Zakelijke gegevens:

Auteur: Harry Mulisch

Pseudoniem van: n.v.t.

Titel: Twee vrouwen

Ondertitel: n.v.t.

Verschijningsjaar (eerste druk): 1975

Gelezen druk: zevenentwintigste druk

Uitgeverij: Lofrede

Plaats van uitgave: Amsterdam

Aantal pagina’s: 131

Aantal punten: 2


A Eerste reactie

1. Heeft het boek je aan het denken gezet en indruk gemaakt? (Waarover, waardoor, waarom). Geef voorbeelden en verwerk in je leesverslag citaten.

Het zet je wel aan het denken over homoseksualiteit. Hoe vind jij dat mensen daar mee om moeten gaan? Meestal wordt er vrij raar gereageerd als twee vrouwen iets hebben, maar eigenlijk kan het tegenwoordig allemaal.


B Beknopte samenvatting en analyse

2. Vat de inhoud van het boek samen: noteer in een lopend verhaal wat de belangrijkste gebeurtenissen in het verhaal zijn. Vertel ook de afloop. Gebruik maximaal één A4: het is dus belangrijk dat je de grote lijn opschrijft en (overbodige) details achterwege laat.

Laura loopt door Amsterdam en ziet aan de overkant van de straat een meisje (Sylvia) staan. Laura loopt op haar af. Ze raken aan de praat en gaan na een tijdje naar Laura's huis. Ze praten en praten. Laura vraagt of dat Sylvia bij haar wil komen wonen, ze stemt toe. Ze krijgen een relatie. Het gaat een hele tijd goed. Op een avond gaan Laura en Sylvia naar een voorpremière van een voorstelling. Alfred is daar ook. Na deze avond begint Sylvia raar te doen. Ze doet anders. Zoals opeens het huis grondig schoonmaken. Maar Sylvia zegt niks. Ze gaat zogenaamd naar haar moeder in Petten. Sylvia zou na 3 dagen bellen om 21:00. Maar om 23:00 heeft ze nog steeds niet gebeld. Laura belt zelf om 23:45. Wat blijkt, ze is maar 1 dag in Petten geweest en heeft al haar kleren meegenomen. Laura is dagen verdrietig. Dan belt Karin en zegt; "O, is het je nog niet opgevallen? Die lieve Sylvia van jou is er met Alfred vandoor". Wat blijkt, ze zitten in een hotel aan de Amstel. Er valt niet met Sylvia te praten. Laura hoort een tijd niks. Dan ligt er een briefje; "Om 8 uur kom ik weer langs, ik moet je even spreken, Sylvia". Laura krijgt hoop en zet een fles champagne koud. Ze krijgt weer energie. Sylvia komt alleen maar voor haar paspoort, dat was ze vergeten. Ze heeft het nu nodig, want ze gaat met Alfred naar Londen. Na een paar dagen begint Laura zich weer een beetje thuis te voelen in de wereld. En net die dag stopt er een taxi voor haar huis. Sylvia stapt uit. Kwam naar boven en vertelt na een tijdje dat ze zwanger is. Dit was vanaf het begin haar bedoeling geweest. Nu was het echt tijd voor een fles champagne. Toen Sylvia wist dat ze zwanger was heeft ze een briefje voor Alfred neergelegd en is gelijk naar Nederland gekomen. Linda vindt dat dit niet kan tegenover Alfred. Op dat moment belt Alfred. Hij wil erover praten. Ze maken een afspraak om 10:30. Laura gaat naar haar werk, maar kan zich niet concentreren. Ze schrijft een brief aan haar moeder. Toen ging de telefoon. Ze denkt onmiddellijk aan Sylvia. Het is de politie. Ze wordt opgehaald door een politieauto. Er is een ongeval gebeurd. Ze loopt naar haar kamer. Daar ligt Sylvia, dood. Ze ligt half op de bank, half op de grond. Ze is getroffen in haar hoofd, hart en buik. Het schot in haar hart was dodelijk. "Is dit Sylvia Nithart?"; vraagt de politieagent. "Ja". Alfred is in shock, hij staat in de werkkamer Hij heeft het gedaan.....


3. Wat is het thema van het boek? Geef het thema is één zin weer zonder de inhoud na te vertellen. Welke boodschap/les wil de auteur je meegeven?

Je kunt het boek in meerdere thema’s indelen. Bijvoorbeeld in seksuele identiteit, jaloezie en eenzaamheid. Het boek geeft verschillende problemen weer vandaar de verschillende thema’s. De schrijver wil dat je nadenkt over het boek en er misschien wel over praat want in 1975 was homoseksualiteit eigenlijk taboe.


4. Noem ten minste drie motieven bij het thema. Verklaar de motieven in relatie tot het thema. Een motief is een voor de mens belangrijke situatie of gebeurtenis die in een verhaal voorkomt of iets wat herhaaldelijk terugkeert in een boek (bv. jaloezie, seks, frustratie).

- Jaloezie: Alfred was blijkbaar jaloers op de relatie tussen Laura en Sylvia en heeft daarom Sylvia vermoord.

- Seksualiteit: Laura besluit een relatie aan te gaan met een vrouw.

- Moederschap: Laura wil graag moeder worden, maar ze kan geen kinderen krijgen. Sylvia wil voor haar een kind krijgen, maar wordt vermoord door Alfred.


5. Beschrijf de opbouw van het verhaal. Is er een indeling in hoofdstukken? Noem eventuele titels.

Hoe begint het boek en hoe eindigt het? Pas literaire termen toe (ab ovo, in medias res, post rem, gesloten of open einde) Noteer de eerste en laatste zin.

Laura begint ermee dat haar een aantal dingen zijn overkomen. Daar kijkt ze op terug. Aan het eind van het verhaal heeft Alfred Sylvia vermoord. Daarmee eindigt het verhaal van Laura.

Eerste zin: er zijn mij een paar dingen overkomen, - niet alleen de dood van mijn moeder.

Laatste zin: Ik kan eerder beneden zijn dan de echo van mijn schreeuw terug is van het paleis.


6. Verklaar de titel en de eventuele ondertitel. Is de titel goed gekozen en waarom?

Kun je uit de titel opmaken waar het boek over gaat? Wat is de relatie met de thematiek?

In het verhaal komen twee vrouwen voor. Sylvia en Laura. Zij maken van alles mee dus vandaar de titel.


7. Heeft het verhaal een motto? Citeer het motto en leg een verband tussen motto en thematiek.

'... weer doorsidderde mijn hart Eros, zoals de wind op de bergen in eiken valt'. Het is gekozen uit het werk van Sappho, een Griekse dichteres, die omstreeks 630 vóór Christus op Lesbos woonde, het eiland waarnaar de lesbische liefde is vernoemd. Het motto geeft Laura's liefde voor Sylvia weer. Het is een passie: Eros 'doorsiddert' haar en het is iets dat haar overvalt.


8. Wat is het genre?(Autobiografie, misdaadroman, historische roman, novelle, psychologische roman)

Het is een psychologische roman, maar ook een mythische roman, omdat het verhaal van Laura en Sylvia slaat op het verhaal van Orpheus en Euridyce.


9. Is er sprake van karakterontwikkeling?

Alfred ontwikkelt zich op een negatieve manier. Of zijn ware aard komt in de loop van het verhaal naar boven. In eerste instantie lijkt het een hele gewone man, maar aan het eind pleegt hij een moord.


10. Wie is aan het woord? Hoe zie je dat terug in de tekst? Gebruik literaire termen (ik-verteller, personale verteller, auctoriale verteller).

Er is een ik-perspectief. Laura Tinhuizen verteld het verhaal. Daar is voor gekozen, omdat Laura alles meemaakt en zo beleef je dat allemaal intenser.


11. Let op het tijdsverloop. Vertelt de schrijver het verhaal in de juiste tijdvolgorde (chronologische tijdvolgorde)? Komen er tijdsprongen in voor? Is er sprake van tijdverdichting?

Het verloopt wel chronologisch maar Laura kijkt terug op wat ze meegemaakt heeft. En dat alles wat ze meegemaakt heeft vertel ze in chronologische volgorde.



12. Het verhaal kan ook niet-chronologisch verteld worden. Zijn er flashbacks of flashforwards?

Er zijn flashbacks, omdat ze dus terugkijkt op wat ze meegemaakt heeft.


13. Wat valt je op aan het taalgebruik?

Er waren wel redelijk wat dialogen en in het begin vond ik het lastig om het boek te lezen, omdat ik het vrij onduidelijk vond. Later ging het wel goed.


14. Vermeld achtergrond schrijver, zijn wereldbeeld en/of kenmerkende thematiek.

Harry Mulisch heeft een vrouw en heeft niemand vermoord, dus zijn werk komt niet overeen met zijn privéleven. Harry Mulisch schrijft over veel meer onderwerpen, maar liefde is een onderwerp wat altijd wel terug komt in zijn verhalen.Ik denk niet echt dat historische feiten hierbij een rol spelen. Mythologie komt wel vaak terug in zijn werk. Ik denk dat Mulisch met zijn werk taboes wilde doorbreken. Dat er gesproken werd over zijn werk en dus over de taboe.


D Eindoordeel

15. Gebeurtenissen: zijn de gebeurtenissen en de opvolging van de gebeurtenissen in het verhaal geloofwaardig? Leg uit. Gebruik voorbeelden.

De gebeurtenissen zijn realistisch en dus ook geloofwaardig. Al zou ik niet zo snel een moord geloofwaardig vinden. Toch gebeurd het vaker dan je denkt. En dat om de meest bizarre redenen.


16. Personages: wat vond je van de personages uit het verhaal? Kwamen ze geloofwaardig op je over? Herkende je gedrag of gedachten van de personages?

Ik vond Sylvia een merkwaardig persoon. Ze hebben allen ook een beroep wat vaak niet echt in een boek voorkomt. Maar afgezien van dat zijn het allemaal eigenlijk normalen personen. Ze komen dus geloofwaardig over.