Villa des Roses door Willem Elsschot

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
Boekcover Villa des Roses
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 4036 woorden
  • 23 november 2003
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
20 keer beoordeeld

Boekcover Villa des Roses
Shadow
Villa des Roses door Willem Elsschot
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Romanananalyse: Villa des Roses. Evaluatie formulier: 1) Algemene waardering: 8 - Het is een boek dat ik graag gelezen heb. Het las zeer vlot en er was een niet te moeilijke achtergrond. Ik die niet graag boeken lees vond dit een goed boek. 2) Thema: 7 - Het centrale thema is het bedrog. Personages in en rond het pension worden bedrogen of bedriegen anderen. Dit geldt zelfs voor de auteur die mij verschillende keren op het verkeerde been zette. 3) Personages: 8 - De personages in het boek zijn zeer goed en tot in de details uitgelegd. - Vb: o “Bij de eerste oogopslag zag madame Gendron er niet als een nette, bejaarde dame, doch bij nadere beschouwing werd zij wel degelijk een heel, heel oude vrouw. Zij was lang van gestalte en hield zich vervaarlijk recht, want zij was nu eenmaal te stijf om nog krom te kunnen groeien. Veel vlees zat er niet meer aan, en haar handen beefden zo, dat zij meteen stukbrood wel eens bij een van haar oren terechtkwam, als zij het in haar mond wilde steken. Zij kon nog zonder iemands hulp de trap afkomen, wanneer gebeld werd voor het eten, als zij maar eenmaal de leuning goed beet had.” o “Mevrouw Dumoulin de oudste der kostgangers na Madame Gendron. Zij was een kleine, magere weduwe van omstreeks vijftig jaar, die acht frank per dag betaalde. Haar kamer was de ruimste van de hele Villa en haar bed was van eikenhout. Ze stelde belang in de politieke toestand, omdat haar man, toen hij nog leefde, verbonden was geweest aan het Franse gezantschap te Teheran. Zij had te zijner tijd lang getwijfeld of zij hem nemen zou, maar had het ten slotte toch maar gedaan. Van de Perzische hoofdstad, waarzij verscheidene jaren had gewoond, wist zij nog te vertellen, dat het er vreselijk warm was en dat er eens een opstand was uitgebroken waarbij geweren en dergelijke te pas waren gekomen. Verder had haar echtgenoot haar spoedig bedrogen en van dat ogenblik af was het nooit meer geweest zoals vroeger, nooit meer.” o “De heer Aasgaard had blond haar, een blonde snor en blauwe ogen, wat wel erg ordinair is voor een Noor. Hij was sterk van leden, goed geleerd en 'n zeer vriendelijke en hartelijke man. Wanneer hij betalen moest stond hij een uur vroeger op om toch vooral niet te laat te komen met zijn geld. Vóór hij wat zeggen ging begon hij hevig te blozen en wanneer men hem toesprak werd hij zo ontroerd dat hij met het hoofd neen schudde terwijl hij ja antwoordde. De heer Colbert, een grappenmaker die in de Villa slechts dineerde, leerde hem voor allerlei onschuldige dingen de gemeenste woorden, welke Aasgaard ijverig noteerde en later op zijn kamer in ‘t net overschreef. Hij was de incarnatie van Scandinavië en wanneer hij binnentrad met zijn heldere blik en zijn kinderlijke glimlach, dan woei er door de muffe feestzaal een wind uit de fjorden die de thermometer dalen deed.” o “Naast de Noor zat aan tafel de heer Martin, een zakenman uit Nantes, van achtenveertig jaar met krulhaar en een gouden bril. Geen pince-nez, maar een echte bril die achter zijn oren vast zat, zoals bij Duitse professors op grappige plaatjes. Hij was weduwnaar of van zijn vrouw gescheiden.Zo wat een jaar vroeger had hij reeds een paar weken op de Villa doorgebracht en bij alle heren en dames en ook bij madame Brulot, een uitstekende indruk achtergelaten.” o “Naast madame Dumoulin zat aan tafel de heer Knidelius, een mannetje, dat er ongeveer zestig jaar uitzag, maar ook jonger of ouder kon zijn. Dit heertje was Hollander van geboorte en had dertig jaar onafgebroken op Java doorgebracht. Maar nu, op zijn oude dag, had de lust hem zeker bekropen zijn vaderland nog eens weer te zien voor hij zich uitstrekken zou te midden zijner rijstvelden, het aangezicht toegekeerd naar de blakende zon der tropen.” o “Er was een nieuw kamermeisje gekomen dat Louise heette en zwarte kleren droeg. Nooit liet zij madame Gendron een dag ongewassen, en met haar indiensttreding brak voor de wandluizen een nare tijd aan. Veel leven maakte zij niet, maar aan de klank van haar stem kon men horen dat zij alles ernstig opnam.”
4) Taalgebruik: 6 - Er is tamelijk veel oude spelling in en oude woorden die we nu niet meer gebruiken. Elsschot schrijft zeer gereserveerd en zakelijk met een donker cynisme. Het is in een realistische stijl geschreven. - Vb: o “De heer Knidelius had zich intussen gehouden alsof hij nog sliep, doch toen zij de kamer wilde verlaten had hij plotseling de ogen geopend en een zijner magere armen zoals hij die had meegebracht uit de koloniën, van onder de dekens uitgetrokken.” 5) Spanning: 6 - Er is niet echt veel spanning in het boek aanwezig. Sommige dingen kun je wel denken dat ze zullen gebeuren. Zoals bvb dat Mevr. Gendron wraak wil voor wat ze haar hebben aangedaan op het feest. Dit doet ze door Chico in de haard te gooien. 6) Betrokkenheid: 6 - Ik kan mij de situatie wel inbeelden, maar er echt bij betrokken zijn toch niet. Ik heb niet het gevoel alsof ik daar in dat pension ben. Bij andere boeken kan ik dat wel hebben. 7) Emotie: 3 - Het verhaal wekt bij mij totaal geen emoties op. Ja, de dood van de heer Brizard wel een beetje, wat normaal is. Ik denk dat dit komt omdat ik mij niet echt betrokken voel in het verhaal. 8) Ideeën: 5 - Zoveel interessante ideeën ben ik niet tegengekomen in het verhaal. 9) Structuur: 8 - Het verhaal heeft een goede structuur. Er zijn niet te veel flashback’s en prospectieve elementen, die het wat makkelijker maken om het boek te lezen. Een prospectief element: Elsschot waarschuwt ons bij voorbaat dat de daden van Louise haar later zuur zullen opbreken. 10) Ik zou anderen aanraden dit verhaal eend te lezen: 9 - Zeker, het was een goed boek dat vlot leest.
Analyse: 1) Sujet (plot) en fabel (story) + titelbespreking: Het sujet en de fabel zijn eigenlijk hetzelfde aangezien het verhaal geheel chronologisch is geschreven. Hierdoor kan ik moeilijk twee maal dezelfde tekst in mijn taak bijvoegen. A. Sujet en fabel In het verhaal draait het allemaal om een pension in Parijs. Allereerst wordt er een omschrijving van het pension “Villa des Roses” en de personages die het pension uitbaten of er te gast zijn gegeven. Zo heb je: Madame en Meneer Brulot die het pension uitbaten, op zich zijn het wel goede mensen die hun uiterste best doen om hun gasten het zo goed mogelijk te maken, het zijn echter wel het soort mensen dat als er ergens geld te rapen valt zij er als eersten bij zullen zijn. Dan heb je madame Gendron de oudste klant van het pension, zij is al tweeëntwintig jaar te gast in het pension en is eigenlijk ook al tweeëntwintig jaar de financiële steunpilaar die het pension nodig heeft, daar zij zo oud is, heeft zij speciale behandeling nodig en moet hiervoor ook extra betalen. Madame Gendron is een echte feeks hierdoor is zij ook vaak het slachtoffer der pesterijen van de andere gasten. De na madame Gendron oudste en ook meest betalende gast is madame Dumoulin, doordat zij meer betaalde had zij echter ook de grootste kamer en bepaalde privileges. Er was verder nog een persoon die boven het minimum betaalde dat was meneer Aasgaard, een altijd vriendelijke man met blond haar, waar de mensen nooit problemen mee hadden, hij liet echter wel een beetje met zich sollen. Verder had je de minimumbetalers: Martin met zijn Poolse minnares en toekomstige schoonmoeder, Martin betaalde echter al enkele maanden niet meer. De dochter uit Budapest, waar niet veel over te zeggen valt behalve dat ze knap is. Meneer Knidelius die oorspronkelijk uit Nederland kwam maar een groot deel van zijn leven op Java had doorgebracht. Mevrouw Jeanne de Kerros, muzieklerares van beroep maar zo lelijk was dat niemand naast haar wilde zitten, behalve Aasgaard die niet durfde te weigeren. De laatste minimumbetaler is meneer Grünewald en knappe jonge Duitser die door ieder gewaardeerd werd in de villa
Er waren ook nog meneer Colbert, de grappenmaker, en Brizard die alleen voor het eten naar de villa kwam. De dienstmeisjes, Aline en Louise, die werkten op de villa, moesten hard werken maar werden hier ook niet slecht voor betaald. Wanneer het eigenlijke verhaal begint komt Louise net aan op de villa, dit is voor de heren uit de villa een goede reden om een klopjacht te organiseren op haar, want zij is een knap meisje, de jonge Duitser Grünewald wint. Even later pleegt de heer Brizard zelfmoord in de achtertuin van het pension door een pistoolschot in zijn mond te lossen, paniek in de villa natuurlijk want wat moeten ze nu met een lijk, het ligt alleen maar in de weg en het kost een boel papierwerk, uiteindelijk besluit men de heer Brizard in de kamer van mevrouw Gendron te leggen, die niet eens door heeft dat hij dood is. De volgende hoofdstukken draaien allemaal om de liefde tussen Grünewald en Louise, hoe zij elkaar proberen te verleiden en hoe Louise van haar “getrouwde” verleden probeert af te komen. Grünewald heeft dan weer het probleem zich te schamen voor het feit dat zijn minnares een dienstmeid is. Kort daarop komt de viering van de naamdag van mevr Dumoulin, mevrouw Gendron haalt op deze dag een streek uit die haar later zal berouwen. Ze steelt stiekem 4 sinaasappelen, de rest heeft dit echter in de gaten. Als ze naderhand haar gaan fouilleren en de sinaasappelen vinden zeggen ze om haar nog meer in de maling te nemen, dat ze haar fortuin onder alle kostgangers gaan verdelen. Mevrouw Gendron gaat kwaad weg en zint op wraak terwijl de rest vrolijk verder feest. Even later komt er een brief aan waarin staat dat Martin naar Amerika is vertrokken om geld te verdienen en zijn schuld af te betalen. Het echtpaar Brulot is door het dolle heen, vooral meneer Brulot en deze gooit de twee Poolse vrouwen uit het pension. Ondertussen zit mevrouw Gendron nog steeds met wraakplannen. Als ze ziet hoe mevrouw Brulot haar aapje Chico liefkoost met allerlei koosnaampjes weet ze wat ze gaat doen: Chico vermoorden. Wanneer ze Chico alleen aantreft op de sofa vastgeketend aan een ketting, besluipt mevrouw Gendron het beestje, maakt hem los en gooit hem in het vuur, waarna ze in stilte naar haar kamer terugkeert. Thuisgekomen ziet mevrouw Brulot de ketting in het vuur naast een hoopje as. Niemand komt ooit te weten van deze wraakactie van mevrouw Gendron. Ondertussen komt er een nieuwe engelse gast naar het pension, mevrouw Wimhurst. Aangezien Grünewald de enige is die engels kan begeleid hij haar, maar al snel krijgt hij door dat het pension beneden haar stand is en biedt haar aan om een nieuw onderkomen te vinden. Hij vindt de vrouw, die met haar baby en meid was gekomen, wel knap. Langzamerhand begint hij haar leuker te vinden en als zij hem uitnodigt op bezoek te komen is hij door het dolle heen. Niet veel later kondigt Grünewald aan dat hij terug gaat naar Breslau, zijn vaderland en naar zijn familie, maar eigenlijk zit hij een kwartier af van de Villa en verblijft in een ander pension, omdat hij een relatie heeft opgebouwd met Wimhurst. Louise probeert hem wanhopig te contacteren, het leidt echter tot niks. Het boek eindigt met het sluiten van het pension naar aanleiding van het overlijden van de eigenaar. Zijn erfgenamen hebben namelijk andere plannen met de grond. De Brulots worden zelf gasten in een pension. Louise keert gebroken terug naar haar geboortedorp. B. Titelverklaring De titel Villa des Roses is waarschijnlijk gekozen omdat het de leidraad is doorheen het verhaal. Het houdt de verschillende kleine verhaaltjes samen met de rest. De titel is gekozen omdat eigenlijk alles begint in het pension en het ook de aanleiding is van verschillende affaires en rare gebeurtenissen. Bvb: De dood van Brizard, die totaal onverwacht kwam en die voor paniek zorgde: - “Pang. Daar klonk een doffe knal, gevolgd door hels gekakel en vleugelgeklapper der kippen, die om het slechte weder in 't hok opgesloten zaten. Madame Brulot schrok zo hevig, dat zij haar poederdoos bijna liet vallen, en kwam naar de keuken gesneld, bleek en geheel ontdaan. De heer Brulot nam zijn pince-nez af en keek ondervragend op, terwijl in de kamer van Martin, waar zeker gevreesd werd dat dit het begin was der ontknoping, de deur van binnen op slot werd gedraaid. Wat was dat? Niemand dorst gaan zien. 'Ik wil weten wat er gebeurd is,' sprak de heer Brulot en liep de trap op om boven te gaan kijken, hoewel iedereen duidelijk gehoord had dat het uit de tuin kwam. Intussen volgde er geen tweede knal, zodat madame Brulot het eindelijk waagde tot aan de glazen deur te lopen om naar buiten te kijken. Bij het kippenhok zag zij iets liggen dat in de tuin niet thuishoorde. Zou dat Brizard soms wezen? Het kon bijna niet anders. Van boven klonk de stem van de heer Brulot die 'potverdomme' zei, zeker omdat hij niets vond. Madame Brulot vloog naar de trap en schreeuwde: 'Casimir, Casimir, kom gauw, het is Brizard die zich schijnt voor de kop geschoten te hebben.' Voor het eerst sedert drie jaar noemde zij haar echtgenoot bij zijn naam. Casimir kwam naar beneden en vroeg of men gek was. 'Maar als ik je nou toch zeg,' en madame Brulot duwde haar man de tuin in, gevolgd door Aline en de Poolse dochter, die intussen begrepen had dat het niets met de achterstallige rekeningen te maken had. Brizard lag op de zijde. Hij was in 't gras gevallen, zodat hij wel nat was maar niet beslijkt. ‘Farceur', zei de heer Brulot terwijl hij zich bukte, want hij wilde er niet inlopen en had nog een flauwe hoop dat het misschien maar een grap was, vooral omdat Brizard een gezicht trok alsof hij zijn best deed om niet te lachen, maar het was geen grap, want nu zag men dat er bloed uit zijn mond kwam.” 2) Thema, idee en motieven: A. Thema: Het thema dat in het verhaal centraal staat is bedrog. Personages in en rond het pension worden bedrogen of bedriegen anderen. Dit geldt zelfs voor de auteur die de lezer verschillende malen op het verkeerde been zet. Tevens is er het aspect naturalisme dat in het verhaal komt bovendrijven. Voor het hoofdpersonage Louise is er geen ontsnappen aan haar afkomst of milieu. Elsschot geeft ook door het omschrijven van de toenmalige maatschappij bepaalde thema’ s aan zoals de plaats van de vrouw en sociale etiquette. B. Idee: De idee van Elsschot is eigenlijk het aanklagen van het profiteren en bedriegen van mensen. In dit boek wordt iedereen bedrogen. De persoon die de mensen het meest bedriegt is mevrouw Brulot, op het gebied van geld dan wel: - “De laatste drie jaar had men zelfs champagne gedronken, dank zij het vernuft van madame Brulot, die een oplossing had weten te vin den voor het lastige vraagstuk, hoe zij het feest nog meer luister zou kunnen bijzetten en er toch wat aan verdienen, als beloning voor haar moeite. Na rijp beraad had zij Colbert, de man die Aasgaard Frans leerde, in vertrouwen genomen en was met hem als volgt overeengekomen. Zoals ieder jaar zou de heer Brulot een korte maar treffende toespraak houden, onmiddellijk gevolgd door het opdienen der taart. Meegesleept door de algemene geestdrift welke steeds van een en ander het onvermijdelijke gevolg was, zou Colbert spontaan op een fles champagne trakteren, die hij echter niet behoefde te betalen. Madame Brulot nam ze voor haar rekening. De andere heren waren dan moreel verplicht het voorbeeld van Colbert te volgen en als men een maal aan de gang was, dan ging alles als van een leien dakje. De champagne werd door madame Brulot à drie frank per fles betaald en à zeven frank berekend. Het eerste jaar nu had men elf flessen gedronken, waarvan er twee door Colbert en twee door de heer Brulot waren aangeboden. Deze vier flessen kwamen madame Brulot, dus op twaalf frank te staan. De zeven andere daarentegen hadden 7 x 4 = 28 Frank winst opgeleverd, zodat de operatie een batig saldo van 28-12 = 16 Frank had aangewezen. Aan het tweede jaar kon madame Brulot niet anders dan met bitter hartzeer terugdenken. De Servische Delegatie was toen pas van Sweet Home naar de Villa des Roses verhuisd en ieder der vier leden had niet minder dan vijf flessen doen opdienen. Verleden jaar had madame Brulot er vierentwintig frank aan verdiend, dank zij vooral de vrijgevigheid van een redeloze Italiaan, doch dit jaar stelde zij er zich maar weinig van voor. In de eerste plaats was Brizard weg, die anders heus niet op een flesje gekeken zou hebben. Verder was zij bekommerd om Martin, die nog maar steeds niet over de brug kwam, en een herhaling van het gebeurde met de Serviërs wilde madame Brulot tot elke prijs voorkomen.” - “Sedert lang was de tweeënnegentigjarige madame Gendron de financiële steunpilaar van de Villa des Roses. Waar toch het minimum kostgeld bij madame Brulot, slapen inbegrepen, slechts vijf frank per dag bedroeg, betaalde deze dame achttien frank per dag, ongetekend de talrijke bijverdiensten welke haar verblijf in de Villa medebracht. Ook zij had een goedkope tijd gekend, toen zij een jaar of tien jonger was en zich nog alleen kon wassen, doch madame Brulot had haar maandgeld geregeld verhoogd naar gelangde oude sukkelachtiger werd, tot eindelijk het reeds genoemde cijfer bereikt was. Het tarief van vijfentwintig frank per dag zou eerst in werkingtreden na het vieren van haar honderdste verjaardag, indien de Heer haar ’t leven liet.”
C. Motieven: Het grondmotief is bedrog. Alle personages, behalve Louise en Brizard, blijken op een of andere manier te bedriegen. Madame Brulot bedriegt haar klanten door ieder een andere prijs te laten betalen, door verkooptrucjes, zoals de champagne bij het feestje van mevrouw Dumoulin, toe te passen en ze mogelijk fraudeert bij het armbestuur van Parijs. Meneer Brulot is bedrogen door zijn opvolger als notaris, waardoor hij nu, zestien jaar later, nog steeds processen voert. Hiervoor moet hij echter zijn vrouw bedriegen, door de persoonlijke kas van het pension aan te spreken. Mevrouw Gendron steelt van alle pensiongasten. Meneer Martin laat zijn vrouw Marie en haar moeder in de steek. Grünewald bedriegt Louise door te zeggen dat hij van haar houdt, terwijl hij het als niet meer ziet dan een pleziertje. De enige twee die niet bedriegen, maar zelf bedrogen worden, zijn Louise en Brizard. Brizard is al in het begin van het verhaal niet opgewassen tegen het leven en pleegt zelfmoord. Louise wordt bedrogen door Grünewald. Beiden worden zij dus het slachtoffer van het bedrog in de wereld. Vooral Louise is té naïef om dit in te zien. 5) Ruimte: Het verhaal speelt zich af in villa des Roses een goedkoop pension gelegen in een armere wijk van Parijs. Elke pensiongast heeft zijn eigen kamer, die eigenlijk bijna nooit wordt beschreven. Af en toe speelt het verhaal zich af buiten het pension dan is het in een park: - “De vriendin woonde ver, en in de tuin der Tuileries gingen zij op een bank zitten om een ogenblik uit te rusten. De bomen begonnen groen te zien en er speelden knapen en meisjes die bootjes deden varen in een vijver.” 7) Personages: De personages van Elsschot beperken zich tot een select gezelschap in en ronddom de villa des Roses. In de roman wordt er een onderscheid gemaakt tussen twee soorten figuren: enerzijds zijn er de harde karakters, die iedereen meestal met succes oplichten, en anderzijds zijn er de meer matige, schuwere personages die door hun zwakte ten onder gaan. Algemeen kan men stellen dat Elsschot streefde naar ronde dynamische karakters die het verhaal van zijn roman dragen. A. Hoofdpersonage De rol van hoofdpersonage wordt toegeschreven aan Louise Créteur, de dienstmeid van het pension. Zij is weduwe en moeder van een zoontje en wordt tijdens haar betrekking in de villa des Roses verliefd op Grünwald. Deze maakt, van de anders zo nuchtere Louise, misbruik van haar goedgelovigheid. Hoewel in de roman nagenoeg elk personage het slachtoffer is van bedrog, zijn de andere verwikkelingen in het verhaal ondergeschikt, aangezien de impact van het bedrog, dat leidt tot Louise’s ondergang, het grootst en meest omschreven is. B. De nevenpersonages - Madame Brulot: de eigenares van ‘Villa des Roses’. - Meneer Brulot: echtgenoot van madame Brulot en voormalig notaris. - Aline: de brutale kokkin van het pension, die min of meer bevriend raakt met Louise. - Madame Gendron: een hoogbejaarde dame die als vaste gast in het pension inwoont tot financieel fundament dient. Zij is kleptomaan. - Madame Dumoulin: een weduwe die kostganger is in de villa en voordien in diplomatieke kringen circuleerde en vooral de schijn wil hooghouden. - Richard Grünwald: een onbeschaafde jonge Duitser op wie Louise verliefd wordt. Hij heeft een kantoorbaan en wordt door Elsschot aangeschreven als zijn alter ego. - Aasgaard: een vrolijke Noorse gast die regelmatig optrekt met Richard, ondermeer omdat hij de Franse taal niet machtig is. - Meneer Brizard: een zwaarmoedig heerschap die op regelmatige basis in het pension een maaltijd eet, maar er tevens ook zelfmoord pleegt. - Meneer Martin: een mislukte zakenman die samen met een Poolse vrouw, Marie, en diens moeder in het pension verblijft. Hij laat een zware schuld en de dames in de Villa achter. - Jeanne de Kerros: een Bretoense muzieklerares, zij wordt in het pension door de andere gasten genegeerd omwille van haar onappetijtelijke verschijning. - Meneer Colbert: een man die enkel in de Villa dineert. - J.A.D. Knidelius Czn: een oudere Nederlander die lange tijd in de kolonies verbleef. - De Hongaarse dames: drie dames uit Boedapest die de villa aandeden en waar allusies op worden gemaakt dat zij in de prostitutie werken. - Mrs. Wimhurst: een Britse dame die onder valse voorwaarden met haar baby naar het pension werd gelokt en er met Grünewald vandoor gaat. - Chico: het penseelaapje dat madame en meneer Brulot als huisdier houden en verzorgen al was het hun eigen kind.
10) Auteur: Willem Elsschot is een pseudoniem voor Alfons de Ridder. Dit pseudoniem komt van ‘Het Elsschot’, een moerassig gebied waar zijn moeder vandaan kwam. Hij werd geboren in Antwerpen in 1882. Zijn vader was bakker in Antwerpen. Hij ging naar het atheneum en op zijn zestiende ging hij als bediende op een handelskantoor werken. Drie jaar later ging hij opnieuw studeren, en vertrok daarna naar Parijs, waar hij secretaris werd. Hij heeft de inspiratie voor ‘Villa des Roses’ mogelijk hiervandaan gehaald. Misschien is het zelfs een autobiografisch werk, waarbij hij de rol van Grünewald heeft. Zijn eerste boek, dat in 1913 uitgegeven werd, was: ‘Villa des Roses’. Zijn eerste boeken weken erg af van de literaire smaak in die tijd: in plaats van mooie, dichterlijke taal gebruikte hij gewone niet opgesierde woorden en hij schreef over het dagelijkse leven van gewone mensen. In 1920 stichtte hij een reclamecampagne op in Antwerpen. In 1932 kwam hij in contact met de makers van het tijdschrift ‘Forum’. In dit tijdschrift gaf men de voorkeur aan de gewone taal boven de dichterlijke taal, en naarmate dit steeds bekender werd, kreeg zijn werk waardering en schreef hij meerdere boeken en gedichten. Hij maakte veel gebruik van humor, cynisme en sarcasme, waarbij hij qua schrijfstijl gewone woorden gebruikte. Dit alles is zeer duidelijk in ‘Villa des Roses’, waarin alle personages bespot en bekritiseerd worden. Zijn hoofdpersonen zijn altijd burgerlieden, gewone mensen. Zijn doel was echter niet om zoveel mogelijk realisme in zijn werk te brengen. Zijn doel was juist om met realisme het dagelijkse leven en vooral de gevoelens en gedachten van de burgers te tonen. Daarbij is het aspect van de ellende die mensen elkaar aandoen belangrijk. Een dieper gelegen aspect is spijt. Ook deze aspecten zijn duidelijk waar te nemen in ‘Villa des Roses’. Opvallend in ‘Villa des Roses’ is, dat er zoveel personages in voorkomen, terwijl dit in geen van zijn latere werken het geval is. Willem Elsschot stierf in 1960.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Villa des Roses door Willem Elsschot"