auteur: Harry Mulisch
editie: 16e druk
uitgeverij: De Bezige Bij
jaar van uitgave: 1997
genre: psychologische roman Algemeen; - Het boek is geschreven in de ik-vertelsituatie - De omgeving waar het verhaal zich afspeelt is in Amsterdam en in Nice - Het thema is de tragische afloop van de liefde en relatie tussen twee vrouwen - Het verhaal speelt over een tijd van zeven maanden, van februari tot augustus, en bevat veel flash-backs Samenvatting; Laura is de hoofdpersoon in dit verhaal, ze is een vijfendertig jaar oude, intellectueel ingestelde museumconservatrice en gescheiden van Alfred. Op straat komt ze een jonge vrouw tegen, Sylvia, en nodigt haar bij haar thuis uit. Laura verandert in dit verhaal van hetero- naar homoseksuele vrouw en krijgt een relatie met Sylvia. Laura is een gevoelige vrouw, heeft een rijk innerlijk leven, reageert op fijne nuances en is tot relativeren in staat. Sylvia wordt afgeschilderd als emotieloos en egocentrisch, dit komt omdat zij wordt beschreven door Laura, die waarschijnlijk niet altijd hoogte van haar kreeg. Laura neemt Sylvia mee naar de schouwburg en Sylvia ontmoet Alfred, die inmiddels is hertrouwd en meerdere kinderen heeft. Hij is verbaasd van het feit dat Laura een vriendin heeft, maar diezelfde vriendin lijkt hem wel te bevallen. Op een gegeven moment gaat Sylvia mee naar Laura’s moeder in Nice. Zij proberen het feit te verbergen dat zij een relatie hebben, maar Sylvia stuurt het plan in het honderd en de oude vrouw heeft alles door. Zij raakt overstuur en Laura en Sylvia vertrekken weer. Tegenover Sylvia’s ouders, meneer en mevrouw Nithart, doen ze alsof Laura de moeder is van Sylvia’s denkbeeldige verloofde, Thomas. Als Sylvia en Laura in de fase in hun relatie zijn waarin de verliefdheid overgaat in houden van, wordt Sylvia afstandelijker. Op een dag stelt Laura haar met tegenzin voor of ze niet liever bij haar ouders in Petten gaat logeren, ze spreken af dat Sylvia op de derde dag van haar vertrek belt. Dit gebeurt echter niet en laura komt erachter dat Sylvia maar één dag bij haar oudres is geweest en daarna bij Alfred is ingetrokken. Alfred heeft zijn vrouw en kinderen voor haar verlaten en ook Laura blijft alleen over. Dit is een zware klap voor haar. Na een tijd vol eenzaamheid en nog steeds geen contact met haar moeder gehad hebbende, treft Laura Sylvia weer. Ze wil weer bij haar terugkomen met de mededeling dat ze zwanger is van Alfred omdat Laura eens gezegd had een kind van Sylvia te willen hebben. Laura is dolblij, maar dan belt Alfred…hij zegt wel te begrijpen hoe Sylvia in elkaar zit, maar hij wil met haar praten, en ook met Laura erbij. Met tegenzin spreken ze af dat de volgende dag Alfred met Sylvia gaat pratenen als Laura terugkomt van haar werk kunnen ze alledrie praten. Laura gaat naar haar werk, blij dat ze na vanmiddag van Alfred – die terug zal gaan naar zijn eigen vrouw en kinderen – af zullen zijn. Als ze op haar werk is wordt ze opgehaald door de politie en als ze bij haar huis aankomen treft ze het levenloze lichaam van Sylvia aan. Alfred heeft haar in het hoofd, hart en in de buik geschoten….. Alfred zelf is gevonden door de politie, in shock. Het hele verhaal bestaat uit flash-backs vanuit de reis van Laura, haar moeder is (na al deze gebeurtenissen) overleden en Laura gaat erheen om haar te begraven. Op de reis naar Nice gaat Laura fysiek en emotioneel gezien ernstig achteruit en ze komt er niet aan toe om haar moeder te begraven. Het boek eindigt met deze bladzijde, ik heb deze bijgevoegd aangezien als ik het samen zou vatten, het niet het gewenste effect zou hebben als waar het voor bestemd is: De oude dame in het zwart heeft gezegd, dat ik zo lang kan blijven als ik wil. Hoe lang wil ik blijven? Ik ben hier nu een week, ik had mijn moeder al lang moeten begraven, maar ik heb niets meer van mij laten horen. Vanmiddag heb ik toegekeken hoe aan de overkant mijn auto door de politie werd opgetakeld en weggesleept. Ik heb niets ondernomen. Ook kan ik weer aardig lopen, zoals een circusbeer op een bal. Hoe lang wil ik blijven? Ik heb niets meer te melden. Van de ene dode ben ik naar de andere gereisd. Sylvia ligt stil in haar graf in de duinen, ons kind begraven in haar. In Nice ligt mijn moeder gebalsemd in een kelder op mij te wachten. In Amsterdam zit Alfred in een cel; hij zal tijd in overvloed hebben voor zijn boek over het theater. In de kamer achter mij scharrelt de oude dame, tegenover mij staat het pausenpaleis; loodrecht onder mijn raam gaapt het gat als een wachtend graf. Ik kan eerder beneden zijn dan de echo van mijn schreeuw terug is van het pausenpaleis.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden