1. Biografische gegevens:
Willem Elsschot werd geboren als Alfons de Ridder te Antwerpen op 7 mei 1882. Hij studeerde in Antwerpen onder meer aan de Antwerpse gemeenteschool, het Katholiek Atheneum en het Hoger Handelsinstituut. Elsschot voltooide zijn middelbare studies aan het Atheneum niet. Op zijn zestiende werd hij van school gestuurd, na het uithalen van allerlei kattenkwaad. Hij werd loopjongen bij verschillende firma's. Elsschot’s interesse voor literatuur kwam tot bloei op school en hij behoorde in 1901 tot de jongerengroep rond het anarchistische blad De Alvoorder. Hier debuteerde Elsschot met zijn eerste gedichten die echter nooit gebundeld werden. Onder druk van zijn broer ging hij in 1901 opnieuw studeren, ditmaal aan de Antwerpse Handelshogeschool.
Elsschot werd handelaar en vertrok in 1906 naar Parijs. Dankzij goede handelsbetrekkingen met de Schiedamse scheepswerf Gusto kon hij in 1907 verhuizen naar Nederland waar hij aan de slag kon als chef-correspondent. Daar raakte hij bevriend met een van zijn collega’s, een 45-jarige juffrouw Van de Tak, een vervroegd gepensioneerde schooljuffrouw. “Ze wilde altijd dat ik de verhalen die ik vertelde, onder andere over het familiepension in Parijs waar ik gewoond had, opschreef. Ik sprak nog Vlaams en dat vermaakte haar. Ik schreef Villa des Roses in drie weken. Ik had nog nooit eerder iets geschreven.” Elsschot dankte dan ook zijn schrijverschap aan haar want door haar was hij “toevallig” aan het schrijven gegaan.
Na de geboorte van een zoon in 1901 kwam er een zekere rust over hem. Omdat hij geen baan had, kon hij niet trouwen met Jeanette Joséphine Scheurwegen. In die tijd was het nog een schande om kinderen te krijgen voor het huwelijk. In 1908 trouwde hij dan eindelijk met Joséphine. Zij kwam met hun zoon in Rotterdam bij hem wonen. In de jaren daarna werden nog twee zonen en drie dochters geboren.
1912 was misschien wel het meest cruciale jaar in Elsschots literaire loopbaan. Vanaf dan werkte hij voor het tijdschrift La Revue Continentale Illustrée, dat eigendom was van zijn vriend Jules Valenpint. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ging dit door de economische omstandigheden in België op de fles. Het tijdschrift stond model voor Elsshots beroemdste proza Lijmen.
Na de oorlog stichtte hij zijn eigen reclamebureau dat hij tot aan zijn overlijden bleef besturen.
Hij was gespecialiseerd in gedenkboeken van bedrijven en winkeliersverenigingen. Elsschot hield niet van de reclamewereld. Vlak voor zijn dood in 1960 formuleerde hij het als volgt: "Niet alleen walg ik van de reclame, maar ook van de commercie. En ik heb Lijmen geschreven omdat ik er op een of andere manier van af moest komen. Ik moest wel reclame bedrijven, want van mijn pen heb ik nooit kunnen leven."
Willem Elsschot overleed op 78-jarige leeftijd in zijn geboortestad Antwerpen.
Zijn pseudoniem werd gekozen naar de toen nog woeste streek gelegen tussen Herselt en Veerle bekend onder de benaming "Elsschot".
1.1 Zijn werk:
Willem Elsschot publiceerde zijn eerste gedichten in het tijdschrift Alvoorder. Zijn echte loopbaan als schrijver begon in Rotterdam. Daar schreef hij Villa des Roses (1913). Villa des roses verscheen na voorspraak van Cyriel Buysse eerst als feuilleton in Groot-Nederland.
Elsschot werd beroemd met Lijmen (1924) en Kaas (1933). Zijn alter ego’s, de idealist Frans Laarmans (zoals de hoofdfiguur in bijna alle boeken van Elsschot heet), en de gewetensvolle zakenman Boorman lijmen steeds weer nieuwe lichtgelovigen voor publiciteit in het Algemeen Wereldtijdschrift. Kaas, een kostelijke persiflage op zakenwereld en eerzucht, werd ook gelezen als afrekening met de literaire wereld. Nog autobiografischer was Tsjip (1934).
In Lijmen leert Laarmans de kunst van het aansmeren van reclame aan argeloze personen. In het vervolg hiervan moet Laarmans het geld ophalen bij een weduwe, die nog steeds moet betalen voor stapels wereldtijdschriften, terwijl de klachten over haar been steeds erger worden. Dit tweede deel werd geschreven op verzoek van Menno ter Braak.
Centrale thema's die vaak in zijn boeken voorkomen zijn het zakenleven en het gezinsleven.
De werken van Elsschot laten zich opmerken door een teder cynisme en door nauwkeurige beschrijvingen van de omgeving. Het taalgebruik is nuchter, helder en zakelijk en doet ook vandaag nog opvallend modern aan. Elsschot schrijft nooit een woord te veel, en zijn complete werk beslaat dan ook niet meer dan een achthonderdtal bladzijden. Elsschot heeft zijn visie op de kunst van het schrijven beknopt uiteengezet in de inleiding van de roman Kaas.
Elsschots werken zijn nog steeds geliefd bij een ruim publiek. Het dubbelwerk Lijmen/Het Been is in 2000 verfilmd door Robbe de Hert; in 2002 maakte Frank Van Passel een Engelstalige verfilming van Villa des Roses met een internationale cast. Ook Kaas werd verfilmd, in 1999, door Orlow Seunke.
1.2 Autobiografie:
De roman,Villa des Roses, heeft een autobiografisch karakter. Elsschot vertelde dat alle personages en de gebeurtenissen uit de roman waarheidsgetrouw geschreven waren en hij bekende ook in een interview dat hijzelf de onsympathieke, jonge Duitser was. Tevens was hij zelfs een keer terug naar Parijs gegaan om het adres van Louise te achterhalen.
Er zijn ook heel wat autobiografische kenmerken terug te vinden in het boek Lijmen. Elsschot kan vergeleken worden met twee personages uit het boek namelijk Laarmans en Boorman. Elsschot leidde zelf ook een dubbelleven. In werkelijkheid was hij een succesvol zakenman, een liefhebbende echtgenoot en (groot)vader, maar als schrijver spreidde hij een ongekend cynisme tentoon, dat tekeerging tegen juist datgene wat hem dreef: gezin en handel. Bij Josephine kreeg hij vier kinderen, ze bleven samen tot hun dood ... zij stierf de nacht na zijn dood. In zaken was hij hard, zowel de naïeve Laarmans als de perfide Boorman leefden in hem. Misschien erfde hij deze tweeledigheid. Zijn vader was een gewiekst zakenman, zijn moeder een gevoelige kunstminnende vrouw. Het gaat hier nochtans geenszins om schizofrenie, want hij regisseerde dat dubbelleven zelf.. De sobere, heldere en gebalde stijl van Elsschot, het cynisme dat hij vaak gebruikt, maakt hem niet alleen herkenbaar maar zelfs uiterst sympathiek. In zijn boeken zit Elsschot in de kroeg, doolt hij door straten tussen of met de underdogs, iets wat De Ridder wellicht nooit deed. Toch bezat zowel de man als de schrijver dan weer een vlijmscherp verstand en een hoge dosis eigenzinnigheid.
Elsschot is drie keer bekroond geweest. Zo kreeg hij de Driejaarlijkse Staatsprijs van België voor verhalende proza, de Constantijn Huygenprijs en een Staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan.
1.3 Bibliografie:
1913 - Villa des Roses, roman
1921 - Een ontgoocheling, novelle
1921 - De verlossing, roman
1924- Lijmen, roman (verfilmd in combinatie met Het Been). 1933 - Kaas, roman (Dit is in 2003 als toneelstuk uitgevoerd; het is vertaald in het Duits, Engels en Italiaans) 1934 - Verzen van vroeger, poëzie
1934 - Tsjip, roman
1937 - Pensioen, roman
1938 - Het been, roman
1940 - De leeuwentemmer, roman
1942 - Het tankschip, novelle
1946 - Het dwaallicht, novelle
1953 - De landman van Chicago, of hoe men uitgever wordt van een landbouwblad, blijspel in twee bedrijven (toegeschreven aan Elsschot; veel later ontdekt in Snoecks Almanak, waarin het als een smalle kolom naast door Alfons de Ridder geworven advertenties was opgenomen; anderen vinden de tekst "te Vlaams") 1957 - Verzameld werk
1979 - Zwijgen kan niet verbeterd worden Ongebundelde teksten, met jeugdgedichten, journalistiek werk, een brief aan zijn zoon. Vanuit zijn reclamewerk: Almanak der Kroostrijke Gezinnen, vijf maal verschenen
2. Karakters:
Elke personage komt zeer levensecht over. Dit komt waarschijnlijk door de grote schommelingen in gevoelens en emoties. Ze worden ook elk heel uitvoerig beschreven, waardoor iedereen zich een juist beeld van de personages kan vormen.
Vb: Madame Gendron: “Zij was lang van gestalte en hield zich vervaarlijk recht, want zij was nu eenmaal te stijf om nog krom te kunnen groeien. Veel vlees zat er niet meer aan, en haar handen beefden zó, dat zij met een stuk brood wel eens bij een van haar oren terechtkwam, als zij het in haar mond wilde steken.”
Louise
Louise was het nieuwe kamermeisje in de Villa. Ze was al meer dan vier jaar weduwe en had een zoontje van zeven jaar die bij een oom verbleef. Louise was een zeer ernstig meisje. Iemand die haar plicht deed, die deed wat er van haar gevraagd werd. Ze was een zeer bescheiden iemand, ze mengde zich niet vaak in gesprekken, ze hield zich wat op de achtergrond. Ze was voorkomend van aard en kwam beleefd over. Gedurende heel het verhaal was Louise een grote twijfelaar. Ze twijfelde aan zichzelf en aan de keuzes die ze soms moest maken. Zo kwam ze over als een zeer zwak, maar ook angstig persoon. Wanneer ze bijvoorbeeld ontdekte dat ze gevoelens had voor Grünewald, voelde ze zich zwak en als een verraadster. Een verraadster omdat ze na 5 jaar haar overleden man trouw was geweest, nu weer een man kon beminnen. Louise was een zeer naïef iemand. Ze liet zich makkelijk manipuleren en ze geloofde alles wat haar gezegd werd en deed onmiddellijk wat men zei dat het beste voor haar was (ze volgde alles op wat Aline haar vertelde te doen in de periode dat ze zwanger was en ze van het kind af wilde geraken). Ze had ook niet door dat Richard haar voorloog. Ze slikte alles wat hij haar zei. Het naïef zijn kan misschien een gevolg zijn van het feit dat Louise een onervaren iemand is. Louise was iemand die door iedereen geliefd was, ze was vriendelijk, voornaam ... Maar tegen het einde van het verhaal vond Aline dat Louise onuitstaanbaar was. Louise kwam zeer kwetsbaar over, bijna breekbaar. Waardoor haar ontgoocheling en haar verdriet op het einde van het boek begrijpelijk wordt. Een bijkomende eigenschap van Louise is dat ze ook trots is. Ze heeft een bepaalde trots in haar, een trots die maakte dat ze Günewald niet kon dwingen met haar te trouwen. Grünewald
Grünewald was een jong en knap iemand. Een Duitser, afkomstig uit Breslau. Hij had niet zoveel ervaring als de andere mannen in het pension. Grünewald wou al van in het begin van het verhaal Louise voor zich krijgen. Zo deed hij alsof hij meteen bereid was om anderen te helpen en het met iedereen goed meende, maar dit deed hij enkel om bij Louise op een goed blaadje te staan. vb.: Grünewald vond dat er 's nachts iemand bij de dode Brizard moest blijven en stelde voor dat Louise het eerste deel van de nacht bij hem bleef en dat hij haar zou aflossen. Dit in de hoop dat wanneer het zijn beurt was, Louise bij hem verder de nacht zou doorbrengen. Grünewald droeg dus eigenlijk gedurende het verhaal een masker. Hij loog Louise van alles voor. Hij zei bijvoorbeeld dat hij een tijdje naar zijn ouders in Breslau ging, terwijl hij een kamer huurde verderop in de buurt. Hij beloofde mevrouw Brulot te helpen met mrs. Wimhurst, terwijl hij tegen mrs. Wimhurst zei dat zij niet in een pension als Villa des Roses thuishoorde. Enz... Richard was iemand met heel weinig manieren, zowel aan tafel als in zijn voorkomen. Hij heeft ook totaal geen respect voor de liefde, dat blijkt wanneer hij zogezegd smoorverliefd is op Louise maar na enkele maanden er met iemand anders vandoor gaat. Grünewald is een harteloos iemand, iemand die eigenlijk niet beseft wat hij allemaal aanricht. Hij kwetst mensen met zijn gedrag. Hij laat ook blijken dat hij macht over de meisjes van de Villa. Dat blijkt uit de scene wanneer hij de dienstmeisjes aankijkt met een blik van wacht maar, jullie komen nog aan de beurt. Een excuus voor dit eigenlijk onaanvaardbaar gedrag zou zijn jong en onervarenheid kunnen zijn. Grünewald is en komt ook over bij de lezer als een bedrieger, waardoor hij helemaal het tegenovergestelde is van Louise, die heel lief en vriendelijk overkomt. Meneer & Mevrouw Brulot
Mevrouw Brulot was de eigenares van de villa. Zij was 45 jaar en de echtgenote van meneer Brulot. Zij was iemand die snel voorgaat op haar eerste indrukken. Van die eerste indrukken maakte zij haar oordelen. Mevrouw Brulot zou alles gedaan hebben voor de goede reputatie van de Villa. Geld was voor haar ook een belangrijk element uit het leven. Vb: Brizard had zelfmoord gepleegd en het enige wat mevrouw Brulot zei was: “De stakker was mij nog achttien diners en achttien dejeuners schuldig. Het beste zal wel zijn dat je om die tweeënzeventig franc aan zijn ouders schrijft in Moyenmoutier.” Op dat moment kwam mevrouw Brulot heel gevoelloos over. Maar wanneer ze Brizard zijn afscheidsbrief las, kwam haar verdriet toch naar boven. Ze dacht toen aan haar overleden zoontje, zoals altijd wanneer ze verdriet had. Mevrouw Brulot kende ook haar dieptepunten. Er waren tijden waarin alles haar tegenzat en ze zich dus ook mistroostig voelde. Wanneer de villa gesloten was en mevrouw Brulot nog geen geschikte woning had gevonden voor het openen van een nieuw pension, ging ze samen met haar man in het pension ‘Belle Vue’. Toch kon ze het niet laten om op alles commentaar te geven waar ze commentaar op kon geven. Mevrouw Brulot kan overkomen als een bedriegster omdat ze haar pensiongasten bedroog met allerlei trucjes (vb: madame Gendron moest achttien franc per dag betalen voor haar verblijf in het pension, terwijl de andere gasten maar vijf franc per dag moesten betalen.). Deze truckjes deed ze met het doel om zo veel mogelijk geld te verzamelen. Maar tegelijkertijd kan mevrouw Brulot ook als een goed persoon overkomen. Ze meende het immers altijd wel goed. Dat maakt haar ook zo echt. Het was een harde werkster, ze deed immers het meeste in de villa. Meneer Brulot was 65 jaar en een ex-notaris. Hij liet al het werk in de villa over aan zijn vrouw, waardoor hij eigenlijk vaak naar de achtergrond werd geschoven. Wanneer hij centraal stond, kwam hij vaak onbeleefd, hard en onsympathiek over (“dat kreng van een keukenmeid”). Hij spotte ook met madame Gendron door haar zijn liefde in het openbaar te verklaren, wat de andere kostgangers grappig vonden. Madame Gendron
Met de leeftijd van 92 jaar is Madame Gendron de oudste van het hele gezelschap. Ze komt net als alle andere figuren heel levensecht over. Iedereen kan zich wel een stokoude vrouw voorstellen die tot 's middags in haar bed blijft liggen en overdag allerlei spullen van de andere bewoners steelt. De andere gasten spotten vaak met haar (bv: Meneer Brulot die haar in het openbaar de liefde verklaarde.). Madame Gendron is ook de rijkste pensiongaste. Madame Gendron was ook een gierige vrouw. Zij was bijvoorbeeld een van de weinige die de dienstmeisjes geen fooi gaf op het einde van de maand voor het rondbrengen van de post. (een reden daarvoor was ook wel dat zij nooit post ontving) Tegen het einde van het verhaal werd Madame Gendron wraakzuchtig. Eerst wou ze de waterleiding opendraaien in de hoop dat iedereen verdrinken zou. Daarna wou ze het huwelijkscadeau van mevrouw Brulot vernietigen. Uiteindelijk veranderde ze heel haar plan. Madame Gendron werd zelfs agressief, ze vermoordde Chico, het aapje van Brulot, door hem in de open haard te gooien. Maar dit alles komt eigenlijk doordat Madame Gendron agressief werd gemaakt door de andere bewoners van de Villa. Ze werd publiekelijk vernederd en dat kon ze niet pikken
Op het einde van het verhaal werd madame Gendron opgehaald door haar zoon en in een nieuw pension gezet. Zij gehoorzaamde en deed wat haar zoon haar vroeg te doen. Zo kwam ze suf over. Het leek alsof ze haar levenslust was verloren en vanaf dan écht door het leven ging als een oude vrouw. 3. Structuur: Het verhaal begint met een beschrijving van Villa des Roses. Zowel de uiterlijke kenmerken als de manier van leven in de Villa worden er kort beschreven. p.9 En zoals de straat was, zoo was ook het huis, dat slechts één enkele verdieping had, terwijl de buurt heinde en verre volgebouwd was met huizen van vijf en zes verdiepingen, welke aan weerszijden torenhoog boven de ‘villa’ uitstaken. p.11 Elektrische verlichting en badgelegenheid daarentegen, hield men er niet op na. p.11 Door déjeuners et diners au cachet werd bedoeld dat men ook ’s middags of ’s avonds kon komen eten zonder dat men in de villa zijn intrek behoefde te nemen, waardoor het aantal monden nogal afwisselde. Na de beschrijving van de Villa worden de personages die er verblijven tot in het detail beschreven. Hierdoor gaan we het gevoel krijgen dat we ons bevinden in de Villa. Er wordt een sfeer van samenhorigheid gecreëerd. De rest van het boek beschrijft het leven in Villa des Roses en hoe de kostgangers hun dagen vullen. Naast de conversaties die plaatsvinden tussen de verschillende personages, maken we ook kennis met hun gedachten. Het verhaal wordt dus niet verteld door een ik-persoon maar door een alwetende verteller. p.13 ‘om maar eens een voorbeeld aan te halen. ->p14. Maar zij was natuurlijk oud en wijs genoeg om te weten wat zij doen en laten moest. p.65 Zij dacht met onrust aan haar toekomst omdat zij zoo weinig van haren Richard af wist. Hij was haar alleen bekend dat hij van Breslau kwam en een broer had en drie zusters. Wat had hij met haar voor en hoe lang zou de pret duren? Louise stond verstomd door hare plotselinge zwakheid. Zoals in vele boeken in de vertelde tijd langer dan de verteltijd. Het verhaal is “samengevat in 167 bladzijden, terwijl er wel ettelijke maanden voorbij gaan. Een voorbeeld is de liefdesrelatie tussen Grünewald en Louise. De eigenlijke relatie start op pagina 60 (hoofdstuk 9: De Wandeling) en eindigt pas tegen het einde van het verhaal, ongeveer op pagina 156. Hoewel Louise bleef hopen dat er geen einde aan hun relatie kwam. Willem Elsschot laat niets onbesproken. Je kan duidelijk zien dat elk hoofdstuk eigenlijk een apart verhaaltje is. Door dit systeem krijgt de lezer makkelijker een overzicht over gans het verhaal. Elke gebeurtenis komt aan bod in een apart hoofdstuk. Deze hoofdstukken zijn meestal zeer kort. (Een hoofdstuk telt ongeveer 7-8 bladzijden.) 4. Stijl: In het verhaal komen vaak Franse woorden en zinnen voor omdat Villa des Roses zich afspeelt in de hoofdstad van Frankrijk, Parijs. “Wanneer zij aan een aspirant-kostganger inlichtingen verstrekte omtrent de prijzen welke in de Villa des Roses berekend werden, dan vergat zijn nooit de toevoeging Vin à discrétion.” “Passez donc le vin à monsieur Grünewald” Er komen ook nog andere talen voor in het verhaal, namelijk het Engels en het Duits. Dit komt omdat de kostgangers in Villa des Roses uit verschillende landen komen. “Is this my room? Vroeg mevrouw Wimhurst, haar face-à-main weder opnemend.” “Oh, I see, zei de Amerikaanse.” “Zij kon reeds’ ich liebe dich’ zeggen en ‘eins zwei drei’, hoe vreemd zij het ook uitsprak, en nu wilde hij haar nog in één adem ‘bis zum Tode getreu’ leren uitbrengen.” In het verhaal komen geen moeilijke woorden voor maar elk woord is wel zorgvuldig uitgekozen. Wel vinden we soms langere zinnen in het verhaal waardoor het verhaal iets minder vlot leest. “Het eten voor al die mensen werd natuurlijk klaargemaakt in de keuken, die gelijkvloers en aan de kant der straat was gelegen, waar zij op uitzag door een venster dat altijd open stond, en waar de dienstmeisjes voor kwamen staan om te luisteren als er buiten een liedjeszanger voorbijtrok, en waardoorheen ook pakjes werden aangenomen en bedelaars bediend. “ Villa des Roses is een boek geschreven in het begin van de twintigste eeuw. Ondanks het verouderde taalgebruik en de oude spelling (enkel is de oorspronkelijke uitgave) is het verhaal gemakkelijk en snel te lezen. Het verhaal is in een realistische stijl geschreven. Dit komt omdat Elsschot zelf in dat pension verbleef. Hij wou een verhaal schrijven over zijn verblijf daar. Elsschot vertelde ook dat hij die onsympathieke Duitser in het verhaal was. Ook zijn de personages in Villa des Roses zeer realistisch. Verder is het boek geschreven in een sterk door het naturalisme beïnvloedde stijl. “Met de Amerikaanse kon men zich met ere op straat en in gezelschap vertonen, terwijl Louise de stempel harer nederige afkomst overal met zich meedroeg. Ook was mevrouw Wimhurst slanker, leniger en toch zat zij beter in ’t vlees. Zij had ook strelende vingers en fijne handen, terwijl bij Louise de knoken der polsgewrichten zo dik waren dat haar armband er niet over heen kon. Bovendien was Louise een harer oogtanden kwijt, zodat er aan één kant een gat zichtbaar werd wanneer zij lachte.” Kenmerkend voor Elsschot zijn zijn cynische beschrijvingen van de omgeving , die we zeker terugvinden in dit boek, en zijn zakelijk taalgebruik. Bijvoorbeeld bij Villa des Roses verwacht men een groot hotel met een tuin vol rozen terwijl het een klein pensionnetje betreft waar alleen maar gras groeit. Elsschot staat bekend voor zijn heldere schrijfstijl, deze stijl vinden we vast en zeker terug in het boek. Over het schrijfproces vertelde Elsschot zelf dat hij de roman in een opmerkelijke korte periode -2 of 3 weken- geschreven had. Villa des Roses is spontaan geschreven. Hij had van zijn Parijse verhalen eerst korte schetsen gemaakt die hij later dan verwerkte in Villa des Roses. De roman is zeker niet in 1 keer op het papier terechtgekomen. Wie Villa des Roses leest ziet meteen de hem kenmerkende literaire verfijning. Zoals Elsschot zelf al zei: “Ik schrijf enkel en alleen om klassiek proza voort te brengen, dat mooi is en mooi zal blijven.’
5. Interpretatie
Het centrale thema in het boek is het bedrog. Dit is al te merken aan de titel, die zou verwijzen naar een heuse villa maar die in het boek wordt omschreven als het kleinste huis van de hele buurt.
p.9 En zoals de straat was, zoo was ook het huis, dat slechts één enkele verdieping had, terwijl de buurt heinde en verre volgebouwd was met huizen van vijf en zes verdiepingen, welke aan weerszijden torenhoog boven de ‘villa’ uitstaken.
Ook de personages in en rond het pension worden bedrogen of bedriegen anderen.
Zo bedriegt Mevrouw Brulot regelmatig haar pensiongangers om meer winst te realiseren.
Ze vervangt de eieren van haar kippen door goedkopere exemplaren.
P.10 die beestjes legden daar waarachtig eieren, welke door mevrouw in de stad verkocht werden à 20 centimes per stuk. Voor het garnizoen der Villa kocht zij er dan Italiaanse voor de helft van dien prijs, legde die ’s morgens hier en daar in de tuin te vinden, waarna zij overdag in triomf naar de keuken werden gebracht.
De prijs in het pension is afhankelijk van je afkomst of van je leeftijd.
p.11 Maar toch werden zeer uiteenlopende prijzen betaald. Hierop hadden verscheidene factoren een meer of minder overwegenden invloed, en wel in de eerste plaats de grootte, ligging en meubilering der kamer welke men betrok, de hoeveelheid voedsel welke men gebruikte, de financiële reputatie van het land waar men vandaan kwam(Amerikanen bijvoorbeeld betaalden in den regel meer dan polen of Armeniërs), eindelijk de gezondheid en de ouderdom der kostgangers in verband met den meer of minderen last door ieder van her veroorzaakt.
Maar Mevrouw Brulot bedriegt niet enkel haar medebewoners, ze wordt ook door sommige van hen bedrogen. Zo zijn er een aantal wanbetalers. Meneer Martin is daar een zeer mooi voorbeeld van. Hij verlaat onder valse voorwendselen het pension om zo aan zijn schuld te kunnen ontsnappen. Daarvoor laat hij zelfs zijn nietsvermoedende vrouw Marie en haar moeder achter.
Louis wordt dan weer bedrogen door Grünewald. Hij geeft haar de indruk dat hij echt van haar houdt, maar spreekt achter haar rug toch af met een andere dame. Louise was dan weer niet eerlijk tegenover Grünewald. Ze heeft het kind van haar en Grünewald laten wegnemen zonder dat Grünewald nog maar wist dat ze zwanger was.
p. 72 Grunewald was blij. Hij wist nu dat hij een lief had , een echt lief waar hij mee kon doen wat hij wilde. Hij vond het gewichtig over iemands lot te mogen beschikken.
p.157 Grunewald keek naar de deur, vroeg haar wat minder luid te roepen en beweerde dat hij van de hele zaak niets afwist. Louise had hem steeds gezegd dat zij aan hoofdpijn leed.
Grünewald kan geïnterpreteerd worden als bedrieger maar misschien moeten we toch ook rekening houden met enkel verzachtende omstandigheden die hem iets sympathieker kunnen maken. Grünewald is nog jong en onvolwassen waardoor hij zeer weinig ervaring met vrouwen had. Hij besefte het zelf niet goed wat hij allemaal teweeg bracht bij Louise en wat hij voor haar betekende. Hij handelde zeker niet met de intentie haar te kwetsen.
Naast bedrog, is naturalisme het hoofdthema. Voor Louise is er geen ontsnappen aan haar afkomst of milieu. We vinden ook kenmerken van het realisme terug. Dit kunnen we merken aan de manier waarop Grünewald haar beschrijft.
“Met de Amerikaansche kon men zich met eere op straat en in gezelschap vertoonen, terwijl met Louise den stempel harer nederige afkomst overal met zich meedroeg. Ook was mevrouw Wimhurst slanker, leniger en toch zat zij beter in ’t vleesch. Zij had ook streelende giners en fijne handen, terwijl bij Louise de knoken der polsgewrichten zoo dik waren dat haar armband er niet over heen kon. Bovendien was Louise een harer oogtanden kwijt, zodat er aan éénen kant een gat zichtbaar werd wanneer zij lachte.”
