Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Twee vrouwen door Harry Mulisch

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
Boekcover Twee vrouwen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 7268 woorden
  • 11 april 2010
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
15 keer beoordeeld

Boekcover Twee vrouwen
Shadow

Laura is op weg naar Nice om haar moeder te begraven. Gestrand in Avignon schrijft ze in een ijltempo haar verhaal over de fatale liefde met Sylvia. Door haar man verlaten omdat ze geen kinderen kunnen krijgen, begint Laura een relatie met Sylvia. Nadat Sylvia haar liefde voor Laura heeft bekend, gaat ze er stiekem vandoor om een verhouding te beginnen met de ex-echtg…

Laura is op weg naar Nice om haar moeder te begraven. Gestrand in Avignon schrijft ze in een ijltempo haar verhaal over de fatale liefde met Sylvia. Door haar man verlaten omdat ze…

Laura is op weg naar Nice om haar moeder te begraven. Gestrand in Avignon schrijft ze in een ijltempo haar verhaal over de fatale liefde met Sylvia. Door haar man verlaten omdat ze geen kinderen kunnen krijgen, begint Laura een relatie met Sylvia. Nadat Sylvia haar liefde voor Laura heeft bekend, gaat ze er stiekem vandoor om een verhouding te beginnen met de ex-echtgenoot van haar geliefde. In een meeslepende vertelling verweeft Mulisch de fatale liefde tussen Laura en Sylvia met de klassieke noodlotsdrama’s van Orpheus en Oidipoes.

Twee vrouwen door Harry Mulisch
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Titel: Twee vrouwen
Ondertitel: n.v.t.
Auteur: Harry Mulisch
Uitgeverij: De Bezge Bij
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van eerste druk: 1975
Jaar van gelezen druk: 2008
Druk: 26e druk
Aantal bladzijden: 131 bladzijden, het hele boek 152 bladzijden

Verwachtingen en eerste reactie
Deze opdrachten maak je gedeeltelijk voordat je het boek gaat lezen, gedeeltelijk direct na het lezen van het boek.
1. Waarom heb je dit boek gekozen? Heeft iemand het je aangeraden? Zo niet, hoe ben je
dan tot je keuze gekomen?
Op school heb ik dit boek gekregen.


2. Omschrijf de buitenkant van het boek: kaft, omslagafbeelding, achterflap. Voeg een
kopie van de kaft en achterflap toe aan het einde van je verslag (bijlage 1).
Op de voorkant van het boek staat een hele hoop tekst. Er staat dat het een prachtig liefdesverhaal is en spannend als een thriller. Ook staat er dat het is uitgegeven ter gelegenheid van Nederland Leest 2008.
Op de achterkant staat een foto van Harry Mulisch.

3. Wat verwacht je van het boek? Misschien heb je wel eens iets van deze auteur gelezen
of over hem/haar gehoord.
Ik verwacht dat het een heel vreemd boek is, dat heb ik van mijn zus en klasgenoten gehoord. Ik heb nog nooit iets van Harry Mulisch gelezen.

4. Nu je het boek uit hebt, wat is je eerste reactie?
Ik vind het verhaal erg vreemd, de redenen waarom sommige karakters zo’n vreemde dingen doen is mij niet echt duidelijk.

5. Wat vind je van het boek in verhouding tot andere boeken? Of wellicht in verhouding
tot de film?
Ik vind het een beetje een vreemd boek, maar ik vond het wel spannend.

6. Kun je het boek vergelijken met andere boeken die je gelezen hebt of films die je
gezien hebt?
Nee, niet echt.

7. Heeft het boek je aan het denken gezet en indruk gemaakt? (Waarover, waardoor,
waarom). Geef voorbeelden en verwerk in je leesverslag citaten.
Nee, het boek heeft niet echt indruk op me gemaakt en me ook niet echt tot het denken gezet.


8. Geef in een grafiek weer hoe je het boek ervaren hebt? Was het in het begin nog lastig
of viel juist het einde tegen? Geef een overtuigende motivatie voor je grafiek.
In het begin vond ik het maar een vreemd boek, ik vond het echt nergens op slaan. De gebeurtenissen, de personages, alles vond ik vaag en ongeloofwaardig. Maar toen ik verder las kon ik het boek wel steeds meer waarderen en vond ik het toch nog best wel interessant.
Een terugval in de spanning vind ik de voorstelling waar Sylvia en Laura naartoe gaan, dat vind ik een vrij overbodig stuk.
Daarna vind ik het wel weer steeds spannender worden, het einde vind ik goed gekozen zo blijf je nog lang nadenken over hoe het nu echt afloopt.

Beknopte samenvatting en analyse (zie ook bijlage 3 voor uitleg over de begrippen en
Eldorado H3 afdeling 1: Verhaaltechniek)
1. Vat de inhoud van het boek samen: noteer in een lopend verhaal wat de belangrijkste
gebeurtenissen in het verhaal zijn. Vertel ook de afloop. Gebruik maximaal één A4:
het is dus belangrijk dat je de grote lijn opschrijft en (overbodige) details achterwege
laat.
Op een dag in februari ontmoet Laura Tinhuizen de veel jongere Sylvia. Ze voelen zich erg tot elkaar aangetrokken. Voor Laura is dit een geheel nieuwe ervaring: ze heeft net een huwelijk van zeven jaar achter de rug. Dit huwelijk bleef kinderloos. Na hun scheiding kreeg haar ex-man, Alfred, twee kinderen met zijn nieuwe vrouw, Karin. Nu is ze dus voor het eerst verliefd op een vrouw. Sylvia, die al eerder lesbische verhoudingen heeft gehad, gaat bij haar in huis wonen. Sylvia wil hun relatie voor haar ouders verbergen. Daarom zegt ze dat ze samenwoont met een student, Thomas. Wanneer haar moeder onverwacht langskomt, stelt ze Laura voor als haar schoonmoeder.
Laura wil ook niet dat haar moeder over hun relatie hoort. Haar vader is al overleden en haar moeder woont in een verzorgingtehuis in Nice. Als Sylvia mee naar het verzorgingstehuis wil, krijgen ze hun eerste echte ruzie. Laura wil namelijk niet dat Sylvia meegaat. Tijdens het bezoek komt Sylvia opeens toch tevoorschijn. Laura’s moeder begrijpt onmiddellijk wat er aan de hand is en slaat met haar stok naar de jonge vrouw. Laura en Sylvia vluchten weg. Dat was de laatste keer dat ze haar moeder heeft gezien.
Alfred reageert gepikeerd als hij hoort dat zijn ex-vrouw een lesbische relatie heeft. Hij ontmoet het stel na het toneelstuk Orpheus’ vriend. (De geliefde van Orpheus, Eurydike, wordt hierin door een man gespeeld). Sylvia gaat mee naar het museum waar Laura werkt. Ze verklaart aan Laura dat zij altijd van haar zal blijven houden.
Vlak daarna verslechtert de relatie tussen Laura en Sylvia. Sylvia zegt niets meer en lijkt erg veranderd te zijn. Ze besluiten dat het beter is dat Sylvia een paar dagen naar haar ouders gaat. Ze komt echter na een paar dagen niet terug. Karin belt Laura op met de mededeling dat Alfred samen met Sylvia in een hotelletje zit. Laura wil Sylvia ophalen, maar zij wil niet meekomen. Ze komt nog een keer terug om haar paspoort op te halen. Terwijl Laura steeds magerder wordt van ellende, is Sylvia met Alfred in Londen. Laura wil een brief aan haar moeder schrijven, maar dat lukt haar niet.
Als Sylvia toch bij haar terugkomt, blijkt ze zwanger te zijn. Ze wil Laura het kind brengen, dat ze zo graag wilde hebben. Sylvia had Alfred een briefje geschreven, maar Laura vindt dat de kwestie tussen Sylvia en Alfred eerst uitgepraat moet worden. Ze spreken met Alfred af, dat hij uit Londen bij hen langskomt. Hij wil eerst alleen met Sylvia praten. Laura krijgt op haar werk het bericht dat Sylvia door Alfred doodgeschoten is. Vlak daarna hoort ze dat haar moeder overleden is.

Ze gaat op weg naar Nice. Onderweg krijgt ze aanvallen van duizeligheid en ze besluit even te rusten. Ze kan een kamer bij een oude vrouw in Avignon krijgen. Daar is ze een week. Ze schrijft hier de gebeurtenissen van de afgelopen tijd op. Aan het eind van het boek wordt gesuggereerd dat Laura zelfmoord pleegt.
Bron: http://www.verdec.com/hulpje/boekvers/twee.htm

2. Wat is het thema van het boek? Geef het thema is één zin weer zonder de inhoud na te
vertellen. Welke boodschap / les wil de auteur je meegeven?
Het thema van het boek is homoseksualiteit.

3. Is het thema van het boek actueel? Waarom (niet)?
Ja, het is een vrij tijdloos thema.

4. Noem ten minste drie motieven bij het thema. Verklaar de motieven in relatie tot het
thema. Een motief is een voor de mens belangrijke situatie of gebeurtenis die in een
verhaal voorkomt of iets wat herhaaldelijk terugkeert in een boek (bv. jaloezie, seks,
frustratie).
• Liefde
• Dood
• Griekse Mythologie

5. Beschrijf de opbouw van het verhaal. Hoe begint het boek en hoe eindigt het?
Laura wordt verliefd op Sylvia. Wat volgt is een hele hoop ellende, jaloezie, verdriet en angst. Na een onvoorspelbare, moeilijker maar fijne relatie met Sylvia, komt er abrupt een einde aan door de dood van Sylvia. Zij blijkt vermoord te zijn door Alfred.

6. Heeft de tekst opvallende vormkenmerken? (Brieven, dagboek, bijzonder lettertype
e.d.)
Nee, er zijn geen opvallende vormkenmerken.


7. Verklaar de titel en de eventuele ondertitel. Is de titel goed gekozen en waarom?
Twee Vrouwen is gekozen omdat het verhaal over twee vrouwen met een relatie gaat denk ik. Ik vind het wel een goed gekozen titel maar ook wel heel standaard.

8. Kun je uit de titel opmaken waar het boek over gaat? Wat is de relatie met de
thematiek? Zie je verband tussen de titel/ondertitel, opdracht en het thema?
Alleen dat het verhaal over twee vrouwen gaat, maar of dat nu twee vrouwen met een relatie zijn, twee vrouwen die ruzie hebben of twee vrouwen die hartsvriendinnen zijn niet.

9. Kun je uitleggen in hoeverre het motto bij het verhaal past?
In het boek zitten veel verwijzingen naar de Griekse mythologie. Laura heeft een Oedipus-complex en ze heeft een soortgelijke relatie als Orpheus en Euridice. Ook gaan Laura en Sylvia naar een voorstelling over Orpheus en Euridice, alleen dan gespeeld door 2 mannen.

10. Kun je iets vertellen over het genre? (Autobiografie, misdaadroman, historische
roman, novelle, psychologische roman)
Het is een liefdesroman, het gaat over de liefde tussen Laura en Sylvia.

11. Heeft het verhaal een motto? Citeer het motto en verklaar waarom de auteur voor dit
motto gekozen heeft.
Ja, het boek heeft een motto. Het motto is:
… weer doorsidderde mijn hart.
Eros, zoals de wind op de bergen in de eiken valt.
SAPPHO.

12. Welke personages spreken je aan?
Geen van de personages spreekt me aan, ik kan de meeste echt niet begrijpen. Ze hebben rare beweegredenen en zijn niet logisch te begrijpen voor mijl.

13. Is er sprake van karakterontwikkeling? Hebben bepaalde emoties je aan het denken
gezet?
Laura leert in de loop van het verhaal om zich beter te uiten maar voor de rest zie ik weinig ontwikkeling in de karakters.


14. Wie is aan het woord? Hoe zie je dat terug in de tekst? Wat vind je van het gekozen
perspectief en waarom? Is er een perspectief dat jij beter had gevonden?
Laura is aan het woord, dat zie je terug in de ik-vorm waarin het geschreven is. Ik vind dat wel een goede vorm om dit verhaal te vertellen.

15. Let op het tijdsverloop. Vertelt de schrijver het verhaal in de juiste tijdvolgorde
(chronologische tijdvolgorde)? Komen er tijdsprongen in voor?
Nee, er zitten erg veel tijdssprongen in.

16. Het verhaal kan ook niet-chronologisch verteld worden? Zijn er flashbacks of
flashforwards?
Het hele verhaal wordt achteraf verteld door flashbacks en weer flashforwards.

17. Wanneer spelen de gebeurtenissen zich af en wat is de totale tijd waarover in een
verhaal verteld wordt, inclusief de tijdsprongen?
De totale tijd waarin ze het verhaal schrijft is ongeveer 1-2 jaar. Ze heeft het in het begin van het verhaal erover dat ze 10 jaar uit was. Als je het vanaf dat opzicht bekijkt duurt het verhaal 26 jaar. De gebeurtenissen spelen zich af rond 1974-1975.

18. Is er sprake van tijdrekking (vertraging) als op een bepaalde plaats in het verhaal de
verteltijd relatief erg lang is. Is er sprake van tijdverdichting (versnelling) als op een
bepaalde plaats in het verhaal de verteltijd relatief erg kort is.
Niet alle situaties duren even lang maar is geen uitspringend voorbeeld.


19. Hoe begint het verhaal (ab ovo, in medias res, post rem) en hoe eindigt het (gesloten
of open einde, eventueel cyclische structuur als begin en einde verhaal opvallende
overeenkomsten vertonen)?
Het verhaal begint ab ovo, er is geen inleiding of iets dergelijks.
Het einde van het verhaal is open maar er wordt de indruk gewekt dat Laura zelfmoord pleegt door uit het raam te springen.

20. Hoe wordt de spanning opgebouwd? Is er een plot? Is het verhaal fragmentarisch of
aaneengesloten verteld? Is er sprake van verschillende verhaallijnen?
Het verhaal is redelijk fragmentarisch verteld, de spanning is over het boek verdeeld. Er ontstaat vooral spanning door onverwachte situaties.

21. Geef de opbouw van de spanning in het boek in een grafiek weer. Motiveer waar de
hoogte- en dieptepunten in de spanning liggen.
De spanning wordt in het begin geleidelijk opgebouwd, dat vind ik terugvallen als Laura en Sylvia naar het toneelstuk gaan. Daarna als Sylvia een relatie begint vind ik het echt spannend worden. Als Sylvia en Laura weer samenkomen en Sylvia wordt vermoord door Alfred vind ik het nog spannender. Het einde vind ik iets teruglopen in spanning maar is nog steeds spannend.

De auteur
1. Is er verband tussen het persoonlijk leven van de schrijver en de thematiek van het
werk?
Niet hellemaal, Mulisch was zelf niet homoseksueel. We heeft hij bepaalde dingen gebaseerd op zijn leven zegt hij zelf. Zo is de ontmoeting tussen Laura en Sylvia precies hetzelfde als de ontmoeting tussen hem en zijn ex-vrouw Sjoerdje.

2. Is deze tekst kenmerkend voor deze schrijver?
Ja, het is een vrij simpel verhaal maar het is moeilijk gemaakt door bijvoorbeeld de hele Griekse mythologie erbij te halen.

3. Spelen historische feiten en/of maatschappelijke achtergronden een rol?
Ja, in de tijd dat dit verhaal zich afspeelt is homoseksualiteit nog echt taboe.


4. Kun je iets vertellen over het wereldbeeld van de schrijver (n.a.v. secundaire
literatuur)
Nee, niet echt.

Eindoordeel
1. Gebeurtenissen: zijn de gebeurtenissen en de opvolging van de gebeurtenissen in het
verhaal geloofwaardig? Leg uit. Gebruik voorbeelden.
Ik vind de gebeurtenissen een vrij ongeloofwaardig. Zoals de ontmoeting tussen Sylvia en Laura, die erg snel en ongeloofwaardig is.

2. Personages: wat vond je van de personages uit het verhaal? Kwamen ze
geloofwaardig op je over? Herkende je gedrag of gedachten van de personages?
Sylvia vond ik een beetje vreemd en extreem overkomen, niet altijd even geloofwaardig. Laura laat erg over zich heen lopen, dat vind ik wel apart.

3. Opbouw: wat vond je van de opbouw van het verhaal? Kun je je vinden in het einde
dat de auteur gekozen heeft? Waarom (niet)? Vond je het verhaal spannend? Had je
liever bepaalde stukken overgeslagen?
Ik vind de opbouw met de tijdsprongen best vreemd, maar dat maakt het wel interessant. Het einde vind ik wel goed gekozen, zo kan je er nog over na blijven denken.

4. Taalgebruik: was het een lastig boek om te lezen? Wat vond je een mooie passage?
waren er veel dialogen?
Het is niet lastig om het boek te lezen qua taalgebruik, de vreemde gebeurtenissen en tijdsindeling maakt het moeilijk.

5. Heeft het boek je ergens over aan het denken gezet over een bepaald
probleem/onderwerp? Waarom?
Nee, niet echt.


6. Aan wie zou je het boek aanraden en waarom?
Ik zou het boek aanraden aan mensen die ervan houden om na te moeten denken over een boek en die van actuele thema’s houden. Bij dit boek moet je af en toe echt nadenken. Wanneer je een lezer bent die echt alleen voor plezier leest en gewoon een gemakkelijk en vermakelijk boek wil, moet je dit boek niet lezen.

Leeskringdiscussie
In vwo 6 ga je in een groep van maximaal 6 personen discussiëren over een literair
werk. Uitgangpunt voor de discussie zijn stellingen die elke deelnemer moet
formuleren. Als voorbereiding op deze leeskringdiscussie formuleer je bij elk boek dat
je leest voor je leesdossier drie stellingen (zie bijlage 6: ‘De leeskringdiscussie’ voor
voorbeelden van goede stellingen).
• Een relatie met iemand die meer dan 5 jaar jonger/ouders is, zou verboden moeten worden.
• Twee vrouwen is een boek dat behoort tot de beste boeken van Nederland.
• Omdat dit boek door een man geschreven is, heeft hij zich niet goed kunnen inleven in de gevoelens van een vrouw.

H Secundaire literatuur, bijlagen en bronvermelding
Onderdeel H van je leesverslag bestaat uit twee onderdelen:

Secundaire literatuur:
Om je boek beter te begrijpen en ook andere visies op de
interpretatie van het boek te krijgen, is het goed om je te verdiepen in secundaire
literatuur: literatuur over het boek dat je gelezen hebt, zoals recensies, artikelen uit
literaire handboeken en lexicons, etc. Zoek tenminste drie onderdelen secundaire
literatuur (met een minimum van acht pagina’s) (zie ook bijlage 6: ‘De
leeskringdiscussie’ voor voorbeelden van bronnen voor secundaire literatuur) en

vermeld op een correctie manier de bron (zie ook bijlage 9: Een bronvermelding
maken).

Bijlagen en bronvermelding:
De laatste pagina‘s van het leesverslag bestaan uit de
bijlagen (bij sommige opdrachten moeten je extra materiaal toevoegen) en een
overzicht van de gebruikte bronnen. Geef een korte inhoudsopgave van je bijlagen en
controleer of je alle benodigde documenten inderdaad hebt opgenomen.
Verder is het belangrijk dat je bronvermelding volgens de regels is samengesteld en
dat je alle bronnen die je geraadpleegd hebt – voor het standaardverslag en voor de
verwerkingsopdrachten – vermeldt. Het is niet verkeerd om bronnen te gebruiken,
maar je moet ze wel vermelden, anders maak je je schuldig aan plagiaat (diefstal). Zie
hiervoor bijlage 9: ‘Een bronvermelding maken’.

Recensie
Twee vervlochten tragedies
door Daan Stoffelsen, 11 juli 2008

De dood van haar moeder was de minste tegenslag. Moeder had, zo zei men haar, niet geleden. Zij wel, geleden en liefgehad, liefgehad en geleden door Sylvia’s hartstocht. Zij, dat is de hoofdpersoon en verteller van Harry Mulisch’ Twee vrouwen (1975), dat Nederland (her)leest van 17 oktober tot en met 14 november 2008 en dat bij Recensieweb tot die datum onderwerp zal zijn van een estafetterecensie. Zij is gescheiden, museumconservator, en, jaren later, verliefd geraakt op een meisje, een kapster uit Egmond.
Zij en Sylvia gaan samenwonen, een intuïtieve liefdesverhouding van weinig woorden. Alle weinige woorden doen er dan ook toe en in twee pagina’s is het motief van deze roman en van elke liefde geschetst.
‘Zij lag nog steeds met de rug naar mij toe. Toen ik niet antwoordde, vroeg zij:
“Zou je willen, dat ik een kind van je kreeg?”
Met mijn armen onder mijn hoofd keek ik naar de japanse tekening van een vrouw, die zich ‘s ochtends wast in de beek, onder een bloesemtak. Ik begreep meteen, dat onze verhouding opeens in een kritiek stadium was gekomen. Een kind.’
De vraag echt beantwoorden doet ze niet, en Sylvia vertelt over die keer dat ze zomaar van het strand de zee in liep, doorliep, kopje onderging en ternauwernood werd gered.
‘Ik schrok van dat verhaal. [...]
Ik drukte haar tegen mij aan. Nog nooit was ik zo dicht bij datgene in haar geweest dat ik niet begreep, datgene wat mij in haar aantrok. Maar ook had ik het gevoel, dat het afgelopen zou zijn tussen ons op het moment dat het werkelijk zichtbaar zou worden. Het was niet iets, dat zij zelf wist en voor mij verzweeg, het was wat zij was, iets dat niet gezegd kon worden maar alleen blijken kon. Ik wilde wel dat ik er minder dicht bij was, dat ik er in elk geval nooit dichter bij zou komen dan nu.
In mijn armen sliep zij in.’

De onkenbaarheid en daardoor onmisbaarheid van de ander blijkt eens te meer als Sylvia verdwijnt en iets begint met de ex-echtgenoot van haar vriendin, een criticus, om die wanhopig achter te laten en vervolgens te verrassen met haar terugkomst en de reden voor haar vertrek: zwanger worden van Laura’s kind. Laura! Bij Sylvia’s terugkeer valt voor het eerst en het laatst de voornaam van de hoofdpersoon als een schreeuw bij de hereniging.
Het loopt slecht af. Sylvia’s ultiem verraad bleek een ultieme opoffering voor de liefde, die slechts, blijkt nu, door een ultieme daad besloten kan worden. De bedrogen derde neemt wraak. Daarmee is Twee vrouwen een ouderwetse tragedie van, zoals dat met tragedies gaat, onbedoelde effecten, in de moderne context van de vrouwenliefde. Maar de kwaliteit van het boek zit hem in de structuur, de opbouw, waarin dus Laura’s naam pas valt in de cruciale herenigingscène, en waarin het verhaal van de twee geliefden zich heel ingenieus verweeft met dat van Laura’s (inmiddels overleden) moeder. Ze vertelt ‘de paar dingen’ die haar zijn ‘overkomen’ gedurende de autorit op weg naar Nice, waar moeder opgebaard ligt; alle cruciale momenten vallen samen met vergeefse pogingen moeder met een brief op de hoogte te stellen; Laura’s breuk met haar demente en plots om de lesbische liefde agressieve moeder onderstreept de ernst van hun relatie.
En dan is er ook nog die cruciale scène waarin Sylvia over kinderen begint en Laura zegt: ‘“Als je je altijd een dochter voelt, is er maar één manier om van je moeder af te komen, en dat is door zelf moeder te worden.”’ En denkt: ‘Ik had het barbaarse gevoel, dat ik haar [haar moeder – DS] moest offeren op het altaar van Sylvia.’ Moeten we onze interpretatie tot in freudiaanse domeinen voortzetten? We kunnen mijns inziens voor nu volstaan met stellen dat Mulisch erin slaagt de beide relaties en verhaallijnen te intensiveren door ze parallel te laten lopen. Heel compact heeft hij twee tragedies – het verlies van een moeder, het verlies van een geliefde, twee vrouwen, hun liefde en zorg – vervlochten, kort het kunstwereldje samengevat en laten botsen met veel simpeler passies, homoseksualiteit als vanzelfsprekend genomen.
Twee vrouwen is in zijn schijnbare simpelheid en zijn blijkbare complexiteit een uitstekende keuze voor herlezing in oktober en november. Dat er nog maar vele recensies mogen volgen!

Recensie
Alle vrouwen zijn lesbies behalve zij die het nog niet weten
door Dinie Schoorlemmer, 21 oktober 2008
Wat kan het verassend zijn om een boek te lezen voor de tweede keer. Mijn editie van Twee vrouwen dateert van 1976. De tweede feministische golf had Nederland overspoeld en vrouwen waren niet langer geïnteresseerd in de door mannen gedomineerde literatuur.
‘Alle vrouwen zijn lesbies behalve zij die het nog niet weten’ was een slogan die zich rondzong in de vrouwenbeweging. Mannen werden onzeker, terwijl tussen vrouwen verhoudingen bloeiden in variaties die daarvoor niet denkbaar waren.
En toen, in 1975, publiceerde Harry Mulisch, die sinds Het stenen bruidsbed (1959) al jaren vooral non-fictie had geschreven, een liefdesroman met de titel: Twee vrouwen. Daar was lef voor nodig maar daaraan heeft het Mulisch nooit ontbroken. Ik herinner me van die eerste lezing vooral mijn ongeloof dat een manlijk auteur over dit onderwerp zou kunnen schrijven. En nu besef ik het vooroordeel waarmee ik Twee vrouwen heb gelezen én hoe feilloos Mulisch de tijdgeest heeft gevangen.

Het verhaal is eenvoudig. Laura, de vijfendertigjarige ik-verteller, heeft een aantal jaren kunstgeschiedenis gestudeerd en is nu museumconservator. Ze woont in Amsterdam en is gescheiden: haar huwelijk met Alfred Boeken, een kunstcriticus, bleef kinderloos. Op een koude zaterdag in februari ziet Laura een meisje staan voor de etalage van een juwelierswinkel en Laura, die ‘nooit iets met vrouwen heeft gehad’, knoopt een gesprek met haar aan. Ze heet Sylvia, is kapster, komt uit Petten en doet een dagje Amsterdam. Laura nodigt haar uit om bij haar thuis iets te drinken en nog voor de eerste zelfgedraaide sigaret is opgerookt vraagt Sylvia ’zullen we in bed gaan liggen?’
Terwijl Laura de gordijnen sluit, mompelt ze de beginregels uit de proloog van Dante’s Goddelijke Komedie waarin de verdwaalde pelgrim weer bij zinnen komt in een donker woud.
‘[...] in het donkerrode licht, dat door de gordijnen kwam, keek zij mij aan met haar duim in haar mond.. Zij was slank als de hiëroglyphe, rondom ons achter de gordijnen en de muren lag de stad in de winter.
“Zou je niet een plaatje opzetten?” vroeg zij.’
Laura moet zoeken naar geschikte muziek want beseft onmiddellijk dat ze niet met Monteverdi of Satie kan aankomen. Ondanks het verschil in achtergrond begint hier de geschiedenis van Twee vrouwen die van elkaar gaan houden, maar wier liefde door jaloezie en bedrog ten onder zal gaan. Sylvia verlaat Laura om zwanger terug te komen. Alfred is de verwekker. Hij kan niet verkroppen dat Sylvia terugkeert naar Laura en neemt wraak.
Het verhaal is echter ook gecompliceerd en bij herlezing is dit de tweede verassing. Het boek is één lange terugblik van Laura die naar haar gestorven moeder in Nice rijdt. Tijdens de autorit wordt het verhaal verteld van de verhouding met Sylvia, waarbij figuren uit de mythologie en iconologie hun onvermijdelijke rol spelen. In die zin is Twee vrouwen een typische Mulisch-roman. Zelfs de Carceri van Piranesi, die met zijn trappartijen, bruggen, bogen en koepels later een rol spelen in De ontdekking van de hemel, komen hier al voorbij.
Verder kijkt Laura terug op haar jeugd, haar geliefde, intellectuele vader die haar ooit vertelde:
‘“Je moet eens opletten. Als je iets zit te schrijven en je legt je pen even neer, kijk dan hoe hij ligt. Als je hem met de punt van je af hebt neergelegd, dan is dat een teken dat je goed bezig bent. Ligt hij met de punt naar je toe, dan is er iets niet in orde. Dan kun je beter ophouden.”’
Ze denkt ook na over de moeizame relatie met haar moeder, van wie ze als kind al weg wou fietsen. ‘Hoe ver kan Weg nog zijn,’ vraagt het tienjarige kind zich dan af en die vraag is haar hele leven een grote rol blijven spelen. Aan het eind van de autorit lijkt het nog een kwestie van tijd voordat ze ook uit haar eigen leven zal ‘wegrijden’.
Het personage van Laura komt goed uit de verf, maar Sylvia, die met haar impulsief handelende aard probeert om Laura het felbegeerde kind te schenken, blijft aan de oppervlakte. Misschien verhoogt dit echter wel het mythische karakter, want Laura zegt daar over: ‘Het was bijna geen mensenwerk meer, wat zij deed’ en legt het daarmee bij de goden.

Twee vrouwen blijft de moeite van het lezen meer dan waard. Als Mulisch tijdens het schrijven ervan de pen even heeft neergelegd, zal deze beslist in de goede richting hebben gewezen.

Recensie
Een groot mysterie
door Lotte Brugman, 25 oktober 2008
Krijg je Nederland hiermee aan het lezen? Die vraag bleef door mijn hoofd spelen toen ik Twee vrouwen herlas in het kader van ‘Nederland leest’ en is niet eenvoudig te beantwoorden. In de eerste plaats blijft het natuurlijk gissen naar de motieven om juist dit boek in heel het land uit te delen. Ikzelf kan maar twee redenen bedenken: (1) Meer aandacht voor homoseksualiteit en/of de visie op homoseksuele relaties begin jaren ’70, of (2) een laatste poging om het deel van Nederland dat nog geen kennis heeft gemaakt met de werken van Mulisch, ertoe te bewegen om dan toch eindelijk eens een boek van hem ter hand te nemen.
Om met dat laatste te beginnen: Twee vrouwen bevat veel elementen die het werk van Mulisch kenmerken en lijkt daarmee geschikt om lezers daar kennis mee te laten maken. Het boek past precies in elkaar. Het is een prachtige puzzel zonder ontbrekende stukjes, zoals ook Mulisch’ bekendste werk De ontdekking van de hemel dat is. En net als andere werken van Mulisch is Twee vrouwen doorspekt met verwijzingen naar de klassieke mythologie. Ik vraag me wel af of dat geen te hoge drempel opwerpt voor lezers die hun kennis net als ik in meer of mindere mate tekort voelen schieten. Nu heeft de CPNB dit probleem proberen te ondervangen door in de makkelijk-lezen-versie moeilijke namen als Orfeus te schrappen, maar met deze aanpassingen om het boek makkelijker te laten lezen, wordt naar mijn idee te sterk ingegrepen in opbouw, gelaagdheid en structuur van het boek.
Wat het thema homoseksualiteit of homoseksuele relaties betreft: begin jaren ’70 zal een relatie van Twee vrouwen vanzelfsprekend het nodige stof hebben doen opwaaien. Alfred, Laura’s ex-man, reageert karakteristiek op haar nieuwe relatie met Sylvia, wat tot een prachtig telefoongesprek leidt. Alfred doet alle mogelijke moeite om Laura onderuit te halen, maar zij verdedigt zich sierlijk. Een bokswedstrijd met woorden:
‘“Mooi is dat. Hoe lang is die vertoning aan de gang?”
“Ja, jij kunt natuurlijk alleen in vertoningen denken. Het is helemaal geen vertoning. Het is een heel bijzonder meisje en ik ken haar sinds een maand of twee. Wat kan het je eigenlijk schelen?”
“Hoe oud is ze?”
“Windt het je op als ik zeg dat ze zestien is? Of hoor je liever zesentwintig?”
“Het windt mij niet in het minst op.”
“Daar ben ik niet zeker van, Alfred.”

