Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Vergezichten en gezichten door M. Vasalis

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
Boekcover Vergezichten en gezichten
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3436 woorden
  • 4 juli 2004
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
28 keer beoordeeld

Boekcover Vergezichten en gezichten
Shadow
Vergezichten en gezichten door M. Vasalis
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel van het boek (poëziebundel): Vergezichten en gezichten
Auteur: M. Vasalis
Uitgeverij: G.A. van Oorschot, Amsterdam
Jaar van uitgave: 1984 De 30 gelezen gedichten: - Aan een boom in het vondelpark - De oude mannen - Soms, als gij zwijgt - Sotto Voce - Des nachts, wanneer ik wakker lig - Paard gezien bij Circus Straszburger - Confetti - Braamstruik - Moeder - Waterkant. Vroeger - Aan een boom - Alleen wat leeft en lichaam heeft - Wandeling in de herfst - Zoals een hond, verdrinkend - Skelet - Weer wordt het alles anders - Omgekeerd paradijsje - Eb - Even te lang hield ik mijn hand - Oud - Vuur - Fragmenten I - Thuiskomst van de kinderen - Overgevoelig - Avonduur - Landschappen - Kennen - Zachter - Herfst - Uittocht De 10 geanalyseerde gedichten: - Aan een boom in het vondelpark - De oude mannen - Sotto Voce - Des nachts, wanneer ik wakker lig - Braamstruik - Aan een boom - Wandeling in de herfst - Zoals een hond, verdrinkend - Skelet - Avonduur
Vormbeschrijving: Strofenbouw: De meeste gedichten zijn niet in (vaste) strofen ingedeeld, behalve de gedichten: - “De winter en mijn lief zijn heen” - “In de oudste lagen van mijn ziel” - “Aan het vers” Deze drie gedichten zijn in kwatrijnen geschreven en hebben een zogenaamde ‘strofische opbouw’. Dit houdt in dat deze strofen uit een identieke structuur bestaan (regellengte en regelaantal, metrum en rijmschema) Er zijn echter ook nog zeven andere gedichten die wel in strofen zijn geschreven maar geen strofische opbouw hebben. Enkelen hebben een regel te veel en een enkel heeft een regel te weinig. - “Aan een boom in het Vondelpark” (bij tweede strofe een regel te veel) - “De oude mannen” (bij tweede strofe een regel te veel) - “Soms, als gij zwijgt” (bij derde strofe een regel te veel) - “Afscheid” (bij derde strofe een regel te veel) - “Er zijn dingen” (bij eerste strofe een regel te veel) - “Duif” (bij derde strofe een regel te weinig) Verder zijn er ook nog gedichten in het boek met nog veel onregelmatiger strofes. “Confetti” en “Des nachts, wanneer ik wakker lig” zijn hier voorbeelden van. Het is opvallend dat bijna alle gedichten in het begin van de bundel in strofen zijn opgebouwd en de gedichten later in de bundel niet. Klank en rijm In de gedichten van Vasalis komt veel eindrijm voor. Zowel mannelijk- als vrouwelijk eindrijm worden door haar gebruikt. Ook halfrijm in de vorm van klinkerrijm (assonantie) en Dubbelrijm en glijdend rijm kom je in haar gedichten veelvuldig tegen. In de oudste lagen van mijn ziel, waar hij van steenen is gemaakt, bloeit als een gaaf, ontkleurd fossiel
de steenen bloem van uw gelaat. Ik kan mij niet van u bevrijden. er bloeit niets in mijn steen dan gij. De oude weelden zijn voorbij
maar niets kan mij meer van u scheiden. (“In de oudste lagen van mijn ziel”, p. 15) De zinnen 1 en 3, 6 en 7 zijn mannelijk eindrijm. De zinnen 5 en 8 zijn vrouwelijk eindrijm. Zinnen 2 en 4 zijn halfrijm in de vorm van klinkerrijm. De meeste gedichten uit de bundel zijn niet volgens een vast rijmschema geschreven. Dit zijn vooral de gedichten die niet in strofen zijn geschreven. Toch zijn er gedichten die wel volgens een vast rijmschema zijn geschreven. Bij de meeste gedichten die in strofen zijn geschreven, komen gekruist rijm (ABAB), gepaard rijm (AABBCC) en omarmend rijm (ABBA) voor. Gebroken rijm (ABCB / ABAC) komt in deze gedichten vrij weinig voor. Binnen deze afzonderlijke gedichten worden vaak ook verschillende rijmschema’s achter elkaar gebruikt. Ritme: Over het algemeen is het tempo redelijk vlot, de klemtoon is vrij zwak en de toonhoogte is betrekkelijk laag, maar licht zangerig. De toonhoogte hangt van het onderwerp van een gedicht af (verdrietig onderwerp: lage toonhoogte); de meeste gedichten zijn dromerig, introvert en nogal symbolisch. Beeldspraak Vasalis maakt in haar gedichten veel gebruik van beeldspraak. Zowel vergelijkingen als metaforen kom je in haar gedichten geregeld tegen. Een gedicht waar zowel een voorbeeld van een personificatie (metafoor) als van een vergelijking (zelfs meerdere vergelijkingen) in voorkomt is het gedicht “Aan een boom in het Vondelpark”. Stijlfiguren In de bundel komen verschillende stijlfiguren voor. De stijlfiguren die het meest voorkomen zijn anticipatie, antithese, repetitio en parallellisme. Pleonasme komt in mindere mate voor. Een stijlfiguur die je snel tegenkomt is anticipatie. Normaal gesproken is de volgorde van de zinsdelen in een zin: onderwerp, persoonsvorm, andere zinsdelen. Dit is bij anticipatie echter niet het geval. Het woord dat de nadruk moet hebben bevindt zich dan juist ergens achteraan in de zin. Je bouwt als het ware een soort spanning op. Een ander stijlfiguur die ook met enige regelmaat voorkomt is Antithese. Dit is een tegenstelling. Twee zaken met tegengestelde eigenschappen worden met elkaar gecombineerd. Ook Parallellisme kom je vaak tegen in de gedichten van Vasalis. Bij parallellisme verloopt een aantal zinnen op dezelfde manier. De stijlfiguur Pleonasme komt in mindere mate voor. Pleonasme houdt in dat er iets twee keer wordt uitgedrukt. Een bepaalde eigenschap die een woord bezit, wordt door een ander woord herhaald.
Beschrijving van de inhoud: Deze bundel bevat ongeveer 60 gedichten. Thema’s in de bundel zijn liefde, verdriet, ouder worden en de dood. Alle vier de thema’s maar vooral het thema “dood” zijn terugkerende thema’s. De thema’s staan door elkaar in de bundel. Onderwerpen in de bundel zijn gezin (moeder, kinderen en geliefde) en natuur. Ook deze onderwerpen worden door elkaar heen gebruikt in de bundel. Het is dus niet het geval dat de gedichten op onderwerp en thema zijn gesorteerd. Pessimisme en optimisme wisselen elkaar af. De meeste gedichten neigen toch het meest naar pessimisme. Dit is per gedicht duidelijk te zien. Over het algemeen zijn de gedichten niet vrolijk en uitbundig. De analyses: Aan een boom in het vondelpark (blz. 5): De eerste verwachtingen die de titel bij me oproept, zonder dat ik het gedicht zelf gelezen heb, zijn dat het zicht waarschijnlijk in Amsterdam afspeelt. En dat het een romantisch gedicht zal zijn, omdat het vondelpark toch een beetje een romantische reputatie heeft. Mijn eerste indruk is toch wel volkomen anders dan mijn verwachtingen van de titel. Het heeft meer met harmonie dan romantiek te maken. Ik vind het een lastig maar toch begrijpbaar gedicht. Wat ik een belangrijke zin vind in het gedicht is; ‘het jonge hoofd nog ongeschonden, de trotse romd nog onverslagen’. Hiermee eindigt het gedicht krachtig en geeft nog een extra impuls aan het totale gedicht. Pas na het gedicht kwam ik er achter dat de titel eigenlijk een opdracht is; ze bedoelt met ‘aan een boom’ dat ze dit gedicht eigenlijk voor die boom heeft geschreven. Ze heeft het opgedragen aan de boom in het vondelpark. Ik snapte niet wat er bedoeld werd met ‘Hector aan de zegewagen’, dus dit heb ik opgezocht. Het blijkt uit de 22e zang van Homerus te zijn (“Illias”, weggesleept door Achilleus). Toch heeft het gedicht ook nog een verborgen bedoeling; het gaat niet alleen over de boom, maar ook over de jeugd in het algemeen. Onbezorgdheid van het kind en van de opbruisende kracht van de jeugd. Ook kan je de eerste zin van het gedicht (‘Er is een boom geveld met lange groene lokken’) zien als de tragedie van het menselijk lot. Het eerste gedeelte van het gedicht is een kwatrijn, ze heeft de eerste en de laatste regel en de tweede en de derde regel op elkaar laten rijmen. Het tweede gedeelte is een kwintet; hierbij staat de tweede regel los van de andere. De eerste en de laatste en de derde en de vierde rijmen op elkaar. Deze verstechnieken hebben niet echt invloed op mij gehad bij het lezen van het gedicht. De oude mannen (blz. 6): Mijn eerste verwachtingen bij deze titel waren niet echt groot. Je verwacht natuurlijk dat het gedicht over oude mannen gaat, maar ik wist niet echt wat ik daarbij moest denken. Misschien dat het over het leven van deze mannen gaat. Nadat ik het gedicht eenmaal had gelezen wist ik al beter wat ik ervan moest denken. Je ziet zegmaar hoe de mannen aftakelen na hun lange leven, maar hoe ze toch hun trots behouden. Het is een duidelijk en sprekend gedicht. Krachtige zinnen in dit gedicht vind ik: - ‘zij liepen krom, maar met hun hoofden opgeheven’ - ‘waren oude kinderen geworden op weg naar huis, maar waar geen moeder wacht,’ - ‘en stromplend naar hun laatste nacht’ Deze zinnen spreken echt; ze stralen kracht uit en ze hebben een grote bijdrage gehad aan mijn begrip voor dit gedicht. Er waren in dit gedicht geen woorden of tekstdelen aanwezig die ik niet snapte of niet begreep. Wel moet je aan het begin van het gedicht er even ‘in komen’. Pas als je echt snapt waar ze op doelt, kan je het gedicht ook echt waarderen. Ze ziet oude mannen die worden geveld door het leven; de ouderdom takelt ze af. Maar toch zie je dat ze hun menselijke trots hebben bewaard. Ze hebben de status van het kind zijn weer bereikt; ze stralen onschuld, goedheid en verwondering uit. Het laatste gedeelte van het gedicht waar Vasalis er een park bij betrekt heeft denk ik meer te maken met de persoonlijke gevoelens van haar dan dat het echt met het onderwerp van het gedicht te maken heeft. Het deelt mee in een warme vorm van sympathie voor de oude mensen.. Er is alleen maar gebruik gemaakt van mannelijk eindrijm, maar ik denk niet dat dit een speciale functie voor het gedicht heeft. Sotto Voce (blz 12): Eigenlijk had ik helemaal geen verwachtingen bij dit gedicht, omdat ik niet wist wat ‘Sotto Voce’ betekend. Ik ben het gaan opzoeken, maar letterlijk vertalen heeft geen zin. Ik ben uiteindelijk tot deze vertaling gekomen: ‘het geluid van het verdriet’. Nu ik dit wist had ik al wat verwachtingen. Ik dacht dat het zou gaan over hoe het verdriet zich uit, en in wat voor vormen het verdriet er is. Ik vond dit een heel lastig gedicht. Het is moeilijk te begrijpen en ik heb het een aantal keren over moeten lezen voordat ik er iets uit kon halen. Het gaat over pijn, lijden en verdriet samengepakt. Het gaat over hoe je omgaat met deze dingen en wat er door je heengaat. De zinnen die bij mij dan toch het gedicht kracht geven zijn: - ‘En niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn’ - ‘Maar tussen de aderen van het lijden niets meer om u mee te verblijden’ Hoewel ik niet echt de ‘clue’ van het gedicht te pakken krijg, vind ik deze zinnen toch wel het meest sprekend. Ze vergelijkt het lijden en verdriet op een gegeven moment met het geraamte van een blad, maar ik snapte niet echt waar ze hiermee op doelde. Ik denk dat dit te maken heeft met de essentie van lijden, en dat dit geraamte ook niet eeuwig is >> de tijd zal de kloof met de oorsprong verbreden. Er is in dit gedicht zowel van mannelijk eindrijm als van klinkerrijm gebruik gemaakt. Door verschillende rijmvormen te mengen in een gedicht, lijkt het wat meer een verhaal dan op een gedicht. Dat hoort denk ik wel bij dit gedicht. Des Nachts, wanneer ik wakker lig (blz.17) Toen ik de titel had gelezen verwachtte ik dat het zou gaan over iemand die vaak wakker ligt ’s nachts en dan over allerlei dingen gaat nadenken en zo de morgen bereikt, piekerend over van alles. Na het lezen van het gedicht is deze verwachting toch vrijwel volkomen in stand gebleven. Het gaat over de ik-persoon die wakker ligt en eigenlijk de harmonie van de dag, met al zijn geluiden, ’s nachts beleefd. Alle geluiden stromen tot één klank samen; harmonie van geluid en stilte, harmonie van bladeren en vogels… harmonie van ‘alles’. Belangrijke stukken uit dit gedicht zijn: - ‘…voor ’t allereerste licht alom de bronnen van gezang’ - ‘en dan weer stil en plotseling vele, totdat het alles samenstroomt’ - ‘Dan doven, sneller dan de sterren, de stemmen van nabij en verre’ - ‘nauw hoorbaar uit een stille mond de adem van de ochtendstond’ Deze gedeeltes geven het gedicht kracht en geven de lezer de mogelijkheid de bedoeling van de schrijver bij dit gedicht te snappen. Er waren geen woorden of zinnen die ik niet snapte of begreep in dit gedicht. Alles vulde elkaar goed aan en door verbanden te leggen kon je alles goed begrijpen. Er is hier, met uitzondering van een stuk in het eerste gedeelte, alleen maar gebruik gemaakt van mannelijk eindrijm. De witregels hebben hier een belangrijke functie; ze scheiden de gedeeltes >> eerst ligt ze net wakker, dan beginnen de stemmen, dan verdwijnen ze, en dan hoor je de stemmen in de morgen.
Braamstruik (blz.20) Ik dacht na de titel gelezen te hebben dat het over de natuur zou gaan, over de groei van het leven en over de kringloop van de natuur. Na het lezen ben ik er achter gekomen dat het een heel diepzinnig gedicht is. Ze schrijft dan wel over vlinder en bijen, maar eigenlijk is dit helemaal niet waar het over gaat. Het gaat over dingen die buiten de harmonie, die de dingen in evenwicht houdt, vallen. De vlinders staan voor blijheid en dartelheid en de bijen staan voor ernst en orde; dit is een duidelijke tegenstelling. Toch zorgen ze samen voor het scheppingsmoment. Dit wordt hier niet voltooid doordat ze de braamstuik in eenzaamheid achterlaten met alleen nog de groene en paarse bramen. Krachtige zinnen: - ‘de groene en paarse bramen zijn alleengelaten’ - ‘Zijn zij zichzelf genoeg?’ Al vrijwel meteen na het lezen van het gedicht was ik erachter dat het niet letterlijk ging over de dingen waarover ze het had in het gedicht. De bedoeling met dit gedicht kon je er goed uithalen. Ook hier maakt ze gebruik van mannelijk eindrijm; dit heeft verder geen speciale functie bij dit gedicht. Ik heb alleen even in de encyclopedie opgezocht wat er hoort bij vlinders en bijen. Aan een boom (blz.27) Bij dit gedicht had ik bij de titel dus echt geen idee. Het kan overal over gaan… Natuurlijk denk je bij bomen meteen aan de natuur, maar dit is ook een groot begrip. Na het lezen van het gedicht wist ik nog niet helemaal wat ik ervan moest denken. Er staan twee gedachtes tegen over elkaar; aan de ene kant denk ik dat het over een verlies van een geliefde van haar gaat, maar daar tegenover staat de vraag of de natuur leeft… De meest zeggende stukjes in dit gedicht vond ik: - ‘Beweeg maar niet. Want wie kan het verdragen wanneer een boom zijn wortelen verlaat en dansen gaat?’ - ‘Ik heb een boom omhelsd…(t/m) …maar ‘k voelde duidelijk het kloppen van een hart’ - ‘Wie kan daar leven?’ Er waren niet echt woorden die ik niet begreep, maar meer de hele opbouw van het gedicht bleef mij een beetje onduidelijk. Ik weet nog steeds niet echt wat het doel van de schrijfster is met dit gedicht. Ook hier maakt ze gebruik van mannelijk eindrijm, waarschijnlijk vindt ze dit een fijne manier van dichten want ze gebruikt het vaak. Wandeling in de herfst (blz.31) Bij dit gedicht dacht ik meteen dat het over een boswandeling ging. Omdat in de herfst het bos toch op zijn mooist is en aangezien ze het ook over een wandeling heeft. Ze schrijft veel gedichten over de natuur, dus ik dacht dat dat deze keer ook wel het geval zou zijn. Dit gedicht valt op door z’n onregelmatig ritme en de ongelijke versregels. Daarom is het ook lastig te begrijpen; ik heb het echt een paar keer door moeten lezen voordat ik er iets uit kon halen. Ze maakt een tegenstelling tussen de zomer en de herfst en de gevoelens die mensen daarbij hebben. Ze ziet de herfst als symbool van volmaaktheid en zuiverheid. Bij de zomer ziet ze een ander beeld van hetzelfde landschap. Deze tegenstellingen en gevoelens komen in deze zinnen mooi uit: - ‘Heeft al ’t verlangen en de onrust van de zomer geleid tot dit volmaakt, heldre ogenblik, of is mijn hart verkoeld, is dit de eerste vorst?’ - ‘water van meertjes, die alleen in de herfst bestaan – daar zijn wij, – des zomers langs gegaan’ Ik moest in het begin even wennen aan de stijl van dit gedicht met de ongelijke versregels en onregelmatig ritme, maar uiteindelijk lukt het wel om het goed te lezen. Je kan de rijm ook maar in enkele stukken echt ontdekken, het is meer een verhaal. Ik heb bij dit gedicht wel aan mijn moeder gevraagd hoe zij dit gedicht opvatte, omdat ik niet helemaal zeker was of mijn gedachte erbij correct was. Zoals een hond, verdrinkend… (blz.32) Eerst dacht ik dat het echt over de hond zou gaan, maar later kwam ik erachter dat het ook heel goed over het ‘verdrinkproces’ zou kunnen gaan. De hond heeft daar natuurlijk soms een belangrijke rol in; kijk maar naar reddingshonden. Eigenlijk klopt geen van beide mijn verwachtingen. Ze heeft het meer over het bewustzijn van de nood der tijden. Ze ziet versmelting met de natuur, die eigenlijk pas bereikt wordt als de banden zijn gebroken. Je ziet eigenlijk pas wat er mist als er iets weg is gevallen. Dit wordt goed duidelijk in deze zinnen: - ‘dat deze nood voorbij gaat en dat zulke nachten eenmaal weer zullen blussen in de tijd’ - ‘Het eerst verdronkene is de verwachting, de hoop zieltoogt’ - ‘Lieveling!’ Met dit laatste wat ik noem wordt door de dichteres de liefde erbij betrokken. Waarom ze dit doet ben ik nog niet helemaal achter. Hier had ik bij geen enkel woord het idee dat ik het niet begreep, maar het enige is dan dat ik haar bedoeling met ‘Lieveling!’ op het eind niet echt begrijp. Ze heeft in de 1e strofe gebruik gemaakt van vrouwelijk eindrijm en in de 2e strofe van mannelijk eindrijm. De witregels hebben hier de functie om een nieuw onderwerp aan te snijden; er dieper op in te gaan. Skelet (blz.38) Van tevoren dacht ik dat dit gedicht over het menselijk lichaam dat langzaam aftakelt zou gaan. Dat het na zijn hele leven langzamerhand wegvaagt, de dood erbij betrokken. Iets van mijn verwachting klopt wel, maar niet alles. Het is een gedicht over dat een skelet dat eigenlijk het leven voorstelt, maar dan zonder alle verleidingen. Ze bedoelt hiermee dat iemand zonder alle verleidingen om zich heen toch wel iets aantrekkelijks kan hebben. Ze stelt de dood voor als leven. Maar de dood is niet aantrekkelijk als hij dichterbij komt. Het skelet kan een symbool zijn van de doorzichtigheid van de rustige mens; maar het zijn niet de botten die onze liefde hebben; het beeld (de dood) is niet ons verlangen, maar slechts het verbeelde (de rust) is ons verlangen waard. Uiteindelijk ziet ze de liefde voor allen, het leven en het hart dan nog resteren. Mooie, sprekende stukken uit dit gedicht zijn: - ‘om te begrijpen, dat dit juist het leven is, dat van verleidingen ontdaan’ - ‘het lijkt wel op een vrouw, die zich zo met haar man verbonden weet, dat ze zich niet meer voor hem kleedt en triomfantelijk vertrouwt, dat hij wel van haar houdt’ - ‘van alles, dat tot leven heeft verleid blijft niets gespaard dan die doorzichtigheid’ Dit gedicht vond ik vrij makkelijk om te gebruiken. Ze zegt gewoon waar het op staat echt de achterliggende betekenis was niet moeilijk te vinden. Ze gebruikt hier zowel klinkerrijm als mannelijk eindrijm als vrouwelijk eindrijm door elkaar. Waarom ze dat doet is voor mij ook een vraag. Ik vind dit een mooi gedicht; de betekenis erachter vind ik mooi weergegeven op deze manier.
Avonduur (blz.57) Ik dacht dat dit over de avond zou gaan, wanneer het hele gezin bij elkaar komt. Om bijvoorbeeld gezellig te gaan eten of iets anders samen te gaan doen. Dit gedicht is dus totaal iets anders dan ik had verwacht. Het gaat over een vrouwelijk persoon die in haar eentje haar nachtrust zoekt. De vrouw tracht zich bewust in pijn en liefde te worden van haar eigen wezenlijke identiteit met de buitenwereld. Het is een kort gedicht, maar de zin die bij mij toch wel het meeste invloed was was: ‘…zonder samenhang, met onze korte liefde…’ Wat Vasalis hier precies mee wil zeggen is mij niet volkomen duidelijk, maar ik denk dat ze ermee bedoelt dat de persoon volkomen eenzaam zonder geliefde of iets daar ligt. Ik vind het wel een mooi gedicht, maar ik was iets duidelijker geweest.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Vergezichten en gezichten door M. Vasalis"