Ook omschrijft Elsschot de toenmalige maatschappij met bepaalde thema’ s, zoals de plaats van de vrouw en sociale etiquette.
P45 Dit merken we wanneer meneer Brulot zegt:’ Moeten wij ons misschien de les laten lezen door dat kreng van een keukenmeid?’
P71 U bent op een groot kantoor, kent alle vreemde talen en wie weet wat u nog worden zult. En hoe zoudt u dan uw leven kunnen slijten met een meisje uit mijn stand! Misschien keert u na eenigen tijd naar uw vaderland terug en dan moet ik hier alleen blijven, want u zoudt mij niet durven medenemen. Immers, in uwe land zou men misschien zeggen : wat komt hij hier doen met die gemeene vrouw. Een dienstmeisje, en die dan nog met u meeloopt zonder met u getrouwd te zijn.
Thema’s zoals bedrog en oneerlijkheid zullen altijd van toepassing zijn in de wereld. Maar de ongelijkheden tussen man en vrouw zijn in onze westerse samenleving voor een groot deel verdwenen net zoals de sociale etiquette.
1921 - Een ontgoocheling, novelle
1921 - De verlossing, roman
1924- Lijmen, roman (verfilmd in combinatie met Het Been). 1933 - Kaas, roman (Dit is in 2003 als toneelstuk uitgevoerd; het is vertaald in het Duits, Engels en Italiaans) 1934 - Verzen van vroeger, poëzie
1934 - Tsjip, roman
1937 - Pensioen, roman
1938 - Het been, roman
1940 - De leeuwentemmer, roman
1942 - Het tankschip, novelle
1946 - Het dwaallicht, novelle
1953 - De landman van Chicago, of hoe men uitgever wordt van een landbouwblad, blijspel in twee bedrijven (toegeschreven aan Elsschot; veel later ontdekt in Snoecks Almanak, waarin het als een smalle kolom naast door Alfons de Ridder geworven advertenties was opgenomen; anderen vinden de tekst "te Vlaams") 1957 - Verzameld werk
1979 - Zwijgen kan niet verbeterd worden Ongebundelde teksten, met jeugdgedichten, journalistiek werk, een brief aan zijn zoon. Vanuit zijn reclamewerk: Almanak der Kroostrijke Gezinnen, vijf maal verschenen
Louise was het nieuwe kamermeisje in de Villa. Ze was al meer dan vier jaar weduwe en had een zoontje van zeven jaar die bij een oom verbleef. Louise was een zeer ernstig meisje. Iemand die haar plicht deed, die deed wat er van haar gevraagd werd. Ze was een zeer bescheiden iemand, ze mengde zich niet vaak in gesprekken, ze hield zich wat op de achtergrond. Ze was voorkomend van aard en kwam beleefd over. Gedurende heel het verhaal was Louise een grote twijfelaar. Ze twijfelde aan zichzelf en aan de keuzes die ze soms moest maken. Zo kwam ze over als een zeer zwak, maar ook angstig persoon. Wanneer ze bijvoorbeeld ontdekte dat ze gevoelens had voor Grünewald, voelde ze zich zwak en als een verraadster. Een verraadster omdat ze na 5 jaar haar overleden man trouw was geweest, nu weer een man kon beminnen. Louise was een zeer naïef iemand. Ze liet zich makkelijk manipuleren en ze geloofde alles wat haar gezegd werd en deed onmiddellijk wat men zei dat het beste voor haar was (ze volgde alles op wat Aline haar vertelde te doen in de periode dat ze zwanger was en ze van het kind af wilde geraken). Ze had ook niet door dat Richard haar voorloog. Ze slikte alles wat hij haar zei. Het naïef zijn kan misschien een gevolg zijn van het feit dat Louise een onervaren iemand is. Louise was iemand die door iedereen geliefd was, ze was vriendelijk, voornaam ... Maar tegen het einde van het verhaal vond Aline dat Louise onuitstaanbaar was. Louise kwam zeer kwetsbaar over, bijna breekbaar. Waardoor haar ontgoocheling en haar verdriet op het einde van het boek begrijpelijk wordt. Een bijkomende eigenschap van Louise is dat ze ook trots is. Ze heeft een bepaalde trots in haar, een trots die maakte dat ze Günewald niet kon dwingen met haar te trouwen. Grünewald
Grünewald was een jong en knap iemand. Een Duitser, afkomstig uit Breslau. Hij had niet zoveel ervaring als de andere mannen in het pension. Grünewald wou al van in het begin van het verhaal Louise voor zich krijgen. Zo deed hij alsof hij meteen bereid was om anderen te helpen en het met iedereen goed meende, maar dit deed hij enkel om bij Louise op een goed blaadje te staan. vb.: Grünewald vond dat er 's nachts iemand bij de dode Brizard moest blijven en stelde voor dat Louise het eerste deel van de nacht bij hem bleef en dat hij haar zou aflossen. Dit in de hoop dat wanneer het zijn beurt was, Louise bij hem verder de nacht zou doorbrengen. Grünewald droeg dus eigenlijk gedurende het verhaal een masker. Hij loog Louise van alles voor. Hij zei bijvoorbeeld dat hij een tijdje naar zijn ouders in Breslau ging, terwijl hij een kamer huurde verderop in de buurt. Hij beloofde mevrouw Brulot te helpen met mrs. Wimhurst, terwijl hij tegen mrs. Wimhurst zei dat zij niet in een pension als Villa des Roses thuishoorde. Enz... Richard was iemand met heel weinig manieren, zowel aan tafel als in zijn voorkomen. Hij heeft ook totaal geen respect voor de liefde, dat blijkt wanneer hij zogezegd smoorverliefd is op Louise maar na enkele maanden er met iemand anders vandoor gaat. Grünewald is een harteloos iemand, iemand die eigenlijk niet beseft wat hij allemaal aanricht. Hij kwetst mensen met zijn gedrag. Hij laat ook blijken dat hij macht over de meisjes van de Villa. Dat blijkt uit de scene wanneer hij de dienstmeisjes aankijkt met een blik van wacht maar, jullie komen nog aan de beurt. Een excuus voor dit eigenlijk onaanvaardbaar gedrag zou zijn jong en onervarenheid kunnen zijn. Grünewald is en komt ook over bij de lezer als een bedrieger, waardoor hij helemaal het tegenovergestelde is van Louise, die heel lief en vriendelijk overkomt. Meneer & Mevrouw Brulot