“Wat doe je eigenaardig. Ik dacht dat ze jou misschien zou opwinden.”
“Daar heb je dan gelijk aan. Ze is twintig.”
“Volgens mij klopt er niets van die hele affaire. Je bent helemaal niet lesbisch.”
“Gebruik dat woord dan niet.”
(…)
“Het is ook niet zo“n compliment aan mijn adres.”
“Daar hebben we het. Kijken ze met een rare blik in hun ogen naar je, als ze beweren dat ik lesbisch ben geworden? Als je het mij vraagt denken ze, dat de mannen mij na jou de neus uitkwamen.”’
Hoewel ik vrees dat men in sommige kringen nog altijd op zo’n clichématige manier reageert op homoseksuele stellen, hoop en denk ik dat die kringen inmiddels aardig in de minderheid zijn en dat wijze waarop het thema in dit boek aan de orde komt daarom behoorlijk gedateerd is. Maar al te makkelijk zal de door de CPNB zo gewenste discussie niet over homoseksuele verhoudingen of die tussen man en vrouw gaan, maar over de visie op die thema’s in de jaren zeventig.
Het helpt niet dat de personages ook elders in het boek iets schematisch houden. Alfred is dus de gefrustreerde rivaal, helder, maar vooral Sylvia blijft een mystiek figuur, de onkenbare ander – de stereotypische vrouw? Ze is een nimf die Laura’s leven op een onbewaakt moment komt binnenwandelen en het op zijn kop zet. Ze lijkt lak te hebben aan alles en iedereen, maar doet de grootst mogelijke moeite om haar relatie met Sylvia voor haar ouders in Petten verborgen te houden. Ze verbindt, impulsief, grootse consequenties aan een zijdelingse opmerking en dat kost haar uiteindelijk het leven. Maar wie zij nu eigenlijk is, blijft onduidelijk. Laura is en blijft totaal overrompeld door het feit dat haar nieuwe liefde een vrouw is en kan niet genoeg benadrukken dit nooit eerder is voorgevallen en dat zij eigenlijk helemaal niet lesbisch is. De vraag blijft waarom. Wordt het daarmee minder ‘erg’?

Toegegeven: Twee vrouwen is een goed, gelaagd en spannend boek waarin een lesbische relatie centraal staat, maar zijn er sindsdien geen andere boeken geschreven die het thema aan de orde stellen zonder zoveel slagen om de arm te nemen? In het katerntje met leestips bij het gratis boek staan bijvoorbeeld Karin Gipharts Maak me blij en Doeschka Meijsings Over de liefde genoemd en zelf zou ik gekozen hebben voor De verborgen prins van Sofie Mileau. Maar ja, die die boeken zullen niet klassiek genoeg zijn.
Ik juich van harte toe dat men Twee vrouwen nog eens afstoft, maar ik ben wel bang dat de vele verwijzingen naar klassieke thema’s en de weinig moderne, wat afstandelijke behandeling van de relatie tussen Laura en Sylvia voor veel mensen in de weg zullen staan aan de waardering van het boek an sich. Het is, met andere woorden, geen boek dat ik aan een ‘literaire leek’ zou geven om hem te bekeren. Heel ‘Nederland leest’, maar begrijpt heel Nederland het ook?

Recensie
Een mooie stoomcursus Mulisch
Vrijdag 17 oktober 2008 door Arjen Fortuin
Harry Mulisch: Twee vrouwen. Stichting CPNB. 145 blz. Tot 14 november gratis voor de bezoekers van de Nederlandse bibliotheken. Handelseditie € 10,– Marita Mathijsen: Twee vrouwen en meer. Over het werk van Harry Mulisch. De Bezige Bij, 160 blz. € 16,90
Achteraf beschouwd ligt de keuze erg voor de hand. Twee vrouwen, de komende maand de meest gelezen roman van Harry Mulisch, is een vlot verteld verhaal over de liefde. ‘Een liefdesroman van Harry Mulisch’ stond er op het achterplat van de oorspronkelijke uitgave.
Bovendien biedt de roman ruimschoots discussiestof voor de landelijke leesclub die de Stichting CPNB met de actie ‘Nederland Leest’ voor ogen staat: homoseksualiteit, de verschillen tussen mannen en vrouwen, Orpheus en Oedipus, de tijdgeest van de jaren zeventig en, vooruit, ook de liefde zelf. En voor de geoefende Mulischvorser, die weet dat geen getal zonder betekenis blijft in zijn romans, is er veel puzzelwerk. Het speciaal voor de gelegenheid (bij vlagen op devote toon) geschreven Twee vrouwen en verder. Over het werk van Harry Mulisch van Marita Mathijsen biedt daarbij een schat aan basismateriaal, aanknopingspunten en suggesties – tot en met vergelijkingen tussen verkeerssituaties en de Orpheusmythe. Afgezien van het ontbreken van de Tweede Wereldoorlog als thema is Twee vrouwen een mooie stoomcursus Mulisch, laat Mathijsen zien.
Maar is de roman ook een hoogtepunt in het oeuvre van Harry Mulisch? Nou nee.

Mulisch is op zijn best op de momenten waarop hij invoelbaar maakt wat Bas Heijne enkele jaren geleden in de Leesclub van NRC Handelsblad ‘de naakte kern’ van Mulisch’ schrijverschap noemde: ‘de angst voor het niets’. Dat doet hij in Het stenen bruidsbed, waarover Heijne destijds schreef, maar ook in Het zwarte licht (1956), in Siegfried (2001) en soms in De ontdekking van de hemel. Die laatste roman is overigens het boek waarin Mulisch zijn mooiste liefdesscènes schreef, tussen Onno en Max – ook een liefde tussen mensen van hetzelfde geslacht, en ook een die in het teken van ouderschap komt te staan.
Het niveau en de intensiteit van die romans, of van De aanslag, haalt Twee vrouwen niet. De roman is spannend van opzet en vaardig geschreven, maar de ideeën die erin worden uitgewerkt, bijvoorbeeld over de verschillen tussen mannen en vrouwen, zijn weinig opzienbarend.
Komt Laura overeen met de droogstaande Harry Mulisch?
Daarbij komt dat Laura weliswaar een geloofwaardig personage is, maar dat dat veel minder geldt voor haar zwijgende geliefde Sylvia en haar schietende ex-man Alfred. Tekenend is dat het hoofdstukje dat Mathijsen wijdt aan ‘de psychologische leeslaag’ goeddeels gevuld is met de aanduiding van symbolische aanwijzingen in de roman, met name fallussymbolen.
Misschien dat het voortschrijden van tijd en technologie hier tegen het boek werkt. De kern van Mulisch’ tragedie wordt gevormd door Sylvia’s besluit zich stiekem te laten bezwangeren door de ex van haar vriendin omdat zij haar een kind wil schenken. Zowel de keuze voor deze spermadonor als haar zwijgen doet vreemd en ongeloofwaardig aan, wat ongetwijfeld wordt versterkt doordat er nu, dertig jaar later, zoveel alternatieve oplossingen voorhanden zijn.
Gelukkig kun je ook over een mindere Mulisch lang doordenken. In zijn nawoord bij de handelseditie van Twee vrouwen schrijft Onno Blom uitvoerig over de ontstaansgeschiedenis van de roman. Daaruit komt onder meer de oorspronkelijke titel naar voren (‘Het afwezige kind’) en wordt duidelijk dat Mulisch zijn boek in één ruk schreef. Blom roept ook weer in herinnering dat Twee vrouwen Mulisch’ eerste roman was na een lange periode waarin hij amper fictie publiceerde. Zelf heeft de schrijver altijd volgehouden dat het hier ging om een bewuste keuze, dat de wereld non-fictie eiste, maar het ligt in de rede om een zekere blokkering te vermoeden.
Treffend is dan dat het boek waarmee Mulisch terugkeerde een roman was waarin creatie, schepping, het centrale thema is. Twee vrouwen was niet alleen Mulisch’ eerste romanschepping in jaren, het boek gáát er ook over, over de mogelijkheden om iets te scheppen onder moeilijke, schijnbaar onmogelijke omstandigheden.
Zo gezien wordt ook de rolverdeling interessant. Laura komt dan overeen met de ‘droogstaande’ romanschrijver Mulisch. Via een omweg blijkt haar onvruchtbaarheid toch tijdelijk te zijn. In die omweg is de rol van Alfred Boeken, de jaloerse, naar K.L. Poll (1927-1990) gemodelleerde criticus, opmerkelijk. Die is in de eerste plaats een noodzakelijke schakel in de creatie van het kind. Hij moet, zoals Mathijsen schrijft, ‘de tekst als lezer tot leven wekken’. Verwekken is echter niet het enige wat Boeken doet, hij doodt het kind ook. Waarmee Mulisch lijkt te benadrukken dat de criticus in staat is een boek te maken én te breken. Dat is trouwens een wijsheid die de afgelopen dertig jaar danig is genuanceerd.
Je kunt dus een zekere onderdanigheid ten opzichte van de kritiek lezen in Twee vrouwen (dat goed werd ontvangen). Al hebben we hier misschien te maken met een bijeffect van een ander kenmerk dat de meeste Mulisch- interpretatoren bindt: het vermogen tot inbeelding.


Recensie
Sloop die verdieping er niet af
Een stapeltje 'Twee vrouwen' ligt klaar om uitgedeeld te worden aan de eerste (her)lezers: de ministers. Zij mogen ook in discussie over Mulisch' roman uit 1975. © FOTO'S MAARTEN HARTMAN
Verslindt Nederland straks massaal Harry Mulisch’ roman ’Twee vrouwen’, zoals de gisteren gelanceerde actie ’Nederland leest’ beoogt? Best mogelijk, maar als je niet verder kijkt dan de oppervlakte, houdt deze liefdesroman – een keerpunt in Mulisch’ oeuvre – toch iets drakerigs, vindt Jaap Goedegebuure. Mulisch lezen is speuren naar symboliek, naar een interpretatie.
Hoe krijg je Nederland massaal aan het lezen? Twee jaar geleden werd begonnen met een nieuwe actie waarbij een roman gratis of nagenoeg gratis werd uitgedeeld, in een oplage van tegen het miljoen. In 2006 viel de keus op Frank Martinus Arions klassieker ‘Dubbelspel’ (1973), in 2007 kwam ‘De gelukkige klas’ (1926) van onderwijzer-schrijver Theo Thijssen aan bod. Wie wil weten waarom juist déze boeken werden uitverkoren, komt al gauw uit bij trefwoorden als ‘spanning’ (een belangrijk ingrediënt van het thrillerachtige ‘Dubbelspel’) en ‘identificatie’ (leraren konden zich laven aan de idealistische leraar in ‘De gelukkige klas’ )
Mulisch leunt graag op mythen en teksten uit een ver verleden.
Spanning en de nodige ruimte om je in te leven worden je op een presenteerblaadje aangeboden door Harry Mulisch, auteur van het oorspronkelijk als ‘liefdesroman’ gepresenteerde succesboek ‘Twee vrouwen’ (1975) waarmee Nederland dit jaar tot lezen moet worden verleid. De CPNB en de schrijver zelf komen er rond voor uit: ‘Twee vrouwen’ is allereerst een ‘good read’. Geen slechte keuze dus, als het om een leesbevordering gaat. Mulisch’ boezemvriend en lijfexegeet Jan Hein Donner meende zelfs dat de liefhebbers van damesromans op hun wenken werden bediend. Dat er onder de oppervlakte van het aangenaam weglezende verhaal allerlei extra lagen schuilen, is mooi meegenomen voor al diegenen die, individueel of in het verband van een leesclub, dieper willen graven teneinde het leesplezier op te waarderen tot hoogstaand genot.
‘Twee vrouwen’ is een keerpunt in het oeuvre van Mulisch. Eerder had hij het romangenre namelijk pontificaal afgezworen, om zich gedurende een lange periode te storten op autobiografisch proza, politieke en cultuurhistorische essays, geëngageerde pamfletten, manifesten en het libretto van een opera ter nagedachtenis aan Che Guevara. Dat was nu niet meer nodig. Tegenover interviewer Ischa Meijer liet Mulisch zich ontvallen: „De oorlog is nu over. Gewonnen. We kunnen elkaar weer verhaaltjes gaan vertellen.” Daarbij doelde hij op de terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Vietnam, er gemakshalve aan voorbijgaand dat de linkse Chileense president Salvador Allende kort tevoren met medeweten van de Amerikaanse geheime dienst uit de weg was geruimd.
Gemakkelijk weglezende verhaaltjes had Mulisch nog niet eerder geschreven. De voorganger van ‘Twee vrouwen’, ‘De verteller’ (1970), werd zo cryptisch bevonden dat Mulisch er zelf een uitleg bij schreef. Zijn verhalend werk uit de jaren vijftig, van ‘archibald strohalm’ tot en met ‘Het stenen bruidsbed’, gold op zijn minst als experimenteel en kreeg bij de gemiddelde lezer de handen niet op elkaar. Maar met ‘Twee vrouwen’ werd alles anders. Sindsdien ging Mulisch voort met het recept van een gemakkelijk te bevatten voorgrond en complexe niveaus voor wie wat verder kon en wilde kijken, met ‘De aanslag’ (1982) en ‘De ontdekking van de hemel’ (1992) als de meest succesvolle toepassingen.

