Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Verborgen gebreken door Renate Dorrestein

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover Verborgen gebreken
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas aso | 2931 woorden
  • 26 september 2010
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
4 keer beoordeeld

Boekcover Verborgen gebreken
Shadow

Met wat Christine Jansen op haar geweten heeft, zit er niets anders op dan van huis weg te lopen. In paniek verstopt zij zich met haar kleine broertje in de auto van een wildvreemde. Ze is tien jaar oud en wil spoorloos verdwijnen.

Achter het stuur zit, nietsvermoedend, de zeventigjarige Agnes Stam. Met de as van haar overleden broer is ze onderweg naar het zomerhu…

Met wat Christine Jansen op haar geweten heeft, zit er niets anders op dan van huis weg te lopen. In paniek verstopt zij zich met haar kleine broertje in de auto van een wildvreemd…

Met wat Christine Jansen op haar geweten heeft, zit er niets anders op dan van huis weg te lopen. In paniek verstopt zij zich met haar kleine broertje in de auto van een wildvreemde. Ze is tien jaar oud en wil spoorloos verdwijnen.

Achter het stuur zit, nietsvermoedend, de zeventigjarige Agnes Stam. Met de as van haar overleden broer is ze onderweg naar het zomerhuis van de familie.

Een klein meisje met te veel geheimen is op de vlucht voor de gevolgen van haar daden; een oude vrouw moet ontdekken dat ze afhankelijk is van haar wraakzuchtige schoonzusters; een huis vol gelukkige herinneringen verandert daardoor langzaam in een slagveld.

Verborgen gebreken door Renate Dorrestein
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting

Christine, een tienjarig meisjes, leeft in een gezin met veel problemen; geldtekort, misbruik en een zoveelste vader. Als ze samen op vakantie vertrekken, vermoord Christine haar grote broer, door wie ze werd misbruikt, en loopt samen met haar vierjarig broertje weg, door in de auto van een onbekende oude vrouw te stappen. Agnes, de oude vrouw, is onderweg naar het zomerhuis van haar net overleden, laatste, broer. Ze ziet in de kinderen een kans om te bewijzen dat ze niet gekke tante Agnes is geworden, en maakt het de kinderen naar hun zin. Als er een man langskomt van het verhuurkantoor denken de kinderen dat hij Agnes heeft aangevallen en schieten ze hem neer. Agnes stuurt de kinderen terug naar hun ouders en laat Christine geloven dat ze goed heeft gedaan. Zelf wacht ze op iemand die haar zou vinden.

Structuuranalyse

- Thematiek en titel

Het hoofdthema van dit boek is familierelaties, want ook al zijn de twee hoofdpersonages totaal verschillend, voor beiden is dit belangrijk.

Agnes hield veel van haar vier broers, die altijd voor haar zorgden, maar nu ze er niet meer zijn, moet ze voor zichzelf kunnen zorgen. Ze denkt nog alle dagen aan hen, en probeert de herinneringen niet te vergeten. Vroeger kwam ze met al haar nichtjes en neefjes naar het zomerhuis, maar nu ze ouder wordt, geven ze niet meer om haar, nu is ze maar gekke tante Agnes. Agnes probeert het tegendeel te bewijzen door voor Christine en Thomas te zorgen, maar op het einde ziet ze in dat niemand ooit zou kunnen begrijpen waarom ze dat deed.

Ook bij Christine hebben familierelaties veel invloed op haar leven, want de relatie met haar broer leidde haar ertoe hem te vermoorden. Dit is iets dat ze altijd met zich mee zal dragen. Met haar kleine broer heeft ze een heel goede relatie, ze blijven altijd samen en Thomas zal altijd doen wat ze zegt.

Neventhema’s zijn onder andere ‘oud worden’, want Agnes merkt dat ze stilaan aftakelt en haar geliefden verliest aan ouderdom. Ook vergeven en jeugdcriminaliteit zijn neventhema’s. Wat Christine nodig heeft is vergiffenis, en dit vind ze bij Agnes, want wanneer ze de man van het verhuurkantoor neerschiet, vergeeft Agnes het haar omdat het goed bedoeld was. Voor een tienjarige is moord geen normale reactie, maar met Christine’s achtergrond begrijp je wel waarom ze zo handelde, toch zal ze speciale hulp nodig hebben, want anders zou de jeugdcriminaliteit nog kunnen voortduren.

De titel ‘Verborgen gebreken’ duidt aan dat niemand perfect is: Christine die compleet verstoord is door haar thuissituatie, Agnes die nooit hartstocht heeft gekend en met een glazen oog rondloopt, Sonja, Christine’s moeder, die zich jonger wil voordoen dan ze is, en ook Agnes’ broers die hun vrouw bedrogen of stotterden. Ook veel van hun gebreken houden ze liever verborgen. Christine wil niet vertellen wat er gebeurd is met haar broer en Agnes vertelt alleen de leuke dingen over haar familie.

Het boek heeft ook een motto:

Dit is een onbelangrijk boek, want het gaat over de gevoelens van vrouwen in een huiskamer.

Virginia Woolf

Hiermee bedoeld ze net het omgekeerde, het boek gaat over heel serieuze gevoelens en zijn zeker niet minder belangrijk omdat het de gevoelens van vrouwen zijn.

Ook aan het begin van elk hoofdstuk staan er tekstjes uit Genesis, het scheppingsverhaal. Er zijn zeven hoofdstukken en God schiep de aarde in zeven dagen. Niet alle tekstjes hebben een duidelijke relatie met het verhaal, alleen het laatste tekstje wel: ‘En God zag dat het goed was.’ Het einde is gedeeltelijk goed, want eindelijk houdt Sonja van haar dochter, maar toch ook niet, want Christine heeft twee mensen gedood, en dit zal weldra aan het licht komen. Dit zou je ook kunnen toepassen op de aarde, want niet alles op aarde is goed, maar ook niet slecht.

Personages

Er zijn twee hoofdpersonages in dit boek, namelijk Agnes en Christine.

Agnes:

Agnes is heeft een rond karakter, want je komt veel karaktertrekken te weten over haar.

Sinds de dood van de laatste broer die ze nog overhad, is ze heel eenzaam en bang geworden: ‘De paniek grijpt haar onverhoeds bij haar keel. Geen broers meer.’, ‘Ze is nu de enige. De laatste. De volgende.’ en ‘Ze haalde die avond al haar kasten overhoop totdat ze de oude teddybeer vond die als kind van Justus had gekregen.’ (indirect)

Ze is een hele vriendelijk, oude vrouw: ‘Ze buigt zich voorover, wil net iets vriendelijks zeggen, maar meteen verschijnt er uit het niets een arm die het kind terugvordert.’ (direct)

Met haar verbeelding verzint ze namen voor Christine en Thomas omdat ze hun echte namen niet kent: Ivatuq en Bazooka. Ook in het rollenspel ‘Mevrouw-Jansen-gaat-naar-de-markt’ verzint ze heel gemakkelijk scènes. (indirect)

Ze is heel zorgzaam voor anderen: ‘ M&M’s voor Ivatuq, kauwgom voor Bazooka, puddingmix voor in de vissevorm. En straks niet vergeten de nieuwe Hello! voor de oude Mrs Flynt mee te nemen.’ (indirect)

Ze laat zich nooit meeslepen door haar gevoelens, ze is dus heel nuchter: ‘Het zijn maar emoties, denkt Agnes, en elk moment voel je weer iets anders; het zijn maar angsten, hopen, vrezen. Nuchtere Agnes.’ (direct) Ze is dan ook niet getrouwd, en heeft nooit echte liefdesgevoelens gehad.

Tegenover Christine en Thomas gedraagt Agnes zich heel moederlijk, ontfermend en daardoor zijn de kinderen ook gesteld op haar: ‘‘Ik heb toch goed voor jullie gezorgd?’ stamelt Agnes door haar tranen heen.’, ‘Vol verwachting kijken de kinderen Agnes aan als die binnenkomt.’ ‘Nog een geluk dat Ivatuq op haar schoot dwars door alles is heengeslapen, verzadigd als hij is van cake en hardgekookte eieren. Zijn wimpers trillen niet, hij ademt diep en regelmatig. Zo te kunnen slapen in de armen van en wilvreemde.’(indirect)

‘Agnes Stam te zijn. En wat dan nog? Er zijn grotere tragedies denkbaar.’ Dit duidt erop dat ze van zichzelf vind dat ze niet veel waard is, maar ze overtuigt zichzelf ervan dat ze daarmee kan leven. Ze heeft dus een minderwaardigheidsgevoel. (indirect)

De relatie met haar familieleden is niet goed: haar kleinkinderen zijn haar beu, haar schoonzusters hebben redenen om kwaad te zijn op Agnes door incidenten van lang geleden, haar liefdevolle broers heeft ze niet meer en ze denken allemaal dat ze gek aan het worden is.

Christine:

Ook Christine is heeft een rond karakter. Ook al wordt ze minder uitvoerig beschreven, je komt toch belangrijke eigenschappen over haar te weten.

Christine is niet het voorbeeldige kind dat Sonja graag had gehad, en bovendien doet ze haar altijd aan haar ex-man denken: ‘‘Nee,’ zei Christine. ‘Nee Jaap,’ corrigeerde Sonja. Spreek met twee woorden. Kijk mensen aan tegen wie je praat. En kam je haar. En recht je schouders. En trek iets leuks aan. Wees gezellig.’ (indirect)

Ze is agressief, maar op een manier dat je op het eerste zicht niet begrijpt waarom ze zoiets zou doen: ‘Ze has ’s avonds niet aan Jaap durven vertellen dat het kind op het schoolplein het gezicht van een klasgenootje met een roestige spijker had toegetakeld, zomaar, om niks.’ (indirect)

Ze is duidelijk ongelukkig, want ze zou liever dood zijn: ‘Even dacht ze dat ze dood en in de hemel was, en haar hart bonsde van geluk.’ (indirect)

In de loop der jaren moet Christine heel hard geworden zijn: ‘Maar ze huilde nooit. Ze had gewoon tralies voor haar ogen.’ (indirect)

Net als Agnes heeft zij ook veel fantasie, want ze beschrijft haar fiets, Mr. Ed, als een steigerend paard. Voor zichzelf heeft ze ook een beschrijving: ‘Ik ben een engel met een tweesnijdend zwaard, ik ben de Engel van de Gerechtigheid.’(indirect) Later in het boek zegt Agnes dat ze een engel met een tweesnijdend zwaard nodig heeft, en eigenlijk komt dit goed overeen want ze helpen elkaar. Agnes krijgt de kans om zich te bewijzen en Christine kan ontsnappen aan de thuissituatie.

Ze is heel snel bang en angstig: ‘Met opengesperde ogen kijkt ze Agnes aan. Verraad me niet.’(indirect)

Brutaal is zo ook heel vaak: ‘‘Jezus, eikel!’ roept ze uit.’ en ‘‘Hou je mond toch, stuk snot,’ valt het meisje uit.’ (indirect)

Sonja ziet op het einde alle goede eigenschappen van Christine: ‘Maar Christine is zó zelfstandig!’ en ‘Mijn dochter is een lastige aap, maar het is ook een erg bijzonder kind. Ondernemend. Vol initiatieven en plannen. Geen zee gaat haar te hoog. En ze is bovendien behoorlijk dwars en eigengereid. Een ingewikkelde combinatie van eigenschappen, ben ik bang.’ (direct)

In het begin houdt Sonja niet van haar dochter, maar op het einde wel, nadat ze haar zo lang heeft moeten missen. Met Thomas komt Christine altijd heel goed overeen, ze wil hem beschermen en zorg voor hem dragen: ‘Zij had Tommie de wereld laten zien en de namen van alle dingen geleerd. Hij was van haar.’

Haar andere broer, Waldo, mag haar dan wel misbruikt hebben, toch steunde ze op hem: ‘Haar armen kwamen vanzelf omhoog, haar hielen wipten van de grond en ze hing al om zijn hals.’

Structuur

Het boek heeft geen proloog of epiloog, maar is wel ingedeeld in zeven grote hoofdstukken die nog eens ingedeeld in verschillende kleinere hoofdstukjes.

In het eerste hoofdstuk is Christine het hoofdpersonage, van het tweede tot en met het zesde is Agnes het hoofdpersonage en in het laatste hoofdstuk wisselt het af tussen Agnes en Christine.

De kleinere hoofdstukjes zijn onderverdeeld naargelang er een tijdssprong of nieuwe gebeurtenis plaatsvindt.

Witregels duiden meestal op een flashback, vooral bij Agnes.

Ook de flashbacks kunnen samenhoren, zo zijn er vier flashbacks die elk apart over een verschillende broer van Agnes gaan.

- Tijd

1) Concrete tijd

Het verhaal speelt zich af einde 20e, begin 21e eeuw.

Het is in een tijd dat er al op vakantie gegaan wordt: ‘Zij zouden naar Schotland gaan met z’n alle.’, ‘toch was ze daarna gewoon naar de Canarische eilanden vertrokken.’

Het is zomer, daar in Nederland, want de warmte wordt beschreven: ‘Zweet liep in straaltjes langs haar rug. Het is nog steeds ontzettend warm, hoewel het al na zessen was.’, ‘Het is te warm om te eten.’

Vermoedelijk leeft Michael Jackson nog: ‘De televisie braakte de laatste akkoorden van een hardrock-nummer uit. Toen verscheen de aftiteling van het programma. Haar tante richtte zich verontwaardigd op, haar hele lichaam balde zich samen en ze stootte uit: ‘Geen Michael Jackson.’’

1984 is al lang geleden: ‘Het vale linoleum in de gang, de vergeelde kalender uit 1984 aan de muur. Dat men zó kan houden van linoleum, van een oude kalender.’

Het is augustus: ‘‘Ik zou anders ook omstreeks deze tijd gekomen zijn,’ kan Agnes niet nalaten op te merken. ‘Ik ben hier altijd in augustus.’’

2) Verteltempo

Hoofdstuk 4, deel 3:

Er zijn veel gedachten - vertraagd tempo (verteltijd > vertelde tijd)

Er zijn ook dialogen - scenisch tempo (verteltijd = vertelde tijd)

Er is een flashback - vertraagd tempo (verteltijd > vertelde tijd)

In de flashback zijn er ook dialogen - scenische tijd (verteltijd = vertelde tijd)

Er is ook een tijdssprong

Het speelt zich af in het zomerhuis en Christine en Thomas zijn aan het spelen en Thomas heeft een luchtbuks van Justus vast, Justus is de broer van Agnes. Als Agnes terugdenkt aan de tijd dat ze Justus met het ding zag, denkt ze aan Justus als zorgzaam en onkreukbaar. Als ze aan die woorden denkt begint de flashback, hij gaat over Justus die vreemdgaat met een van zijn leerlingen, hij sprak af in Agnes haar huis als ze weg was, maar ze ontdekte het als ze eens niet weg was en Justus met zijn minnares binnenkwam.

Deze flashback is er zodat je kan begrijpen hoe Agnes zich voelde toen ze het geweer terugzag. Zo kun je haar haatgevoelens tegenover Nora, de vrouw van Justus die haar de schuld gaf, begrijpen.

In het algemeen zijn er dus verschillende tempo’s. Er zijn de flashbacks en gedachten, dit is vertraagd tempo, maar heel het boek gaat over ongeveer twee weken en dit wordt geschreven in 238 pagina’s, versneld tempo dus.

3) Tijdsafwijkingen

Het verhaal wordt vooral chronologisch verteld, waardoor je goed de gebeurtenissen kan volgen. Er zijn echter wel veel flashbacks, wanneer de personages nadenken over hun verleden, deze zijn belangrijk om het leven van Agnes te begrijpen en waarom ze bepaalde dingen doet. De flashbacks gaan vooral over haar jeugd die ze met haar vier broers had en de vakanties die ze doorbracht in het zomerhuis van Robert. Hierdoor begrijp je hoe belangrijk haar familie voor haar was en waarom ze zich op een bepaalde manier gedraagt tegenover Christine en haar broertje Thomas. Ook bij Christine komen enkele flashbacks voor. Zo kom je eigenlijk pas op het einde te weten dat Waldo, haar grote broer, haar misbruikte en dus waarom ze hem vermoordde. Verder zijn er geen tijdsafwijkingen.

Ruimte

In het begin is de ruimte niet zo belangrijk omdat het verhaal zich thuis bij Christine afspeelt en omdat ze dan toch naar Schotland gaan waar het verhaal zich voor het grootste deel afspeelt.

Je kan wel aan de beschrijvingen van thuis de gezinssituatie afleiden: ‘Een gewoon gezin, dat was het enige dat ze ooit had gewenst. Het leek zo weinig gevraagd. Je had straten van gewone gezinnen, sommige zelfs nog gewoner dan andere. Ze stelde zich voor dat het bij zulke mensen thuis altijd naar geroosterd brood rook, alsof het doorlopend tijd voor het ontbijt was, dat gelukkige moment van de dag waarop ieders goede bedoelingen nog niet getart zijn, intact, onbezoedeld en zonder ezelsoren. Theekopjes met schoteltjes eronder op tafel, verantwoorde müsli in grappig gedecoreerde kommen ernaast. In zulke gezinnen had niemand een huissleutel aan een koord om de hals, of een loopoor dat alweer een doktersbezoek vereiste, of kleren die te klein waren en dringend vervangen moesten worden. Alle apparaten deden het. Het belastingsformulier werd op tijd ingevuld. En als een kind een tand verloor, kwam meteen diezelfde nacht de tandenfee op bezoek.’

Sonja, de mama, is helemaal niet tevreden met haar gezinssituatie in het begin. Op het einde is ze veel liever voor haar dochter en zoontje, maar haar oudste zoon gaat ze nooit meer zien, al weet ze het nog niet.

In het algemeen worden er niet veel ruimtes beschreven, omdat ze geen grote rol spelen in het verhaal.

Het huisje van Agnes wordt wel beschreven en ook hoe ze het gemaakt heeft met haar broers: ‘Ze kent elke bocht in de smalle weg die haar straks naar het huis dat een van haar broers vijftig jaar geleden voor een appel en een ei kocht. Witte muren, blauwe kozijnen, een dak van lei. Oh, het is zo’n vriendelijk huis, het ligt er in alle verlatenheid zo sereen bij – als iemand die door maar lang genoeg te leven heeft geleerd de eenzaamheid niet meer te vrezen.’

Het eiland, waar het zomerhuisje op staat, wordt ook beschreven om weer te geven in wat voor een natuur ze op vakantie zijn: ‘Ze houdt van het strenge langschap, van de rotsen die micakleurig blikkeren, van de schaarse bomen die met knoestige takken om zich heen grijpen, van de grasklokjes in de berm, de bloeiende heide. Overal water , dat van de heuvels omlaag gorgelt.’ en ‘Kwam het door de warme, geurig wind? Door het lieflijke strand vol schelpen en sten? Door de oude runderhaven in de verte, met het schilderachtige, vervallen huis zonder dak? Pas op de vierde ochtend daagde het haar: het was de weidsheid, de grootsheid van het landschap. Er waren hier eenvoudig zo veel overdonderende vergezichten, dat zelfs zij, met haar ene oog, er een onmetelijk gevoel van ruimte, breedte en diepte kreeg. Vooral beschrijvingen van het uitzicht dus. Agnes vind het prachtig, maar haar nichtjes en neefjes worden het al snel beu en willen er dan niet meer komen.

Vertelperspectief

Het gaat duidelijk om een auctoriële verteller.

In het eerste hoofdstuk ken je de gevoelens en gedachten van Christine: ‘Als Chris het gevoel had dat niets ter wereld haar meer in een goed humeur kon brengen, ging ze meestal in Selma’s McDonald’s een milkshake drinken.’

En ook van haar moeder, Sonja: ‘Ietwat beledigd merkt ze op: ‘Maar Christine is zó zelfstandig! Die kan best…’ En ineens is het alsof ze na een lange reis om de wereld thuiskomt en haar eigen pantoffels bij de radiator ziet staan – en meteen daalt de zekerheid over haar neer dat haar leven niet gefragmenteerd is, niet versnipperd of gebroken, maar verbazingwekkend heel.’

Van Agnes kom je ook heel veel gevoelens te weten: ‘De paniek die ze de laatste weken steeds vlakbij heeft geweten, als een gevaar dat je vanuit je ooghoeken ziet naderen, grijpt haar onverhoeds bij de keel. Geen broers meer.’

Een auctoriële verteller is nodig als je twee hoofdpersonages hebt, anders kan je ze niet goed uitwerken en zal er altijd maar een hoofdpersonage zijn.

Door dit vertelperspectief krijg je veel afwisseling tussen de personages, en verveelt het minder snel.

Maar sommigen zouden zich er aan kunnen ergeren omdat je als lezer meer weet dan sommige personages.

Een auctoriële verteller wordt ook wel een alwetende verteller genoemd, maar toch moet je lang wachten op antwoorden. Renate Dorrestein geeft op de belangrijkste momenten maar een minimum aan informatie waardoor je je voortdurend vragen stelt en zelf moet aanvullen. Bv: ‘Ze bijt op de binnenkant van haar wand. Kan hij niet één keer iemand anders roepen? Waarom moet hij haar altijd hebben? Net zoals die keer met Waldo. Toen had hij gewoon hun moeder moeten roepen in plaats van Chrissiechrissiechrissie. Als hij hun moeder had geroepen, zou alles aan het licht zijn gekomen en dan had zij Waldo niet van de kade hoeven duwen.’

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Verborgen gebreken door Renate Dorrestein"