Mevrouw Brulot was de eigenares van de villa. Zij was 45 jaar en de echtgenote van meneer Brulot. Zij was iemand die snel voorgaat op haar eerste indrukken. Van die eerste indrukken maakte zij haar oordelen. Mevrouw Brulot zou alles gedaan hebben voor de goede reputatie van de Villa. Geld was voor haar ook een belangrijk element uit het leven. Vb: Brizard had zelfmoord gepleegd en het enige wat mevrouw Brulot zei was: “De stakker was mij nog achttien diners en achttien dejeuners schuldig. Het beste zal wel zijn dat je om die tweeënzeventig franc aan zijn ouders schrijft in Moyenmoutier.” Op dat moment kwam mevrouw Brulot heel gevoelloos over. Maar wanneer ze Brizard zijn afscheidsbrief las, kwam haar verdriet toch naar boven. Ze dacht toen aan haar overleden zoontje, zoals altijd wanneer ze verdriet had. Mevrouw Brulot kende ook haar dieptepunten. Er waren tijden waarin alles haar tegenzat en ze zich dus ook mistroostig voelde. Wanneer de villa gesloten was en mevrouw Brulot nog geen geschikte woning had gevonden voor het openen van een nieuw pension, ging ze samen met haar man in het pension ‘Belle Vue’. Toch kon ze het niet laten om op alles commentaar te geven waar ze commentaar op kon geven. Mevrouw Brulot kan overkomen als een bedriegster omdat ze haar pensiongasten bedroog met allerlei trucjes (vb: madame Gendron moest achttien franc per dag betalen voor haar verblijf in het pension, terwijl de andere gasten maar vijf franc per dag moesten betalen.). Deze truckjes deed ze met het doel om zo veel mogelijk geld te verzamelen. Maar tegelijkertijd kan mevrouw Brulot ook als een goed persoon overkomen. Ze meende het immers altijd wel goed. Dat maakt haar ook zo echt. Het was een harde werkster, ze deed immers het meeste in de villa. Meneer Brulot was 65 jaar en een ex-notaris. Hij liet al het werk in de villa over aan zijn vrouw, waardoor hij eigenlijk vaak naar de achtergrond werd geschoven. Wanneer hij centraal stond, kwam hij vaak onbeleefd, hard en onsympathiek over (“dat kreng van een keukenmeid”). Hij spotte ook met madame Gendron door haar zijn liefde in het openbaar te verklaren, wat de andere kostgangers grappig vonden. Madame Gendron
Met de leeftijd van 92 jaar is Madame Gendron de oudste van het hele gezelschap. Ze komt net als alle andere figuren heel levensecht over. Iedereen kan zich wel een stokoude vrouw voorstellen die tot 's middags in haar bed blijft liggen en overdag allerlei spullen van de andere bewoners steelt. De andere gasten spotten vaak met haar (bv: Meneer Brulot die haar in het openbaar de liefde verklaarde.). Madame Gendron is ook de rijkste pensiongaste. Madame Gendron was ook een gierige vrouw. Zij was bijvoorbeeld een van de weinige die de dienstmeisjes geen fooi gaf op het einde van de maand voor het rondbrengen van de post. (een reden daarvoor was ook wel dat zij nooit post ontving) Tegen het einde van het verhaal werd Madame Gendron wraakzuchtig. Eerst wou ze de waterleiding opendraaien in de hoop dat iedereen verdrinken zou. Daarna wou ze het huwelijkscadeau van mevrouw Brulot vernietigen. Uiteindelijk veranderde ze heel haar plan. Madame Gendron werd zelfs agressief, ze vermoordde Chico, het aapje van Brulot, door hem in de open haard te gooien. Maar dit alles komt eigenlijk doordat Madame Gendron agressief werd gemaakt door de andere bewoners van de Villa. Ze werd publiekelijk vernederd en dat kon ze niet pikken
Op het einde van het verhaal werd madame Gendron opgehaald door haar zoon en in een nieuw pension gezet. Zij gehoorzaamde en deed wat haar zoon haar vroeg te doen. Zo kwam ze suf over. Het leek alsof ze haar levenslust was verloren en vanaf dan écht door het leven ging als een oude vrouw. 3. Structuur: Het verhaal begint met een beschrijving van Villa des Roses. Zowel de uiterlijke kenmerken als de manier van leven in de Villa worden er kort beschreven. p.9 En zoals de straat was, zoo was ook het huis, dat slechts één enkele verdieping had, terwijl de buurt heinde en verre volgebouwd was met huizen van vijf en zes verdiepingen, welke aan weerszijden torenhoog boven de ‘villa’ uitstaken. p.11 Elektrische verlichting en badgelegenheid daarentegen, hield men er niet op na. p.11 Door déjeuners et diners au cachet werd bedoeld dat men ook ’s middags of ’s avonds kon komen eten zonder dat men in de villa zijn intrek behoefde te nemen, waardoor het aantal monden nogal afwisselde. Na de beschrijving van de Villa worden de personages die er verblijven tot in het detail beschreven. Hierdoor gaan we het gevoel krijgen dat we ons bevinden in de Villa. Er wordt een sfeer van samenhorigheid gecreëerd. De rest van het boek beschrijft het leven in Villa des Roses en hoe de kostgangers hun dagen vullen. Naast de conversaties die plaatsvinden tussen de verschillende personages, maken we ook kennis met hun gedachten. Het verhaal wordt dus niet verteld door een ik-persoon maar door een alwetende verteller. p.13 ‘om maar eens een voorbeeld aan te halen. ->p14. Maar zij was natuurlijk oud en wijs genoeg om te weten wat zij doen en laten moest. p.65 Zij dacht met onrust aan haar toekomst omdat zij zoo weinig van haren Richard af wist. Hij was haar alleen bekend dat hij van Breslau kwam en een broer had en drie zusters. Wat had hij met haar voor en hoe lang zou de pret duren? Louise stond verstomd door hare plotselinge zwakheid. Zoals in vele boeken in de vertelde tijd langer dan de verteltijd. Het verhaal is “samengevat in 167 bladzijden, terwijl er wel ettelijke maanden voorbij gaan. Een voorbeeld is de liefdesrelatie tussen Grünewald en Louise. De eigenlijke relatie start op pagina 60 (hoofdstuk 9: De Wandeling) en eindigt pas tegen het einde van het verhaal, ongeveer op pagina 156. Hoewel Louise bleef hopen dat er geen einde aan hun relatie kwam. Willem Elsschot laat niets onbesproken. Je kan duidelijk zien dat elk hoofdstuk eigenlijk een apart verhaaltje is. Door dit systeem krijgt de lezer makkelijker een overzicht over gans het verhaal. Elke gebeurtenis komt aan bod in een apart hoofdstuk. Deze hoofdstukken zijn meestal zeer kort. (Een hoofdstuk telt ongeveer 7-8 bladzijden.) 4. Stijl: In het verhaal komen vaak Franse woorden en zinnen voor omdat Villa des Roses zich afspeelt in de hoofdstad van Frankrijk, Parijs. “Wanneer zij aan een aspirant-kostganger inlichtingen verstrekte omtrent de prijzen welke in de Villa des Roses berekend werden, dan vergat zijn nooit de toevoeging Vin à discrétion.” “Passez donc le vin à monsieur Grünewald” Er komen ook nog andere talen voor in het verhaal, namelijk het Engels en het Duits. Dit komt omdat de kostgangers in Villa des Roses uit verschillende landen komen. “Is this my room? Vroeg mevrouw Wimhurst, haar face-à-main weder opnemend.” “Oh, I see, zei de Amerikaanse.” “Zij kon reeds’ ich liebe dich’ zeggen en ‘eins zwei drei’, hoe vreemd zij het ook uitsprak, en nu wilde hij haar nog in één adem ‘bis zum Tode getreu’ leren uitbrengen.” In het verhaal komen geen moeilijke woorden voor maar elk woord is wel zorgvuldig uitgekozen. Wel vinden we soms langere zinnen in het verhaal waardoor het verhaal iets minder vlot leest. “Het eten voor al die mensen werd natuurlijk klaargemaakt in de keuken, die gelijkvloers en aan de kant der straat was gelegen, waar zij op uitzag door een venster dat altijd open stond, en waar de dienstmeisjes voor kwamen staan om te luisteren als er buiten een liedjeszanger voorbijtrok, en waardoorheen ook pakjes werden aangenomen en bedelaars bediend. “ Villa des Roses is een boek geschreven in het begin van de twintigste eeuw. Ondanks het verouderde taalgebruik en de oude spelling (enkel is de oorspronkelijke uitgave) is het verhaal gemakkelijk en snel te lezen. Het verhaal is in een realistische stijl geschreven. Dit komt omdat Elsschot zelf in dat pension verbleef. Hij wou een verhaal schrijven over zijn verblijf daar. Elsschot vertelde ook dat hij die onsympathieke Duitser in het verhaal was. Ook zijn de personages in Villa des Roses zeer realistisch. Verder is het boek geschreven in een sterk door het naturalisme beïnvloedde stijl. “Met de Amerikaanse kon men zich met ere op straat en in gezelschap vertonen, terwijl Louise de stempel harer nederige afkomst overal met zich meedroeg. Ook was mevrouw Wimhurst slanker, leniger en toch zat zij beter in ’t vlees. Zij had ook strelende vingers en fijne handen, terwijl bij Louise de knoken der polsgewrichten zo dik waren dat haar armband er niet over heen kon. Bovendien was Louise een harer oogtanden kwijt, zodat er aan één kant een gat zichtbaar werd wanneer zij lachte.” Kenmerkend voor Elsschot zijn zijn cynische beschrijvingen van de omgeving , die we zeker terugvinden in dit boek, en zijn zakelijk taalgebruik. Bijvoorbeeld bij Villa des Roses verwacht men een groot hotel met een tuin vol rozen terwijl het een klein pensionnetje betreft waar alleen maar gras groeit. Elsschot staat bekend voor zijn heldere schrijfstijl, deze stijl vinden we vast en zeker terug in het boek. Over het schrijfproces vertelde Elsschot zelf dat hij de roman in een opmerkelijke korte periode -2 of 3 weken- geschreven had. Villa des Roses is spontaan geschreven. Hij had van zijn Parijse verhalen eerst korte schetsen gemaakt die hij later dan verwerkte in Villa des Roses. De roman is zeker niet in 1 keer op het papier terechtgekomen. Wie Villa des Roses leest ziet meteen de hem kenmerkende literaire verfijning. Zoals Elsschot zelf al zei: “Ik schrijf enkel en alleen om klassiek proza voort te brengen, dat mooi is en mooi zal blijven.’
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden