Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Twee minuten stilte door Karel van het Reve

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
Boekcover Twee minuten stilte
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 1913 woorden
  • 10 juni 2008
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
6 keer beoordeeld

Boekcover Twee minuten stilte
Shadow
Twee minuten stilte door Karel van het Reve
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gegevens

Titel Twee minuten stilte
Auteur Karel van het Reve
1e druk 2001, Amsterdam (Oorspronkelijke uitgave: 1959, Amsterdam)
ISBN 90-254-0124-2

(Opmerking: in het oorspronkelijke verslag stond niet letterlijk wie 'de dader' was. Dat is Peter Struve.)

Thema

Lodewijk Prins, bibliothecaris aan het Instituut voor Oost-Europese Cultuurgeschiedenis te Amsterdam, keert terug uit Amerika en hoort dat de directeur van het Instituut is omgekomen bij een bomaanslag. Ook is er een aantal kostbare brieven verdwenen uit de kluis van de directeur. Als een amateur-detective probeert Prins, geholpen door collega’s, voor de grap uit te vinden wie er verantwoordelijk zijn voor de aanslag en het vinden van de brieven. Per ongeluk doet hij inderdaad een ontdekking op dat gebied, maar dit leidt er uiteindelijk toe dat hij beschoten wordt als hij tijdens de promotie van een collega en vriend de brieven probeert te beschermen.

Vertelwijze

Meestal is de ik-persoon aan het woord in dit boek. Hij vertelt vooral over de feitelijke gebeurtenissen, zijn redeneringen daarover en herinneringen aan het verleden. Af en toe geeft hij ook een plaatsbeschrijving of een algemene overpeinzing (bijvoorbeeld over hoe er steeds meer woorden op –rama schijnen te eindigen, zoals aviorama en cinerama). Dit alles op humoristische en ironische toon. Verder zijn er aardig wat dialogen, die, zoals het een ik-perspectief betaamt, gevoerd worden tussen de ik-persoon en een ander (of anderen).

Ook is belangrijk dat dit een sleutelroman is: veel (vreemde) namen slaan op bestaande personen of zaken. Voorbeelden: Slobodië (Rusland), Iljin (Lenin), Koba (Stalin), het maandblad Krivda (‘leugen’, in tegenstelling tot Pravda, ‘waarheid’).

Titel

De titel, Twee minuten stilte, slaat op de twee minuten stilte die van Bever die vierde mei in acht nam om acht uur, vlak voordat hij gedood werd door de explosie. (Dit alles onder de noemer ‘ironie van het lot’: als hij niet gewacht had, zou hij misschien niet gedood zijn…)

Opbouw

Het boek is verdeeld in zestien hoofdstukken van variërende grootte: soms is een hoofdstuk maar zes pagina’s lang, soms in de twintig. Elk hoofdstuk heeft een titel; meestal een woord of zinsdeel dat in dat hoofdstuk voorkomt. Vier van de zestien hoofdstukken hebben een Duitse, Engelse of (Potjes-)Latijnse titel (‘promoveren necesse est’).

Personages

De leeftijden van de personages worden nauwelijks beschreven, dus de vermelde leeftijden zijn geschat.

Lodewijk Prins
Lodewijk Prins is de hoofdpersoon. Hij lijkt tussen de twintig en dertig jaar oud. Op het Instituut werkt hij voor Van Bever als bibliothecaris in de studiezaal. Hij is vrij intelligent en intellectueel, maar zijn grote fantasie speelt hem wel eens parten. Gelukkig voor hem blijken sommige fantasieën omtrent de bomaanslag en de verloren brieven ook nog te kloppen. Helaas is hij ook wat onhandig, waardoor hij zich wat betreft de verloren brieven een beetje in de nesten werkt. Ik denk dat hij mij het meeste aanspreekt; waarschijnlijk vooral omdat hij de ik-persoon is.

Prof. dr. van Bever
Van Bever is een professor in de ‘slobodistiek’ en directeur van het Instituut voor Oost-Europese Cultuurgeschiedenis. Hij is rond de zestig jaar oud. Zoals alle geleerde professoren is hij een beetje excentriek, maar hij is goed in zijn werk. Hij is verder erg krentenwegerig en hij houdt er niet van als anderen zich met zijn wetenschappelijk werk (te weten de brieven) bemoeien.


Peter Struve
Peter Struve is (of was) de assistent van Van Bever en ook een goede vriend van Lodewijk. Ook hij is tussen de twintig en dertig jaar oud en ook hij bestudeert de slobodistiek: hij promoveert op een proefschrift over ‘fellow-travelers’. Hij lijkt wel wat op Lodewijk, maar hij is praktischer en ook veel grover in de mond. Samen met Lodewijk bespreekt hij ook, voor de grap, van alle betrokken de motive, means and opportunity.

