Verzamelde verhalen door Maarten 't Hart

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
Boekcover Verzamelde verhalen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 4666 woorden
  • 8 december 1999
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
37 keer beoordeeld

Boekcover Verzamelde verhalen
Shadow
Verzamelde verhalen door Maarten 't Hart
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel Verzamelde verhalen, van Maarten ‘t Hart Titel Verzamelde verhalen Schrijver Maarten ‘t Hart Eerste druk 1992, de Arbeiderspers, Amsterdam Gelezen uitgave 1992, de Arbeiderspers, Amsterdam Genre aanduiding Verhalenbundel Titelverklaring De titel luidt Alle verhalen omdat alle verhalen van Maarten ‘t Hart (tot 1992 geschreven in ieder geval) erin zijn opgenomen. Thema, motieven en motto - Een veelvoorkomend thema in de verhalen is het huwelijk en het liefdesleven, al dan niet aan elkaar gekoppeld. (1, 1b) - Ook speelt de (gereformeerde) jeugd van de schrijver een grote rol in veel van zijn verhalen. (2, 2b) - Andere thema’s zijn:  (De afkraking van het) geloof (6)  zijn studententijd en studie (3)  zijn hoogleraarsschap (excursies, verhalen in de universiteit) (5) De laatste twee zijn eigenlijk geen thema’s, maar zeggen meer over hoe en wanneer het verhaal speelt. De thema’s die hieronder zijn gecatagorigeerd zijn alleen bij 1, 1b, 2, 4 en 6 echt thema. - In heel veel verhalen is ook nog de man-jongen verhouding een thema. Bijvoorbeeld opa en kleinkind, vader en zoon, oom en neef, leraar en jongen. Bij 2b en 8 heb ik dit met “m-j” aangegeven. In andere verhalen (reeds gecatagorigeerde) komt het echter ook wel naar voren. Doordat er vrij veel verhalen in staan (72) is het vrij veel werk daar de thema’s van te noteren. “Waarom heb ik dan niet een kleinere bundel genomen?” Omdat ik nu een veel beter beeld krijg van de verhalen, en kan ik er mijn leuksten (zie persoonlijke leeservaring) uit kiezen. Opvallend is, dat de verhalen praktisch allemaal autobiografisch zijn. Dit zegt Maarten ‘t Hart in Het roer kan nog zesmaal om, zijn biografie (die wel van voor 1992 is, overigens), en ook in het nawoord van Verzamelde verhalen. De verhalen met waar “(-)” bij staat zijn niet autobiografisch. De (!) vind ik heel leuk, daar zal ik ook nog later naar verwijzen. 1) Huwelijk: Voedselopname

Paard jagend op buizerd
Een principieel weekend (!!) Huwelijk rijmt op gruwelijk
De ruitewissers
Mijn vrouw (-) 1b) Overig (liefde en/of sex) Tijdelijk dienstverband
Een nachtgezicht
Afspraak
Avondwandeling
De verzameling (!) Wonen op de Wallen
De draagmoeder (-) Sex-appeal (!) 2) Jeugd (lagere school) met geloof als thema: Het dal van Hinnom
Het braakland (!) Mammoet op zondag
De neef van Mata Hari 2b) Jeugd (lagere school) met ander thema: De bunzing m-j
Het paard
Het brandende braambos De aardbeving m-j De tegenspeler m-j De hond m-j Velasques Keurkorps Major m-j Jaap Schaap m-j De vloekende dievegge Derde liefde Handel (!) m-j De zaterdag vliegers m-j Sintmichielszomer De aardbijenplukker Oom Job (!!) 3) Adolescentie tijd De dorstige minnaar Microklimaat De ziekte van Ménière 4) Maarten ‘t Hart als leraar (middelbare school) De versnijdenis (!) (m-j) Het longvolume (!) m-j 5) Maarten ‘t Hart als hoogleraar / bioloog /schrijver Hoogzomer in april Engagement Het betegelde pad (!) Rat op rum
De posthoornspion

De waterstaafwants
Onder de witte knop
Het Muiderslot (!!) m-j
De nagapers
De veenmollenplaag (-) Een oxim uit Amerika 6) Het geloof: Ouderlingenbezoek (!) Hoofdschedelplaats De witte nacht Bethesda (!-) 7) Overig: Hoge hoed Het stilleven m-j Concurrentie (!) De unster De huismeester (!) Het jachtinstinct Drempelwaarde (!) De oneindigheid Het Russische concert m-j De beproeving (-) De vogelbezorging (-) Ongewenste zeereis (eigenlijk 1) (!) Een treurige geschiedenis (!) Broedzorg Zondagavondslang (!) De eerste lichting (!) Moederschap (!!) m-j De glasplaat Motieven en motto’s die voor alle verhalen gelden zijn er niet, en voor de verhalen zelf ook niet. Opbouw De meeste verhalen springen ergens in, zonder inleiding of begin, en eindigen meestal met een clou, een vaak ook met een ogenschijnlijk los einde, waarbij je toch licht verbijsterd enkele secondes van het boek opkijkt door de verrassendheid ervan, of het doet je even nadenken. Sommige verhalen (Ongewenste zeereis, De veenmollenplaag, De eerste lichting, Avondwandeling) hebben een clou waarbij duidelijk is dat dat het eigenlijke thema van het verhaal was, maar waar het verhaal indirect mee te maken heeft. Het verhaal was in principe één groot symbool. Maarten ‘t Hart heeft er naartoe gewerkt. Anderen (Sex-Appeal, Moederschap, Huwelijk rijmt op gruwelijk, Een principieel weekend, De vogelbezorging, De beproeving, Paard jagend op buizerd, De unster, om maar wat te noemen) hebben een scherpe, duidelijke, soms grappige clou. Wat het fundamentele verschil is tussen deze twee soorten, is overigens niet helder aan te geven. Wat vaak het geval is bij de laatste, dat het eindigt met een opmerking van een persoon, of gedachte, die ineens bedacht lijkt te zijn, terwijl in het eerste geval de clou er veel duidelijker wordt ingehamerd. Vaak is het een slotalinea. Weer anderen eindigen niet met een echte clou, maar meer met een soort boodschap, zoals Het Muiderslot of Hoogzomer in April. Je moet met zo’n boodschap (“het gaat nog niet zo slecht met de wereld” of “het gaat heel slecht met de wereld”) wel heel voorzichtig zijn want het is vaak maar een interpretatie. Velen zijn “gewoon” grappig, sterk, droog, sfeeropwekkend (zoals Het betegelde pad, schoon dit ook peroonlijk kan zijn), theoretisch of een losse frats, anekdote of herinnering. Vertelperspectief De meeste verhalen zijn, door hun autobiografisme, in ik-perspectief. Als het ik-perspectief is wil het niet zeggen dat het dús autobiografisch is, maar in het geval van Maarten ‘t Hart wel. Sommige verhalen zijn in hij-vorm geschreven. Toch is dit ook auto-biografisch, wellicht een variatie van de schrijver wegens eentonigheid. Enkelen zijn echter zo genant, dat ik ze ook in hij-vorm geschreven had (…). Karaktertekening Hier zou alleen een karaktertekening van Maarten ‘t Hart zelf op z’n plaats zijn, ervan uitgaande dat hij naar zuivere waarheid heeft geschreven en zich niet ingehouden heeft uit angst teveel van zichzelf prijs te geven aan bepaalde personen, zijn vrouw ofzo, of goede vrienden en kennissen. Hij was vroeger geïndoctrineerd door het geloof, hij kwam uit een gereformeerde familie, die overigens op de keper beschouwd (titel van één van zijn boeken, by the way) lang niet zo zwaar gereformeerd was. En of het nu Vrijzinnig, Hervormd, Verlicht, Protsestant of gewoon Gereformeerd was ben ik vooralsnog niet achter. Door zijn stuntelligheid en onaantrekkelijkheid en ijver (wat zelden door leeftijdsgenoten gewaardeerd wordt) boekte hij weinig succes bij “de” meisjes. Bij sommigen, waar hij dan heftig verliefd op was, schopte hij het tot de twijfelachtige functie van Grote Broer, en let daarbij op het gebruik van het woord twijfelachtig (Microklimaat, Sex-appeal). Hij is vooral een eenzame jongen die dat volstrekt niet erg vindt en het (eenzaamheid) juist opzoekt. Ook is hij erg intelligent. Hij is opgewekt en vrolijk en heeft allerminst een nare jeugd gehad. Dat (opgewekt, vrolijk, weinig succes bij de meisjes en intelligent) zet zich door in de studententijd, en vanaf dat moment wordt zijn levensloop wat raadselachtig, puur op de verhalen afgaand. Wat wel duidelijk is is dat hij op een gegeven moment trouwt, wat hij blijkbaar erg bezuurd. Tegelijkertijd dus juist weer niet, want als ware liefde bestaat door elkaar te kwellen, zoals hij zegt, heeft hij het toch redelijk ver geschopt, zou je zeggen na het lezen van Huwelijk rijmt op gruwelijk. Hij is een enthousiast bioloog, met eindeloos veel geduld (Microklimaat). Later verliest hij zijn geloof, wat blijkt uit de ironische verhalen, zoals Ouderlingenbezoek, Een nachtgezicht, en hij brandt het plat met Bethesda. Hij schrijft zonder weemoedigheid en “schrijft”, zoals hij zelf zegt in Het roer kan nog zes maal om “naar zich toe, en niet van zich af”. Dat helpt bij het begrijpen van de verhalen.
Ruimte Veel verhalen spelen buiten, binnen, daar, hier, en om kort te gaan: Opdracht niet van toepassing. Het enige wat er gezegd kan worden is dat er zich meer buiten dan binnen afspeelt. Stijl De verhalen zijn nergens hoogdravend. De dialogen zijn soms opgeschreven zoals ze in werkelijkheid zijn, alhoewel dat natuurlijk maar de vraag is (De enige bij wie ik dat tot nog toe gelezen heb is in Kees van Kootens Alle Modermismen, waarbij hij soms letterlijk dialogen neerzet. Maar dat is geen gezicht en alleen humor te noemen). Opvallend is het grote aantal details uit zijn jeugd, wat getuigt van een feilloos geheugen of een rijk terugbeeldingsvermogen. Hij heeft zich niet laten vertekenen door de eeuwige “vroeger was alles zo goed!”-strofe, want het is vaak ook allemaal niet zo leuk in de verhalen. Het zijn meestal de korte herinneringen, een preek, een paard in het water, een bunzing, enzovoort. Bij nader inzien valt het aantal details ook wel mee, het zijn vooral de dialogen die het hem doen qua geheugen. Maar laat ik daar nu niet over vallen. (zie persoonlijke leeservaring) De verhalen die later in de tijd spelen zijn eigenlijk heel anders. Veel subjectiever, lijkt het wel. Als hij over zijn jeugd schrijft, doorspekt hij dat niet met de opvattingen die hij later had, dus toen hij de verhalen schreef. Pure herinneringen. Je zou kunnen zeggen dat hij de verhalen over zijn jeugd ook in een andere tijd gechreven heeft, zo verschillen ze vaak van zijn andere verhalen. Je hebt dan echt het idee dat je door de ogen van een kind kijkt. Literaire stroming Maarten ‘t Hart heeft al van kind af aan schrijver willen worden. Zijn eerste roman (Stenen voor een ransuil) schreef hij in zijn diensttijd. Hij deed met dat manusscript een gooi naar de Reina Prinsen Geerlingsprijs (een literatuurprijs), die hij niet kreeg, maar wel een eervolle vermelding. De Arbeiderspers kreeg belangstelling voor hem, en hij kwam in contact met Martin Ros, de uitgever daarvan. Volgens Maarten ‘t Hart staat het vast dat hij nooit schrijver was geworden als Martin er niet geweest was. Daarna schreef hij nog enkele romans. Wat opmerkelijk is, is het volgende. Maarten Biesheuvel, een studentenvriend van Maarten ‘t Hart, schreef ook. ‘t Hart las enkele van zijn verhalen en wist dat het nooit wat met Bieheuvel zou worden. Hij dacht dat je romans moest schrijven en geen verhalen, en je verre moest houden van “autobiografische fictie” (citaat). Toch had Biesheuvel aanmerkelijk meer succes na het verschijnen van In de bovenkooi dan ‘t Hart met zijn eerste romans. Door een “even kleinzielige als inspirerende jaloezie” werd ‘t Hart aangestoken om ook voorvallen uit het eigen leven te beschrijven. (Het paard, Het braakland, Handel) Deze kregen ‘de aanmoedigingsprijs’ en werden later gepubliceerd in Het Vrome volk (1975), die later de Multatuli prijs kreeg. Maar opmerkelijk is dus de invloed die Maarten Biesheuvel heeft gehad. Samenvatting Het dossier zou nogal omvangrijk worden als ik alle verhalen zou samenvatten. Daarom heb alleen die verhalen gedaan waar een (!) of (!!) achter staat. Later zal ik hier nog (deels, in persoonlijke leeservaring 1)op terugkomen. 1 Het braakland
Het speelt zich af in de kerk, het grootste gedeelte tijdens de preek. De ik-figuur (we noemen hem voortaan Maarten) zit vader met zijn vader, Quack en Parre op zijn vaste plaats. Deze Quack is een zwijgzame, oude man die zelden met Parre en vader praat. Maarten verheugd zich op het moment dat Quack hem een pepermunt geeft, zodat hij, samen met de drie van zijn moeder, bijna de hele preek door kan zuigen, die ongeveer zes pepermunten zuigtijd duurt. Het eigenlijke verhaal gaat over Maarten, die allemaal flarden van de preek opvangt en daarmee aan het fantaseren slaat. De titel slaat op zo’n flard. Maarten denkt dat het een land is waar je op moet braken. Quack zit met gesloten ogen en zit doodstil. Maarten vind het spijtig dat hij z’n pepermunt niet krijgt. Plotseling sterft Quack, een hartaanval. Hij braakt een beetje. Maarten is blij dat Quack hem de pepermunt niet heeft gegeven. Heeft hij wat voor onderweg, en heeft hij wat om te braken. 2 Handel
Het gaat over Maarten die met zijn oom Adriaan die in tweedehands harmoniums en orgels handelt. Maarten kan een paar psalmen spelen, en daarom gaat hij mee zodat de mensen minder betalen doordat Adriaan gebreken opsomt, of dat de mensen geroerd worden door de muziek en daarom minder betalen. Maarten krijgt aan het einde van de dag, als Adriaan veertien briefjes van honderd opbergt, niets, behalve een bedankje. 3 Concurrentie

Dit verhaal gaat over Maartens vader, die doodgraver was. Zijn vader houdt een schrift bij hoeveel begrafenissen hij heeft gehad. Aan het einde van het jaar hoopt hij altijd weer over de honderd te komen, wat hem nog nooit is gelukt. Halverwege het verhaal komt er een man binnen, die, zich volproppend met oliebollen wat Maarten veel hartzeer bezorgd, de onheilstijding van concurrentie komt brengen. Er komt een nieuwe doodgraver. Maartens vader haalde zijn lijken altijd bij ene Jonkman (aangezien hij gereformeerden begroef en Jonkman van de gerefromeerde kerk was), en die zal het nu slechter vergaan, dus Maartens vader ook. Dat (de concurrent) blijkt er een te zijn die slinks handelen niet schuwt, want de door Jonkman opgebaarde mensen hebben plotseling ogen open, kleren verfrommeld, mond open en meer van dat soort nare dingen waardoor zijn reputatie eraan gaat. Uiteindelijk komt Jonkman er toch nog goed vanaf. 4 Ouderlingenbezoek
Dit speelt in Maartens huis, waar twee ouderlingen arriveren om vader eens goed te vertellen wat de kerk hem allemaal te zeggen heeft en wat hij allemaal verkeerd doet. De twee haasten zich uiteindelijk het huis uit nadat ze compleet belachelijk zijn gemaakt door Maartens vader, met flauwe raadsels en grappen. 5 De versnijdenis
Dit verhaalt over de periode dat Maarten ‘t Hart leraar was, en daar jammerlijk in faalt. Hij kan geen orde houden. Als eerst komt er een meisjesklas, waarvan de meisjes het altijd voor elkaar opnemen (zoals wel vaker). Hij wordt constant getackeld door verontwaardiging en kreten als “dat kunt u toch niet doen!” en “oh, onrechtvaarig en gemeen!”. Als de meisjesklas weg is breekt de hel los – de jongensklas arriveert. Hier is het complete chaos. Vervolgens komt er een geïnteresseerde meisjesklas die hij wel aankan. In de leraarsmaker wordt hij ook nog eens met de neus op de feiten gedrukt over enkele gebeurtenissen in de jongensklas. 6 Het longvolume
Het vervolgverhaal op De versnijdenis. Nu is de grootste etter uit de jongensklas, Hendrik Slotboom er ook, naast Pieter Keetbaas. Het opmerkelijkste aan dit verhaal is dat Hendrik op een gegeven moment de leraar vervangt door zelf voor de klas te gaan staan, waardoor het meteen rustig wordt. Maarten moet in Hendriks bank gaan zitten. Hij begint met een schunnig verhaal, en vanaf dat moment kan ‘t Hart orde houden door over voortplanting te vertellen. Dat druit echter tegen het lesrooster in, en hij wordt weer wanhopig. Ten slotte bedenkt hij een plan, door de twee grootste etters aan het begin van iedere les heel hard te laten blazen om hun longvolume te meten, zogenaamd onderzoek, en zijn ze de hele les uitgeteld. Aan het eind stopt hij ermee, met lesgeven. Hij weet dat hij er niet geschikt voor is. 7 De huismeester
Dit verhaal handelt over Maarten, die een kamer heeft gehuurd en de sleutels af wil halen bij de beheerder, mijnheer Brederode. Daar aangekomen blijkt er tevens een sollicitatie voor huismeester bezig te zijn, waardoor hij moet wachten omdat de sollicitanten, allemaal gebrekkigen, denken dat hij voor wil dringen. Ze willen zich allemaal door hem aan laten prijzen bij Brederode. Uiteindelijk wordt de huismeester iemand die helemaal niet op die dag solliciteerde. 8 Drempelwaarde
Dit verhaal speelt zich af op vakantie in Engeland. Maarten is er met twee vrienden. Ze gaan overnachten in een bed-and-breakfast house met een pub erbij. Als Maarten ‘s nachts naar het toilet gaat, een hokje ergens buiten, hoort hij telkens “plof”. Het blijken dronken mannen te zijn die ook naar de WC willen en op hun weg naar buiten struikelen over een hoge drempel. 9 Het betegelde pad
Dit gaat over een studente, Maarten en een hoogleraar waarvan de laatste twee de eerste begeleiden met haar lezing. Ze moeten echter eerst naar de kamer in een van de Leidse Transitoria. Ze kunnen de kamer met geen mogelijkheid vinden, omdat het er wel 1000 zijn, en ze weten ook niet in wélk Transitorium ze moeten zijn. Terwijl ze naarstig op zoek zijn pendelen ze heen hen weer tussen de gebouwen, en lopen elke keer over een betegeld pad, waar Maarten een soort verbondenheid mee krijgt. Hij begrijpt het pad steeds meer. Er is bijvoorbeeld een haast onzichtbaar paadje in het gras naast omdat het pad zelf zo ongemakkelijk loopt, en is het daardoor uitgesleten door anderen die er ook naast zijn gaan lopen. Uiteindelijk gaan ze na een vruchteloze middag zoeken weer terug. 10 Oom Job
Dit verhaal gaat over de dood van Maartens vader, waardoor er mensen op bezoek komen om te condoleren. Eén daarvan is oom Job. Zijn praatstijl wordt onmiddellijk duidelijk. Hij heeft het over “Gèèèèèèld”, en “heb je’t zwááááááár?”. Hij is een lastpak en maakt het Maartens moeder heel lastig. Ze kan het op het laatst niet meer aan. Maartens broer jaagt hem uiteindelijk weg, door hem niet meer binnen te laten. Hij fietst woedend weg. 11 Ongewenste zeereis
Maarten ‘t Hart gaat met de regisseur Walter de zee op op daar filmopnames te doen. ‘t Harts rol is het meebrengen van zijn tamme ratten die gefilmd moeten worden op het schip. Walter is helemaal geschift volgens ‘t Hart, en na een dag op zee rondzwalken komen ze ‘s nachts, verdwaald in een storm terecht. Bij terugkomst op het land bedankt hij Walter voor verdere meewerking. Het eindigt als hij weer thuis komt en zijn vrouw zegt, helemaal angstig: “Ik dacht dat je verdronken was!” Hij weet dan dat hij goed gehandeld heeft van verdere medewerking af te zien, “voorzover je ooit goed kunt handelen als je onbezonnen en impulsief en misschien wel trouw maar vooral laf bent en met niet minder dan een ongewenste zeereis toekunt om dat te ervaren”. 12 Een treurige geschiedenis

Dit gaat over ene Peter Odess die een Leids Schrijvercollectief wil oprichten en hier jammerlijk in faalt, alhoewel hij het soms toch wel slim aanpakt. ‘t Hart is zo dom om op de meeste van zijn voorstellen in te gaan doordat het allemaal niet meer te overzien is en hij het zielig vindt om “nee” te zeggen. 13 Zondagavondslang
Het begint met een overpeinzing van ‘t Hart over Rionne waar hij heimelijk verliefd op is. Als hij in zijn laboratorium zijn ratten nog eenmaal inspecteert, ziet hij plotseling een zeer giftige slang tussen hem en de deur. Enkele angstige momenten volgens, totdat hij op het idee komt om zijn ratten op de slang los te laten. Die maken het reptiel van kant. Op het moment dat de ratten de slang smakelijk verorberen stapt Rionne binnen, op zoek naar haar slang. Het bleek geen giftige slang te zijn maar de lievelingsslang van Rionne. Het versterkt de relatie tussen hen beide uiteraard niet. 14 Een principieel weekend
Het eigenlijke verhaal wordt verteld door een medereiziger van Maarten ‘t Hart, als ze een gesprek zijn begonnen over dienstjaren als de trein bij een oefenterrein stilstaat. De man vertelt over een weekend dat hij met zijn vrouw doorbrengt in een Holliday Inn, samen met haar familie. Een veganistische, zeer brave, geheel onthoudende, onaantrekkelijke, degelijke, saaie, grijze familie. Ze dineren in het restaurant, en na enkele stokkende gesprekken en liters druivensap komt de hoofdmaaltijd: een omelet van zeventig eieren. De ober probeert krampachtig stukken te snijden, maar op het laatst verdwijnt het mes er ineens in als het valt. Als ze later aan de tomatensap zitten constateert de man plotseling verbaast dat hij ineens van steen wordt –grijze, gevoelloze steen. De clou is dat het huwelijke eigenlijk ook zo’n weekend is. 15 De eerste lichting
Het verhaal speelt zich af naast de brievenbus. Als hij twee brieven gepost heeft, komt hij tot de ontdekking dat hij de brieven omgewisseld heeft. Hij besluit te wachten op de volgende lichting, dan kan hij de brieven snel omwisselen. Omdat het lange wachten wat saai begint te worden, haalt hij snel een boek op. Af en toe nadert er iemand met een brief, of wandelt langs, en ze vinden het maar angstig en vreemd, een man naast de brievenbus. Na enkele uren arriveert, ‘t Hart diep in zijn gedichten verdiept, de postbode. Maarten kijkt verstrooid van zijn boek opkijkend toe hoe die de brievenbus handig leeghaalt. Als de postbode al weer wegrijdt, beseft hij ineens wat er gebeurd is, maar te laat. Hij rent de postauto na, maar die is al weg. Als hij weer spijtig gaat zitten op het hekje naast de brievenbus beseft hij dat het niet meer hoeft en gaat dan maar naar huis. 16 Moederschap
Maarten zit in de trein, en er komt op een gegeven moment een vrouw bij met een zoontje. Zij is heel streng voor haar zoontje, en Maarten maakt opmerkingen tegen hem ,“och, dat mag best wel hoor”, die de vrouw kwaad maken. De vrouw geeft de jongen een speculaaspop waar hij aandachtig aan begint te knagen. Maarten ergert zich aan diens slome eten. Na een tijdje richt de jongen ineens een pistool op hem –geknaagt uit de pop- en beveelt Maarten zijn vader te worden en de man van zijn moeder. Na enige strubbelingen waarbij het kind het uitgilde ging Maarten de trein uit. Op het perron keken de mensen hem allemaal vreemd aan. Hij was verbaasd. Toen zag hij zichzelf in een winkelruit; zijn rechterhand hield een pistool omklemd. 17 De verzameling
Dit verhaal handelt over de groepjesvorming van mensen, en de theorie van Maarten ‘t Hart: Schoonheid zoekt schoonheid. In de kantine van het laboratorium vormen zich altijd groepjes: de hoogleraren bij de hoogleralen, de secretaresses bij de secretaresses enzovoort. Ook zijn er dwalers, studenten, iedere dag bij een andere tafeltje zitten. Maarten ontdekte dat de tafel van de secretaresses het leukst was. Ook later bleef hij daar, toen hij staflid werd. Dan komt Bille. Ze ging ook aan hun tafeltje zitten, waardoor de anderen, op Maarten na, vertrekken. Het is een lelijk meisje, en al gauw komen de andere gebrekkigen ook aanschuiven. Als het zomer wordt gaat iedereen naar buiten –behalve hun tafeltje. Ze krijgen onenigheid, hij wil naar buiten en zij niet, en hij vindt het vreemd waarom hij zo aan haar gehecht is. Toch kiest hij voor de andere secretaresses en gaat naar buiten. Buiten gekomen, zegt een van hen: “Het lijkt wel of hij weer bij ons terug is.” 18 Bethesda
Dit is een complete afkraking van de kruisiging en het leven van Jezus Christus. Maarten beschrijft in het eerste gedeelte de rede van zijn ontkerkelijking. Het tweede gedeelte gaat er over dat Jezus helemaal niet dapper aan het kruis is gestorven voor de mensheid, maar dat hij zelfs zo bang was dat hij een shock kreeg, verlamd raakte en het zowat in zijn broek deed. En dat hij tijdens zijn leven helemaal niet zo goed was. Het verhaal eindigt met een verzoening maar dat is eigenlijk één brok cynisme. 19 Sex-appeal
Ook dit gaat weer over de theorie van Maarten ‘t Hart, schoonheid zoekt schoonheid. Tony is de oude liefde van Maarten ‘t Hart. Als hij van iemand van de universitiet hoort dat je het beste een vrouw kan strikken door haar te helpen bij de verhuizing, en hij hoort dat Tony ook gaat verhuizen, waagt hij het erop. Doch hij faalt jammerlijk. In het begin koestert hij nog enige hoop, maar als ze hem vertelt van haar nieuwe vlam, op het moment dat hij denkt dat ze voor hem gevallen is, weet hij dat het hem nooit zal lukken. Dan zet hij haar een gemene hak, wat bestaat uit de laatste zin van het verhaal. Nadat ze samen door een gesprek geconcludeerd hebben dat hij een aardige, geschikte, leuke man is, waar zij dus smoorverliefd op is, zegt hij, terwijl de woorden van haar zoon “lukt niet, lukt niet” door zijn hoofd spoken: “Ja, ‘t is een buitengewoon aardige vent, maar ellendig voor hem hè, dat hij sero-positief is.” 20 Het Muiderslot
Het Muiderslot beschrijft de reportage over Maarten ‘t Hart die met een oude muskusrattenvanger praat. Het is de bedoeling dat er een “heftige discussie ontstaat, dat willen de mensen horen”, volgens de reporter. De muskusrattenvanger moet de vallen nog controleren, en terwijl ze de sloten bij langs gaan praten ze over het werk van de vanger en rattenvangen in het algemeen. Telkens als er een discussie aan de gang is of iets van dien aard, verschijnt de muisgrijze microfoon van de reporter weer tussen hun schouders. De discussie stopt dan abrupt, als bij afspraak. Des avonds arriveren ze bij een meertje, waar de vanger hen opmerkzaam maakt van iets. Een groep futen lijkt voor iets uit te wijken dat langzaam onder het wateroppervlak naderbij komt. Het blijkt een oude muskusrat te zijn. De oude man kan het niet over zijn hart verkrijgen deze oude rat te vangen. Hij zegt: “Nee, ik kan en wil hem niet vangen, ik kom hier elke avond om te zien of hij nog leeft en elke avond gaat er even een schok van vreugde door mij heen als ik zie dat hij er nog is – dan denk ik: het kan er toch nooit zo slecht voorstaan met de wereld als de meerkoeten nog uitwijken voor een oude, eenzame man en als die man dan ook nog een plekje weet te vinden waar hij kan overnachten.”
Persoonlijke leeservaring 1: Wat vond ik het beste verhaal? Het allerbeste verhaal vind ik heel moeilijk aan te geven. Wel de allerbeste vier: Het braakland, Oom Job, De laatste lichting en Het Muiderslot. De eerste omdat ik het komisch vond, door de eenvoud van het kind. De verhalen die hij spon uit de preekflarden, gecombineerd met die stervende man –in één woord: magnifiek. De tweede ook deels door zijn humor, maar ook door zijn wanhopigheid. Verdomme oom Job, zie dan wat je aanricht met je gezeik man! Spookte het door m’n hoofd. Vooral die spelling: “Gèèèèèèld nodig Lena, Gèèèèèèld? Heb je’t zwáááááar, zwáááááááár?”. De derde door zijn sfeer. Toen ik het las zat ik in de trein, en het was avond, dus toen ‘t Hart die zon zo beschreef kon ik me dat haarfijn inbeelden. Die mensen die langskomen en die het maar raar vinden dat er iemand op een hekje naast de brievenbus zit – kostelijk. Maar het mooiste is het einde, als hij verstrooid toekijkt hoe de brievenbus geleegd wordt, de postauto achterna rent, naar het hekje terugkeert en er weer lekker gaat zitten en dan spijtig beseft dat het niet meer hoeft. Het Muiderslot vond ik ook om twee redenen heel goed: ten eerste om die reporter met z’n gezeur over hevige discussies, die dan constant met die microfoons aan komt zetten, waarna het gesprek stokt. Ten tweede om zijn slot (zie samenvatting 20), de clou. Heel symbolisch. Maar terwijl ik dit hierboven lees spoken ook alweer andere verhalen door m’n hoofd die het óók verdienen om erbij te staan, Een principieel weekend bijvoorbeeld. Ik denk dat als ik één verhaal mee zou mogen nemen naar een onbewoond eiland, ik Het braakland zou kiezen. Is er oog voor detail /bevatten de verhalen veel beschrijvingen? Nee. Vaak wordt er aandacht besteed aan details via de ik-figuur of het hoofdpersonage aan de gedachten, maar aan de omgeving niet. Ik heb bijvoorbeeld geen flauw benul van kleren of interieur, of zelfs het jaargetijde. Alleen ogen en haardracht worden soms genoemd. Toch is dat opmerkelijk, want ook (“ook” omdat hij dat in enkele verhalen, bijvoorbeeld in De waterstaafwants ook zegt) in Het roer kan nog zes maal om zegt hij dat je oog moet hebben voor detail, dat, als je de natuur kent, haar ook meer ziet. Hij kent, als bioloog, de natuur vrij goed. Daarom is het des te opvallender dat hij daar weinig aandacht aan besteed. Blijkbaar gaan de verhalen daar ook niet over. De verhalen bestaan vaak alleen uit gedachten of dialogen. Die zijn het belangrijkst. Dus vanuit dat oogpunt bekeken is er wel veel detail; wat mensen denken, vooral de ik-persoon, wordt heel duidelijk beschreven. Vinden er veel gebeurtenissen plaats? Jazeker. Sterker nog: De meeste verhalen draaien om gebeurtenissen, en de meeste humor bestaat ook uit gebeurtenissen, of het komt er in ieder geval direct uit voort. In verhalen als Een principieel weekend, De glasplaat, Zondagavondslang, Ongewenste zeereis, en Het Russiche concert bijvoorbeeld bestaat het thema uit één of meer gebeurtenissen of onttrekt het verhaal zijn humor daaraan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.