Walewein en het schaakbord door Penninc

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
Boekcover Walewein en het schaakbord
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3145 woorden
  • 30 juni 2012
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
40 keer beoordeeld

Boekcover Walewein en het schaakbord
Shadow
Walewein en het schaakbord door  Penninc
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1. In VWO 5 wordt er van je verwacht dat je het boekje gaat lezen met een verhaal over de ridder Walewein. Dit boek speelt zich af in de Middeleeuwen en geeft dus een goed beeld wat voor verhalen met toen vertelde en schreef.

Mijn verwachtingen waren niet positief. Een middeleeuws boekje met een verhaal over een ridder Walewein leek mij op het eerste gezicht een eentonig lang, en vooral saai verhaal. Een verhaal waarin de ridder van allerlei andere vijanden en kwaadaardige ridders verslaat, met uiteindelijk een goed einde. Op het moment toen ik het boekje open sloeg, zag ik een middeleeuwse Nederlandse tekst met de vertaalde tekst ernaast. Dit zag er allemaal niet erg positief uit, en dus bevestigde dit mijn mening voordat ik het boek had opengeslagen.

2. Samenvatting van internet; bron: http://www.scholieren.com/boekverslagen/20015 (25-09-09)

Hoofdstuk 1. Proloog (inleiding)

Lancelot mag van Koning Arthur niet meer in Camelot. Lancelot is verliefd op vrouwe Gwinnevere, de vrouw van Koning Arthur. Deze twee willen heel graag een kind om de troon op te kunnen volgen. En eindelijk is ze zwanger.

Walewein ziet dat Lancelot zijn paard zadelt. Lancelot gaat weg uit Camelot op zoek naar de graal. Ze nemen afscheid van elkaar.

Op een nacht wordt Walewein wakker van gekrijs van een vouwen stem. Vrouwe Gwinnevere krijgt een miskraam.

Hoofdstuk 2. Een koninkrijk voor een schaakbord

De volgende dag vliegt er door Camelot een schaakbord. Koning Arthur zou dit graag willen hebben. Degene die het schaakbord voor hem haalt zal troonopvolger worden.

Dan begint het avontuur. Walewein racet op zijn paard Gringolet achter het schaakbord aan.

Hoofdstuk 3. De drakenberg

Walewein nadert een donkere grot waar hij van plan is te overnachten, toch vervolgt hij zijn reis. ’s Nachts komt hij 3 jonge draken tegen. Het gevecht begint. Walewein doodt alle draken. Dan komt hij moeder draak tegen. Met zijn mes doodt hij ook deze draak. Na deze gevechten heeft Walewein heel veel pijn. Hij kruipt uit de grot en komt bij een sloot terecht. Hij verzorgt zijn wonden en zijn paard.

Hoofdstuk 4. Koning Wonder

Waleweins avontuur gaat verder. Hij komt op het land van Koning Wonder met zijn zoon Alidrisonder terecht. Daar wordt hij gastvrij onthaalt en al zijn verwondingen en gescheurde kleren worden gerepareerd. Het kasteel is betoverend. Het vliegende schaakbord is van Koning Wonder. Als Walewein voor hem het zwaard met de 2 ringen haalt, krijgt Walewein het schaakbord.

Intussen in een ver land zit Isabelle door haar vader opgesloten in haar kamer. Zij mag er niet uit, omdat haar vader haar met niemand wil delen.

Hoofdstuk 5. De Tweekamp

Walewein gaat op zoek naar het zwaard met de twee ringen wat in het rijk van Koning Amoraan is. Hij komt een schildknaap tegen die op een oud en verwaarloosd paard rijdt. Deze schildknaap gaat de moordenaar van zijn broer zoeken en is daarom op weg naar Koning Arthur om hem tot ridder te slaan, zodat hij de moordenaar, ook een ridder, mag uitdagen. Walewein leent hem zijn paard.

Walewein komt aan op het hof van Koning Amadijs. Hij is benieuwd of de schilknaap het heeft gered. Zo ontmoet Walewein Heer Ludde, de schildknaap die nu zelf ridder is. Heer Ludde wint de strijd tegen de moordenaar van zijn broer.

Omdat de vader van Isabelle op veldtocht moet wil hij een schilderijtje van zijn dochter meenemen. Hij laat een schilder komen en die maakt een portretje. Dit neemt hij mee.

Hoofdstuk 6. Het zwaard met de twee ringen

Walewein trekt verder op zoek naar het hof van koning Amoraan. Na dagen zwerven vindt hij het. Bij aankomst wordt hij zeer warm onthaald. Weer wordt hij geëerd door zijn zege op de Groene Ridder. Koning Amoraan heeft het portretje van Isabelle in zijn bezit gekregen, en is verliefd op deze jonkvrouw, en wil met haar trouwen. Hij belooft Walewein het zwaard als hij Isabelle naar hem brengt. Walewein krijgt het zwaard met de twee ringen, omdat hij een eerlijk man is.

Jasmijn de dienares van Isabelle komt met het verhaal over een ridder zo dapper. Dit maakt Isabelle nieuwsgierig naar Walewein.

Hoofdstuk 7. De jonkvrouw in nood

Weer vervolgt Walewein zijn tocht, nu op zoek naar Isabelle. Ineens hoort hij een vrouw in nood gillen, het is Jonkvrouw Filomene. Hij geeft Gringolet de sporen en gaat erop af. Walewein treft daar de Rode Ridder aan die haar aan het aftuigen is. Hij daagt hem uit voor een duel. Walewein trekt het Zwaard met de twee ringen en vecht tot de nabije dood van de Rode Ridder. De Rode Ridder smeekt Walewein om hem te begraven op een kerkhof. Later verzorgt Walewein de verwondingen van Filomene. Als hij bekend maakt wie hij is, begint ze gelijk over het verhaal met de Groene Ridder. Als hij zijn weg wil vervolgen trekt Walewein eerst nog een cirkel om het dode lichaam van de Rode Ridder om zijn lichaam te beschermen tegen demonen en duivels. Hij brengt Filomene naar huis, en gaat terug naar de dode Rode Ridder. Hij meent het lijk mee naar een kerk om hem te begraven.

Isabelle droomt sinds haar vader terug is van de veldslag elke nacht over spannende en later enge gebeurtenissen. Ze droomt dat Walewein haar komt redden. Als zij het aan haar vader vertelt zegt hij dat hij ook zulke dromen heeft.

Hoofdstuk 8. De vos Roges

Walewein vervolgt zijn weg naar Endi, het land van Isabelle haar vader. Maandenlang rijdt hij naar het Oosten. Hij wil een rivier over steken, maar het water is kokend heet. De rivier is betoverd. Dan komt Walewein bij een wonderlijk mooi hof, en gaat naar binnen. De vermoeidheid overmeestert hem en hij valt in slaap. Hij schikt wakker van geritsel. Naast hem zit een vos, die eigenlijk een betoverde prins is. De vos Roges kan praten, dit verwondert Walewein enorm. Walewein vraagt of hij in het land Endi is, de vos zegt ja. Dan mist hij het Zwaard met de twee ringen. De vos heeft hem gepikt, maar begrijpt dat hij hem terug moet geven. Uiteindelijk vraagt Walewein of hij met hem mee wil reizen. De vos gaat met hem mee. Hij vertelt Walewein wie hij is, Roges de zoon van de Koning van Yseke. Hij vertelt waarom hij in een vos is veranderd. Het was een straf omdat hij werd beticht een vrouw te hebben verkracht. Walewein vertrouwt de vos niet. Maar de vos geeft een paar voorbeelden van zijn vertrouwen. Walewein zegt zijn reis te moeten vervolgen naar de Burcht met de Twaalf poorten. Om daar te komen weet Roges een geheime tunnel. Roges brengt Walewein naar de tunnel maar durft zelf niet de tunnel in. Hij belooft Walewein te wachten tot hij terug is. Walewein gaat alleen de tunnel in.

Isabelle is in de war. Ze is verward door wat haar vader zegt over de wereld, hij vertelt haar dat het er slecht is. “Maar is dat wel zo?”, denkt Isabelle. Alles om haar heen ziet ze nu heel lelijk.

Hoofdstuk 9. De Burcht met de Twaalf poorten

Walewein komt bij de eerste poort aan. Hij gaat de eerst poort door. Daar is het een drukte van jewelste. Hij sluipt verder naar de volgende poort. Dan wordt het menens. De krijgers gaan hem te lijf. Urenlang vecht hij tegen de krijgers van Endi. Uiteindelijk vluchten de overige krijgers weg. Walewein zakt doodmoe neer op een bank en slaapt de slaap der zaligen. Isabelle, die zich achter de achtste muur van het kasteel bevind hoort een hoop rumoer. Als ze uit haar kamerraam kijkt valt haar op de alleen daar nog lichtjes schijnen, en niet meer op de eerste muren. Gelijk weet ze dat Walewein er is, en ze denkt dat haar droom uit gaat komen.

Walewein schrikt wakker. Het is nog heel vroeg in de ochtend Hij wast het bloed van zijn gezicht. Dan begint hij te rennen. Niemand die hem nog ziet. Als hij bij de volgende poort komt hoort hij dat deze wordt geopend. Hij wacht bij de muur. Wel driehonderd strijders denderen naar beneden om hem bij de vorige poort te zoeken. Ze denken dat hij met een heel leger is. Hij glipt naar binnen en sluit de deur. De vader van Isabelle vertelt haar dat hij is gekomen.

Nog een poort en dan kan Walewein de toren van Isabelle zien. Hij verzamelt al zijn moed en gaat de laatste poort door. Het wordt stil. Langs de metershoge muren van de binnenplaats staan honderden ridders zwijgend en strak in het gelid. Walewein vraagt zich af waarom ze niet vechten. Dan verschijnt er een ridder op een paard met gepantserd kleed. Het is koning Assentijn de vader van Isabelle, hij wil zelf met Walewein afrekenen. De koning treft hem met een gouden dolk. Zijn zwaard klettert verderop op de stenen. Isabelle rent met bevende knieën de trap af naar de binnenplaat. Daar ziet ze Walewein, de held uit haar dromen. Ze vraagt haar vader naar de beloofde gunst, en ze vraagt of zij de gevangene een nacht mag hebben om wraak te nemen op wat hij hen heeft aangedaan. Walewein voelt zich betoverd door het aanzicht van Isabelle. Hij wordt afgevoerd naar de kerker. Isabelle is dol gelukkig. Ze maakt zich op voor de avond. Ze heeft een plan. Ze daalt af naar de kerker, naar Walewein en stuurt de wachters weg. Ze wil Walewein bevrijden. Ze overmeesteren de wachter en vluchten naar haar kamer. Daar verklaren ze de liefde voor elkaar. Isabelle wil graag het hele verhaal over de Groene Ridder horen. Walewein vertelt haar het ware verhaal. Dan worden ze betrapt door Koning Assentijn. Hij wordt zo boos dat hij ze allebei laat opsluiten in de kerker. Hoe ze kunnen ontsnappen weten ze niet. Ze zitten ver van elkaar vandaan en wachten de terechtstelling af. Dan verschijnt de geest van de Rode Ridder. Hij bevrijdt Isabelle en Walewein.

Hoofdstuk 10. Liefde en Bedrog

Ze ontsnappen door de tunnel. Daar ontmoeten ze Roges. Ze gaan terug naar het Hof van Roges. Daar zullen ze overnachten. Roges moet nu om de betovering te verbreken met Isabelle naar koning Wonder. De volgende dag reizen ze met hun drietjes verder. In de middag treffen ze een jonge ridder. De ridder daagt Walewein uit te strijden om Isabelle. Het duel begint. De ridder verliest de strijd en valt dood op de grond. Ze vervolgen weer hun reis, nu met een paard meer. Tegen de avond horen ze een jachthoorn. Ze besluiten naar het gezelschap te gaan. Ze blijven daar eten. Nu blijkt dat ze zijn aangeschoven bij de vader van de net gedode ridder, hertog Everhard. Het dode lichaam van zijn zoon wordt naar binnengedragen. Het dode lichaam begint weer te bloeden, de dader is dus in de tent. Walewein bekent dat hij het heeft gedaan, en vertelt dat het een eerlijke strijd was, dat de zoon hem had uitgedaagd. Isabelle en Walewein worden afgevoerd naar de kerker van de hertog. Weer zitten ze opgesloten nu in een natte kerker en bij elkaar. Isabelle heeft een plan de cipier in de maling te nemen, zodat ze kunnen ontsnappen en dat lukt. Ze vluchten weg. Samen met Roges gaan ze verder op zoek naar Ravensteen van koning Amoraan. Walewein gaat op zoek naar een schip en vindt die. Ze vertrekken in de nacht. Die nacht vertelt Walewein aan Isabelle dat hij haar eigenlijk heeft bevrijdt voor koning Amoraan. De volgende dag komen ze aan in het land van Koning Amoraan. Heel Ravensteen is in rouw. Koning Amoraan is overleden. De tocht gaat verder naar Koning Wonder.

Hoofdstuk 11. De wraak van Hertog Everhard

Na uren rijden in Harteveld zien ze een kasteel. Het is het kasteel van Heer Ludde. Daar worden ze gastvrij onthaald. Walewein en Isabelle zijn bang dat hertog Everhard hun hebben gevolgd, en dat is dus ook zo. De volgende dag staan er voor het kasteel wel 60 tenten opgeslagen in het veld. De Hertog komt wraak nemen. Roges gaat naar omliggende landerijen om hulp te halen. Wanneer ze genoeg manschappen denken te hebben begint het gevecht. Walewein wil niet meer met het zwaard met de twee ringen vechten en krijgt van Ludde het zwaard van zijn grootvader. Ze trekken te strijde. Mathilde de vrouw van Ludde en Isabelle kijken vanaf een toren hoe de veldslag verloopt. Mathilde is 6 maanden zwanger. Ze is zo opgewonden dat er eindelijk weer een veldslag is. Ze winnen. De hertog wordt aan touwen mee het kasteel ingenomen. Walewein zegt hem vrij te laten als de hertog zich verontschuldigd tegenover Isabelle. Dit doet de hertog. In nieuwe kleren en goed verzorgt verlaat de hertog het kasteel. Wanneer de hertog met al zijn mannen Harteveld heeft verlaten kunnen de drie hun weg vervolgen. Onderweg horen ze stemmen. Ze rijden er naar toe. Daar treffen ze Koning Wonder en zijn zoon Alidrisonder aan. Roges verandert in de prins die hij eigenlijk is. In Wonderborg geeft hij het zwaard aan koning Wonder. Nu krijgt hij van de koning het schaakbord. Ze kunnen naar huis.

Hoofdstuk 12. Epiloog (narede)

Eindelijk bereiken Isabelle en Walewein Camelot. Daar worden ze feestelijk binnen gehaald. Ook Lancelot is aanwezig. Walewein stelt aan een ieder Isabelle van Endi voor. De volgende dag wordt Walewein ontboden door Koning Arthur. Hij en Merlijn (zijn raadsheer) stellen voor dat Walewein nu op zoek gaat naar de graal. Maar Walewein wil alleen maar toestemming om met Isabelle te mogen trouwen. Koning Arthur stemt uiteindelijk in. Walewein gaat op zoek naar Isabelle om haar dit goede nieuws te vertellen.

3. Mijn eerste reactie op het boek is neutraal. Ik vond het boek soms opvallend onverwacht, maar ook zeer onrealistisch. De makers van dit verhaal hebben zeer zeker hun fantasie hun gang laten gaan in dit boek. Er zitten veel onrealistische dingen in het verhaal (zoals de draken die Walewein moet verslaan, en de manier waarop Ysabele en Walewein worden bevrijd uit het kasteel), maar Walewein mag natuurlijk niet dood gaan. Dat zou het verhaal een negatieve wending geven.

Sommige dingen had ik niet verwacht (bijv. wanneer Walewein met Ysabelle gevangen komt te zitten en dat Ysabelle eigenlijk een hoer is) en dat maakt het verhaal dan ook wel weer interessant genoeg om je aandacht er bij te kunnen houden.

Het lezen in de les vond ik lastig. De reden daarvoor is dat ik het lastig vind om me goed te kunnen concentreren op de tekst, terwijl iemand anders (in een andere taal) er door heen zit te praten. Ik kan me beter concentreren als het helemaal stil is. Hoewel, dat heeft me niet echt gehinderd bij het maken van de vragen. De vragen vond ik niet heel lastig; de meeste antwoorden stonden letterlijk in de tekst.

4. A. Het boek heeft een gevoel gegeven dat het allemaal maar verzonnen is. Pagina 36 is hier onder andere voor verantwoordelijk. Daar wordt beschreven hoe je in de hemel te recht komt. Dat kan je dus helemaal niet weten.

De middeleeuwse tekst begrijp ik amper. Ook er is er veel verandert door de mondelinge overlevering. Het verhaal vind ik wel zeer fantasierijk, maar niet echt leuk om te lezen (door de onrealistische gebeurtenissen en een goed einde).

4B. “Dese bouc was ghescreven int jaer – dat seggic ju wel vorwaer – als men screef M CCC ende L. mede. God gheve ons sinen euwegen vrede!”

of

“Dit boek werd geschreven in het jaar – ik zeg het u naar waarheid – toen men schreef MCCC en ook L. God geve ons zijn eeuwige vrede!”

Ik heb voor deze zin gekozen, omdat het boek in de middeleeuwen is geschreven. Dat is erg belangrijk. Dat is ook de reden dat het zo bekend is. Het is het oudste verhaal dat er bestaat in de Nederlandse taal.

4C. Het woord “ridder” is erg belangrijk, want de hoofdpersoon Walewein is een ridder.

Het woord ridder bevind zich ook veel pagina’s, waaronder pagina 6 (1e zin). Er komen veel ridders in het verhaal voor.

5A. Ik vind het gedrag van Walewein begrijpelijk, kwaadaardig, doorzettend en mooi. Walewein

Doet niks verkeerd en heeft zijn missie (queeste) verbracht. De manier waarop hij met mensen omgaat vind ik wel hartverscheurend en schrikbarend (maar dat hoort in dit verhaal).

5B. Het verhaal kent vrijwel alleen flat characters. Hoewel, Ysabelle wordt wel uitgebreid beschreven. Toch kom je niet veel te weten hoe ze er precies uitzien. De protagonist is Walewein. Walewein heeft als tegenspelers natuurlijk alle vijanden die hij moet verslaan om zijn queeste te vervullen. De schrijver geeft expliciete informatie; het verhaal is vrij simpel geschreven. Walewein is in dit verhaal meerdimensionaal. Je ziet zijn goede (uitvoeren van een queeste), maar ook zijn wrede kanten (killen van mensen. Dit moet hij ook wel doen om z’n queeste te kunnen vervullen).

De schrijver heeft gebruik gemaakt van het personale perspectief, wat wil zeggen dat het verhaal wordt verteld door de schrijver – Walewein is de ‘hij’.

Het verhaal is chronologisch verteld. Hoofdstuk 5 en 9 zijn omgedraaid, maar dat maakt voor het verhaal niks uit (het zijn alleenstaande verhalen).’

Dit boek is niet geschreven in medias-res, maar meer in ab ovo. Er is een duidelijke inleiding in het begin over het hele boek, met zelfs een samenvatting. Er wordt duidelijk uitgelegd wie Walewein is en wat er gebeurt.

De schrijver heeft niet gebruik gemaakt van flashbacks.

Er is in het boek wel gebruik gemaakt van tijdversnellingen, want Walewein moest heel veel lopen voordat hij bij een bepaalde eindbestemming aan kwam.

Het boek heeft een gesloten einde; de queeste is voltooid.

De tijd waarin het verhaal zich afspeeld is de MiddelEeuwen. De ruimte wordt niet goed beschreven, maar het merendeel van het verhaal vindt plaats in en in de buurt van kastelen.

Er wordt spanning opgewekt door middel van gevechten en onverwachte wendingen in het verhaal. Walewein staat telkens weer voor een dilemma. De lezer is nieuwsgierig hoe Walewein dit gaat oplossen.

De stijl van de schrijver is niet moeilijk; hij gebruikt weinig moeilijke woorden. Het verhaal is overgebracht in rijmvorm.

Het thema van het boek is de middeleeuwen en queeste.

De titel is Walewein. Dat is de hoofdpersoon. Er is geen ondertitel of motto.

De schrijvers zijn Penninc en Vostaert, die beide leefden enorm lang geleden. Het is een fantasierijk verhaal. Het verhaal bevat dus geen autobiografische kenmerken.

5C. De schrijvers hebben het verhaal zeer simpel uitgewerkt, en ook helemaal geen moeilijke woorden gebruikt. Ik vind het verhaal simpel om te lezen (vertaald Nederlands). Misschien komt dit doordat er nog geen moderne technieken waren; dat de schrijvers niet te veel papier en inkt wouden verspillen aan kleine details. Mijn mening over de manier van schrijven van de schrijvers is positief, omdat ik het makkelijk is om te lezen. Ik zou het wel héél moeilijk hebben gevonden als ik de Nederlandse vertaling er niet bij had.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Walewein en het schaakbord door Penninc"