Dora Croll
(Ook wel genoemd: Cora Droll…)
Dora Croll is de secretaresse van Van Bever. Ze is in de dertig en vrij volumineus. Voor Van Bever is ze de perfecte assistente: hoewel ze nauwgezet en nauwkeurig is, valt ze net als Van Bever dood over een verkeerd geplaatste komma. Maar of ze intelligent genoeg is om een aanslag te plegen of brieven te stelen, valt nog te bezien.

August Olislagers
August Olislagers is ongeveer even oud als Lodewijk en was zijn vervanger terwijl de laatste in Amerika was. Hij heeft op een andere universiteit gestudeerd dan Lodewijk en Peter, waardoor zij hem een beetje vreemd vinden. Hij heeft ook licht neurotische trekjes, maar hij is wel slim. Mede daardoor is hij wat Lodewijk betreft een perfecte kandidaat voor een geheimzinnige ‘bondgenoot van de Kameraden’.

Kleveringa
Hoewel Kleveringa in het hele verhaal nauwelijks een woord zegt, is hij toch belangrijk omdat hij steeds genoemd wordt als getuige van de bomaanslag. Hij is de portier van het Instituut. Hij is zo’n vijftig jaar oud, van de oude stempel en een beetje knorrig. Meer weten we niet van hem, maar een waarschijnlijke kandidaat voor de rol van kwade genius is hij niet.

Plaats en handeling

Het verhaal speelt zich voornamelijk af op het Instituutsgebouw, waar Prins zich het vaakst ophoudt. Het belangrijkste vertrek in dat gebouw is natuurlijk de studiezaal (oftewel de bibliotheek). In de eerste hoofdstukken zien we ook Schiphol en het huis van Peter Struve. De ontknoping van het verhaal vindt plaats in een universiteitsgebouw van de universiteit van Amsterdam, alwaar Peter Struve promoveert.
De plaats is zeker belangrijk voor het verhaal, al was het alleen maar voor de sfeer van het oude Instituutsgebouw. De locaties van de gesprekken met en de promotie van Peter Struve hadden ook wel anders kunnen zijn. Het Instituutsgebouw is echter zeker nodig voor sommige ‘speurderselementen’ in het verhaal, zoals een (te) oude telefooncentrale en een kaartenbaksysteem voor de registratie van de bibliotheekboeken. (Het eerste levert een verklaring voor het alibi van de bommenplaatser en het tweede herbergt een ingenieus communicatiesysteem.)


Tijd


Historische tijd
Het verhaal speelt zich volgens mij af rond de tijd van publicatie, dus in de jaren vijftig. De sterkste indicator daarvoor is dat in Oost-Europa de communisten aan de macht zijn. Slobodië, het land waarin het Instituut gespecialiseerd is, staat waarschijnlijk voor Rusland. Op zich is deze tijd niet vreselijk van belang voor de plot van het verhaal, maar voor de beschrijvingen van het bibliotheek- en universiteitswezen, die eigenlijk even belangrijk zijn, is het natuurlijk onontbeerlijk.

Tijdsduur
Het verhaal duurt ongeveer anderhalve dag; vanaf de avond dat Lodewijk Prins terugkomt uit Amerika tot de middag een dag daarna dat hij de ontknoping forceert. De gebeurtenissen die belangrijk zijn voor het verhaal, dus alles wat tot de moord en verdwijning van de brieven geleid heeft, hebben zich in de maand daarvoor afgespeeld.
De tijd gaat vrij constant voorbij. Maar tegen het einde van het verhaal, als een kameraad er met de brieven vandoor gaat, is er een kleine versnelling om het spannend te houden. Erg lang duurt die echter niet: Lodewijk krijgt het voor elkaar om op het kritieke moment flauw te vallen…

Tijdsvolgorde
De gebeurtenissen die we via Lodewijk Prins te zien krijgen, verlopen in chronologische volgorde. Alleen in een van de laatste hoofdstukken, als hij even buiten westen is, zijn er een paar kleine details die hem later pas verteld worden. Maar vóór het verhaal met Lodewijk Prins begon, hebben er al veel gebeurtenissen plaatsgevonden die tot het verhaal geleid hebben. Die krijgen we in de laatste hoofdstukken te horen, en wel uit de mond van degene die de bom liet afgaan. Deze constructie is natuurlijk logisch: als we de verklarende gebeurtenissen vooraf hadden geweten, was er geen mysterie geweest om op te lossen.

Perspectief

Het verhaal is geschreven in een ik-perspectief. Voor het detective-element van het boek heeft dit natuurlijk een duidelijke functie: een alwetende verteller is niet altijd handig als er iets opgelost moet worden. Maar het belangrijkste is dat voor andere gedeeltes de subjectieve analyses van Lodewijk Prins centraal staan.


" ‘I studied rather books than men.’ Dit citaat speelde me de volgende uren door het hoofd. Ik benijdde Sherlock Holmes, die als hij voor een probleem gesteld wordt niet anders doet dan de gegevens bekijken en daaruit conclusies trekken. Ik wist echter niet wat de gegevens waren en wat niet. De details die niets met de zaak te maken hadden en die ik volgens afspraak de lezer onthouden heb bezwaarden mij met hun spookachtige aanwezigheid: spookachtig omdat ze me niet met rust lieten en steeds maar zeurden om verlost te worden uit hun tweeslachtigheid door een duidelijke inlijving bij een duidelijke categorie: de feiten die ter zake deden of de irrelevante zaken. Ik begreep dat ik een slecht detective zou zijn, en dat ik maar beter rustig mijn werk kon gaan doen en hoogstens eens uitkijken naar die brieven, zonder mij om eventuele dieven en moordenaars te bekommeren."

Idee

Een heel specifiek en duidelijk idee is er denk ik niet, maar het boek is niet in de eerste plaats een ‘detectieve’ (zoals de boekenlijst het zegt). Het is ook een soort grappige handleiding voor bibliothecarissen, omdat het in detail beschrijft wat er bijvoorbeeld allemaal mis kan gaan. Verder wordt het hele universiteitswezen ook op de hak genomen: bijvoorbeeld door een uitvoerige beschrijving van het zootje ongeregeld dat het hooglerarenkorps voorstelt.

Stroming

De stroming waartoe dit boek behoort hebben we volgens mij niet in de les behandeld. Ik weet niet of het boek überhaupt tot een stroming behoort, en op internet is er nauwelijks iets over te vinden.

Recensie

De meeste mensen zullen Karel van het Reve (Amsterdam, 19 mei 1921 – Amsterdam, 4 maart 1999) kennen als essayist, literatuurhistoricus of columnist. Dit is ook terecht: hij was hoogleraar in de Slavische letterkunde, schreef wetenschappelijke werken, essays en ook veelgelezen columns in grote dagbladen. Kenmerkend aan zijn stijl was het royale gebruik van ironie en sarcasme.
Wat enigszins in de vergetelheid is geraakt, is het tweetal romans die hij geschreven heeft, waarvan Twee minuten stilte er één is. En dat ligt niet aan de kwaliteit van dit proza.
In Twee minuten stilte beschrijft Van het Reve op heldere en geestige wijze de ervaringen van een fantasievolle bibliothecaris als hij na een verblijf in Amerika geconfronteerd wordt met een bomaanslag op zijn baas. Hij raakt verder verwikkeld in deze affaire doordat hij probeert de waardevolle brieven terug te vinden die op mysterieuze wijze uit de kluis verdwenen zijn. Dit lukt hem uiteindelijk ook, min of meer per ongeluk.
Het boek lijkt in de eerste plaats een detectiveroman, maar niet één zoals we gewend zijn. De hoofdpersoon beschouwt zich in de eerste plaats als een goedbedoelende amateur, en niet als een gewiekste speurder. Hoewel hij wat aardige ontdekkingen doet, snapt hij uiteindelijk zo weinig van de toedracht van de bomaanslag, dat de dader hem het moet uitleggen. (In dit verband is het vermakelijk dat er een dame voorbijkomt die ‘Agaat Kristel’ heet – een verwijzing naar de bekende detectiveschrijfster Agatha Christie?)

Maar wat deze roman echt de moeite waard maakt, is de komische beschrijving van het bibliothecarisschap en de dagelijkse universitaire beslommeringen. Het runnen van een onderbetaalde bibliotheek, het voorbereiden op een deftige promotie, de halfdemente stoet der hoogleraren – Van het Reve beschrijft het in kleuren en geuren, met groot gevoel voor humor.
Voor de lezers die bekend zijn met Van het Reve en de periode waarin hij dit werk schreef, is er nog een aardige uitdaging: probeer alle versleutelde namen te duiden, die in het boek voorkomen. Snapt u wat er gaande is met Oom Ko en de kameraden?
Het enige nadeel van dit boek is, dat u misschien uw kennis van het Latijn moet oppoetsen om alle grapjes van Van het Reve te kunnen snappen. Laat u hierdoor echter niet ervan weerhouden dit boek spoedig te lezen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.