Hoe verhouden zich in ‘Twee vrouwen’ voor- en achtergrond? De intrige oogt simpel. Laura Tinhuizen, een gescheiden vrouw van vijfendertig, knoopt een relatie aan met de vijftien jaar jongere Sylvia Nithart (onthoud die naam!). Al na een paar maanden wordt Laura gedumpt: Sylvia legt het aan met een man, nota bene de ex van Laura: Alfred Boeken. Maar even onverwacht als ze is verdwenen, verschijnt Sylvia weer, zwanger en wel. Ze had het uitstapje zorgvuldig gepland, om de ongewenst kinderloze Laura het begeerde moederschap te bezorgen. Alfred, die beseft dat hij enkel is gebruikt om wat zaad bij hem af te tappen, wreekt zich door Sylvia dood te schieten. Dan krijgt Laura het bericht dat haar moeder, die verbleef in een Zuid-Frans verzorgingstehuis en buitengewoon afwijzend had gereageerd op haar dochters lesbische ommezwaai, is overleden. Per auto gaat ze op weg om de begrafenis bij te wonen, maar strandt oververmoeid in Avignon. Daar schrijft ze op wat haar is overkomen en eindigt haar relaas met een zinspeling op zelfmoord.
Gewoontegetrouw leunt Mulisch hier sterk op allerhande mythen en teksten uit een ver verleden. Een leger van commentatoren heeft de verwijzingen in ‘Twee vrouwen’ getraceerd en geïnterpreteerd, met als voorlopig eindresultaat Marita Mathijsens speciaal voor lezend Nederland vervaardigde studie ‘Twee vrouwen en meer’. Ze noemt Orfeus, Oedipus en Jezus als Laura’s rolmodellen, maakt melding van toespelingen op de bijbel, Petrarca en Shakespeare. Maar ze gaat niet in op een betekenisvol Dante-citaat, dat Laura mompelt als ze voor het eerst met Sylvia naar bed gaat.
In vertaling luidt dat citaat: „Op het midden van onze levensweg bevond ik mij in een donker bos.” En als je weet dat ‘bos’ in het Italiaans ’selva’ is, nauw verwant aan de naam Sylvia, dan moet Sylvia wel haast staan voor dat duistere woud, voor het raadselachtige. Als Laura zich voor het eerst van haar leven aan een vrouwelijke geliefde uitlevert is ze in een staat van opperste verwarring. En het wordt er niet helderder op wanneer die geliefde haar telkens weer voor raadsels stelt.
Aan de oppervlakte lijken de mysteries voort te komen uit de even impulsieve als eigengereide handelingen van de doorgaans vrij zwijgzame Sylvia. Maar er zijn passages in de roman die vragen om een symbolische interpretatie van haar gedrag en karakter. Mulisch is daar natuurlijk ook op uit. Markant genoeg is het juist de criticus Alfred, Laura’s ex-man, die als geen ander begrijpt waar Sylvia voor staat. Als geheimzinnige en harteloze bosgeest belichaamt ze volgens hem het Totaal Andere, datgene wat er om vraagt te worden begrepen, ingelijfd, zij het met het risico dat het bij onthulling zijn bekoring kwijtraakt.
Tot het Totaal Andere voelde Mulisch zich overigens nog steeds aangetrokken. Nu eens is het de occulte tegenwereld, zoals die verschijnt in ‘archibald strohalm’ en ‘Het zwarte licht’, en dan weer de ongenaakbare kunst, met als beste voorbeeld Da Vinci’s geheimzinnig glimlachende en androgyn ogende Mona Lisa. Dan weer ziet Mulisch dit Totaal Andere belichaamd in de artistiek bevlogen tiran Nero. En in zijn roman ‘Siegfried’ is het Andere de would be-schilder en architect Adolf Hitler, de eigentijdse vorst der duisternis, ‘het verschrikkelijke en tegelijk betoverende geheim’.
Dat Sylvia Nithart in haar hoedanigheid als ongenaakbare sfinx de kunst vertegenwoordigt is bij mijn weten niet eerder gezien. Maar het verheldert zeker de rol van de andere personages: Laura vervult de rol van schepper, zij roept immers in haar achterafrelaas de figuur van Sylvia voor ons op, en Alfred, de criticus, is degene die het kunstwerk betekenis geeft. Dat Alfred Sylvia bezwangert moet dan als een radicale vorm van zingeving worden gezien: pas door zijn interpretatie komt het kunstwerk, letterlijk, tot nieuw leven.
Wanneer je in deze duiding meegaat, treft het wel als bijzonder wrang dat uitgerekend Alfred het kunstwerk, inclusief zijn eigen inbreng, met drie pistoolschoten vernietigt. Mulisch suggereert dat deze beroepslezer de kunst en literatuur wel erg moet haten. Toch is het niet zo gek om Mulisch een dergelijke visie op het recensentendom toe te schrijven. In ‘Twee vrouwen’ is sprake van een toneelstuk dat door Alfred vakkundig wordt afgekraakt. De auteur van het spel, die veel met Mulisch gemeen heeft, reageert daarop met een versje: „A.B. schrokt mijn kookkunst / en drukt de dag daarop / zijn recentste keutel: ’Moet je ruiken,’ / spreekt hij lakend, / ’en dat noemt zich kok’.” Veel critici dringen weliswaar door tot de tekst, maar gooien vervolgens met het door hen vervuilde vruchtwater ook het kindje weg.
Hoe luidde trouwens het oordeel van de critici die ‘Twee vrouwen’ bij verschijning bespraken? Op zijn zachtst gezegd was de ontvangst gemengd. Kees Fens, Aad Nuis en Carel Peeters vonden het boek prachtig, maar volgens feministe Hanneke van Buuren blonk Mulisch uit in vrouwvijandigheid. Anderen, onder wie ikzelf, vonden de plot hier en daar nogal drakerig, en opzichtig geconstrueerd bovendien.
Laat die drakerigheid er nu sterk uitspringen in de sterk vereenvoudigde hertaling die de CPNB speciaal voor laaggeletterde lezers heeft laten maken! Daarbij zijn niet alleen ’moeilijke namen’ als Orpheus geschrapt, maar is zelfs ingegrepen in de structuur: flashbacks komen er niet meer in voor. Mulisch zelf lijkt vrede te hebben met deze tot op het bot versoberde versie. Maar van zijn zo fraai aangebrachte verdiepingen is niets meer over, en daarmee verandert een classicistische villa in een grauwe bunker. Waarmee onverwacht het bewijs geleverd is dat de voorgrond van ‘Twee vrouwen’ (en wie weet alle andere romans van Mulisch) niet zonder de achtergrond kan.

© Trouw 2009, op dit artikel rust copyright.

Bronvermelding:
- Daan Stoffelsen, ‘Twee vervlochten tragedies’. Recensieweb, 24 februari 2009,
- Dinie Schoorlemmer, ‘Alle vrouwen zijn lesbies behalve zij die het nog niet weten’.
- Recensieweb,
24 februari 2009,
- Lotte Brugman, ‘Een groot mysterie’. Recensieweb, 24 februari 2009,
- < http://www.recensieweb.nl/recensie/2662/Een+groot+mysterie.html >
- Arjen Fortuin, ‘Een mooie stoomcursus Mulisch’. NRC boeken, 24 februari 2009,
- < http://www.nrcboeken.nl/recensie/een-mooie-stoomcursus-mulisch&gt;
- Jaap Goedegebuure, ‘Sloop die verdieping er niet af’. Trouw, 24 februari 2009,
- Anoniem, ‘Harry Mulisch – Twee Vrouwen’. Verdec, 21 april 2009,

REACTIES

S.

S.

dit is met vlag en wimpel, het

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Twee vrouwen door Harry Mulisch"