Eerste druk: 1987
17e druk: 1992
Uitgeverij: De Bezige Bij. Bundel bestaande uit 3 verhalen: l’Écrivain, Prostatis en Willem. Ik zal van elk verhaal apart een samenvatting beginnen, met een opmerking over tijd en ruimte. L’Écrivain Samenvatting Dit verhaal gaat over het schrijven van een boek. De eerste zinnen zijn dan ook: “Hier begint het. Ik kan kiezen tussen: ‘zijn vrouw had hem’ en ‘mijn vrouw heeft mij’. Onderweg heb ik besloten dat het ‘mijn vrouw heeft mij’ moet zijn.” Anders gezegd: ik-persoon en tegenwoordige tijd. En hij zegt dat hij dat onderweg heeft besloten: hij zit dus nu ‘en France’. Het begint met een flashback op zijn veertigste verjaardag. Van zijn vrouw krijgt hij een vakantie cadeau naar een hotelletje bij het ‘Gerardmer’ in Frankrijk. Het is zijn bedoeling dat hij daar rustig kan werken aan zijn nieuwe boek Prostatitis, omdat hier thuis niks van terecht komt. Dan begint een soort dagboek waarin hij over het schrijven van zijn boek gaat vertellen, en de gebeurtenissen daaromheen. Ik ga ervan uit dat het allemaal in de buurt van de waarheid komt. Hij vertelt wat dat schrijven eigenlijk inhoud: “Schrijven is zitten blijven tot het er staat.” (blz. 42) Maar die rust kan hij niet meer opbrengen nu hij veertig is:"...nu ik veertig ben heb ik geen minuut meer te verliezen. Nu gaat het grote identiteitsgevecht pas echt beginnen, volgens Rümke! Onverwerkte erotiese fantasieën zullen mij komen bespoken..." (blz. 14). Hij maakt wel heel duidelijk wat voor een soort boek het wordt: “Wat er staat is te braaf, herlees ik; ik sta nog niet genoeg voor lul.” (blz. 22) Hij gaat wat aan sport doen: met zijn racefiets beklimt hij een berg, en stopt vervolgens naar het verhaaltje dat uit een informatiekastje komt. Hij beeld zich in dat er een vrouw staat, die hij ma Guide noemt, en maakt een polaroidfoto, die direct in het ravijn valt. Dan probeert hij een Franse rijinstructrice te versieren door een rijles te nemen, en hopen dat ze erin trapt. Maar ze trapt er niet in, en het voltallig hotelpersoneel ziet hoe hij weer teruggebracht wordt. Om dit te compenseren haalt hij allerlei erotische gedachten op: over de eerste keer dat hij gepijpt is bijvoorbeeld. Uiteindelijk komt hij er na een paar dagen weer achter dat zijn gezin toch wel belangrijker is, en besluit hij naar huis te gaan. Analyse -Tijd: het verhaal is een erg lang dagboek. De dagen waarop de gebeurtenissen plaatsvinden, worden steeds vermeld. Elke dag beslaat wel een paar pagina’s. Het dagboek loopt van 28 augustus 1981 tot en met 1 september 1981, maar er zitten nogal wat flashbacks in. Die reiken terug tot toen hij een jaar of 16 was. Dit is, chronologisch gezien, het laatste verhaal. -Ruimte: Het verhaal speelt zich af in een hotel in Gerardmer, waar Kees heen is gegaan om het boek Prostatitis te schrijven. De functie van de ruimte is natuurlijk dat hij er alleen is, in een vreemde omgeving. -Hoofdpersoon: De hoofdpersoon is Kees van Kooten. Hij is besluiteloos, hij weet niet wat hij op moet schrijven. Hij weet alleen de titel van de bundel: 40. -Hoofdhandeling: de ik-persoon gaat naar huis toe. Dat is de belangrijkste conclusie van het verhaal. Hij kan dus niet zonder zijn vrouw en kinderen. Dit is het enige stuk dat tot hoofdhandeling gebombardeerd kan worden, en volgens mij is die er dus ook niet. Prostatitis
Samenvatting
Dit verhaal gaat over de veroudering. Het gaat over een veel voorkomende mannenziekte: Prostatitis, die Kees ook krijgt. Dit sluit aan op het vorige verhaal, omdat dit een natuurlijk gevolg is van ouder worden. Hij vermengt ook de minder mooie kanten van ‘beroemd zijn’: Mensen zien hem, ook als schrijver, alleen als de malloot van de tv. De uitnodigingen voor zijn voorleestoer waren dan ook vaak als volgt: ‘u hebt …uur, eventueel in te vullen met meneer de Bie. Er staat een vleugel.’
Hij had dan ook het idee dat het iedereen te doen was om ‘Koot’ van de tv, en niet om de schrijver Kees van Kooten. Uiteindelijk besloot hij toch een toer door het land te maken, van twee weken. Bij de eerste is hij zo zenuwachtig, dat hij eerst wat hasj rookt om te kalmeren. Eenmaal bij de schouwburg ziet hij dat hij is aangekondigd als de heer Koot van het Simplisties Verbond. Het was echter helemaal niet zijn bedoeling om leuke sketches op te voeren, hij wil alleen maar voorlezen. Het ontvangstcomité bestaat uit een aantal dames van de plaatselijke squashclub, die hij toepasselijke namen geeft, zoals mevrouw natuurkrul, of vrijetijd-liefst-in-trui. Als hij met de lezing bezig is, krijgt hij plotseling een vreselijke drang om te plassen. Op de WC produceert hij een klein branderig plasje. Dat gebeurt nog een keer, en daarna vlucht hij naar huis.
De volgende dag gaat hij naar de dokter, bang als hij is dat hij prostaatkanker heeft. Die verwijst hem door naar de uroloog. Daar valt de uitslag mee: zijn prostaat is slechts lichtelijk ontstoken. Hij krijgt een kuur die goed genoeg helpt om zijn tournee te vervolgen. Aan het eind van het verhaal bedenkt hij dat prostatitis nog niet eens zo'n gekke ziekte is: hij is trouwer en een stuk rustiger geworden.
Analyse
-Tijd: de totale tijd is maar drie dagen, met een paar flashbacks. Eigenlijk is het chronologisch verteld, op die flashbacks na.
-Ruimte: Dag 1 is in Franeker (in het echt niet, maar dat komt ook uit zijn angst voor claims etc.), in een “kultureel kentrum”. Daar moest hij voorlezen, waar niet veel van terecht is gekomen. Dag twee is thuis en bij de dokter, en drie bij de specialist
-Personen: Ook in dit verhaal is Kees weer de hoofdpersoon. Hij is bang dat hij prostaatkanker heeft. Hij geniet van het succes van zijn tv-serie, maar is licht geïrriteerd over zijn onbekendheid als schrijver. ‘Iedereen’ denkt dat hij grappen gaat uithalen.
-De hoofdhandeling: In dit verhaal heb ik niet echt een hoofdhandeling kunnen vinden.
Willem
Samenvatting
Willem is de hond van de familie van Kooten. Eigenlijk was het een vrouwtje, maar de ouders van Koot besloten dat Willem een passende naam was. Hij was een afdankertje dat ze via-via hadden gekregen, toen hij ongeveer twee jaar was. Willem was een niet helemaal zuivere langharige herder. Hij maakte heel wat mee tijdens de dertien jaar dat de hond bij de familie leefde. Meespelen in filmpjes van ‘Het simplisties verbond’, de kinderen zien opgroeien , en op den duur de tweede hond accepteren: Lucia. Willem heeft heel lang een prima conditie gehad. Na twintig keer de bal in het Noord-Hollands kanaal gooien ging dat nog steeds even snel, dus zoveel beperkingen zaten er ook niet aan de conditie.
Bij de opname van filmpjes van het Simplisties Verbond zijn een paar rare dingen gebeurd. Samen achter een desk hebben ze allebei een blik hondenvoer gegeten, bij wijze van consumenten-onderzoek. Verder heeft hij gewerkt als Herdershond van Pastoor Wim de Bie enz. In een verzekeringsagenten-sketch heeft Willem Kees een kamer laten verwoesten, terwijl het de bedoeling was dat Willem werd rondgeslingerd aan een stok, en met zijn staart wat vazen omgooide. Willem weigerde: hij vond dat te wezensvreemd.
Maar tegenover al die goede dingen, staat ook drie keer “schaapinsloot”(schaap, opgejaagd door een hond, komt in de sloot terecht, en komt er maar met de grootste moeite uit dankzij de volzuigende wol).
Als ze naar “Bos in de Buurt” verhuizen, willen ze er een hond bij, omdat Willem aanspraak mist. Ze krijgen van familie in Milaan een zes weken oud zwart hondje. Willem staat de eerste paar dagen bij de bak van het nieuwe hondje, dat voor elke ontblote tand op de rug overgaf. Binnen een week capituleert Willem, en vanaf dan is hij druk bezig Lucia op te voeden. Ze lagen de hele dag in elkaars armen te bekvechten. In het bos, als hij Lucia achterna zat, hield de jonge hond zich een beetje in. Willem leed toen al aan een reumatische aandoening aan zijn wervelkolom, die op den duur zijn achterpoten zou verstijven. Ook met het gooien van de stok hield Lucia in, om Willem als eerste de stok beet te laten pakken. Lucia pakte dan de andere kant.
’s Ochtends kwam hij steeds stijver overeind, en hij kreeg last van zijn nieren. Hij was dertien jaar als eerste wakker, maar als Kees op een dag naar beneden komt, moet hij hem wakker schudden. Hij gaat niet meer achter de stok aan, en als Lucia de stok voor zijn voeten legt, stapt Willem er overheen, zwaar hijgend de auto in. Als ze eenmaal thuis zijn, legt Willem zich neer, en blijft daar zijn verdere leven liggen (de rest van de dag). Overdag leeft Willem nog half, maar ’s avonds gaat hij dood. Dan worden Kees en zijn zoon sentimenteel, maar zijn vrouw en dochter niet. Zijn dochter pakt zelf de stethoscoop uit haar verpleegdoos, en verklaard Willem dood. Zijn zoon vloekt dat het zo’n rotwereld is en vlucht naar boven.
Met het begraven plaatst Kees tegen zijn dochter de opmerking “Zie je wel dat het eigenlijk helemaal niet eng is, Dood?”(blz. 123)
Analyse
-Tijd: Het verhaal lijkt chronologisch verteld, maar er zitten volgens mij toch onregelmatigheden in. Het verhaal speelt zich af in dertien jaar, dat is de leeftijd van de hond als hij sterft.
-Ruimte: Het verhaal speelt zich in en om de huizen van de familie af.
-Personen: De hoofdpersoon is geen persoon maar Willem, en Kees verteld het verhaal als een herinnering. Het is de trouwe hond van de van Kootens.
-Hoofdhandeling: Willem gaat dood. Dit wordt in het hele verhaal opgebouwd, en in het laatste stuk (10 blz.) wordt de aftakeling van de hond (de ziekte die hij kreeg), en hoe de begrafenis geregeld is, beschreven.
Het hele boek
Analyse
1. Hoofdhandeling: Kees zegt: “Zie je wel dat het helemaal niet eng is, dood?”(Blz. 123) Dit vind ik het belangrijkste punt in het boek, omdat Kees zichzelf hierin overwint. Hij zei in het eerste verhaal tegen een denkbeeldige vrouw: “ Luister, ma Guide. Het verhaal moet veertig heten, maar zonder de dood erin”(blz. 46, samenvatting: 3e alinea l’Écrivain). Het proces van de verwerking van ’40 en verder’ is hiermee beëindigd.
2. Personen:
-De hoofdpersoon is de schrijver, Kees van Kooten (in het laatste verhaal is hij de verteller, en ook een belangrijk figuur), die is getrouwd met Barbara (Patience). Hij heeft ook twee kinderen: Boogschutter en Waterlelie. Hij heeft niet de neiging om altijd eerlijk te zijn, ook niet tegen zijn vrouw en kinderen (uit de flashbacks kan je concluderen dat, toen hij al getrouwd was, hij minstens twee keer vreemd is gegaan). Hij is ook niet goed in doe-het-zelven, getuige de tuintafel. Hij is vooral bekend van tv, waarop hij onder andere een show had met Wim de Bie.
-Barbara (Patience) is nuchter en absoluut niet emotioneel. In het boek komt ze naar voren als goede moeder en echtgenote. Zij probeert Kees van zijn meest waanzinnige ideeën af te houden, waar ze niet altijd in slaagt.
-Boogschutter is een kind van Kees, erg emotioneel, en zit nog op de basisschool (hij krijgt topografie, en dat geven ze vaak in de brugklas al niet meer).
-Zijn zusje, Waterlelie, lijkt veel op haar moeder. Ik denk dat ze een paar jaar jonger is dan haar broer, want ze heeft nog een verpleegsetje.
-Willem is de hond van de familie, een niet helemaal zuivere herder (door veel mensen een kortpotige Brabantse herder genoemd). Zoals Kees van Kooten het zo leuk zei: het was een hond die iedereen stond. Hij heeft jarenlang een uitstekende conditie gehad.
De andere mensen die in het verhaal voorkomen krijgen allemaal de meest vreemde benamingen, omdat Kees een keer problemen heeft gekregen, omdat hij de echte namen had genoemd.
3. Ruimte: Het boek speelt zich op verschillende plaatsen af, zodat ik daar hier niets over kan zeggen.
4. Tijd: De verhalen worden alle chronologisch verteld, maar met flashbacks. De tegenwoordige tijd in het boek beslaat vaak slechts een paar dagen, maar die zijn wel bijzonder uitvoerig beschreven. Ik kon het haast niet geloven dat hij in l’Écrivain maar een paar dagen in het hotel is geweest. De flashbacks zijn ook zeer uitvoerig, en beslaan driekwart van het boek. Deze zijn wel goed gescheiden van de rest van de tekst.
5. Perspectief: Kees van Kooten is steeds de verteller, in de eerste twee verhalen is het personale perspectief aan de orde (dagboek), in het laatste kan je het verhaal als een film zien……
6. …………………………………
7. ………………………
Interpretatie
Titelverklaring: De titel Veertig geeft de leeftijd van de hoofdpersoon aan. De hoofdpersoon vindt deze leeftijd een bepaalde mijlpaal in zijn leven. Dat komt mede door zijn prostaatproblemen. Bij deze leeftijd wil hij zicht krijgen op zichzelf. Dat is de reden dat hij twee weken naar Frankrijk gaat. Ook wil hij zicht krijgen op zijn leven en het ouder worden.
De hoofdhandeling lijkt mij dat de hoofdpersoon zegt dat doodgaan niet zo erg is. Hij is dus erg veel veranderd, omdat hij in het begin van het boek met andere woorden zei dat hij absoluut niets met de dood te maken wil hebben. Dit komt in etappes: eerst aanvaard hij de kwaaltjes die bij het ouder worden horen. Daarna accepteert hij de dood van zijn hond, en ziet in dat dood gaan helemaal niet zo erg is.
De hoofdpersoon verandert op een boel manieren: met zijn mislukte avances richting de Française accepteert hij dat hij niet meer zo veel vreemd moet gaan; Met zijn ziekte prostatitis wordt hij een stuk trouwer enz. tegenover zijn vrouw, en met het doodgaan van zijn hond accepteert hij dat ook hij een keer dood gaat.
De relatie tussen van Kooten en zijn vrouw vind ik een beetje vreemd. Of zij leest zijn boeken nooit, of zij weet gewoon dat hij best vaak vreemd is gegaan. Meestal gaat een relatie daardoor op de klippen. Maar in dit boek belooft hij ook een beetje verbetering in het vreemd gaan.
Ik denk dus dat het thema van het boek het beste kan worden omschreven als: Ouder worden valt wel mee.
Eigen mening
Een heel leuk boek. Zeker als ‘verhaaltje’ is het boek goed te lezen, omdat het makkelijk, maar niet te makkelijk is geschreven. Ook is het opgesplitst in drie verhalen, wat er voor zorgt dat je in een avond een boek uit kan hebben.
Het is heel grappig geschreven. Dat is onder andere te zien aan de alternatieve spelling (bijv. fantasties) en de namen die hij voor zijn personen gebruikt.
Daarentegen is het soms wat chaotisch geschreven. De flashbacks zijn vaak wel, maar niet altijd even duidelijk aangegeven. Maar dat weegt niet op tegen de leuke vertelstijl, en de karikatuur die Kees van zichzelf maakt. Zelf vond ik het eerste verhaal het leukste, ook door het tijdstip waarop het zich afspeelt: tijdens het schrijven van het boek. Ik denk dat ik nog een paar boeken van van Kooten ga lezen, mede door dit boek. Ik kan het aan iedereen met een gezond gevoel voor humor aanbevelen.
17e druk: 1992
Uitgeverij: De Bezige Bij. Bundel bestaande uit 3 verhalen: l’Écrivain, Prostatis en Willem. Ik zal van elk verhaal apart een samenvatting beginnen, met een opmerking over tijd en ruimte. L’Écrivain Samenvatting Dit verhaal gaat over het schrijven van een boek. De eerste zinnen zijn dan ook: “Hier begint het. Ik kan kiezen tussen: ‘zijn vrouw had hem’ en ‘mijn vrouw heeft mij’. Onderweg heb ik besloten dat het ‘mijn vrouw heeft mij’ moet zijn.” Anders gezegd: ik-persoon en tegenwoordige tijd. En hij zegt dat hij dat onderweg heeft besloten: hij zit dus nu ‘en France’. Het begint met een flashback op zijn veertigste verjaardag. Van zijn vrouw krijgt hij een vakantie cadeau naar een hotelletje bij het ‘Gerardmer’ in Frankrijk. Het is zijn bedoeling dat hij daar rustig kan werken aan zijn nieuwe boek Prostatitis, omdat hier thuis niks van terecht komt. Dan begint een soort dagboek waarin hij over het schrijven van zijn boek gaat vertellen, en de gebeurtenissen daaromheen. Ik ga ervan uit dat het allemaal in de buurt van de waarheid komt. Hij vertelt wat dat schrijven eigenlijk inhoud: “Schrijven is zitten blijven tot het er staat.” (blz. 42) Maar die rust kan hij niet meer opbrengen nu hij veertig is:"...nu ik veertig ben heb ik geen minuut meer te verliezen. Nu gaat het grote identiteitsgevecht pas echt beginnen, volgens Rümke! Onverwerkte erotiese fantasieën zullen mij komen bespoken..." (blz. 14). Hij maakt wel heel duidelijk wat voor een soort boek het wordt: “Wat er staat is te braaf, herlees ik; ik sta nog niet genoeg voor lul.” (blz. 22) Hij gaat wat aan sport doen: met zijn racefiets beklimt hij een berg, en stopt vervolgens naar het verhaaltje dat uit een informatiekastje komt. Hij beeld zich in dat er een vrouw staat, die hij ma Guide noemt, en maakt een polaroidfoto, die direct in het ravijn valt. Dan probeert hij een Franse rijinstructrice te versieren door een rijles te nemen, en hopen dat ze erin trapt. Maar ze trapt er niet in, en het voltallig hotelpersoneel ziet hoe hij weer teruggebracht wordt. Om dit te compenseren haalt hij allerlei erotische gedachten op: over de eerste keer dat hij gepijpt is bijvoorbeeld. Uiteindelijk komt hij er na een paar dagen weer achter dat zijn gezin toch wel belangrijker is, en besluit hij naar huis te gaan. Analyse -Tijd: het verhaal is een erg lang dagboek. De dagen waarop de gebeurtenissen plaatsvinden, worden steeds vermeld. Elke dag beslaat wel een paar pagina’s. Het dagboek loopt van 28 augustus 1981 tot en met 1 september 1981, maar er zitten nogal wat flashbacks in. Die reiken terug tot toen hij een jaar of 16 was. Dit is, chronologisch gezien, het laatste verhaal. -Ruimte: Het verhaal speelt zich af in een hotel in Gerardmer, waar Kees heen is gegaan om het boek Prostatitis te schrijven. De functie van de ruimte is natuurlijk dat hij er alleen is, in een vreemde omgeving. -Hoofdpersoon: De hoofdpersoon is Kees van Kooten. Hij is besluiteloos, hij weet niet wat hij op moet schrijven. Hij weet alleen de titel van de bundel: 40. -Hoofdhandeling: de ik-persoon gaat naar huis toe. Dat is de belangrijkste conclusie van het verhaal. Hij kan dus niet zonder zijn vrouw en kinderen. Dit is het enige stuk dat tot hoofdhandeling gebombardeerd kan worden, en volgens mij is die er dus ook niet. Prostatitis
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden