 1585 in Spaanse handen viel vluchtte calvinisten en kooplieden naar het noordelijke Amsterdam. Deze stad nam het handelscentrum van Amsterdam over en maakte een periode van enorme bloei mee. De welvaart groeide er stevig.

In de Republiek kreeg de stedelijke cultuur alle kans zich te ontplooien. In tal van culturele uitingen werd duidelijk gemaakt wat in de stad gewenst en ongewenst was en zorgde voor een eigen stedelijke gedragscode. Een schrijver die hiervan zorgvuldig gebruik maakte was bijvoorbeeld G.A. Brederode.

Een van de hoofdredenen van de culturele groei was dat er een nieuwe bovenlaag opgroeide in sfeer van voorspoed en zelfvertrouwen. Geld werd omgezet in luxeartikelen en men pronkte graag. Ook was er genoeg geld voor vermaak waardoor er publiek ontstond voor liefdeslyriek, luxueuze liedboeken en liefdesemblematiek.



De culturele achtergronden

De rederijkers
In de late Middeleeuwen ontstonden in de steden de rederijkerskamers. Rederijkers waren dichters die samenkwamen in verenigingen. In iedere grote stad was er wel een te vinden. Deze kamers schoolde ook vooraanstaande schrijvers zoals Brederode, Coster en Hooft. De rederijkers werden bij vele stedelijke activiteiten ingeschakeld, ze speelde vooral een belangrijke opiniërende rol over de nieuwe opvattingen (renaissance en humanisme) binnen de stad.



De Renaissance
De Renaissance (=wedergeboorte) ontstond in Italië in de 14e/15e eeuw en was een poging om de klassieke oudheid te doen herleven en na te volgen. Het gevolg van deze ware ‘revolutie’ was een heroriëntatie op de Oudheid en dit leidde tot een hernieuwde belangstelling voor de klassieke kunst en ideeënwereld.

De term Renaissance slaat allereerst op een beweging in de kunst. In Italië waren veel klassieke gebouwen en beelden bewaar gebleven, voorbeelden waren voorhanden. De situatie voor schilders was t.o.v. de beeldhouwers lastiger, zij maakte vooral gebruk van een nieuwe ontdekking, het lineair perspectief. Tot slot was er nog de literatuur. Schrijvers gingen de klassieken vertalen (translatio), vervolgens nabootsen en navolgen (imitatio) en het uiteindelijke doel was overtreffen (aemulatio).



Het humanisme
Naast de heroriëntatie op de klassieke knust ontstond ook een heroriëntatie op het klassieke denken. Hierbij stonden menselijke waardigheid en zelfontplooiing centraal. De humanisten wijdde zich vooral aan de studie van de menswetenschappen en pleitten ervoor rekening te houden met de menselijke waardigheid en verdraagzaamheid, ook op godsdienstig terrein. Door het humanisme herleefde het stoïcisme, tegenover tirannie moest men standvastig staan en de dood of het wrede lot moest men kalm en met gemoedsrust aanvaarden.

Naast de ontwikkelingen in de kunst en de menswetenschappen, maakten ook de natuurwetenschappen een grote bloei door. Zo ontstond bijvoorbeeld het idee dat de zon, en niet de aarde, het middelpunt van het heelal was.

Het succes van de Renaissance en het humanisme vooral te danken aan de uitvinding van de boekdrukkunst. De nieuwe idealen verspreidde zich snel door boeken en reizende Italianen.



Functie van schilderkunst en literatuur
In de zestiende en zeventiende eeuw vond er een verplaatsing plaats van de vraag naar kunst. Niet de kerk en adel, maar de stedelijke burgerij werden de voornaamste opdrachtgevers. Onder andere hierdoor verloren de schrijvers hun maatschappelijke taak niet.

Er ontstonden hierdoor ook nieuwe vormen van literatuur zoals de funeraire poëzie (poëzie naar aanleiding van een sterfgeval) en kregen de ideeën van Horatius vorm. Volgens hem moest dichtkunst het nuttige (utile) en het aangename (dulce) bieden. Hier vloeide uit voort dat de nieuwe literatuur lering en vermaak verschafte, het publiek werd een wijze les of moraal gegeven. Hierbij hoefde er niet altijd een realistische weergave van de werkelijkheid gegeven te worden, er bestond bijvoorbeeld ook schijnrealisme waarbij elementen uit de werkelijkheid werden gebruikt om naar iets anders (een morele les) te verwijzen.



Literaire stromen en genres
In de 17e eeuw bestonden verschillende literaire verschijningsvormen zoals de emblematiek, de lyriek, het sonnet en het toneel. Warenar behoort tot de categorie toneel.

Het toneel in de zeventiende eeuw had een duidelijke stedelijke functie. Het grootste gedeelte van de productie kwam uit Amsterdam. Het stadsbestuur had twee belangen bij het toneel. Ten eerste was er de financiële reden: een deel van de winst van de voorstellingen kwam ten goede aan stedelijke liefdadige instellingen. De twee reden was de opiniërende functie. Opinies die via het toneel verspreid werden moesten passen binnen de visie en het beleid van het stadsbestuur, het was dus ook reclame.

De toneelproductie in Amsterdam was enorm. Er was een groot aanbod van ernstig toneel (tragedie of treurspel) en komisch toneel (komedie, blijspel en klucht). Zowel het komische als het ernstige toneel had een duidelijke functie: het publiek en spiegel voorhouden. Het toneel diende een ethisch-didactisch doel. Zij probeerde het publiek een morele les te leren, de normen en waarden van juist sociaal gedrag werden het publiek voorgehouden.

In het ernstige toneel (tragedie/treurspel) zijn de hoofdpersonen hooggeplaatste personages. De tragedie toont de ondergang van de hoofdpersoon. In de Republiek kwamen twee vormen van treurspel tot ontwikkeling. D’Eglentier bracht de retorisch-didactische tragedie. De tragedie kenden vijf bedrijven en koren becommentarieerden, maar er was geen hechte structuur die alle handelingen doelgericht verbond. Het stuk bestond meer uit afgeronde scènes.

Een andere vorm van tragedie werd in de loop van de zeventiende eeuw door Van den Vondel gerealiseerd. In dit type tragedie werd teruggegrepen op de vaste handelingsgerichte structuur. Deze was gebaseerd op de ideeën van Aristoteles en wordt de Aristotelische tragedie genoemd.

In de komedie of het blijspel traden mensen uit de lagere klassen voor het voetlicht, de taal was meer spreektaal en het eindigde met een happy end. Daarnaast bestonden ook nog kluchten. Kluchten waren veel korter dan blijspelen en toonden grappige situaties waarbij de auteur zijn personages liet (vaak afkomstig uit de laagste sociale milieus) liet leiden door primaire levensdriften als eten, zuipen en vrijen.

Warenar is zoals gezegd een voorbeeld van een blijspel. We zien dat er mensen optraden uit de lagere sociale klassen: de kok, de vrek, de dienstmeid etc. Warenar werd opgevoerd in het plat Amsterdams, de spreektaal, en eindigt met een happy end (Warenar is vrijgevig en Klaartje en Ritsert trouwen). Zij vertoont dus alle kenmerken van een blijspel!

REACTIES

P.

P.

goed man

11 jaar geleden

huts

huts

Top man

4 jaar geleden

huts

huts

huts

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Warenar door P.C. Hooft"