Beschrijvingsopdracht:

A. Motivatie boekkeuze:
Ik ben het boek gaan lezen omdat het me een leuk boek leek. Er waren bijna geen boeken meer van de leeslijst.
Dus had ik dit boek gepakt en het leek me wel leuk dus.

B. Jaartal eerste editie boek:
1975

C. Uitgeverij:
De Bezige Bij
Jaartal: 2001
Druk van het boek:

D. Biografie:
Harry Kurt Viktor Mulisch werd geboren op 29 juli 1927 in Haarlem. Hij was de enige zoon van zijn ouders. Zijn vader komt uit het toenmalige Oostenrijk-Hongarije. Zijn moeder is joods en zij is geboren in Antwerpen. Bij Harry thuis werd er Duits gesproken, maar hij wordt opgevoed met Nederlands. In 1936 scheiden zijn ouders, zijn moeder verhuist naar Amsterdam en Harry wordt vooral opgevoed door de huishoudster Frieda Falk. Van 1933 tot 1939 gaat hij naar de lagere school, daarna naar het Christelijk Lyceum in Haarlem. In deze tijd raakt Harry in de ban van de wetenschap en hij richt een laboratorium in. Dit gaat wel ten koste van zijn schoolprestaties, want in 1944 zakt hij voor zijn overgangstentamen en hij gaat van school.
Mulisch belangstelling verschuift van de wetenschap naar de kunst. Hij tekent veel en schrijft in 1946 een verhaal wat wordt gepubliceerd in 1947, in “Elsevier”. Zij begon toneel te spelen en treed in een operette op. In 1949 richt hij zich helemaal op het schrijven. In 1958 verhuist hij naar Amsterdam en in datzelfde jaar wordt hij lid van het tijdschrift “Podium” en wordt hij redacteur van “Randstad”. In 1971 trouwt hij met Sjoerdje Woudenberg en krijgt met haar twee kinderen. In 1992 wordt er een zo’n geboren uit een verhouding met een nieuwe partner.


Bibliografie
1952 Archibald Strohalm (roman)
1953 Chantage op het leven (verhalen)
1954 De diamant (roman)
1955 Het mirakel (verhalen)
1956 Het zwarte licht (roman)
1957 De versierde mens (verhalen)
1959 Het stenen bruidsbed (roman)
1960 Tanchelijn (toneel)
1961 De knop (toneel)
1961 Voer voor psychologen (opstellen)
1962 De zaak 40/61 (reportage)
1966 Bericht aan de rattenkoning (reportage)
1967 Wenken voor de Jongste Dag (opstellen)
1968 Het woord bij de daad (reportage)
1970 Paralipomena Orphica (verhalen)
1970 De verteller (roman)
1972 Soep lepelen met een vork (opstel)
1972 Oidipous Oidipous (toneel)
1972 De toekomst van gisteren (opstel)

1973 Woorden, woorden, woorden (gedichten)
1974 Bezoekuur (toneel)
1974 De vogels (gedichten)
1975 Mijn getijdenboek (autobiografie)
1975 Twee vrouwen (roman)
1975 Tegenlicht (gedichten)
1976 De wijn is drinkbaar dank zij het glas (gedichten)
1976 De taal is een ei (gedichten)
1977 Oude lucht (verhalen)
1977 Verzamelde verhalen 1947-1977 (verhalen)
1978 Wat poezie is (gedichten)
1980 De compositie van de wereld (filosofie)
1982 De aanslag (roman)
1982 Opus Gran (gedichten)
1983 De gezochte spiegel (opstel/verhaal)
1983 Egyptisch (gedichten)
1985 Hoogste tijd (roman)
1987 De pupil (novelle)

Verdiepingsopdracht 1:
A. Bespreek de personages in het gelezen werk.
Laura: Een vrouw van rond de 40. Ze is gescheiden van Alfred en woont samen met Sylvia. Ze heeft een moeder die in een verzorgingshuis in Frankrijk ligt.

Ze is vrij nuchter maar ze kan ook bang zijn iets te doen waar haar vriendin niet van houdt.
Ze is een roundcharacter omdat je veel over haar te weten komt.
Sylvia: Een vrouw van in de twintig jaar. Zij heeft geen goede band met haar ouders en wil er zo min mogelijk mee te maken hebben. Ze schrikt niet snel ergens van terug en heeft niet echt bepaalde principes. Zo is ze gewoon met Laura mee naar huis gegaan, en later heeft ze Alfred zomaar verlaten.
Ze is een roundcharacater omdat je toch best veel over haar te weten komt. Uit dialogen en je ziet hoe Laura over haar denkt.
Alfred: Een man met een vrouw, Karin, en 2 kinderen. Hij had een relatie met Laura. Toen met Karin en om het laatst met Sylvia. Hij schrijft graag boeken en is veel met kunst bezig. Hij heeft wel degelijk principes, dat is ook de reden geweest dat hij Sylvia heeft vermoord.
Laura’s moeder: Een ouderwetse dame. Ze leeft in een verzorgingshuis in Frankrijk. Ze kan flink uitvallen en leeft volgens een oude stijl, blijft leven volgens haar generatie en gaat niet met de tijd mee.
Daarom viel ze zo uit toen ze door kreeg dat Sylvia en Laura lesbisch waren.

B. Bespreek de thematiek van het gelezen werk.
De thematiek in dit werk is: Een problematische lesbische liefdesrelatie. De motieven daarvoor zijn, de relatie Laura - Sylvia, de rol van kinderen.

C. Bespreek het aspect tijd in het gelezen werk.
Er verlopen 7 maanden tussen het begin en het eind van het boek (februari tot en met augustus). Het verhaal wordt chronologisch verteld, met veel flash-backs
( vooral over de verhouding tot haar moeder).Vision par derrière: Laura verteld het verhaal achteraf.


D. Bespreek het aspect ruimte in het gelezen werk.
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam en Nice. Belangrijke ruimtes zijn Laura's huis, de schouwburg en de dierentuin (Artis).

E. Bespreek het aspect perspectief in het gelezen werk.
Ik-vertelperspectief. Laura vertelt de gebeurtenissen en alleen in de dialogen komen de andere figuren aan het woord.

F. Bespreek de structuur van het gelezen werk.
Het verhaal heeft een opening uit handeling omdat je gewoon in het verhaal binnen valt.
Het verhaal heeft een gesloten einde.
Het verhaal wordt chronologisch verteld maar er zijn wel een aantal flashbacks.
De belangrijkste openplek is als Sylvia naar Alfred gaat omdat je niet weet waar ze heen gaat.

G. Bespreek de spanning in het gelezen werk en de daarvoor gebruikte middelen.
De spanning word opgebouwd tot dat Sylvia wegloopt. Door de spanning wil je verder lezen. En versterkt je vermoedens naar een mogelijk einde.
Ook door de openplekken word het spannend, die roepen vragen op.

H. Bespreek de stijl die in het gelezen werk gehanteerd is.
Het verhaal bevat veel dialoog, er komen meer gedachten van Laura in voor.

De stijl is verder heel duidelijk, en de schrijver schenkt weinig aandacht aan de ruimtebeschrijving.

I. Bespreek het taalgebruik in het gelezen werk.
Het taalgebruik is normaal. Er wordt niet veel in gescholden, maar gewoon beschaaft Nederlands gepraat

Verdiepingsopdracht 2:

A. Bestudeer met behulp van de secundaire literatuur het oeuvre van de schrijver.
Oke.

B. Geef de hoofdlijnen weer van het oeuvre van de schrijver.
Voortdurend poogt hij de systemen te duiden die achter het menselijk handelen schuilgaan. Hij wil Mythe ontmaskeren.

C. Plaats het gelezen werk in het oeuvre van de schrijver.
In twee vrouwen verwijst naar de Oidipoes-Mythe, de mythe die alles verbeeld. Omdat er meer in het verhaal staat als dat je leest.
Niet alleen spiegelt de relatie tussen de Laura en Sylvia zich in het toneelstuk Orpheus vriend. Maar ook de moeder, de vader, de seksualiteit, de dood en de onderwereld, maar vooral het raadsel van de tijd zoals dat in de hoofdpersoon gestalte krijgt, verwijzen naar de mythe van Oidipoes.

D. Noteer de gebruikte secundaire literatuur nauwkeurig (en bibliografisch juist).
Kritisch Lexicon


Evaluatie:
Geef je eindoordeel van het gelezen werk
Ik vond het een leuk boek om te lezen en het was ook niet moeilijk. Het boek was helemaal niet voorspelbaar en daar houd ik wel van.
Ik had nooit verwacht dat Sylvia naar Alfred zou gaan. En da hij haar zou vermoorden had ik helemaal niet verwacht.

Stroming:
Tot welke stroming behoort het boek
Tot de stroming van de zeventigers (1960 - 1970)
Het neo-naturalisme.
Er wordt een leefmilieu omschreven wat nog al beklemmend en verstikkend.
De moeder van Laura vind lesbisch zijn vreemd. Haar vriendin gaat er met een andere man van door, en haar vriendin word vermoord.
Dat is niet echt prettig en nog al verstikkend.
Ze kan aan die werkelijkheid niet ontsnappen ook dat is een kenmerk van deze stroming.