Het boek dat nu voor me ligt is de allereerste druk, uitgegeven in 1975. De bladzijden zijn enigszins vergeeld, en op de hoeken is de okerkleurige inkt al helemaal verdwenen. Omslaan moet voorzichtig gebeuren – de lijm van de Bezige Bij is van niet al te beste kwaliteit. “Twee vrouwen”, staat er in grote witte letters op de voorkant. De titel beschrijft de hoofdpersonen: Laura en Sylvia, twee vrouwen uiteraard, hebben een lesbische relatie.
Voorin het boek staat geen opdracht, maar wel een motto – een citaat van de “zoetzingende” Sappho van het Griekse eiland Lesbos;
“...weer doorsidderde mijn hart
Eros, zoals de wind op de bergen in eiken valt.”
Mulisch is zijn boek niet zomaar met dit citaat begonnen. Sappho van Lesbos schreef liefdesgedichten over vrouwen – de liefde die later saffistisch of lesbisch genoemd zou worden. Ze werd door menig schrijver als muze gezien, en er werd naar haar verwezen als “de honingzoete” of “de zoetzingende”. Verder is er maar weinig over haar bekend. In dat opzicht zou je Sappho best met Sylvia kunnen vergelijken – alom aanbeden, maar mysterieus.
Het verhaal wordt vanuit Laura’s perspectief geschreven, wat er toe leidt dat het hele boek uit haar gedachten bestaat. In haar gedachten beschrijft ze ook veel, meestal tot in de kleinste details, met diepgaande metaforen. Bijna alle scènes waarin Laura en Sylvia samen zijn, bestaan uit dialogen.
Ik denk eerst dat Laura en Sylvia beiden hoofdpersonen waren. Laura vertelt het verhaal, maar vrijwel alles wat ze vertelt gaat immers over Sylvia. Ook insinueert de titel dat om allebei de vrouwen draait, en niet slechts om Laura. Toch kom je een stuk meer te weten over het dilemma Laura dan over dat van Sylvia, wat me deed inzien dat Laura toch echt de hoofdpersoon is. Sylvia is meer het hoofdonderwerp.
Op de eerste pagina lees je dat Laura’s moeder overleden is in het tehuis waar ze al een paar jaar woonde. Een goede band hebben ze nooit gehad. Ze dacht deze te kunnen verbeteren door zelf kinderen te krijgen, maar blijkt onvruchtbaar te zijn. Om diezelfde reden verlaat haar man Alfred haar. Haar leven lijkt voor even gelukkig te verlopen als ze haar muze en geliefde Sylvia ontmoet, maar dit eindigt als deze haar verlaat voor Alfred. Ze raakt in een depressie, en kan aan niks anders meer denken dan haar verdwenen geliefde. Tot Sylvia onverwachts, en zwanger van Alfred, weer terugkeert. Laura is opslag weer gelukkig, maar wil Alfred niet hetzelfde aandoen als haar is aangedaan: ze probeert een gesprek tussen de twee op te zetten. Dit loopt fataal af – Alfred schiet Sylvia, en het aanstaande kind, dood. Laura’s dilemma is nu groter dan ooit. Ze is iedereen kwijt – haar ouders, haar liefde, en daarmee ook haar laatste kans op moederschap.
Laura roept eenzame gevoelens bij me op. Aan het begin van het boek, als ze op weg is naar Frankrijk, schemert deze eenzaamheid het sterkst door. Dit komt vooral door de nostalgische verhalen over vroeger die ze dan beschrijft. Die maken duidelijk dat ze wel aan het verleden móet denken, omdat om haar heen iedereen overleden is.
Sylvia maakt me erg nieuwsgierig. Ik verbaas me vaak over hoe ze op bepaalde situaties reageert, dit is elke keer weer anders dan ik verwacht had. Vooral op het eind natuurlijk – ik had nooit kunnen raden dat ze alleen maar bij Laura wegging om een kind van Alfred te kunnen krijgen. Dit vind ik eigenlijk ook niet heel geloofwaardig. In een relatie als die van Laura en Sylvia, was het niet meer dan normaal geweest om dit van tevoren even te bespreken.
De titel en het motto beschrijven meteen al het belangrijkste motief van het boek: de liefde tussen Sylvia en Laura. Deze komt al meteen aan het begin tot stand, en overheerst al Laura’s gedachtes, tot het einde aan toe. Ook wordt duidelijk dat de omgeving niet altijd even erg openstaat voor hun lesbische relatie: meerdere kennissen, waaronder hun beider moeders, keuren het af. Het toneelstuk dat de twee op een gegeven moment bezoeken, heeft ook een homoseksueel thema.
De dood zit overal door het verhaal verweven: als Laura’s moeder sterft, begint ze na te denken over de dood van haar vader, en als Sylvia overlijdt, over haar eigen dood. In de periode dat Sylvia bij haar weg is, ziet ze alles om zich heen als iets wat maar tijdelijk is – het is voor even mooi, maar sterft daarna toch, zoals alles in het leven.
Tegenover de dood, staat Laura’s verlangen naar een kind. Ze denkt dat ze, als ze zelf moeder is, makkelijker afstand kan nemen van haar eigen moeder, die altijd erg dominant was. De kinderwens is tegelijkertijd ook hetgeen wat haar en Alfred uit elkaar heeft gedreven, en haar en Sylvia even later ook.
Het specifieke motief waar Mulisch veel van zijn boeken op baseert, is de mythe van Orpheus en Eurydice. Orpheus en Eurydice hebben de perfecte relatie, en houden zielsveel van elkaar. Als Eurydice na een slangenbeet sterft, wordt Orpheus gek van verdriet. Hij betreedt de onderwereld om haar terug te halen. Dit wordt onder één voorwaarde toegestaan – Orpheus mag tijdens de tocht naar de bewoonde wereld niet achterom kijken. Hij doet dit toch, en Eurydice sterft opnieuw.
Laura en Sylvia hebben eenzelfde soort relatie als Orpheus en Eurydice. Als Sylvia met Alfred meegaat, “sterft” ze als het ware ook, voor Laura. Na lang lijden, besluit ook Laura haar geliefde terug te halen – niet uit de onderwereld, maar uit het hotel waar ze met Alfred verblijft. En inderdaad, voor even is Sylvia weer bij haar terug, totdat ze “terugkeert naar de onderwereld”, naar Alfred, om hem te vragen een laatste gesprek met Sylvia te hebben. Dit had ze nooit moeten doen – die laatste terugblik naar het verleden werd haar geliefdes dood: Alfred schiet Sylvia neer, en ze is haar voorgoed kwijt.
“Ik geloof niet, dat ik ooit zo’n groot gat heb gezien. Stil ligt het in de hitte van de middag. Overal liggen pneumatische hamers, overal staan verlaten vrachtauto’s; de bulldozers verstard tegen de steenmassa’s, getroffen door een natuurramp, hun nekken geknakt, hun kinnen tegen de grond.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden