Auteur: Louis Couperus
Uitgave: eerste druk, 1984
(Voor vraag 4 tot en met 10 geldt: onderbouw je analyse met minimaal 2 citaten per vraag, verspreid over het boek, met vermelding van de pagina.)
1. Wat is het thema van de roman? Geef een toelichting op je antwoord.
Het thema van de roman is hoofdzakelijk ouderdom en daarnaast gaat het ook over één groot geheim. Het verhaal draait om twee oude mensen die een groot geheim hebben over een gebeurtenis die 60 jaar geleden heeft plaatsgevonden.
2. Bij wie ligt het perspectief? Is het betrouwbaar of onbetrouwbaar? Is het een ik-roman, een personale roman of een auctoriale roman?
Het perspectief ligt niet zozeer het hele verhaal door bij één bepaald persoon.
3. Geef een verklaring van de titel. Komt de titel letterlijk in het verhaal voor? Zo ja, citeer die passage en verklaar de titel met behulp van de context waarin hij voorkomt.
Het verhaal gaat over oude mensen die herinneringen ophalen over dingen die gebeurd zijn toen ze jonger waren, dus voorbij zijn gegaan.
De titel komt niet letterlijk voor in het verhaal, maar wel vaak bijna letterlijk. Hier gebeurt dat o.a.:
“Het was nog iets jongs, iets, dat nog vrolijk en blij aankwam – die twee jongens-jonge levens: het was niet, als ál het andere, iets dat voorbij ging, dingen, die gingen voorbij, langzaam en dreigend, jaren, jaren lang…” (blz 57)
4. Wie is de hoofdpersoon of wie zijn de hoofdpersonen? Wat is zijn voornaamste probleem? Hoe lost hij dit op of waarom kan hij dat niet?
De meest voorkomende persoon in het boek is Lot, maar hij is niet écht een hoofdpersoon, omdat je het verhaal niet steeds alleen door zijn ogen beleeft.
Er zijn namelijk ook anderen waarbij je hun gedachten en gevoelens te weten komt.
Het voornaamste probleem van Lot is dat hij niet goed weet of hij wel moet trouwen, hij is bang voor de toekomst en dan vooral voor het oud worden. Hij lost dit niet op, want hij trouwt toch en hij blijft bang en onzeker. Hij kan het niet oplossen, omdat hij slap en besluiteloos is.
1. “Het gas suisde en Lot dronk zijn koffie, en ziende naar zijn bottines, vroeg hij zich af, waarom hij ging trouwen. Hij vond zich geen man om te trouwen.”(blz 7)
2. “O, oud te worden, ouder! O, de vreeslijke nachtmerrie van oud te worden, van het wintergrauwe verschiet te zien openen…Geknakt te worden in zijn ijdelheid op zijn uiterlijk, dat betekende nog niet zo veel; in zijn ijdelheid op zijn talent, dat deed al meer pijn; maar geknakt te worden in geheel zijn fyziek en moreel bestaan: dat was het vreeslijke, de nachtmerrie!!” (blz 72)
Lot is onzeker en bang, vooral heel erg bang om oud te worden. Hij is rustig en vreedzaam en probeert zijn moeder in toom te houden, want zij is heel erg opvliegend. Zijn angst voor ouderdom blijft zijn gedachten beheersen en daar gaat het boek juist over: ouderdom, wat ook zijn voornaamste probleem is.
1. “‘God…mijn God…kan ik nog zó oud worden…? Zo oud als die oude mensen geworden zijn…Is het mogelijk, dat ik zó langzaam verdor en verwelk, afsterf en mij voortsleep, en altijd met dat geknaag aan mijn hart en altijd met dat eenzame leed, een leed, dat ik nog niet uitzeggen kan…’” (blz 237)
2. “Op de gang bleef de oude Pauws staan. Ja, het warrelde voor zijn ogen… Zó had HIJ niet liefgehad, met zo veel wijsgerige zelfbeheersing en begrijpen de ziel van de ander; anders had hij liefgehad, vuriger, zinnelijker, woester, eenvoudiger en mannelijker.” (blz 234)
6. Welke ontwikkeling maakt de hoofdpersoon door?
Lot maakt niet echt grote ontwikkelingen door. De grootste ontwikkeling is misschien dat hij trouwt en rond gaat reizen met zijn vrouw.
1. “‘Een hele verrassing, kinderen!’ schreeuwde tante Sefanie de Laders wat hard, als het waren Lot en Elly doof. ‘En wanneer trouwen jullie?’
‘Over drie maanden, tante.’” (blz 43)
2. “Zij naderden Marseille; om twee uur in de middag zouden zij te Nice zijn…” (blz 111)
7. Welke belangrijke bijfiguren komen voor en welke invloed hebben ze op de hoofdpersoon en zijn probleem/leven? Welke personen in de roman zijn het meest tegengesteld aan elkaar?
Belangrijke bijfiguren zijn meneer Takma, (over-over)grootmoeder Ottilie en Elly. Lot bezoekt ze nooit, één keertje maar, omdat hun ouderdom hem beangstigt. De enige invloed die ze eigenlijk op hem hebben, is hun ouderdom.
Elly is Lot’s vrouw en zij laat hem inzien dat het huwelijk niet zo erg is en dat hij meer lief kan hebben dan hij ooit voor mogelijk hield.
1. “‘Een grootmama, een aanstaande grootpapa, een oom, een tante, en een heel oude huisdokter: ik vind het genoeg leeftijd voor van daag! Ik kan van daag geen oude mensen meer digereren, zelfs niet meer oom Harold, die lang niet de onsympathiekste is. Zó veel oude mensen, op één dag, ze drukken me, de beklemmen me…’” (blz 47)
2. “‘Kom,’ zeide hij; ‘geef me een zoen. Wil je niet? Moet IK je een zoen geven? Kleine boze moesje…’ ” (blz 5)
8. Op welke plaatsen / in welke ruimtes komt de hoofdpersoon? Waarom zijn die plaatsen / ruimtes van belang?
Lot komt in Den Haag, Nice, Napels en andere plaatsen in Frankrijk en Italië. Die plaatsen zijn van belang, omdat in Den Haag de meeste familiegebeurtenissen plaatsvinden en het grootste deel van de familie daar woont. Ook Lot woont daar. De plaatsen in Italië en Frankrijk zijn van belang, omdat Lot verlangt naar de vrijheid van het Zuiden, daar voelt hij zich vrijer.
1. “Het waren de zonnige dagen in het laatst van april, in Napels, en Lot, uit zijn kamer over de groengelakte palmen heen van de Villa Nazionale, zag de zee blauw strekken een rustige azuurrechte vlakte, die zich verder naar de einder toe verwaasde in parelen mist, waaruit, droom-oneigenlijk, Castellamare opplekte met schellere vierkante witte vlekjes…” (blz 235)
2. “‘Ik heb me altijd in Holland gedrukt gevoeld.’
‘Om het land, om de mensen?’
‘Om alles…Om het land, de mensen, de huizen…Om onze familie…om onze kring…’” (blz 113)
9. Hoe is het tijdsverloop in de roman? In welke tijd spelen de gebeurtenissen zich af?
Het tijdsverloop van de roman is chronologisch, want er worden weinig flashbacks gebruikt. De gebeurtenissen spelen zich af rond het eind van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw. Er worden geen exacte jaartallen genoemd.
1. “Maar van het ogenblik af – een zwoele nacht, nachtlucht dreigende eerst en tóén uitstortende pletterzware regenvloed – van het ogenblik af dat, dat hij de dingen gezíén had, de eerste dingen, het eerste vreselijke Díng…” (blz 58)
10. Heeft de roman een open of gesloten einde?
De roman heeft een open einde, want het eindigt met Lot in Napels, waar hij zijn studie over Medici’s voortzet. Je komt verder niet te weten of het geheim van Ottilie en Takma zich verspreidt door de familie.
1. “Ja, de oude heer had het niet uit kunnen houden, april in Napels was hem om te bakken, terwijl het Lot juist zo zalig aandeed en hij weêr helemaal beter voelde.” (blz 235)
2. “De artikels, over de Medici’s – o, lieve souvenirs van Florence! – overwerken en overschrijven – dat was voor van avond het werk…” (blz 240)
11. In welk opzicht is deze roman tijd- en plaatsgebonden? Zitten er veel beschrijvingen in de roman? Zo ja, wat is de functie daarvan?
In deze roman gaat het over gebeurtenissen en familie in Indië en rond de tijd waarin dit boek geschreven is, was Indië nog Nederlands grondgebied.
Er zitten niet veel beschrijvingen in de roman, er worden soms mensen benoemd of een interieur beschreven. De functie daarvan is de sfeer van de ruimte weergeven.
12. Wat heeft de schrijver je met deze roman duidelijk willen maken? Geeft hij een optimistische of pessimistische kijk op het leven / de samenleving / de problemen die aan de orde komen? Licht je antwoord toe met voorbeelden uit de roman.
Louis Couperus heeft met deze roman duidelijk willen maken, dat je in je leven keuzes kan maken waar je spijt van kan krijgen en dat er onverwachte gebeurtenissen plaats kunnen vinden, die je verdere leven kunnen blijven beïnvloeden.
13. Geef beargumenteerd je oordeel over deze roman.(minimaal 60 woorden)
Ik vond het verhaal typisch geschreven; het is wat ouder Nederlands, maar dat was niet storend. Wel werden er vaak Franse termen of zinsdelen gebruikt die ik niet altijd snapte, maar met een beetje logisch nadenken kwam je er wel uit wat ermee bedoeld werd. Er werden heel veel komma’s en lange zinnen gebruikt. Dat vond ik soms wel een beetje storend, omdat je soms dan even de draad kwijtraakte. Ik vond het verhaal een beetje voortslepend, soms wat saai, maar dat komt denk ik omdat het verhaal steeds een beetje over hetzelfde gaat.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden